i
LIEFDESAVONTUREN
Ie Jaar.
Nummer 26
Zondag 27 Juni 1886.
l)e personen die een abon
nement nemen op De Dender-
gahn, voor het laatste halfjaar
1886 en het bedrag van hun
abonnement zenden naar de
Redactie, zullen het blad gratis
ontvangen, te rekenen van lie
den lot einde Junij.
Buitenlandseb politiek nieuws.
Do doode hand.
Abonnementsprijs
LIBERAAL WEEKBLAD VUUR
5 fr. voor de stad.
5 fr 50 voor den buiten,
PRIJS PER NUMMER 10 CENTIMEN.
voorop betaalbaar,
Men abonneert zich op alle postkantooren voor den buiten voor de stad, ten kantoore van het blad.,
40, Korte Zoutstraat, 40, Aalst.
■r»
HET ARRONDISSEMENT AALST.
f Gewone, 15 centimen
Prhs der ennoncen i u6i diukreoel.
rnjj ufci ttimuiiucii Keklamsn, '75 cent.man 1 J
Vonnissen op de derde bladzijde, '10 cenlimen.
Men maakt melding van elk werk waarvan een exemplaar aan het blad gezonden voi.lt.
Handschriften worden niet terug gezonden.
Nee
nee metu.
AALST, 26 JUNI.
gelijk het deed onder de regeering van
den laatsten Emir.
Daaruit zouden de vijandelijkheden
tussehen Engeland en Rusland, nopens
dit punt, die nu schijnen ingesluimerd te
zijn, weder ontwaken kunnen.
Aegus.
De fransche Senaat, op zijne beurt,
heeft de uitdrijving der fransche prinsen
gestemd.
De Graaf van Parijs en zijn zoon de
hertog van Orleans begeven zich naar
Engeland prins Bonaparte begeeft zich
naar Italië, bij zijne echtgenote, de zus
ter des konings van Italië zijn zoon, de
prins Victor, is te Brussel aangekomen.
De uitdrijving der prinsen is, volgens
ons, eene politieke misgreep wij schre
ven het reeds over acht dagen. Enkele
burgers, zooals alle franschen, waren
zijop franschen bodem aan de algemeene
wet onderworpen en gedwongen zich van
politieke kuiperijen te onthouden in
het buitenland zullen zij zich vrij als
pretendenten mogen uitten en hunne
terugbeklimming van Frankrijks troon
mogen bewerken. De franschman is zeer
aan den vaderlandschen grond gehecht,
de ballingschap is voor hem de hardste
straf de prinsen, zonder in het ong
springende reden verbannen zijnde, zul
len als martelaars aanzien worden en
zich vele republiekeinen tot partijgan
gers maken.
Het ware te lioopen nochthans, voor de
rust en de toekomst onzer zuidelijke
naburen, dat de Republiek er op zeer
vaste grondvesten mocht berusten.
Reeds is de kiesstrijd voor het vernieu
wen der Gemeentenkamer volop in gang.
Ondanks zijnen verge vorderden ouder
dom heeft M.Gladstone zich ijverig in
dekiesworstelinggeworpen. Sinds eenige
dagen is hij in het midden zijner Schot-
sche kiezers alwaar hij in het openbaar
redevoeringen doet. V an hunnen kant
bestrijden de hoofden der conserve tours
en der afgescheidene liberalen de politiek
van M. Gladstone. Toch is het algemeen
gevoelen dat deze in de kieziug zal zege
pralen én dat M. Gladstone, in de nieuwe
Kamer, over eene meerderheid van een
dertigtal stemmen zal kunnen beschik
ken.
De Russische bezittingen in Asië, zijn
er van de Engelsche gescheiden door den,
in schijn, onafhankelijken Staat Afgha
nistan. De Emir van dit land is zeer
engelsch gezind, maar volgens het schijnt
ligt hij nu op sterven. De engelsche
regeering vreest dat bij zijn overlijden
Afghanistan naar Rusland zou overhellen,
Te recht vraagt men zich af door wien
de werkerskwestie, die zich zoo dringend
opdoet, opgelost kan worden.
De geest van Vooruitgang is daar,
onloochenbaar.
In de Oudheid waren alle werkers,
zelfs diegene die arbeidden met den
geest, (hoe dikwijls aanziet men deze
laatste niet als geene werkers) slaven.
In de middeleeuwen hield die toestand
op te bestaan het lot der werkers ver
beterde langzamerhand, maar daarom
was de werkman toch nog niet vrij. De
Gilden en O vermanschappen hielden
zijnen geest, zijne initiatief in bedwang,
zijn handel en wandel wierden door wet
ten en verordeningen beperkt.
