Onder economisch oogpunt moet M. De Bruyu gerangschikt worden bij de beschaamde aanhangers der handelsbescherming. De eeu wige zaag der wederkeerigheid is het schild achter hetwelk hij zich verduikt, om het grondbeginsel der handelsvrijheid te bevechten. Dit heeft hij gedaan in 1882 en later nog in 1883 wanneer hij zich tegen de vrij-inkomst der katoengareus verklaarde. Over twee jaren scheen het een oogenblik dat de ondervinding hem de oogen geopend had. Inderdaad, hij verklaarde niet te kunnen gelooven, dat de inkoomrechten op het vreemd vee iets konden bijbrengen om den toestand der landbouwers te verbeteren, 't Is waar, eenige maanden nadien stemde M. De Bruyn diezelfde rechten zonder eenige aarzeling. Eenige zeggen dat hij zich bekeerd had, andere, dat hij willen bewij zen heeft dat hij al zijne denkwijzen wist le slachtofferen voor de belangen der klerikale politiek, n Alles komt hier dus, bij slotsom, op neêr, dat we eenen de Moreau kwijt zijn en met eenen De Bruyn begiftigd worden. Deze schijnt wat meer gematigd dan gene, maar werkeijk is hij het niet. Wij blijven dus onverschillig bij die verandering men zegt dat het niet zoo is bij de klerikaleu. Nog onze Middelbare Scholen. 't Land van Aelst bekent het, het werkt met handen en voeten om onze Staats-Middelbare Scholen te doen af schaffen. Tegen het onderwijs dat daar gegeven wordt, tegen de opvoeding welke de leerlingen er ontvangen weet hij niets in te brengen dit onderwis, die opvoe ding dagen alle kritiek uit en van goddeloosheid of zelf van ongodsdiens tigheid kan men die school niet beschul digen zonder eenen blaam te werpen op de onbekwaamheid of op de nalatigheid van den onderpastoor die er gelast is het godsdienstig onderwijs te geven. Mannen die onze Middelbare School voor jongens, b. v., gedurig aanvallen, kennen die school niet zoo onder anderen de kerkuil die in het laatste nummer van zijn boterpapier der Ach terstraat, door eene allerdomste zinspe- liug, het klaarste bewijs levert dat hij beter zou doen van paternosters en scapulieren dan van Middelbare Scholen te klappen. Maar als onderwijs en opvoeding niets te wenschen laten, wat weten clan de klerikale heethoofden op onze jongens Middelbare School te zeggen Dat de leeraren dier school liberalen zijn Wel Djeemenes Christus Waar, in welk^ wet, in welke verordeningen staat he dat de leeraren der Middelbare Scholen geene liberalen mogen zijn, dat er geene liberale leerlingen^in de Staatsnormaal scholen mogen aangenomen worden Liberalen en klerikalen hebben toch evenveel recht, geloof ik, om Staats ambten te bekleeden Heeft het Staats bestuur klerikale leeraren onder de hand? Wel dat het dan eenige dier professors herwaarts zende om hier de luchtgesteltenis der school te verbeteren indien het waar is wat de klerikalen logenachtig beweeren dat zij door de tegenwoordigheid van liberale onder wijzers verpest is. En heeft het minis terie geene klerikale professors te zijner beschikking Wat slechte dunk moeten wij dan hebben van het klerikaal onder wijs dat niet bij machte is om eenige leeraren aan het openbaai middelbaar onderwijs te leveren? Hoe ontoereikend, hoe gebrekkig moet dan dat onderwijs niet zijn en hoe zou het ooit, op min of meer betamelijke wijze, kunnen voldoen aan de vereischten waarin de Staats- Middelbare Scholen thans voorzien Die eerste grief dus, beste Land, keert zich volkomen tegen u. Hoe is het met de tweede j) Als de liberalen scholen voor liun eigen willen hebben, waarom betalen zij ze dan niet met hunne duiten, even als de katho- lieksn het met hunne scholen loen Daarop kan men, in zeer weinige