EENE GOEDE PARTIJ. Wij verwittigen onze abon- nenten dat hun abonnement begint te loopen met den 1» van eiken trimester. Al de verschenen nummers van dien trimester zullen bun toegezonden worden. Buitenlandscb politiek nieuws, VROUWENPORTRETTEN. x. Abonnementsprijs LIBERAAL WEEKBLAD VOOR 5 fr. voor de stad. 5 fr 50 voor den buiten, PRIJS PER NUMMER 10 C EN TI MEN voorop betaalbaar. He„ "et bM' HET ARRONDISSEMENT AALST I Gewone, 15 centimen per drukregel. Prijs der annoncen Reklamen, 75 centimen Vonnissen op de derde bladzijde, -iO centimen. Men maakt melding van elk werk waarvan een exemplaar aan het blad gezonden wordt. Handschriften worden niet terug gezonden. Nee spe nee me Lu. AALST, 6 Maart. De vrede tusschen Serbië en Bulgarië is eindelijk, na vele moeiëlijklieden, ge S^°Wat^ aangaat de Bulgaro-Rumelische kwestie, die is op goeden voet van oplos sing eene conferentie der groote euro- peescbe Mogendheden zal die zaak be paald elifk afliandelen. Een ukase van koning Milan van Ser bië beveelt de onniiddelijke ontwapening Z in Griekenland blijft de toestand al tijd onveranderd, nochtbans is te voor zien dat ten gevolge van het teekenen des vredes tusschen de twee lioogergenoem- de volkeren, Griekenland ook welhaast tot meer vredelievende gevoelens zal terugkeeren. De Rykskanselier Bismarck gaat in Pruissen op eene ongehoorde vreedewijze voort, ondersteund door eane slaaiscli onderworpene meerderheid inden Land- daa eu-dë Heet efikamcr; met de vervo - ointr der Poolsche natie. Hij vreeze dit rampzalig volk tot het.uiterste tedrij ven :men vernietigd geene natie,gelijke e Poolsche, die niet zooveel kracht en zoo veel moed, maar vruchteloos telkens, reeds dikwerf voor hare onafhankelijk heid heeft gestreden, en wien het toch eindelijk eens lukken zal hare zelfstan digheid te herwinnen. Men is voor het oogenblik in de fran- sclie kamer van volksvertegenwoordi gers bezig met het bespreken van het wetsontwerp tegen de prinsen der stam huizen die eertijds over Frankrijk re- geerden wat het lof van dit, wetsont werp zal zijn of het zal aangenomen worden of niet is tot hiertoe nog onzeker Het vredesverdrag met Madagascar is met eene zeer groote meerderheid goe< - gekeurd geweest. Vrcus De onverdraagzaamheid is wel zekei een der kenteekens der klerikale partij Het is juist die onverdraagzaamheid die zoovele aanhangers aan de liberale den on wijze verschaftmen mag zeggen dat deze laatste haren oorsprong en liare rede van bestaan te danken heeft aan die onverdraagzaamheid. Deze vertoont zie op alle wijzen, in alle omstandigheden, in alle betrekkingen des levens, zelfs nog na den dood. Want zelfs na zijn afsterven wordt de mensch, die aan eenen anderen, dan den Roomskatholijkengodsdienst toebehoort of geenen bepaalden godsdienst belijd, door de kerk met smaad bejegend en als een voorwerp van afschuw aanschouwd, zijne stoffelijke overblijfsels zouden m eenen eenzamen afgelegen hoek van den kerkhof in den grond moeten gedolven worden. Dat is de leer der Roomsclie kerk, en onze klerikale meesters, als slaafsche onderdanen, zoekenNoor zooveel moge lijk die leer in onze samenleving toe te passen. Maar wanneer zij de verdeeling der kerkhoven vragen in een dooden- veld, voor Roomsch-katholijken, en eenen hondenboek voor andersdenken den, zeggen zij te handelen in naam der gewetens vrijheid. Er is, zeggen zij (M. Woeste, onder andere, nog een dezer da<>'en) niet de minste schijn van afschuw of verfoeiïng gelegen in het begraven der vrijdenkers of ketters op ongev ïjden grond, die plaats is met zooveel eerbied omringd als het overige van den dooden- akker. Men moet verschrikkelijk veel toupet hebben om zulks te bevestigen, men moet waarlijk W oeste keeten om zonder blozen zulk eene onwaarheid te vertellen. Wij, die leven midden eener bevol king, wier dweepzucht overtollig is en diezicligedwee door de geestelijkheid laat leiden, wij die het gedrag der klerikale partij, te Aalst, bij de begrafenissen van niet