Eene onwenteling, die het aanschijn
van gansch Europa heeft veranderd,
moest eerst ontstaan, vooraleer de wer
ker zijne vrijheid als menscli en burger
mocht erlangen.
Nog is het laatste woord in de verbe-
ring van's werkers stand niet gesproken
daaromtrent zal de vooruitgang nog veel
te zeggen vinden zelfs toont de Staat-
huishoudkuude, in de verte eenen ge
zichteinder die veel helderer, veel la-
chender
is dan de huidige.
Maar het is slechts een gezichteinder,
komst.
De socialisten hebben het groot onge
lijk dien gezichteinder nog lachenden te
maken dan hij werkelijk is, hem der
werklieden aan te kondigen als meer in
de nabijheid, als meer genaakbaar dan
hij inderdaad is.
De werkman, onwetend en door de
Crisis lijdende, laat zich gemakkelijk
medeslepen door de socialistische uto
pieën, hij laat. zich om den tuin leiden
door de onnauwkeurige uitleggingen die
men hem geeft van de gewichtigste sociale
vraagpunten. De werkman wordt, dooi
de socialisten, opgeruid tegen het kapi
taal, dat men hem voorsteld als eene
diefte, als toebehoorende aan de werkers
zelve zoo bewerken de socialisten den
onmiddelijken val der huidige Maat
schappij op wier puiuen zij droomen eene
model maatschappij, eene soort van
aardsch Paradijs op te richten, maar
inderdaad niets dan verwoesting en bar-
baarschheid zullen verrijzen.
Zoo als de klerikale partij tegen eiken
vooruitgang is, zoo is zij voorzeker tegen
den vooruitgang in de werkerskwestie.
De klerikale partij is het rechtstreeksch
uitvloeisel der heersclicnde partij van
vóór 1789, zij bestaat uit de zelfde be-
standdeelen. Adel en Geestelijkheid.
De klerikalen denken door al moezen
en weldadigheid de werkerskwestie ep j
telossen. Zij handelen verkeerd. Daar-
door vernederen en onteeren zij den
werker, die alle eeregevoel verliest en
des te gemakkelijker tot kwaadwillig
heid overslaat.
Zij trachten ook eene oplossing te
vinden in het ontwikkelen der godsdien
stige gevoelens, onder de werklieden,
die daardoor meer gelatenheid in hun
lot zouden toonen. liet is verre van ons
gedacht den weldadigen invloed, op de
volksmassa, van reinen godsdienstzin te
loochenenmaar hongerige magen
hebben geene ooren en, wanneer liet
gebrek aan de deur klopt en het loon is
van lastig slaven en zwoegen, laat men
zich heel weinig door troostwoorden
paaien. Ierland is wel zekers liet land
waar de godsdienstzin onder het volk nog
algemeen is; dit heeft niet belet dat de
iersche landbouwer, gebukt onder de
lasten en de landbouwcrisis, in opstand
is gekomen, bloed heeft doen vloeien en
brand heeft gesticht.
Aan den werkman moet men zijnen
waren toestand leeren kennen, hem de
socialistische dwaalbegrippen doen ver
smaden, hem voor zoo veel mogelijk
inlichten nopens de sociale vraagstukken
die men hem zoo verkeerdelijk uitlegt
en oplost. Maar daarom mag hij niet
onwetend blijven, moet hij onderwezen
worden en de klerikalen zijn partijgan
gers der onwetendheid, de vernielers van
het onderwijs.
De liberale partij alleen kan de Maat
schappij redden en aan de werklieden
Zij heeft de verbetering van het lot
der lagere standen in haar programma
geschreven haar doel en gansch haar
streven zijn in die richting.
Zij is, op dit punt, de bewarende partij
die, van den eenen kant zich als een dijk
aanstelt tegen de geweldige en onvoor
zichtige strekkingen der socialisten, en
zich vijandig verklaart jegens de achter-
uitkruipende werking der klerikale
partij.
Door het onderwijs, het onderwerp
harer bijzonderste bekommernis, tracht
zij den werker in te lichten nopens de
dringende maatschappelijke vraagstuk
ken zij stolt liem in staat het dwaze,
het onmogelijke der socialistische denk
beelden in te zien, zijnen toestand te
leeren kennen en zich vatbaar te maken
voor al die oneindige verbeteringen die
hem te wachten staan.
De liberale partij toont zich genegen
ten opzichte der samenwerkende wer
kersmaatschappij ön, de huidige vorm
waaronder zich de vooruitgang in de
werkerskwestie voordoet, zij beschermt
ze overal en sticht er al waar het maar
mogelijk is. Zij werkt, zonder haren
toevlucht te nemen tot alraoezen, zoowel
voor het stoffelijk, als voor het zedelijk
w dzijn dor werklieden. Al wat sinds 1830
in dien zin is gedaan, is het geweest dooi
de liberalen.