woorden, heel veel antwoorden. Eerstens, de liberalen willen geene liberale scholen, zooals de katholijken broerkens- en nonnekensscholen willen, om de eenvoudige reden dat het libera lism geene bepaalde geloofsbelijdenis bijtreed. Liberalism is zooveel als vrij heid en verdraagzaamheid, zoodat de liberale partij hare kinderen toever trouwd aan alle scholen, zij wezen dan ook bestuurd, door Roomsch-katholie ken, protestanten, joden/of vrijdenkers, waar er verdraagzaamheid heerseht, waar de gewetensvrijheid der kinderen geëerbiedigd wordt. Zoo zijn, tot hier toe, de Staats-Middelbare Scholen, en ik vraag het mij af, moet niet elke familievader in geweten bekennen, dat hij op dergelijke scholen niets af te wijzen heeft, ten m-nste als die familie vader geen kortgerokte jezuiet, geen dweepzieke franciskaan is Ten tweeden, de leerlingen der Staat.-- Middelbare Scholen betalen zoo wel en evenveel schoolgeld als die der jezuieten- of bisschopsscholen. Een' verschil is er, eventwel de Staats-Middelbare Scholen worden door Staat en Gemeente onder houden dö Ivollegiën der jezuieten worden opgericht en onderhouden met de erfenissen welke de jezuieten, de rechterlijke jaarboeken van ons land betuigen het, allerwege inpalmen; en de bisschoppelijke scholen komen tot stand en blijven in leven, met het geld dat de kerkfabrieken, dat is eene bewe- zene daadzaak, verduisteren en aan de gemeenten ontstelen, alsook met het geld dat uit zekeie sterfhuizen recht streeks den weg neemt naar de bisschop pelijke kassen. Ten derde, als wij, liberalen, alleen de Staats-Middelbare Scholen zouden moeten onderhoudendie van openbaar nut zijn, dan moogt gij, klerikalen, uwe seminariën onderhouden, die enkel van klerikaal nut zijn, en gij, bokken, uwe harmonie en andere stedelijke instellin gen, die alleenlijk dienen om uwe crea turen in te nestelen. Ten vierde, als gij, klerikalen, zoo rijk en zoo machtig zijt dat gij al uwe scholen kunt onderhouden, dan hebt gij ook geld genoeg om uwe priesters en kerken te onderhouden en wij hopen dat het eerstkomend liberaal ministerie het zich wel herinneren zal.' En nu, Land van Aalst, mijn vriend, salut en de kost J. J. Een en ander. De Vinger Gods. Het is met dozijnen dat er, dit jaar, in België It. K. kerken zijn geplunderd geweest, zoowel in onze omstreken als elders, en onlangs nog die van St. Niklaas en van Dendermonde ongelukken zijn er met gansche serieën in de kerken voorgevallen en deze week nog wierd de kerk van Lombaert- zijde, tegen Nieuwpoort, ledig geroofd en die van Munck-Zwalin door den brand vernield. De langdurige en strenge winter, de ramp spoedige zomer welke wij dit jaar beleefd heb ben worden door de geestelijken en hunne bla den als straffen Gods aanzien, om ons volk over zijne goddeloosheid en zijne zedeloosheid te kastijden, En de dieftens, de ongelukken, de brandrampen in de kerken, is dit om onze geestelijkheid te beloonen voor hare deugd, hare nederigheid, hare trouw aan de zuivere leei ing Christi Is het zoo, dan moeten wij aannemen dat er geen verschil bestaat tusschen Gods gramschap en Gods blijheid, ff geen nog al aardig zou zijn, is ff niet, vriend lezer Oudenaarde. Sinds meer dan tien jaren zijn de klerikalen heer en meester; in die stad. Nu, daar zijn uit de kas der Godshuizen drie- en-vierrig'auizend franken verdwenen en nie mand dier klerikale heeren kan zeggen waar die belangrijke som verbleven is. Overal dezelfde bekwame bestuurders, die klerikale heertjes. KarottenfcrekkerijZou het onbeschei den zijn, vraagt thet Journal de Gand, aan M. Libbrecht, voorzitter van den provincialen Raad van