geloovigen onder zulken zonderiin- o-en vorm hebben leeren kennen, wij we- ten genoeg dat, in het oog der geeste lijkheid, in het oog der bevolking, het deel van den kerkhof, waar men ketters en vrijdenkers begraaft, eene plaats is van misprijzen en van schande. Ons klerikaal gemeentebestuur zelf handelt alsof het die zienwij ze deelde er wijl, op het gewijde deel van den kerkhof het gras uitgewied is en de gi a- ven netjes zijn opgereekt, staat het gias, in den zomer, voeten hoog op liet onge wijde deel waarvan niet de minste zorg wordt besteed. Wat M, Woeste en zijne vrienden m de kamer ook al zeggen mogende afge zonderde begraafplaats is wel eene plaats van afschuw en oneer, daar begraven worden is eene schande, en eene \lek voor de familie, tenminste in liet oog- der verkwezelde menigte. Dat is ook de meening der geestelijkheid die aldus de mensclieii doet afschrikken zich uit den schoot der kerk te verwijderen, en hare oppermacht wilt bevestigen. Daarom, niet om de gewetens vrijheid, is het dat er op den kerkhof een ongewijd deel moet zijn. De gewetens vrijheid heeft daar niets gemeens mede. Kan liet uwe gewetens vrijheid schenden dat uw lijk in de aarde gedolven wordt naast dit van eenen vrijdenker, van eenen jood of eenen protestant, met wien gij, m het leven, op eenen vriendelijken voet hebt omgegaan, aan wiens tafel gij de gast vrijheid genoten hebt, met wien gij lian graven te worden neven den andersden- ken echtgenoot, dan met malkaar door den echtband vereenigd en laage jaren bedgenoot te zijn geweest V Daarbij mag men wel van gewetensvrijheid eens doo den spreken, mag men aan een dood li chaam wel eenig recht toekennen i En zoo het rif op die vrijheid mag aanspraak maken dan zij het ter gelegenheid der godsdienstplechtigheden dat men een kristen mensch niet als vrijdenker, nog een vrijdenker als een geloovige ter aard bestelle. V Maar wat eigentlijk de indelving aan gaat dat is een work van zuiveren admi nistratieven aard, waar de godsdienst niets in te zien heeft. Dus wordt de verdeeling van den kerkhof door de gewetensvrijheid niet gevergd, en, volgens het beweeren van uitstekende rechtsgeleerden is die ver deeling zelfs ongrondwettig. Zoo is het gedacht dat, over die zaak, Mr Pirmez verledene week in de kamer deed kennen en, komende van eenen man wiens gematiglieid algemeen bekend is, zooals de achtbare afgevaardigde van Charleroi, mag men zeggen dat dit ge- cerel van zijnen neus, wat was toch zijn verleden en wat waren zijne ouders? Natuurlijk beneemt die vraag niet het minste deeltje van onze verdienste. Indien iemand, oorspronkelijk van geringe fa milie maar lateropgeklommen tot lioogen staat, zich de achting der weidenkenden niet verwerft, dan kan de reden daarvan niet liggen in zijne geboorte, maar in zijn eigen manier van handelen, als bijvoorbeeld, die persoon den nederigen stand waaruit hij gesproten is schijnt te schamen, door alles te schamen wat een ander daaraan zou kunnen herinneren, ja zelfs met zijnen naam of toenaam te veranderen, om aldus de laatste sporen uit te wisschen, welke zijne afkomst zouden kunnen verraden. Geboortetrots Neen, men vindt dien slechts bij éénen stand, want de hoogmoed is geen zonde van den edeldoni alleen, hij is eene zonde van den mensch, van eiken mensch, die zich voor iets anders schaamt dan hetgeen waarlijk schandelijk is in zich zelf, of die zich verheft op iets dat hij buiten zijn toedoen verkregen heeft. De onderscheiding der standen begint hoe langer hoe meer hare beteekenis te ver unarieroi, mag men neggen -r-0 dacht gedeeld moet worden door elkeen hezen, omdat de gelegenheden tot ent- die met gezond verstand begaafd, nog wikkeling steeds algemeener worden. Het tot geene dweeperij is overgeslagen. K. L. delszaken hebt gedaan zal het meer m strijd zijn met de gewetens vrijheid van deii roomsch-katholijken echtgenoot be- Grel>ooi*teti"oti-i. Men zou zich belachelijk maken, en toonen in 't geheel niet mee te gaan met zijnen tijd, mdien