Deze zien in dat de werker niet geroe
pen is om te blijven in den toestand
waarin hij zich nu bevind, zij gelooven
aan den vooruitgang. Maar zij bestrijden
de socialistische strekkingen die,moesten
zij orimiddelijk ten uitvoer gebracht
worden, den wereld in eenen warboel
zouden herschapen, tallooze rampen
stichten en het lot der lagere klassen
verergeren
De liberale partij alleen kan en moet
de werkerskwestie oplossen.
J. J.
iijks, van huur,
honderd fraii
Bij koninklijk besluit van 11 Juni
laatst wordi het kerkfabriek van S' Jozef
gemachtigd het legaat te aanvaarden
hem gedaan dooi de Jufter Eugenie
Praet, en bestaande in den vollen eigen
dom, voor den helft, van twee huizen,
staande alhier op de Groote Markt, en
bewoond door M1' Van Vaerenbergh-Xoël
en door de AYe Piret, geboren Callebaut.
Van dat legaat moet het kerkfabriek
jaarlijks eenen solemneelen dienst doen
celebreeren voor de zielrust der geef
ster.
Nu, die twee huizen brengen jaar-
1400 frs. op (veertien
dus trekt het kerkfa
briek van S' Jozef 700 frs. 's jaars voor
een enkel jaargetijde te doen celebree
ren
De erfgenamen hadden gevraagd dat
dit legaat verminderd wierd. Het konink
lijk besluit verwerpt hunne aanvraag
om rede dat de gifte niet buiten evenre-
dio-hpid in r>i r hot fn.rtui.ii door Juffer
Praet. nagelat rn
Buiten welkè evenredigheid? vraagt
te recht de Ga,idle. Er bestaat dus eene
evenredigheid daarvoor I)at men eene
wet make en in eens beslisse dat de
kerkfabrieken recht hebben op zooveel
per honderd van alle erfenissen. Met
eene meerderheid van 50 stemmen, mag
men zulks wel doen voor de bisschop
pen.
Mejuffer Praet schenkt insgelijks 8000
franken aan de burgerlijke Godshuizen
onzer stad.
Aan hare nagedachtenis is men daar
voor erkentelijkheid schuldig. Maar hoe
betreurenswaardig is het niet dat men
een kapitaal van minsten 14 duizend
ranks schenke aan den Eeredienst die,
lier ten lande, toch aan niets gebrek
ïeeft, en men slechts 8 duizend franken
gunne aan onze Godshuizen, voor zoo-
Vele noodzakelijke verbeteringen vatbaar,
laraan men nu, nit gebrek aan geld
middelen, niet denken mag.
A. Z.
am hunne staatkundige denkwijze en
nochthans hunne kinderen aan klooster
scholen toe vertrouwen en ze aldus doen
opgroeien in leerstelsels die gansch te
genstrijdig zijn met hunne politieke
denkwijze.
Met welken onvprmoeibaren haat ver
volgen de klerikalen hier niet onze heide
middelbare scholen, bijzonderlijk die
voor meisjes, lioe werken zij niet met
hapden en voeten om die te doen af
schaffen. Alhoewel het getal leerlingen,
in beide gestichten zeer beduidend is en
in elke de twee honderd overtreft, zou
het mij niet verwonderen dat men er
eindelijk toch eens in gelukke ze ten
gronde te brengen. Daarom zouden alle
de liberale ouders, die er de middelen
toe hebben, hunne kinderen, meisjes
zoowel als jong ens naar onze middelbare
scholen moeten zenden. En wat gebeurt
er. integendeel. Een groot getal liberale
ouders zenden hunne kinderen naar de
klerikale scholen, bijzonderlijk naar de
school der Damen van Maria, <n geven
alzoo gelijk aan de vijanden 'onzer mid
delbare scholen. Het is aan dusdanige
handeling dat men, in grooten deele,
den val van ons Atheneum heeft të dan
ken. Die ouders hebben geene reden om
aldus te handelen. liet' onderwijzend
personneel van beide scholen is gediplo
meerd en elkeen kent ze. men weet waar
ze van daan komen, liet zelfde kan men
niet zeggen van de gestichten waar een
geestelijk personnel 1 is.
liet is in onze Alaamsche gewesten
onmogelijk "voqt wereldlijken, eene
kostschool in voege te houden. Het komt
hier uit dat de buitenlieden hun kroost
enkel naar geestelijke pensionnaten stu-
danige opvoeding is zeer gevaarlijk voor
de kinderen, bijzonderlijk voor meisjes
die, in dweepzucht en afzondering der
wereld opgebracht, op haar dorp terug
gekeerd zonder ondervinding, en er het
midden niet vindende, volgens haren
maatscliappelijken stand, zich maar al
te dikwijls aan zeer bstreurlijke buiten
sporigheden overgeven
Aanvaard, Mijnheer, enz.
