EENE VLUCHT
uit SiberiS
Ie Jaar.
Nummer 46
Zondag 14 November 1886.
Abonnementsprijs
LIBKRAAL WEEKBLAD VOOR
5 fr. voor de stad.
5 fr 50 voor den buiten,
PRIJS PER NUMMER 10 C EN TIMEN
voorop betaalbaar.
M-m abaa neert zich
op alle poatkantooren voor den buiten voor de stad,
40, Korte Zoutstraat, 40, Aalst.
ten kantoore van het blad,
Nee spe nee metu.
Prijs tier annoncen
ARllO UI)1 SS KM EXT AALST.
Gewone, 15 een trnen
Reklamen, 75 centimen
per drukregel.
Vonnissn op de derde th.dzij 'e, centimen.
Men maakt melding van elk werk waarvan een exemplaar aan het
Handschriften worden niet terug gezonden.
gezonden wordt.
AALST, 13 NOVEMBER.
Verleden dijnsdag is de wetgevende zit
tijd 1880-87, plechtig door den Koning
geopend geworden. Wij laten hieronder
den tekst der troonrede volgen
Mijne Hoeren,
Ik hen gelukkig mij weêr te bevinden te
midden der vertegenwoordigers der natie, en
ui )t hen dit uit zijn puin herrezen paleis in te
huldigen.
Onze betrekkingen met al de mogendheden
hebben niet opgehouden uitmuntend te zijn.
België vervult nauwgezet de plichten hem door
zijne onzijdigheid opgelegd, en dit gedrag,
wa tr het nooit vau afweek heeft het de achting
e.i het vertrouwen der andere State verwor
ven.
In België, evenals overal, doorstaan nijver
heid en handel eene crisis van eene weêrgaïooze
uitgebreidheid en duur. Maar de moeilijkheden
v tn dea toestand, verre van te ontmoedigen,
hebben tot spoorslag van grootere pogingen
ge .trekt in weerwil der uiterste vermindering
der winsten, is onze uitgebreide nijverheids
voor thronging niet verminderd, en de wereld
tentoonstelling van Antwerpen heeft bewezen
dat er opmerkelijken vooruitgang bestaat.
Wat vooral onze nijverheid ter hu'p kan
komeu, Mijne Heeren, is de uitbreiding onzer
betr kkingen over zee en de verovering van
nieuwe uitvoerwegen. Mijne regeering zal dit
groot nationaal belang niet uit het oog verhe
zen en zijne taak zal vergemakkelijken door
de ontwikkeling die de haven van Antwerpen
heeft genomen, dank zij de prach'ige havenin
richtingen, waarvan wij verleden jaar dein ïul-
d ging vierde
1)1 algemee ie vermindering der winsten
he'ftongdukkig de verlaging der dagloonen
veroorzaakt.
Hoogst beween'ijke feit.n, zelfs na. wegl (ten
der overdrijving waarmede zij werden medege-
dee d, zijn in de bassins van Buik en Charleroi
voorgevallen. Maar deze verantwoordelijkheid
valt vooral op degenen die ze uitlokken door
i huidige ophitsingen, en heden, Mijne Herren,
dat het gerecht heeft gesproken, heb ik eo-
meend mij edelmoedig te m >gen toonen jegen;
het grootste getal dier ongelukkige verdwaal
den.
De toestand der werkende klassen is de hoog
ste 1 «langstelling waard en de wetgeving zal
tot plicht hebben, mei eene toenemende be
zorgdheid, naar dezens verbetering te zoeken.
Misschien heeft men te veel gesteund op het
enkel uitwerksel der overigens zo weldoende
grondbeginselen der vrijheid. Het ia billijk dat
de wet met eene meer bijzondere bescheiming
de zwakken en de ongelukkigen bescherme.
Mijne regeering heeft gedacht, in eene ge
dachte van samenvatting, de uitgebreide qurrs-
tien t« doeu bestudeeren die met de we -
eeving op h 't werk in verband staan en het
heeft°met dit doel eene commissie ingesteld, te
vens van onderzoek en toezicht,
Gaarne breng ik hulde aan den ijver en de
opoffering, waarmede zij die aanzienlijke taak
vervult.