men het durfde uit spreken, dat, men nog eenige waarde toeschrijft aan den stand, waarin men geboren is. Wie hecht nog prijs aan af komst in onze verlichte 1#* eeuw? En evenwel, als het er op aankomt, wat woiden er dan velen outrouw aan hunne fraaië theoriën Men vindt het dwaas als een ander op zijne afkomst boft, maar zelf is men somtijds bang om te gaan en gezien te worden met iemand die eenen sport lager staat op de maatschappelijke ladder. Hoe angstvallig waarschuwen sommige ouders niet dikwijls hunne kin deren, om toch niet 0111 te gaan met dezen of genen hunner speelmakkers, omdat het hunnen stand niet is Met welk een heimelijk genoegen kunnen de mensclien, als het gesprek zoo eens valt op iemand die in de wereld is vooruit gegaan, nog eens diens verleden ophalen en vertellen wie eigentlijk zijne ouders geweest zijn en hoe zijne grootouders voddenrapers, kloefkappers of kleerma kers waren Het is maar dat enkelen, die zich, gelijk men zegt, eene positie gemaakt hebben in de hooge wereld of door de fortuin bijzonder werden begunstigd, tot dergelijke opmerkingen zeiven aanleiding- geven, dus door eigen schuld van zich doen spreken, met dien lioogen toon aan te nemen en die edele wellevendheid uit het oog te verliezerwaaraan men juist den man van edele beschaving kent. Als er zulk een waas van aanmatiging over hen komt, is 't geen wonder, dat wel eens gezegd wordt Maar, wat maakt die is dan ook moeilijk in den huidigen tijd nog de grenslijnen tusschen de verschil lende standen scherp te bepalen. Het verschil, dat thans soms nog wordt waar genomen, is onhoudbaar geworden, want het steunt op niets wezenlijks meer, zoodra de scholen verbroederen, de ken nis gelijk wordt en de vorm'ng van den geest voor iedereen wordt mogelijk ge maakt. Niet de schijn, niet de vorm welke alle beteekenis verliest bij den dood, die vorst en bedelaar gelijk maakt, maar alle en gemis aan geestesbeschaving is e< n reden, waardoor toenadering onmogelijk wordt. De waarlijk ontwikkelde mensch, ik bedoel niet zoozeer, dengene die eene groote mate van aangeleerde kennis bezit, maar wiens smaak gekuischt, wiens ge voel veredeld, wiens karakter beproefd is de ontwikkelde mensch is met iedereen van gelijke vorming op zijne plaats, al ligt er overigens nog zulk een grooten maatschappelijken afstand tus schen beiden. Wie zich zulk eene ontwik keling eigen maakt, uit wat voor kring- hij ook zij gesproten, staat met den hoogstgeborene op ééne lijn. Elke andere onderscheiding is ijdel. En wanneer wij daaraan toch blijven prijs hechten, wan neer wij er ons door gekrenkt voelen, indien wij niet genoeg in aanzien zijn, of wanneer wij niet durven gezien worden met iemand, die, voor wat zijn karakter betreft, onze achting verdient, maar evenwel behoort tot eenen lageren stand in de samenleving, dan bewijzen wij daarmede, hoe knap en menschlievend wij overigens ook schijnen mogen, dat wij in geenendeele edel beschaafd zijn. Alles wat uit den geest geboren jwordt heeft waarde en duurzamen invloed. Slechts dat stelt ons boven blazoenen en livreidracht XI. Victorien Vande Weyhc. NOVELLE. Weeral eene blauwe scheen Het is bela chelijk, domhoovaardig, beleedigend at denkt toch dat hoogmoedige beambtenvolk i - Zoo een kommies met twee duizend frank jaai- wedde: Ik wil de neiging mijner dochter geen geweld aandoen Eene gans die liet m de bovenkamer heeft, en die haren Schepper op beide knieën zou moeten danken, wanneer oen man zooals ik om hare band wil vragen. Zij beeft wellicht, even als haar vader, slechts pen- nelikkers gedachten in haar brem. En toch, indien dat meisje u met kan lief hebbenat. liefhebben! daarvan is er inderdaad veel kwes tie Ben ik dan zoo bijzonderlijk op haar ver liefd? Ik wil trouwen als een redelijk man en niet volgens neiging. Indien ik dat wilde, dan trouwde ik liever niet. Ik wil eene vrouw omdat ik ongeveer in den ouderdom hen om er eene te nemen, omdat ik eenen stamhouder uoodig het), omdat mijn bloed