Oost-Vlaanderen, te vragen krachtens welke wetsbepaling hij zich een nog al rond 8ommetjen doet toekennen voor verblijf-en reiskosten gedurende den zittijd des provincia- lenraad Art. 61 der provintiale wet luid als volgt Nu, wij hadden hadden altijd gedacht dat M. Libbrecht gedomicilieerd was te Gent St. Michiélstraat. Het schijnt dat wij mis waren en dat M. Lib- brecht's domicilie te St. Niklaas is, van waar zijne reiskosten berekend worden. Menschen met slechte bedoelingen zullen zich misschien daar tegen verzetten en in hunne reden brengen, dat M. Libbrecht zijne wette lijke woonplaats te St. Niklaas niet heeft, maar dat hij gewoonlijk, gedurende een deel van den zomer, aldaar bij bloedverwanten zijner vrouw verblijft. Zij zullen er misschien nog bijvoegen dat er niet meer reden bestaan om, in dit gevoel, eerder reiskosten toe te kennen aan M. Lib brecht dan aan een raadslid, die, bij de ope ning van den zittijd zich te Oostende of te Spa bevind. Maar dit zou ongetwijfeld de redenee ring zijn van knorrepotten. Te Dendermonde. Wij zijn nieuws gierig te zien hoe bet er te Dendermonde zal toegaan voor de kiezing van eenen volksverte genwoordiger, in vervanging van M De Bruyn. Óver eenige maanden, wanneer M. Van Duyse tot rechter benoemd wierd te Dendermonde, dan boorde men de klerikale kefhondjes, ff Land van Aelst, aan ff hoofd, de klerikale volksvertegenwoordigers der stad van Dender en Schelde voor verraders der katholieken zaak uitschelden, om 1st zij medegeholpen hadden in de benoeming van eenen onafoankeffjken kandidaat en ge-nenultra klerikaal hadden doen verkiezen. "Laathet eens kiezing worden, riepen zij uit, en wij zullen die mannen eens leeren Wij zullen hen doen zien dat wij hair op de tanden hebben en volbloed klerikalen, geene halfslach tige, willen Ekwel klerikale grootsprekers, Land van Aelst en tutti quanti, g'hebt nu de gelegenheid om te laten zien 'dat ge hair op uw tanden hebt, g'hebt nu de eelegenheid om te doen zien dat gij niet alleenlijk spreken maar ook hande len durftRaapt nu eens de handschoen op welke M. Beernaert u toesmijt, wanneer hij minister noemt den man dien jgij over weinige maanden onwaardig oordeeldet eene klerikal j kiesomschrijving in de kamer te vertegenwoor digen I Stelt nu eens eenen waardiqen kandi daat tegenover den onwaardigen, gij kunt bet zonder gevaar, want de liberalen van Dender monde steken nog meer in hun schelp dan die van Aalst Toont nu eens dat ge vrije mannen zijt en dat de liberalen liegen wanneer zij zeggen dat uwe kandidaten u door de bisschop pen worden opgedrongen 1 Allons Durft ge Een klerikaal blad van N ij vel heeft een kostbare maar onbeschaamde bekentenis ge daan door te zeggen De liberalen hebben eene groote fout van taktiek begaan, door eene maand voor de kiezingen van den 12 Juni af te kondigen dat zij met 3-10 tot 400 stemmen meerderheid zouden zegepralen in het arron dissement Nij vel. Dit beeft onze oogen geopend en aan de groote kwalen hebben wij de groote hulpmiddelen toegepast. Wij waren met eene verplettering bedreigd en wij hebben dezelve ontweken door 200 kiezers uit te koopen, ff is te zeggen, middelmatig min dan twee in elke gemeente Daardoor hebben wij 'de meerderheid ten onze proiijte veranderd en in plaats van 300 stemmen meerderheid die de liberalen verhoop ten en zouden gehad hebben, indien wij met doorkruiste armen hadden blijven zitten, zijn bet wij die overwonnen hebben Nog eene poging te meer en M. De Burlet ging met de andere door per naaste zullen wij er het noodige voor doen. Hoe vindt ge die partijdie enkel wint in de kiezingen door bet geld