Ingelicht door hare werken, zal mijne regee
ring u ontwerpen van gewichtige hervormingen
voo dragen. Het betaamt namelijk de vrije op
voering van beroepsgroepen te begunstigen,
van tusschen de nijverheidsbazen en werk
lieden nieuwe banden te stichten onderden
vorm van scheidsrechterschappen, van het
werk der vrouwen en kinderen te regelen,
vat de misbruiken hij het betalen der dagloo
nen te beteugelen, van het bouwen van or
dentelijke werkmanswoningen te vergemakke
lijken van bij te dragen tot de ontwik
keling der instellingen van voorzienigheid, bij
stand, verzekeringen en pensioenen en te trach
ten de verwoestingen van dronkenschap en on
zedelijkheid te beteugelen.
Ook zal het noodig zijn meer doortastende
maatregelen te nemen om een einde te stellen
aan de vervalsehing der eetwaren.
Niet minder beproefd dan de nijverheid, mag
ook de landbouw, welker wetboek onlangs werd
gestemd, rekenen op al de bezorgdheid der re-
geering. Zij zal er zich op toeleggen om het
landbouw-onderwijs uit te breiden, om dooi
de daarstelling vau proefvelden dit ander niet
min belangrijk onderwijs te vermeerderen, dat
bestemd is om de nieuwe werkwijzen bekend te
maken, en om de al te talrijke vervaischingen
te beteugelen, die met vetten en zaden worden
gepleegd. Het zal voortgaan met het net dei-
wegen en buurt-spoorwegen uitte breiden om
het vervoer van landbonw-voortbrengselen te
begunstigen.
I)e wetgeving op de nijverheden die bijzon
derlijk den landbouw aanbelangen is onlangs
herzien ge orden De nieuwe wetten zijn goed
onthaald geworden. Andere studiën in dezelfde
orde zijn ondernomen.
De burgerwacht en het leger blijven voortdu-
end bezield met eenen uitmuntenden geest
de jongste wanorders hebben het bewezen.
De vraagstukken betrekkelijk de aanwerving
an het leger houden te recht de openbare
leukwijze bezig en het is wel wenschenlijk dat
de vaderlandsche eensgezindheid der partijen
aan mijn gouvernement toelaten er de oplossing
aan te gevt n welke vereischt worden door de
belangeu van de verhevenste geha te.
Het werk van de herziening der wetboeken
moet ievjrig voortgezet worden. Ik wensch dat
de Kamers zich weldra zouden kunnen bezig
louden met het belangrijkste van allen, het
burger ijk wetboek. Het is noodig, inderdaad,
dat de wetgeving altijd in overeenstemming
zij met den vooruitgang der instellingen en
der zeden.
In deze'fde orde van gedachten is de strek
king om de groote internationale belangeu door
eene gelijkvormige wetgeving te regelen een
belangrijke vooriulgang.
De overeenkomst te Bern gesloten voor de
vervoeren per ijzerenweg en die aan uwe goed
keuring zal onderworpen worden, is op dezen
weg een belangrijke voorui'gang en Ik boon
dat het congres van handelsrecht, waarvan Bel
gië de eer gehad heeft het initiatief te nemen,
er niet min belangrijke zal voorbereiden.
De wet op den letterkundigen eigendom, on-
angs gestemd, is ingegeven door denzelfden
geest.
Er is niemand in Belg ie die niet overtuigd
is van het hoofzakelijk belang der ontwikke
ling van het onderwijs. In den al meer en meer
levendigen strijd die zich vestigt tusschen de
voortbrengende natiën, is de toekomst aan de
behendigsten en aan de verlichtsten. Maar er
bestaan erge geschillen over den geest waar
mede li t wenschelijk is dat de sclmid door
drongen zij. Mijn gouvernement blijft over
tuigd dat het op het terrein der vrijheid van
onderwijs en des eerbieds van de verschillige
overtuigingen is, d it men moet trachten ze te
verzoenen. Moge de ieverzucht tusschen het
openbaar onderwijs en het privaat onderwijs al
meer en meer vruchtbaar worden en uitkomen
opeen graad van ontwikkeling die ons niets te
benijden laat
Ik hen gelukkig vast te stellen dat, sedert
twee jaren, de bevolking der lagere s holen,
onderworpen aan het toezicht van den Staat,
met omtrent 250.000 kinderen in aangegroeid.
De laatste prijskampen hebben in hun ge
heel eenen gunstigen toestand veropenbaart.
Het onderwijzend personeel is nuttig voor
bereid tot het versprei len der grondbeginselen
van het teekenen, de gymnastiek, de landbouw
en de handwerken.
Mijne regeering zal u een wetsontwerp op
het hooger onderwijs onderwerpen.
