EENE VLUCHT
uit Siberië
e
Politieke Verscheidenheden.
Ie Jaar.
Nummer 56
Zondag 5 September 1886.
Spaarkas en Werkmanshuisjes.
Abonnementsprijs
LIBERAAL WEEKBLAD VOOR
5 fr. voor de stad.
5 fr 50 voor den buiten,
T'li IJS PER NUMMER 10 CENTIMEN.
voorop betaalbaar.
Men abonneert zieli op alle postkantooren voor den buiten voor de stad, ten kantoore van het blad,
40. Korte Zout straat, 40, Aalst.
HET ARRONDISSEMENT AALST.
Gewone, 15 centimen
Prijs der annoncen j Reklameni 76 centImen j per drukregel.
Vonnissen op de derde bladzijde, SO centimen.
Men ma.r, t melding van elk werk waarvan een exemplaar aan het blad gezonden wordt.
Handschriften worden niet terug gezonden.
Nee spe nee metu.
AALST, 4 SEPTEMBER.
Spaarkas is liet woord dat wij, het
Land door, op de voorgevels van alle de
postkantooren zien blinken. In alle scho
len wordt de spaarkas geprezen de
spaarkas wordt bijzonder aan den gerin-
gen man aanbevolen. Doch, wat kan
deze hedendaags sparen kan hij zelfs
sparen
Wil men hem ter hulp komen, ja.
Wil de Staat, die machtige bescher
mer der spaarkas, hem eenigzius bijstand
verleenen, en de Staat moet daarvoor
in 't geheel zijne schatkisten niet open
zetten, ja, de geringe man kan
sparen, krachtig sparen, en zonder
iets meer uit te geven dan nu.
Ziet hier op welke wijze
De huizen door de werklieden en
kleine burgers bewoond worden met de
week verhuurd. Het geldvermogen van
die huurlingen is meer dan bedenkelijk,
en daar de verhuurder blootgesteld is
aan verliezen, 't zij bij het leegstaan der
huizen 't zij bij verachtering of gebrek
van betaling, daar hij soms rechterlijke
uitdrijvingen te bekostigen heeft,daar
die woningen onderhouds jaookher-
bouwingskosten vergen, zoo is het dat
zij tegen 8 en zelfs 10 per honderd van
hunne waarde verhuurd worden. In te
gendeel brengt het bij leening uitgezette
geld in het algemeen geenen hoogeren
intrest op dan 4 ten honderd.
Laten wij den werker het verschil tus-
schen 4 en 8 of 10 per honderd genieten
en sparen tot aankoop van zijn huis, op
korten tijd zal hij welvarend wezen, en,
komen de 4 ten honderd vrij en zuiver
in de kas van den huismeester, deze zal
er geenzins door lijden, want het,aange
wezen verschil spruit alléén, wij zegden
het daar even, uit verhoeding en voor
uitzicht, het hoeft slechts de vergelding
te zijn van mogelijke verliezen en noo-
dige herstellingen clie volgens de armoe
de der inwoners vermeerderen en ver
zwaren.
Nu, om aan den geringen map het
bedoeld voordeel te bezorgen, ware het
te wenschen dat hij wekelijks zijne
huishuur in de spaarkas zou mogen be
talen. De spaarkas zou, op het einde
van liet jaar, uit het gestorte geld, aan
den huismeester eenen intrest betalen
van 4 ten honderd der waarde van het
huisje, het overige zou blijven staan,
en na een getal jaren minder dan men
denken «ou, ik reken op ten hoogsten
15 jaar, zou de waarde van het huisje
aan den huismeester afgelegd worden.
De huuraar zou van den beginnen af
eigenaar zijn en als eigenaar handalen,
ener is daaraan geen verlies mogelijk,
het huisje blijft immers bepand tot den
dag den volledige kwijting.