en bet omkoopen der ge wetens. Welke eer voor het land een bestuur te bezitten dat zijn zegepraal te danken heeft aan de verbastering der karakters e het verbreken van het gegeven woord. Alweer een slachtoffer der gevloekte onderwijswet. In 1885 werd M. Bussers, ge meente-onderwijzer te Teralphene, zoodanig vervolgd door de clericalen kopstukken der gemeente, dat hij met zijne vrouw en kinderen de vlucht heeft moeten nemen naar Brussel. Het gemeentebestuur van Schaarbeek benoemde M. Bussers tot gemeente-onderwijzer in de school n° 1. Doch de wreede en onmenscbelijke vervolgingen waarvan M. Bussers het voorwerp was geweest, te Teralphene, hadden de gezond heid zijner brave echtgenoote zoodanig onder mijnd dat deze van verdriet is gestorven. Zij was eene voorbeeldige huismoeder en laat ver scheidene kleine kinderen na. Thans heeft de wraakzncht der fanatieke kwezelaars van Teralphene gezegepraald. Nog eens kunnen onze meesters herhalen Er zal geween zijn en knarsing der tanden Doch ieder zijne beurt. De AalsterscRe Spectator. Wij wenschen dien Confrater de rencontre uit ter harte willekom. Wij kunnen nooit te talrijk zijn om den aanval tegen den klerikalen vijaud te blazen en de trompet van den Spectator klinkt helder en luid over het slagveld. Onze nieuwe strijdmakker spreekt eene vrije, rondborstige taal en ontziet zijne eigene vrienden niet. Deze zullen het hem wel zeker, om zijne rechtzinnige taal, vergeven dat hij hen eens den nijper op den neus zet. Wij achten hen veel te wijs en veel te bezadigd om zich om den nijper kwaad te maken indien deze lichte bestraffing gerechtvaardigd isis ze 't niet, dan is 't kwaad al niet groot de gewetensrust zal beletten dat de sprikkeling aan den neus gevoeld worde. Overigens, de Spectator handelt met goede, lofwaardige inzichten, tot heden toe ten minste, en we moeten het den jongen confrater vergeven, zoo hij eens, uit gemis aan ondervinding of aan juiste inlichtingen, den bal missloeg. Zoo zullen wij ons niet kwaad maken omdat onze jonge broeder ons zoo 'n klein getal aboDnenten, oneindig verre beneden da waarheid, toekent: zijn wensch is, ons meer om meer de gunst van het lezend publiek van Aalst te doen verkrijgen en daarom vergeven wij hem van harte eene misgreep die ons anders eenigzins schadelijk kon zijn. Dendergalm. DiMidorinoiulo. Indien de feesten ter eere van Lord Mayor De Keyser aller verwachting in pracht en luister overtroffen hebben dan mag men insgelijks weten dat som mige burgers uit het lief Dendersteedje gedurende de toebereidselen voor de feest getracht hebben zich terdege te vermaken. Wie kent de lustige leden niet van de maatschappij Het Zoutvat uit de Kerkstraat of die mannen vieren zouden?., of die mannen hun klein lief lokaaPje en zijnen gevel gingen ver lichten maar de kas der maatschap pij is niet rijk en koken jof liever ver lichten kost geld. Men schotelde ondereen om eene subsidie aan het Stadsbestuur te vragen het was er aan verdiend. Het volgende fijn en lief gedichtje laat zien hoe men onze Zoutvatters afgescheept heeft. Dit heeft hen toch niet belet het ge dicht achter twee lieve transparanten in de vensters van het lokaal te doen prijken. Of er gelachen werd om het kluchtige voorval Ziehier 't gedichtje Eedle heeren uit de Hoofdstad Van het land waar ff klipzout groeit, Hoe bevalt u onzen zoutbak Voor uw komt in feest getoeid. kon more splendid (1) wezen Maar de rede er van gewis Is dat er geen blinde farthing f2) Of ge n zout in ff bakskon is. ff Magistraat van Dendermonde Vond ons spel geen oordjen weerd, Maar hot schonk ons zijnen zegen En wat zout op onzen