Het zal maat ege'.en voorstellen gunstig a m
de ontwikkeling van de beroepsopvoeding.
Het onderwijs der schoone kunsten verdie.it
niet min belangstelling het is noodig den Imo
gen rang te behouden waar onze kunstenaars
België hebben geplaatst en Ik hoop dat de in
richting der Academie en bet hooger instituut
van Antwerpen tot dezen uitslag - al bijdragen.
De beoefening der letterkunde zal eene nieu
we aanmoediging vinden in de jongste st.chting
eener Vlaamsche academie.
De groote onderneming der werken van alge
meen nut, die zoo gelukkiglijk het uitzicht van
het land hebben gewijzigd, moet voortgezet
worden.
Ondaulcs de lasten die er uit voortspruiten
en ondanks den betr'ureuswaardigen invloed
welke de staat van z aken uitoefent op de open
bare inkomsten, is de geldelijke toestand be
vredigend. Dank aan de besparingen gebracht
in de uitgaven, zijn verschillige outlastingen,
sedert lang gevraagd, kunaeu verwezenlijkt
worden.
Er zijn u voorstellen onderworpen betrek
hebbende op liet middelbaar onderwies, de titels
aan drager en de wijziging der gemeente en
provintiewet,
Gij ziet het. Mijne hoeren, de talrijke werk
zaamheden die u wachteu laten toe eenen
vruchtharen zittijd te verhopen. Moge hij dank
aan uwe eerlijke medewerking en met do hu'p
van Gad, aan liet Vaderland nieuwe bestand-
deelen van grootheid en voorspoed verzekeren
IS
NAAR HET POOLSCH
van
H ufin l'iotrowski
Oordeel der Drukpers.
Wij deelen hieronder eeltige uittrehse's me
de rail artikels, om onze lezers bet oordeel der
Brusse'sche dr ikpcrs te do.-n kennen.
De Chronique zegt
Treurige redevoering, opgekropt
met eene onverteerbeerbare rommelzoo
van onbeduidende beuzelingen en ge-
blankette alledaagscliheden, zonder het
minste getruffeld brokje om er den
smaak van te verbeteren.
En zeggen, dat men den Koning-
verplicht heeft zich in generaal te klee-
den en over de burgerwacht revue te
houden, om voor de Kamer zulk een
mengelmoes van woorden zonder betee-
kenis te komen uitkramen
tukt als
volgt haar o >r-
De Independence
deel uit
De Troonrede is nog al klaar ten
aanzien der werkerskwestie.
n Daartegen bepaalt zij zich mot over
de militaire kwestie pene verzuchting
aan te duiden, een wensch te schetsen,
zonder een duidelijk gedacht vooruit te
zetten.
Misschien opent de zinsnede be
trekkelijk dit vraagpunt de deur voor
eene hervorming, maar niet zonder zich
vele uitgangsdf uren voor te behouden.
Veel werd de zinsnede over het on
derwijs in acht genomen, doch zij ver
wierf weinig bijval.
n Het Ministerie scheen gerekend te
hebben op een effect.
ti Maar de rechter zijde heeft niet
lurven toejuichen.
Aan liet artikel der Nation outleeneu wij
de volgende gedee'ten
n Buiten de werkerskwestie waar
over het Gouvernement, tamelijk duide
lijk zijne denkwijze bekend maakt
dr et de troonrede niets andei s dan de
dubbelzinnigheid scherper afteekenen,
waaruit de politiek onzer meesters is ge
boren, waarvan zij leeft en waaronder
zij moet bezwijken.
v Men verwachtte er zich aan de mi
litaire kwestie in volle daglicht gesteld
te zien en de inzichten van het Gouver
nement over den persoonlijken dienst
onbewiupeld te vernemen.
I )aar is niets van
ti De troonrede kon nogtans nog
al duidelijk zijn, hadde het gouverne
ment gemeld dat het, vooraleer uit
spraak te doen, het gevoelen der bis
schoppen wacht, welk eerstdaags zal
geleverd worden door dc zwarte kringen
die bijeengeroepen zijn om het aan te
teekenen.
Het algemeen gevoelen der drukpers
wij spreken niet van de drukpers
die voor orde woord heeft alles te ver-
hemelen wat het ministerie zegt of
schrijft is. zooals men ziet, dat de
troonrede niets dan eene ijdele woorden-
karnerij is en in niets aan de verwach
tingen die men er over koesterde heeft
voldaan. Was het noodig, zegt men nie"
ten onrechte, daarom den wetgevenden
zittijd door den koning te doen, openen,
gansch Brussel op de been te brengen
en aan burgerwacht cn garnizoen eenen
onaamgenainen corvee op te leggen.