X.
11.
van eenen Geleerden.
Naar het Fransch.
VIII.
Het einde der wandeling liep zonder ongeval
af. Cornelius Hornsby en de vreedzame Kate
kwamen bij elkaar en de samenspraak werd al-
gomeeu.
Quaterquem was buiten zich zeiven van vreugd
en antwoordde op al de vragen, zonde; te weten
wat hij zegde. In een schuitje volgde men den
loop van den Loire! tot aau zijnen oorsprong
hij roeide zelf en verdiende de lofspraak van
den Engelschman.
't Is mijn eerste stiel, antwoordde hij een-
voudiglijk. Noch zeer jona zijnde ging ik op
jacht met mijn vader en ik roeide in het schuitje
terwijl hij zijne netten uitwierp.
Des avonds aten de drie reizigers aan de zelf
de tafel, en Quaterquem ha 1 het geluk, bij het
heengaan, de vingerspitsen der goddelijke A lice
te mogen drukken. In het begin is de lietda
schuchter en niet weinig tevreden. Nochthans
voelde onze vriend heel wel datzooeeu gelukkig
leven niet lang kon duren, dat Harrison weldra
zou terugkomen en zijnen eigendom wederne-
men. Hij sidderde van gramschap wanneer hij
overdacht dat een andere vertrouwelijk omging
met ha.ir die hij liefhad en daar hij wel ge
stemd was om lang te overpeinzen wat hij doen
moeit, besloot hij reeds den volgenden dag
om de hand van Miss Hornsby te we. ven*
Ongelukkiglijk, de eerste persoon welken hij
bemerkte was 'de ijverzuchtige Harrison, die
hem voorbij ging zonder groeten.
Ziedaar eene ontmoeting die niets goeds
voorspelt, dacht onze vriend.
Eenige oogeiiblikken later, verscheen de
sclioone Alice die den beiden tegenstanders de
hand drukte en Quaterquem eenen zeer lieftalli-
gen pliiulach t'>e tuurde.
Reed i terug sprak zij tot Hercules Hebt
gij dan geen proees ingericht Hebt gij den
naam van Engelschman ongestraft laten belee-
digen?
Er is niets aan te dc- i De advocaten
zeiven zeggen dat ik mijn proces zou verliezen.
Jt Is gelijk, het ware beter geweest te
beproeven..".. Wij hebben gisteren veel vermaak
gehad, ging zij voort, en wij hebben, met Mr
Quaterquem, eene moeie wandeling gedaan
Mijnheer Quaterquem, M' Harrison, Hercules,
Mr Quaterquem. i T,
Beiden neigden met koele beleefdheid. De
toestand begon lastig te worden en Miss Horns
by wist niet meer wat te zeggen, toen de oude
llornshy binnen kwam, buiten zich zolven van
vreugde omdat hij de overgebleven beenderen
van een aantal monniken, die de grafl.e'ders
der keik van Sint Aiguan vervullen, h «d mo
gen aanraken.
Mijnheer, zegde Quaterquem tot d n En
gelschmau, ik heb aan den anderen oever van
de Loiret, op drie mijlen afstands van Hurn,
een oud kasteel ontdekt dat «en echte parel is.
Wilt pij het gaan bezichtigen
Ik ben bereid. Komt gij meê, Hercules V
Neen, ik ben vermoeid, antwoordde de an
dere. ik blijf met de danien.
Cornelius eu Quaterquem stapten alleen in
een rijtuig en namen den weg van de Sologne.
Nu sprak Cornelius, welk is dat schoon
kasteel van welk tijdvak in welken bouw
trant?
Quaterquem was zoo zeer ontroerd dat hij
niet wist wat antwoorden
Ziedaar voor mij, dacht hij, de meeste
van mijn lot. Door welke beweegredenen zal ik
hem overtuigen? Mijnheer, sprak hij ik wil u
niet langer de waarheid verbergen. Deze reis is
eene list welke ik verzon om u vrij te mogen
spreken. Dat klooster bestaat niet.
Waarlijk zegde Cornelius, die dacht dat
hij met eenen waanzinnigen te doen had en
waaraan denkt pij dan
Mijnheer ik bemin uwe dochter hartstoch
telijk en ik vraag ze u ten huwelijk! De En
gelschman laehttc luid.