Indien het gebeurde dat een arme
6
NAAIt HET TOOLSCH
van
mensch bij ongeluk of onvoorzien geval
eens eenige weken moest ten achteren
blijven, dan kon de spaarkas, desnoods,
de wekelijksche rent wat langer doen
betalen. Laat ons hier opmerken, dat
met den betalingstijd te verlengen, men
ook die rent zou kunnen iet of wat ver
minderen. Ware de verachtering
door geene ongelukken of diergelijke
gevallen verschoond, dan zouden er an
dere middelen te gebruiken staan.
Wij zullen dies aangaande ons vraagstuk
niet verder doorgronden, vermits wij
hier geene regelingder zake uaarstellen,
maar slechts eenen noch niet aange
nomen voorstel, eenen enkelen wensch
voorbrengen
Om huizen te koopen, moet er niet
alleenelijk een kooper, er moet ook een
verkooper zijn. Zal de huismeester
willen verkoopen Zal hij met onze
voorwaarden te vreden zijn
Reeds hebben wij gezien dat de handeling
voor den huismeester voldoende is, als
wij de prijszetting van den intrest van
het geld, zonder verlies of afval, verge
leken hebben met het inkomen der huis
jes waarvan wij hier spreken en welke,
ten slotte van rekening, niet veel meer
opbrengen dan 't uigezette geld. I)io
handeling is dus niet tegenstrijdig met
de belangen van den huismeester en laat
ons veronderstellen dat hij die gewillig
zal aannemen.
In geval van weigering, zou men op
de vooraangehaalde voorwaarden, onder
waarborg van de spaarkas, of om beter
te zeggen, van den Staat, geene kapita
listen genoeg vinden om zoovele nieuwe
huisjes te maken als er noodig zijn
Zou die onderneming geene voldoende
gelduitzetting zijn voor de openbare ge
stichten, hospitalen en armbesturen
Is het antwoord op deze vragen beves
tigend, en het kan niet anders zijn, dan
is h«t blijkbaar dat voor de tegenwoor
dige eigenaars de onmogelijkheid bestaat
de zaken op den lmidigen voet te behou
den,hunne huisjes zouden verlaten
worden.
Het is slechts eene rede van rechtvaar
digheid wegens lmn die ons moet tegen
houden nieuwe huisjes te bouwen zon
der hen den voorkeur van verkoop dat'
hunne te gevenwij mogen nietwillen dat
hunne eigendom buiten waarde valle,
en, om den eenen voordeel te doen, mo
gen wij den anderen niet benadeeligen.
In groote steden waar de grond niet
genoegzaam of aangeene redelijken pgijs
te bekomen is, moeten wij bekennen dat
ons voorstel groote moeiëlijkheden zal
ontmoeten, doch geenen moed opgege
ven, die hinderpalen kunnen wij te bo
ven. Er is plaats genoeg in de voorste
den en in de omliggende dorpen. Wel is
waar dat men opwerpen zal dat de ar
beiders daar verre van hunne werkplaats
zijn, maar daar is geen acht op te slagen
dat men ijzerenbanen daarstelle die hen,
RiilLii Pioti'owslii.
Men leidde mij vervolgens ineen onderaardsche
hut, eene soort van sniids waar een soldaat
smid er met groote moeite in gelukte liet vuur
van den oven weder te aansteken. De officier,
uit ik weetniet welken hoek, ketenen gehaald
hebbende, hield ze in zijne handen en aan
schouwde ze met nieuwsgierigen, ja met woesten
blik. Die ijzers waren de erbarmelijkste der we
reld, rood van het roost, slechts bestaande uit
twee breede staven, in het midden door eenen
schakel verbonden en hebbende aan elk uitein
de twee ringen om debeeneu te omvatten.
Deze voorbereidsels gedaan zijnde, pastte de
soldgat die ringen aan mijne voeten, beneden
de enkels, en ik kon mij niet weerhouden eenen
smartkreet te slakenzoodanig eng waren zij.
De officier zegde slechts toe, toe n Maar
wanneer nun de ringen bepaald wilde toesme
den, trok ik mijne voeten terug, en ik verklaar
de dat ik aan den algemeenen landvoogd mijn
beklag z»u gedaan hebben indien men de ringen
voor eenen allergeriugsten prijs naar die
werkplaats vervoeren en dat men aan
alle gedachte van winst op den ver-
voerprijs verzake.