rustiger geworden is. pat schijnt zij bemerkt te hebben. Die domme, duitsche overgevoeligheid die durft zeggen Denk na, alvorens gij u voor eeuwig bun et.... Schiller is een e bt 01 g uk voor ons volk. Maar willen ze slim zi n ik ben het ookLiefde Mijn God liefde inliet huwe lijk liefde in rijpen ouderdom, waaraan denken ze toch Nc o'.t zal een Franschman er aan denken zulks iets te vergen. Maar het tegendeel komt in Duitschland als zeer prozaïsch voor. En dat is het ookPoëzie en eene getrouwde vrouwwelke onzin, eene burgerlijke instelling, een dwang, op poëzie te laten berusten Lit de kostschool 0111 voor den notaris te verschijnen zon als men het met de Parisiennes doet, en met lang naar neiging gevraagd En toch Nanette, over zes maanden Ja 't is waar twee maal weggezonden in zes maanden Eerst tracht ik het meisje te behagen en dan is mijn geldbeutel te klein tooi den vader hij de andere wend ik mij tot den vaderen hier is hetEr bestaat geene neming. Dat ze naar den drommel loopen Maar ik weet wat ik doen wil - zij zullen mij leeren kennen De man d'e aldus wist wat hij doen wilde, heette Fritz Worlein en was grondeigenaar in de nahi beid der hoofdstad. De andere stem, die stildoch op treffender wijze, hare korte bemer kingen in de aangeprikkolde rede wierp, be hoorde tot denzelven Fntz Modem en was zijn Oscar. Aalst en omliggende. Zie Notariëele annoncen op de 4 blad zijde. Het Aalstersch Mannenkoor le Cercle Lyrique geeft, op Maandag 8 Maart aan staande, een luisterrijk bal, op de groote zaal van le Comte d'Egmont, Groote Markt. Wij verhopen dat dit eerste bal, door den jeugdigen zangkring gegeven, veel bijval zal bekomen. Ilct zou ons zeer aangenaam zijn te weten wat men doen zou met eenen lihrrard die, 111. het uur. lawaait makende 11 eene herberg, bedrei gingen zou latenhooren tegen den politiebeambte die hem tot stilte zou willen aanzetten zou men zi li Ie vreden stellen niet; hem, op het Landhuis, te ontbieden, te gelijk r t jd als de politie beambten, en hem daar eenige vermaningen te geven en dan de zaak maar blauw, blauw te late i Of zou men dien liberaal voor de Recht bank sleuren, gelijk liij het verdient Vi ij verwachten een antwoord, oin te weten of men hier. te Aalst, geene 'twee malen en ge wichten bezigt. Groot krakeel o|> t Stadhuis, waar men zekeren bevelhebber bedreigd heeft hem zijne pluimen af te nemen. Wij vernemen dat i!/r Edward Boone. be diende op het Stadhuis, ontvanger benoemd is der Godshuizen onzer stad. eigen binnenste, zijn eigen gemoed, dat zich het recht om meê te spreken niet wilde laten ont kennen. Dat gesprek, tusschen liet hart en het hoofd, vond plaats in een zomerrijtuig, dat den bezitter uit de stad naar zijn landgoed moest brengen. Men zou moeilijk hebben kunnen gissen wolke stormige gedachten schuilden in den zorgvuldig gladgestreken schedel Tan den man die, achtc- loos "in den hoek van het rijtuig achterover geleund, zoo elegant in 't zwart gekleed was en met zooveel statigheid het blauwe lintje 111 zijn knopgat droeg. j r-u Te huis gekomen, nam hij niet eens uen tijd zich uit te kleeden hij zette zich aan zijne schrijftafel, trok de handschoenen uit en wierp, na een weinig nagedacht te hebben, de volgende regels op het papier k Aan eene welopgebraclite jufter, van aange naam uiterlijke, biedt zich de gelegenheid aan tot een huwelijk dat i u alle opzichten eene goede partij kan genoemd worden. Voorwaarden edele hoedanigheden als vrouw en huiselijkea zin Vermogen wordt niet veie;scht. Men zeilde eene photographic. Bescheidenheid iseere- zaak. Men schrijve onder X. i. Z>. obJ, ui '^Dit brief je zondt hij den Heere Opitoller Voer J.and en Rad. dan kleedde hij zich uit, nam de Femme abandonnée, van Balzac, uit zijne boe kenkast en trok naar zijnen tuin. waar hij, m eene hangmat uitgestrekt, het uur van 1 et middagmaal afwachtte, en, na weinige oogen- blikken, met Ba'zae's verlatene vrouw op zi. n hart, ingesluimerd lag. Bij zijn ontwaken voelde hij zich