De Koning heeft gesproken om niets
te zeggen. De wetsontwerpen om tot de
oplossing der werkerskwestie te gera
ken in de troonrede aangekondigd,
wierden algemeen verwacht en zijn een
natuurlijk uitvloeisel van het w erken-
kwest. Over de kwestie betrekkelijk de
arnwerving van het leger, die zoozeer
de aandacht opwekt, drukt de Koning,
of liever't ministerie, zich zoo beschei
den uit dat er voor het kabinet,welke
ook de stemmingder Kamers zij g< en ge
vaar kan voortspruiten. Opmerkenswaar
dig nochthans zijn de volgende woor
den:-: Dat de vaderlandslievende eensge
zindheid der partijen aan mijn gouverne
ment zou toelaten daaraan eene oplossing
te geven, die bevolen wordt door de be
langen van de verhevenste gehalte Dui
delijk is het dat die woorden tot de poin
tes der klerikale meerderheid, Jacobs
en Woeste gericht zijn, immers de libe
ralen, namentlijk onder het laatste mi
nisterie Frère-Orban, hebben steeds ge
toond dat zij de belangen van het alge
meen verre boven die hunner partij wis
ten te verheffen.
De geldelijke toestand van het land is
voldoende. "Dat is een perelin de troon,
rede, Nadat de Staat, op bedekte wijze
de belastingen beeft vermeerderd, blijft
het tekort in het budget bestaan, zullen
wij, toekomende jaar, het erweêrin aan
treffen, alhoewel de Staat zich voor een
belangrijk d< el op de 1 egrooiing der ge
meenten heeft ontlast.
De troonrede beteekent, bij slTsmi,
volstrekt niets misschien zal de bespre
king van het antwoord erop wat meer
belang opleveren.
Basssnde huilen bijten niet.
M ie over een drietal weken de ron
kende artikels van "7e Pcnc'pilcie «las
heeft waarschijnlijk gedacht dat hij toen
ons blad met kop en al ging inslikken.
En, och arme De advokaat-klucht-
speler is thans moe geschreeuwd en
zwijgt gelijk een visch.
Zwijgen doet hij over de kwestie der
veroordeelde broederkens en vrijmetse
laars, zwijgen over de afgeworpene
vruchten der vrije normaalscholen
zwijgen over alles, waarmede hij in den
eerste zoo gepocht heeft.
Om zich uit den slag te trekken en
achter dc gordijn te verdwijnen keft de
sukkelaar Wij hebbende Dendergalm
met den neus in zijn eigen vuiligheid
gewreven.
Zeg eens, kameraadje, zoudt ge niet
willen bewijzen hoe
Gaarne zouden we weten van w»lke
vuiligheid wij gesproken hebben, of zijn
de vrije normaabchokn, welke door uwe
geliefde broederkens bestuurd worden,
misschien niet proper in uwe oogen
't Kan zijn, om te zien moet men altijd
geenen bril dragen.
In een zijner voorlaatste nummers
heeft Denderlode tiiiumcken v illen spe
len met het miszetten van een enkel
woord.
Tlians. dat wij hem daarover voldoen
den uitleg gegeven, en hem rekening
over zijne eigen verklaringen gevraagd
hebben, thans heeft hij weer eene nieu
we koord aan zijne jesuietenboog ge
spannen.
Uw praat over het Aalstersch Jcsuie-
kollegio bewijst niets want de uitzon
deringen bevestigen den regel en zoo
lang gij niet wederlegd zult hebben,
waarom de onderwijzers der bisschoppe
lijke normaalscholen moesten achter
uit staan tegen die der staatsnormaal
scholen, zelfs m zei r katholieke
gemeentenzoolang mogen wij zeggen:
Uwe vrije normaalscholen waren niet in
orde.
Gij poetst de plaats met do roep Sa
int en de kost
Een blijk van zwakheid, een kreet
van onmacht, ziedaar waarmee gij ein
digen moet.
Arme sukki laar we verwachtten van
u wat meer.
We dachten u meer man van u zou
men waarlijk mogen zeggen Dat hij in
vrede ruste R. S.