Met diepe overtuiging durven wij de
hoop uitdrukken dat de voorhandige
schikkingen den besten invloed zouden
hebben op den stoffelijken en zedelijken
toestand der werklieden.
Bezitters geworden zullen zij eerst-
vooral hunnen eigendom trachten te
verbeteren, te verschoonen, daarvoor
zullen zij het geld sparen dat nu, tot
vergetenis der ellende, naar de genever-
flescli gaat, de vreugd zal in liet huisge
zin heerschen en de deugd zal haar vol
gen. Geene kinderen meer die slechts
zoo weinig mogelijk van hunnen loon als
kostköopers bij hunne ouders afgeven,
- Geene mans meer die t grootste deel
van hunne daghuur achterhouden om
buiten huis een vermaak te zoeken dat
hun ontvliegt terwijl zij zich meer om
meer in ellendigen toestand dompelen.
De familiegeest zal herleven, alle te
zarnen zullen zij, door het inbrengen
van hunne winsten, hunnen gezament
lijken vooruitgang beneerstigen.
En, als het huisje zal gansch betaald
zijn, wie zegt ons dat de werkman niet
zal blijven naar de spaarkas gaan. om
daar, zoo als voortijds, zijn wekelijks
geld te dragen Hijis'tsparen gewoon
de dronkenschap is vergeten, welhaast
zal hijeigenaar vanzijn huis, nogdaaren-
boven een schoon kapitaaltje bezitten
hij zal benaven zijné vrouw en kinde
ren een sedert lang onbekend welzijn
genieten. J. L.
Geen man, geen kanon meer
liet schijnt dat men de oevers der Maas
met vestingen gaat bezetten. Generaal
Brialmont is in de Maasvallei de studiën
der officieren gaan nazienWaar gaat
men het geld halen voor die forten
Hadden de clericalen ons niet gezegd
dat het uit was met de uitgaven voor al
die vestingen, al die kanonnen, enz.
De brusselsche briefwisselaar van
de Journal de Liége n zegt dat er in
het geheel geen kwestie is vóór den door
de Grondwet vastgestelden datum, 't is te
zeggen voor den 2en Dinsdag vanNovem-
ber, de Kamers bij een te roepen. De nieuwe
zittijd zal in de zaal van de vergaderin
gen der Kamer van volksvertegenwoor
digers,welke thans heel geëindigd en ge-
menbeleerd zal zijn, geopend worden.
Volgens hetzelfde blad zal de zaak
Van der Smissen voor het Henegouwsch
assisenhof vóór het einde van October
verschijnen. De aangeklaagde zal eenige
dagen vóór dat zijn proces begint zijn
ontslag van lid van de Kamer geven.
niet wijder maakte. Dit deed den officier na
denken hij bevool mijne vraag in te willigen
eindelijk na groote krachtinspanning gelukte
bet de boeien vast te klinken. De ringen, nog
altijd te nauw, deden mij hevig lijden ik kon
geenen stap voorwaarts doen, zoo veel te meer
omdat de verroeste krammen het ronddraaien
der staven belette. Men moest mij in het rij
tuig dragen. Diep in den nacht, toen wij Bialo-
Cerkiero voor bij waren, stootte de ijsslede
waarin ik gezeten was, op ik weet niet welken
hinderpaal en sloeg om. De gendarmen wier
den er uit geworpen. Wat ervan den koetsier
gewierd weet ik niet ik, door de duimijzers en
de staren in elke beweging verhinderd, wierd
er uitgeslingerd en mijne ketens, ik weet niet
hoe, geraakten vast aan eenen der hoeken van
het voertuig. Aldus vastgemaakt wierd ik dooi
de paaiden, die hunne dolle vaart voortzetten,
door sneeuw en slijk medegesleept, en bezeerde
mij de borst, de ellebogen en de knieën ik
verloor eindelijk alle bewustzijn. Bij mij zelven
terug gekomen, bevond ik mij terug in do ijs-
slede alles was in regel, en de officier, voor
mij rechtstaande, vroeg mij of ik veel leed. Ik
antwoordde nie'Alsdan nam em tooneel
gansch op zijn russisch plaats. De officier sloeg
met de vuist op de arme gendarmen, om rede
van het ongeval waartoe toch hij alleen had bij
gedragen met altijd te schreeuwen dat men
harder moest rijden wanneer men terug op
weg was, gaven de gendarmen aan den koetsier
de slagen terug die zij van den officier hadden
ontvangen, en de koetsier wreekte zich op de
aarden die hij met eene razende ruwheid be-
andelde, op gevaar af het ongeval te hernieu
wen.