steert. "O Mayor van de wereldstad Hoe vindt gij zoo een paksken? Wij staan hier vierkant in het licht Maar toch geen zout in ff baksken Aan 't Land van Aelst Waarbij mag ff komen, vroeg me deze week onze drukker, dat er sinds een paar weken zooveel btiitenmeiischen om Dender- galm's komen en er tot zelfs een half dozijn nunimeis van meedragen, en Polie zegt dat hij er, in de Statie, ook zoo veel verkoopt aan de boeren «Wel antwoordde ik hem, wij hebben 'ne medehelper die voor ons propaganda maakt op den buiten. Sinds eenige weken lezen er de menschen gedurig uitvallen tegen ons in ff Land van Aelst. De inensch, moet ge weten, is een nieuwsgierig schepsel, zelfs de boer, en als hij zoo dikwijls den Dendergalm als een Hdlegalm uitgeschilderd ziet in de kolonnen van Pier's gazet, dan wil hij die slechte gazet ook eens zien, hij koopt ze, en achter hoek of kant leest hij zeen als hij ze eens gelezen heeft dan wil hij ze nog meer lezen en zoo komt het dat ge, van week tot week, meer afdruksels moet maken. Hebt ge niet reeds opgemerkt, beste vriend lezer, dat, sinds do pastoors en de onderpas toors, van uit hunne kuip, het dansen en de dansers banvloeken, er maar weinige boerin- nekes meer te vinden zijn die met de kunst van valseeren en polkeeren niet bekend zijn en niet v n elke gelegenheid gebruik maken om in de stad zich in die kunst te komen oefenen Het sermoen van den prochiepaap heeft een ver keerd uitwerksel gehad en zoo is ff ook met de sermoenen van Pier. En de godvreezende man moot er zelf van overtuigd zijn daar hij nu, ingeblazen door zijn broodnijd, leugentaal en andere oneerlijke middeltjes gebruikt om ons, langs de geldelijke zijde, afbreuk te doen. Zonder annoncen, zoo redeneert de kort gerokte jezniet, is 't bestaan eens weekblads van plaatselijk belang onmogelijk. Wij hebben te vergeefs gepoogd den Dendergalm zijne lezers te ontnemen, trachten wij hem zijne hulpmiddelen te ont trekken. Zoo gezegd zoo gedaan. In zijn nummer van 19 Oogst dierf hij de volgende schaamtelooze leugen neerschrijven Den dergalm klaagt putten in d'eerde dat hij overal van de hand wordt gewezen ei gebannen En uit die wraakroepende maar belachelijke leugen haalt hij deze afgunstige gevolgtrek king En wat weerde hebben dan zijne annoncen De franciskaan van achter de Werfkapel kan het over zijn godvreezend hart niet krijgen dat de belanghebbenden onze publiciteit boven de zijne verkiezen voor hunne bekendmakingen, 't Kan wel zijn dat de Moni- teur der aalsterscbe sussen en kroeltnanningop eenige honderde afdruksels meer dan wij e- trokken wordt, maar de belanghebbenden vragen zich nie af of een blad een paar hond d lezers meer telt dan bet andere, maar Wgl welke lezers bet heeft. Bezwaarlijk zal een parfumeur zijne annoncen in eene Godsdiens tige Week van Vlaanderen doen plaatsen, al wierd nog dit klerikaal boterpapier, ten dienste van kwezels en kwezelaars, door drij duizend volgelingen van Franciscus van Assisen gele zen en bet valt ons moeiëlijk aan te nemen dat een notaris, deurwaarder of zaakbandelaar den voorkeur zou geven voor zijne annoncen van verkoopingen van hopstaken, veldvruch ten, landbouwalem, beestialen en diergelijke, aan een blad, dat uitsluitelijk geschreven is voor dat slach van menschen die liuunep ach ten laten sluierenen met baafmis de rekeningen van notarissen, enz. onbetaald laten terug keeren, liever dan hunnen penning te weigeien aan Sint-Pieterspenning, Nieuwjaarsgift voor den Paus, enz. Wij gingen dit artikeltjen eindigen toen onze blik, bij toeval, op een bijvoegsel te recht kwam van den Denderbode, gedagteekend van 2 Januari 1873. 