[vervolg.)
gsmnucmtmm
1
biarl
Ik kan u gaan gad wilt gev*n van die steeds onder
broken» hijgende samenspraak ik kim u evenmin
bes-brij vou welke huivering mij door 't heele lijf ging
toen ik poolscke monden zoo natuurlijkerwijze hun
nen schrik hoorde uit >u over de stok- en roedi slagen.
Zij v i-lieten mij, want zij h dden haast, bij de onder
geschikte bedienden van liet gesticht (de kassier, de
houtvester) hunnen invloed to gebruiken om den
smotcUtel te doen terugkeeren >p zijn, voor hen on
verstaanbaar bevel, mij te dom werken met de boeien
am de voetm znlkdanige maatregel was ter plaatse,
zelfs niet voor moordenaars, gebruikelijk. Later heb
ik de reden van die ongewone tren 'ïeid geweten.
Onder aan mijn dossier had vorst Gortsjakov eigen
handig deze woorden geschreven Piotrowski moet
op eene bijzondere wijze bewaakt.worden, r l>ie bui
tengewone aanbeveling had eenen levendigen indruk
op den heer Aramilski teweeg gebracht: Van al den
lijd dat ik smotritM ben, verklaarde hij aan den hout
vester, is mij zoo iet» nog niet voorgevallen het moet
ergens een diplomaal zijn (eto dolgene byt haYo'i di-
maat
Het wachthuis waar ik nadien heengebracht wierd,
was met soldaten opgepropt, en onder hen Waren er
vele Polakken, strijders uit onzen onafhankelijks oor
log. Deze namen de minste gelegenheid te haat om
mij te naderen en mij heel stil te vragen wat er van
Polen, van Europa gewierd so of men een/ge hoop had.
Afgemat door vermoeienis en ontroering, strekte ik
mij op eene bank uit, en bleef aldns in de somberste
d room wij verzoeken, tot ik eensklaps een sterke
ineengedrongene kerel voor mij zag staan; zijn ge
meen wezen logenstrafte geenszins het drijvoudige
merk teel; en Vor, iu zijn voorhoofd en zijn wangen
gedrukt Sta op en ga werken waren de eenige
WO rden dia hij mij toestuurde, 't Wa» de opzichter
der dwangarbeider» en hij zelf was er eenO mijn
God gij alleen h bt den kreet mijns harten kunnen
begrijpen toen ik mij. voor de eerste maal, hoorde be
velen en op g -niconzimon toon toespreken door dien
ell ndaling Was de blik ieu ik, bij deze woor
den, den kerel toewierp, eene weerkaatsing der ver
ontweeruigde verslagenheid mij u» harten Ik zal het
niet zeggen, althans hij deed oenen stap achterwaarts,
liet zijnen blik ten gronde vallen en zei mij opdroevi-
gen toon Wat kan ik er aan doen Men geeft mij
de bevelen en ik moet ze ter. uitvoer br«ngen. Mijne
borst zwol op ik nam mijn hoofd tuBsohen beide
handen, 't brandde een koud zweet bedekte mij wel
haast en eindelijk gelukt» het mij te kunnen adem ha
len. Laat ons gaan, zegde ik, mij oprichtende, en ik
volgde den opzichter.
Hij leidde mij in eene groote smid», dicht bij de
raffinaderij gelegen men plaatse mijne voeten op een
aambeeld en de«dor de ijzers af. Daaraan herkende ik
de welwillende tusBchenkomst mijner twee landsgeno
ten voor de eerste maal. sinds mijn vertrek uit Iviow,
kon ik mijne laarzen uitdoen
Men bracht mij voor ceo in opbouw zijnde oven om
mout te droogen. Het dak was nog niet voltrokkeu en
het timmerwerk moest gezuiverd worden van eenen
hoop afval en vuiligheid die bet bedekte. Bij middel
eener ladder kwam ik op het dak, gevolgd door den
toezichter en eenen soldaat die zich steeds aan
mijne zijde moest bevinden daarboven was er reeds
e»n dwangarbeider wi-ms werk ik moest deelen. Men
gaf mij eene schup en eenen bezem, en mijn collega,
even als de toezichter boe toonden mij ook ik
er mij van bedienen moest. Het was kond, de lucht
overtrokken en somber en de mij opgelegde taak zeker
niet te lastig maar 0.11 aan alle opmerking te ont-
«nappen, om elk woord, eiken blik te vermijden,
werkte ik zonder ophouden zoudor het hoold op te
heffen en welhaast wa» ik gansch bezweet. Ach 1 ik
weende
Ons werk eindigde met bet vallen van den avond.