Meer dood dan levend zag ik hun begaan, en
o zwakheid der menscheïijke natuur ik
had nog slechts een-gevoel, het gevoel van schrik
bij de gedachte van een tweede ongeval.Bij elke
daling, bij den minsten schok, sloot ik de oogen
dicht, wierd het mij 1 enauwd aan het hart en
uochthaus was ik niet vreesachtig van natuur,
had ik zulk zwak zenuwgestel nietDen vol
genden dag kwamen wij voor de vesting van
Kiow aan.
Het is dus in de maand November dat de
kiezing van eenen vertegenwoordiger
door zijne demissie te weeg gebracht zal
plaats hebben
Andere bewijzen. Om te bewijzen
dat het liberalismus tot de zedeloosheid
voert, haalt De Denderbode eene ver
gelijkendestatistiek aan, welke doet zien
dat Brabant met het liberale Brussel
meer echtscheidingen levert dan de ove -
rige provinciën van België.
Wij nemen zijne cijfers voor waar aan,
maar vinden niet dat de echtscheidingen
altijd een bewijs van zedeloosheid zijn.
Zij zijn meer dan eens geheel wat anders.
Daarbij Brussel is eene wereldstad, de
stad van pracht en weelde, van rijkdom
en adel.Is het vooral in zulke middenpun
ten niet, dat er dikwijls onpassende hu
welijken gesloten worden Dit bewijs is
dus geheel van grond ontbloot.
Maar wij kunnen er een ander gever,
dat van meer kracht en onwederlegbaar
is.
Wij zullen van geene echtscheidingen,
maar wel van onwettige geboorten spre
ken.
Waar zijn er de meeste, waar zijn er
zoo schrikkelijk veel, dat al de andere
steden ver, zeer verre in de schaduw ge
steld worden
't Is te Brugge, de stad der kloosters,
het gezegendste oord van pater en non,
de fanatiekste en ook de armste gemeen
te van 't land.
Achter Brugge komt St. Truiden, nog
een nest van kwezels en kwezelaars, en
verder volgen nog eene gansche reeks
van klerikale steden
Dat zijn bewijzen van zedeloosheid,
maar daar zwijgt De Denderbode over.
De heer de Hondt, raadsheer bij
het hof van beroep, heeft zijne benoe
ming als lid d«r Vlaamsche academie ge
weigerd. Verscheidene andere leden heb
ben nog niet geantwoord op de vraag van
den minister of zij aanvaarden.
Wekelijksch verschijnen er in het
Staatsblad koninglijke besluiten waarbij
onderstand wordt verleend aan behoefti
ge geestelijken. Wie zijn die geestelij
ken Geen naam staat in het Staatsblad
vermeld, 't Is genoegzaam bewezen dat
geen enkel geestelijke die een, door den
staat bezoldigd ambt bekleed, noodlij
dend is:deandere moetzich de Staatniet
aantrekken. En ware 't dan nog zoo, waar
om richten dan de geestelijken, onder
hun eigen, geene kas in van onderlingen
bijstand.Zij die bezield moeten zijn dooi
den geest van evangelische broederlijk
heid, zouden evenzeer zulk eene kas in
richten moeten als onze fabriekwerkers,
als zekere beambten van onze ministe-
rieële departementen. En dan, waartoe
dienen die millioen rijke diocesanekassen
wier bestaan ons door het proces Bernard
III.