ontzenuwd en zette zich mismoedig aan tafel. Dat een een voudig burgersmeisje hem zoo du t ie terug wijzen begon hem nu eerst te knagen. Met noegen ontving hij het bezoek van zijn n vriend en bewonderaar Tos ph Gra berger. De. e had de gewoonte al'es wat 1' rits de Pariju u< ar deed want Fritz had vers-dieidene jaren in Parijs doorgebracht, voortreffelijk te vinden. In het gaan deed hi j I r.tz n ihij stak zijne duimen in zijne broekzakken zoo&ls deze, en schoot, evenals deze laaGte. zijne tong tusschen zijne tanden om de 8 uit te spreken, alhoe.yel dat niets gemeens had met de uitspraak der Banjze naars hij kende geenen Interen wijn dan dien uit Worleius kelder, geene s -hoonere rijtuigen en paarden dan iu deszelfs stallingen en hij betreurde zeer dat er sedert eeuigen tijd gee e mooie vrouw meer aan het verschiet was, we ke hij, altijd om Fritz na te apen, hulde kon bren gen. Overigens was het een brave jonge t. van middelmatige geestvermogens, maar geenszins onaangenaam en hij maakte een goed figuur. Het is gemakkelijk te begrijpen dat de gang der vrijagie van Fritz aan Joieph niet was medegedeeld pc-.orden. Doch om iemand te verstrooien was hij allergeschiktst en hij vond gelegenheid, iiiei r als o it. het beke end genui cl en de bijtende spotternij van zijnen vriend te li. wonderen. De dag daarna was Fritz nog meer ter neder ge dagen, en wanneer hij d"s avonds, i;. het d ghia l. zijne aankondiging las. sprak hij tot zich zeiven Dat zullen wij toch nog eens rij}) dijk overwegen. Di vut gedrukte in all-i opzichten eene rroeclo partij mank e hem, in k tters. eenen heel anderen indruk als in zijne re lachte en in zijn handschrift. Waar heid is lief toch, dacht hij, dit kan niet betwij feld worden maar ik moest liet anders uitge drukt hebben. Den volgende morgen haaldehij naar de post eene groote handvol brieven en slenterde dan met zijnen vriend Grasberger door de straten, alsof iiij niet nieuwsgierig geweest ware den in houd ervan te kennen. Slechts in den loop des namiddags haalde Lij ze te voorschijn, zette zich ermede in de koele veranda, en rookte zijue koffie i gare. u Ik ondergeteekeude begon het eerste hands 'lirift en liet was vergezeld van eene uit- tar.st verbeterde en geretoucheerde phofogca- phie en het beloofde voorzeker eene zeer t •- vre hmstellende liefde en keuni; der keuken van Wêenen. der Beiërsclie e i ook der Iran- ri-.^xw irr jr-rr™2?ÜÜ rrvrn'r"-*^'77™ -1 1 li 1r>n1 ll r\L TYIOÜV li - i I in el ij tl oi i L" TYinoi ii r in niiutin'firi fiwl Een perelkroon schenkt de dageraad Aan het bloenieken in de weide Maar als de zon aan het glanzen gaat, Verdampen de klinkende perels. Zij ook, kroeg perelen, rtmaagdelijn Versierend heur schuldeloos voorhoofd, Die eerlang zullen vervlogen zijn, Als opdaagt de zonne der liefde. De bloeme, zij weent niet om den dauw Dien haar de zon van de koon kust Maar, dankend, richt ze naar 't hemelblauw Heur kopje, waar groeikracht in voortleeft. Het maagdelijn treurt om heur perelkroon Door de zonne der min haar ontnomen Al waait er nog lucht en warmte om heur koon, Haar hoofdje hangt immer ten gronde. Weihoe gij vraagt mij nog waar is zij toch gebleven, Alsof ge u nog bekreundet om heur lot of dood Zij heeft geweend, getreurd, en stil deze aard begeven Omdat uwe eerloosheid haar niets dan schande bood. 't V as in uw bijzijn niet dat zij ons werd ontheven Doch eer de laatste zucht uit 1 stervend lichaam vlooi 1 Nog scheen ze uw lip te voelen op hcure lippen kleven: Nog scheen ze uw hand te drukken in dien stond van [nood. Een gasthuisnon alleen sloot hare brekende oogen Geen moeder, geen vriendin, was op haar spond gebo- [gen Met wie zij vroeger woelde op menig luchtig feest Want in een gasthuiszaal gaf 't meisje heuren geeit Als 't woord vergiffenis kwam uit haar mond ge- Hogen' ij. die haar hebt bedrogen Gevoegd bij uwen naam.. jCNTrfr VtJil ,YfcW>^rr-'Tï.-sS

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Dendergalm | 1886 | | pagina 1