't Schijnt dat 't Land van Aelst in dien ijd reeds, en ten opzichte van partijgenoten, zich plichtig gemaakt heelt aan stielnijdigheid en haatzooals de heeren gebroeders Van de Putte, onderteekenaars van dit bijvoegsel, het noemdenverder in dit zelfde schriftje luidt hetwij moeten protesteeren tegen de berekende eerdieverij van den Heer uit 't Land van Aelst. Dat zal nu voldoende zijn om den man te doen kennn en te doen zien dat het Land van Aelst het beginsel zijner meesters, de jezuie ten, volgt, wanneer bet de schandelijkste, de oneerlijkste middelen gebruikt om ons te schaden bet doel, immers, wettigt de mid delen welke men gebruikt om bette bereiken. J. J. Sprokkeling-skes. Tabak en Snuif. Onder het liberaal bestuur des Godshuizen kregen de kostgangers van ons gesticht voor oude mannen, maande lijks, eenig drinkgeld)en de noodige tabaken snuif. De klerikalen hebben het drinkgeld afge schaft; de ouderlingen krijgen nu nog enkel tabak en snuif, maar de hoeveelheid vermindert gedurig en de hoedanigheid nog meer wij wil len niet beweeren dat men aan die menschen Obourg of Appelteire moet' gevenzij zijn niet gewoon dergelijken tabak te rooken, maar men zou hen toch iets beter mogen geven dan den afval van tabak en snuif welke de arme ouderlingen nu krijgen en welke zij nu, wan neer zij eenige centen hebben om er zich andere aan te schaffen, weg werpen. Wij zijn nogthans overtuigd, dat de leveraar van die tabak jen snuif wellicht een vriendje of een kozijntje betaalt wordt om goede waar te leveren. Oude-rnannenhuisSinds eenigen tijd is het daar een meten en een passen als of er daar de grootste veranderingen moesten gedaan worden men spreekt van de lokalen van het gesticht te vergrooten. Een klerikale eigenaar en vriend heeft in de Peperstraat^ en palende aan het Oude-Mannen- huis, drie ot vier oude bouwvallige buisjes. Drukwerk. Er is hierin Aalst 'ne drukker en klerikale kiesdraver die, wanneer zijne gasten niet al te veel werk meer hebben, niets te doen heeft dan maar eens tot in het Stadhuis te gaan om voor eenige weken werk meê te brengen, dat hij aan den hoogst mogelijke n prijs der stad aanrekenen mag. Hoeveel honderde franken worden er niet, ten onzen Stadhuize, aan nutteloos drukwerk, verkwist, en welk schoon profijt zou bet voor de stad en de belastingbetalers niet zijn, wier den al de stedelijke drukwerken in aanbeste ding gelegd. Maar ook hoe zou het den Scheeven smal afvallen en hoe zou hij de Bokken met hunne kieslijsten naar den duivel zenden. Weeskinderen. Met verwondering zagen wij deze week, op eene rekening van begra- vingskosteu, dat bet 't Kerkfabriek is hetwelk de sommen ontvangt welke moeten betaald worden aan de weeskiuderen voor het bijwonen van lijkdienst en begravenis. Waarom ontvangt het Bestuur de Godshuizen die sommen niet zelf? Is het om bet Kerkfabriek in staat te stellen profijt te doen ten nadeele onzer wees kindereu en Godshuizen Is het zoo, dan mag dit eene schande genoemd worden. ~\r crscheideulieden Folklore of Volkskunde. Zoo beet de hedendaags gevierde jonge wetenschap. Wetenschap?.... Is bet wetenschap, het ver zamelen van spreekwoorden, spreekwijzen, legenden, vertellingen en de rijmpjes die onze kinderen bij hun spel zingen En heeft bet een zin dat zeer ernstige lieden zonder glimlachen dingetjes opteekenen als Vlieramouis Kom ff' ovet t'kouis Achter ff kapelleke stood a houis. Wat hebben zulke dingen voor de wetenschap te beteekenen Niets.... in den schijn. Wat heeft het vallen van een appel met de wetenschap gemeen Weinig. Was het nochtans zoo een val niet die Newton do wet der