Op de'armen vau eenige soldaten gedragen,
wierd ik eerst nêergelegd in de zaal van den
plaats bevelhebber, waar ik betast wierd, op de
registers ingeschreven en met vragen overla
den, waarop ik antwoorde, ik weet niet wat,
want ik had het bewustzijn niet meer noch mij
ner daden noch mijner woorden. Men hief mij
alsdan op en deed mij door eeu oneindig getal
vertrekken en gangen gaan soldaten onder
steunden mij. Men opende de deur eener cel
waar ik, uitgeput, op eenen strooizak neerzak
te. Eenige cipiers en een vleugeladjudant waren
tegelijkertijd met mij binnengetreden. Deze
vroeg mij of ik iets begeerde ik verzocht hem
de ringen mijner ketenen te verbreeden of mij -
ne boeiën te veranderen hij antwoordde mij
daartoe de volmacht niet te hebben maar hij zou
er verslag over doen. Men liet mij alleen en na
eenige oogenblikken sliep ik in. Ik sliep vijf
en twintig uren zonder tusschenpoos.
Alsdan kwam de kolonel plaatsbevelheBber
bij mij en vroeg mij, in de poolsche taal hoe ik
veropenbaard is. Zouden die bisschop
pelijke kassen niet eerstdienenmoeten om
noodlijdende priesters te ondersteunen.
Waarom toch moot de Staat daar tus-
schen komen Verleent de Staat dan
toch ook zoo gemakkelijk subsidien van
4 a 5 honderd franken aan andere nood
lijdende ambtenaren die daarenboven
nog, in de meeste gevallen vrouwen en
kinderen te onderhouden hebben
't Schijnt dus vast besloten dat de
omkeering der rent 4 °/n in rent 3 12 °/0
welhaast zal plaats grijpen. Herinnert
men zich nog hoe, ten tijde van het
laatste liberaal ministerie, de klerika-
len, als dan in de oppositie schreeuwden
en tierden ter gelegenheid van de om
keering der rent 4 1/2 in 4 °/0. Zoo
schreeuwden en tierden zij ook wanneer
het liberaal ministerie verplicht was
nieuwe belastingen te heven die belas
tingen waren er onnoodig. Maar toen zij
aan het roer kwamen schaften zij die
belastingen af Geenszins, zij vermeer
derden die nog, op bedekte wijze, en nu
bewerken zij eene nieuwe omkeeringder
Staatsrent die eene zuivere winst van
vijf millioen zal opleveren. Zullen zij
voor zooveel de belastingeu vermin
deren?
Attends, je riens
het stelde en wat de oorzaak mijner ziekte was.
Ik daukte hem maar sprak geen woord over de
ongevallen der reis wat zou het mij baten te
klagen Hij beloofde mij vleeschsoep te zenden
en nam afscheid van mij.
Ik was zeer ver wakt, maar ik werdniets meer
gewaar van de he'.sche hoofdpijn die ik 't meest
duchtte, ik had alleenlijk pijn aan de borst, de
ellebogen en de knieën, gevolgen van het onge
luk, en die pijnen zou ik maanden lang nog ge
voelen.
Ik wierp eenen oogslag op mijne cel zij was
zes voetlang op vijf breed, tamelijk hoog, zeer
verwaarloosd, vuil, alleenlijk door een venster
tje verlicht, dat zich dichtbij de zoldering be
vond en van binnen zooals van buiten door
ijzeren staven was afgesloten. Als meubels trof
ik er slechts een tafeltje, eenen ge wonen houten
stoel en eene platteele kachel aan. Men bracht
mij vleeschsoep en brood maar het viel mij
zoo inoeiëlijk te eten met de duimijzers aan,
dat ik in woede ontstoken mijn eetmaal eindig
de vooraleer mijn eetlust was voldaan. Eens
klaps deed het zicht van het broo 1 in mij een
gedacht ontstaan dat ik aanzag als van de Voor
zienigheid komende.