Alsdan keerde ik terug naar liet Wachthuis, alwaar
mijne twee landsgenoten, onder geleide, mij kwamen
bezoeken de smotrittel had hun die gunst toegestaan.
Wij spraken stil, tusschen het gerucht door dat de
soldaten en de dwangarbeiders maakten, en wij ver
telden ons onderling de bijzonderste gebeurteuisBen
van ons levin. Mijne arme vrienden smeekten mij
verduldig te blijven en mij volkomen te onderwerpen,
mijne oploopendheid te beteugelen zij hoopten zelfs
mij in korten tijd tot de iu vergelijking' gelukkigere
plaats te zien komen die zij zelf, dank zij een onberis
pelijk en gelaten gedrag, bekomen hadden. Wij om
helsden ons teederlijk en ik sliep in.
Zoo eindigde de eerste dag mijuer loopbaan als
dwangarbeider, waaraan zoo vele opvolgende zouden
gelijken Ik stond op, met l et krieken van den dag
om mij naar de werkplaats te begeven om acht ure
nam ik er het ontbijt van middag tot een ure keerde
ik naar de kazerne terug om er te noenmalen, en
keerde daarna terug naar het werk tot 's avonds. De
werken verschillen dikwijls, volgens de noodwendig -
haden van het gesticht en de stemming de» opzichters
Dag en nacht bleef ik in Vet gezelschap der galeiboe
ven en onder de waakzaamheid van den toeziener en
een soldaat. Dan eens moest ik den koer keren, dan
weêr bouten water dragen, soms ook brandhout klie
ven en het in evenmatige stapels schikken. Deze laat-
te bezigheid had plaats in de opene lucht, iu de herfst-
eu wintermaanden, in den regen, in den snseuw, iu
den ijselijken kou van Siberië, en was eene dor lastig
ste droevige, akelige dagen, bij dc welke het onnoo-
dig is langer te vertoeven
Overmeesterd door de begeerte niet mijue toexioh
tere of oversten allen redetwist of gesohil te vermijden
die eene verschrikkelijke ramp zou veroorzaakt heb
ben want ik had gezworen geen* lichamelijke straf
te dulden, zelf- niet ten k wte van mija leven of dat
van anderen, werkte ik meer dan het mijn plicht
was, meer zelfs dan het mijn krachten toelieten. Ik
kan aan mij ze'.ven de getuigenis afleggen niets te
hebben verw aarloosd om in mij elke beweging van
ongeduld, elke neiging tot oploopendheid te bemeie-
teren maar >k moet Ook aan mijne oversten het recht
laten wedervaren dat zij zich nooit als plagers voorde,
den en zich nooit zonder reden kwaad toonleu. Streng
en hard waren zij, nochthans hebben zij nooit tegen
over mij d» grilzieke norsehheid der dwingelanden
gebruikt. Voor wat aangaat mijne makkers de galei
boeven, zij behandelden mij eerbiedig, ik durf zelf
zeggen m :t cone welwilleudheidheid waarover ik hun
uit ganschcr harte dank wist. Zij deden mij die wrea-
de beschimpingen niet onderstaan waarmede de booze
in andere kringen, zoo dikwijls helaas hen overladen
die door het noodlot a i eenen hoogeren maatcchap-
pelijkeu stand tot den hunnen verlaagd worden. Meer
dan eens zelf boden zij mij hunne hnlp aan voor een
werk dat hun te zwaar scheen voor mij, of weden zij
het heel en gausch op hun eu wezen mij er een min
lastig aan. Yi n iu den beginne haddeu zij opgehou
den mij op genueuzamen toon aan spreken en noem-
d n mij altijd Mijnheer. Ken overdiend ongeluk
moest overigens, den eeroied afdwingen van die on
beschaafde. zelfs wilde mannen maar die, ondanks all#
verhardheid,alle stoutheid, het bewustzijn hadden d it
zij booswichten waren. Uitgezonderd eenige landsge
noten, staatkundige veroordeelden zooals ik, warau al
de galeiboevsn v in Ekaterininski-Zavod (ten getalle
van drij honderd) opregto misdadigers. Deze had
eenen rel'.ig' r vermoord, een andere had zich aa*
eene ijse'.tjke verkrachting plicktig gemaak, een derd#
h 11 val. c'ie munt geslagen, sen andere had eene ditft#
met uil r i ik gep'.e -gd.