Eu 't is daarom dat gij mij hier heen ge-
Wij ontvangen den volgende brief
Mijnheer de Opsteller,
Met reclit laakt gij het onbezonnen
gedrag dier liberalen, die prijs hechten
I >Ï3TV 1 »IS" V E.
VIII.
Aan den Dertd-r stond een huisje,
Waarin graag ik dikwijls ging
T Werd bewoond door vlaamschen eenvoud
Vader, moeder, met hun kind,
'k Leerde er in mijn levensmorgen
Werken, denken, strijden, zorgen,
Zoete jeupd-hei i nnering
Aan den Dender stond «eu huisje,
'k Werd zoo teerder daar bemind.
Op den Dendi-r lag een bootje
Waarin graag ik dikwijls zat,
Om mijn lieflijk speelnootje
Te gaan varen te geuioet
In het waier 't zonlicht speelde,
't (Iron der weide blonk un weelde.
Alles riep gegroet, gegroet 1
Ik dan droomde in V drijvend bootje,
Maar ik wist schier niet van wat.
bracht hebt Beste heer, gij hadt u die moeite
kunnen sparen, Ten eerste, mijn dochter is niet
te bekomen ten tweede, en niettegenstaande
al het ontzag welk ik voor uwe zeldzame kun
digheden heb, niettegenstaande al de achting
en al de genegenheid zelfs welke gij mij inboe
zemt. heli ik gezworen mijne dochter slechts
aan eenen Engelschman te geven en ik zal mijn
weord houden.
Maar....
Zie, Manheer, laat ons ee.is met reden
spreken. Gij bemint mijne dochter, zegt gij,
in dc-r waarheid, gelooft gij dat ge de eenige
zijt en moet ik haar aan den eerste den beste
geven, onder voor wendsel dat hij haar bemint
Zijt gij een Engelschman, vooreerst
Neen.
Zijt ge rijk, ten minste
Ik' hei) duizend frank iu mijnen zaken eene
uitvinding daarbij die het fortuin van een volk
kan zijn.
Ja, maar zij heeft het uwe nog met ge
maakt, zijt gij van adel
Ik heb het u reeds gezegd mijn adeldom
dagteokent van den kruistocht van den heiligen
LodiWijk.
Jgeer goedni&&ruw vader \v<is een 1110.11 oos
en uw grootvader insgelijks
Het waren zeer degelijke lieden, ant
woordde Quaterquem fier weg en zij hebben
hun vaderland moedig gediend.
Ik misprijs u niet. zegde de Engelschman,
gij moogt over uwen naam fier zijn maar,
rechtzinnig gesproken, gelooft gij dat wij, mij
ne dochter en ik. daarmede ingenomen zijn?
Zou men in eenen salon van Darijs ot Londen
wel durven zeggen u MLu schoonvader was
matroos
O daarmee lacliön de Parijzenaars.
.Ta. wellicht, indien gij rijk zijt maar te
Londen Dat is nog met alle*. Hij vraigt
de hand mijner dochter, en om welke reilen i
Uw vader heeft Nelson gedood en heeft aldus
mijne duurbaarst j hoop vernietigd. Dat is iets
dat ik 11 nooit vergeven zal en nooit zal eeuig
Engelschman u dat vergeven. Heloot mij, Mijn
heer, blijven wij goede vrienden, maar vsrgeet
die zonderlinge gedachte die u ik weet niet
waarom in 't hoofd speelt, en laat ons gaan ont
bijten. Het is wat koud en de lucht der boorden
van de Loire heeft, mij honger doen krijgen.
Is dat alles wat ge mij te zeggen hebt,
Mijnheer, sprak Quaterquem.
Dat is alles wat verlangt gij meer Gij
zijt geen kind meer aan wien men een klontje
suiker moet geven om eenen bitteren drank te
doen innemen pij zijt een man van verstand en
hart, en gij zult ii om onvermijdbare kwalen
niet bedroeven.
Mijnheer, sprak Quaterquem, ik bemin
Miss Hornsby tot der dood, en ik zweer u dat
zij geene a anderen echt euo t bobben dm
mij.
(Ycernhf per naa-Je).
«scs -3"^^
isttssesz&wsattz..^■28z^zss2&?zif5za8& 5SB2sar.a®HK3KSR>~£5res■+z+"W" -z^jt -
i -T3B530S5
vjjjKa
y v
A
O o
ocno verre, maar onv-crmijclolijlto too
sfc
vuliluoningyevt-u.
rvt
or*
1A, ölv I -i J. -