Voorwaar, 't was de eerste maal niet dat ik
aan Ivonarski (1) dacht wier lijden nog versch
in aller geheugen was. Ik wist dat de honger
een der folteringsmiddelen waren tegen hem
gebruikt, en ik was in het geheel niet zeker
dat ik ook niet de zelfde proef zou moeten on-
Een ongehoord feit is door het werk-
enkwest aan het daglicht gekomen
jongelingen, wanneer zij zekeren ou
derdom bereikt hebben en een tamelijk
weekloon verdienen geven slechts een
deel, soms wel het geringste, ervan aan
hunne ouders wier kostkoopers zij ei-
gentlijk zijn. Moeite en gebreklijden
heeft liet aan vader en moeder gekost
hunne kinderen op te brengen meer
dan eens moest de vader zijn zondag
pintjen en zijn pijpjen derven, moest de
moeder het voedsel aan haren mond ont
sparen om hem kost en kleederen te
verschaffen, die later berekent voor wel
ken prijs men hem voedsel en kleederen
kan geven en het overige van zijn loon
besteedt aan het voldoen zijner eigene
lusten en vei maken, zonder er zelfs eens
aan te denken dat de ouders recht heb
ben op dit geld om zich te beloonen voor
vroeger uitgestane smarten en ellende.
Recht schandelijk en onbegrijpelijk is
de handelwijze zulker jongelingen, maar
zij is slechts het natuurlijk gevolg der
slechte, der onvolledige opvoeding die
zij genieten, zij is het gevolg en de straf
der ongehoordste zwakheid van wege de
ouders. Zouden de jongelingen het wel
durven wagen eenen prijs te stellen aan
den welken zij hunne ouders hun onder
houd zullen betalen, indien zij niet be
merkt hadden dat zij zwak genoeg zou
den zijn zich te plooien naar de grillen
hunner kinderen
En de grootste pliehtige, onwetend
derstann. Ik dacbt er dus aan mij voor zulk
uiterst geval een redmiddel te bezorgen, en ik
verdook het brood achter de kachel, zeer hoog,
iu een hol zoo deed ik de volgende dagen met
liet brood d; t men mij bracht. Ik was zeer ge
lukkig over dien beschuiten voorraad dien ik
verzamelde tegen den hongersnood.
Door den langen slaap en het eten eenigzins
hersteld, wierd ik gevoeliger aan eene vinnige
pijn die ik eerst maar niet begreep welhaast
bemerkteik dat ik met ongedierte overdekt was;
de strooizak. de gansche kamer was er door
bevuild, en de duimijzers beletteden mij zelfs
het minste redmiddel aan te wenden Ik blikte
rond mij en ik zag twee oogen strak op mij ge
richt het was de schildwacht die den gang
moest bewaken en die bevel ontvangen had,door
het kijkveustertjen der deur, mijne minste be
wegingen gade te slagen maar ik had wel te
roepen, liij gaf er geen acht op. Gelukkiglijk
kwam de Generaal bevelhebber der vesting des
anderendaags en deed mij overbrengon in eene
cel tegenover de mijne, ten einde deze te rei
nigen. Hij bevool insgelijks mij te scheeren.
Welhaast keerde ik in mijne kamer terug die
nu bijna zuiver gemaakt was. Wat mijn geluk
vermeerderde alsook mijne dankbaarheid je
gens den Generaal bevelhebber was dat ik van
hem het afdoen der duimijzer# verkreeg. Het
zal u verwonderen zoo ik zeg dat, terzelvertijd
als de vrijheid mijner handen, ik ook geheel
mijne geestes vrijheid en zielskracht terug
kreeg.Gedurig stak ik de armen uit en kon bij
na aan mijn geluk niet gelooven ik was vei -
heugd als een kind van zijne luren ontdaan. t,
(Vervolg.)
«£acrv^£9jrirssa:
j\v nruriPD r
ÏJÏa IIM JJJjjK j
li m
(1) Beroemd geheime poolsche bode in 1841, te Wil
na, na eene lango en wreede gevangzitting, gehals
recht.