aantrekkingski-acht deed ontdekken V En het vinden van een ruw bewerkten steen op eene onbewoonde heide Dit beteekent voor de wetenschap dat daar, vóór eeuwen, de mensch in een onbeschaai'den staat gewoond heift, zonder ander werktuigen dan eene bijl, boog en pijl om zich het noodige voedsel te verschaffen. Zie daarover het degelijk, pas verschenen boek van M. Bauwens. Evenveel gewicht hebben deuntjes, rijmpjes, enz. Onze kinderen zingen rijmpjes bij hun spelhebben zij die uitgedacht en eerst van gisteren Wat, indien wij die spelen, met nagenoeg dezelfde rijmpjes teiugvinden, reeds in den vóórtijd, en niet op êéne plaats, maar bij verschillige volkeren, sprekende verschil- lige talen Wat, indien wij bet sprookje van La Fontaine van den schat, inden akker ver borgen, reeds vermeld vinden in onzen Jan Ruusbroec,vlaamschen schrijver der XIV" eeuw? Wat nog beteekenen de uitvaarten de mastel len lijken die wij |in onze omstreken nog zoo talrijk aantreffen Alles overlevering uit eenen zeer grijzen voortijd. Men herinnere zieti daarbij Bilderdijk's woorden; In 't verleden Ligt het beden, In het nu wat worden zal. Treffend van waarheid! Ontzaglijk is het getal onzer gebruiken, spreekwoorden, spreek wijzen die tot in den Germaanscben voortijd opklimmen. Zijn wij soms trotsck op onze bedendaagscbe beschaving, de spreuk Hij is van den Alf geleid kome ons soms eens herinneren, dat wij eens een ruw, onbeschaafd ras waren, een zwervende stam, maar even twee graden hooger staande ]dan sommige bedendaagsche wilden, die eeqe mythologie hadden even als de grieksche en de romaansche volkeren, een bonten sioet van afgoden, te beginnen van Wodan tot de veel mindere al ven, kaboutermannekens, nikkers en andere water goden. Men ziet hoe spreuken in den mond van het volk voortleven zonder zelfs dat het volk alles verstaat wat er in opgesloten ligt vraag aan den onbeschaafden man Wat is een alf? De nieuwere wetenschap moet veel van de vragen oplossen welke die spreuken, legenden, enz. dan uiten, vragen van oorsprong, betrek king tusschen verschillige volken, enz. Verder kunnen wij over doel en strekking der Volks kunde niet uitweiden daar ons de ruimte ont breekt. Maar, daar de feesten van Dender monde er juist gelegenheid toe geven, laten wij hier een uittrekseltje volgen uit het tijdschrift Volkskunde der IIII. Pol de Mont en Auguste Gittée SPREEKWIJZEN. Zich generen gelijk de Vier Heemskinderen. Ouder de talrijke sagen die hier te lande ge durende de middeleeuwen in omloop waren, is er geene die zooveel ingang bij bet volk gevon den bad, geene waarvan de berinnering, steeds nog, levendiger zij, dan die der Vier Heems kinderen uit den cyclus van Karei den Groote. Die sage is overoud en was inbeemsch in de Nederlanden, waar zij haren oorsprong had in het Ai-dennenwoud dat alsdan zijn naam aan een groot gedeelte van België gaf. (Zie Jonck- bloet, Geschied, der Middeln. Dichtkunst, II D. bi. 331). Van België week de sage naar Frankrijk uit, waar zij zich vervormde, ver lengde, totdat zij eindelijk, tot een lang verhaal uitgedijd, door Huou de Villeneuve ten tijde van Philippe-Auguste (1165-1222) opgeteekend werd. Zoo kwam zij weer naar Lier de Fransche bewerking werd in Vlaanderen vertolkt tus schen 1240 en 1280, zooals Jonckbloet met zekerheid meent te mogen vaststellen. Van dien ouden Middelnederlaudschen roman hebben wij slechts fragmenten, afgedrukt in Hoffmann von Falie.sleben's Horae Belgicae V en in D'. J. C. Mattbes' Itenout van Montalbaen (Bihl. v. Mnl. Letterk.), 1875. De geschiedenis der Heemskinderen was hier gedurende de middeleeuwen zeer verspreid. Heden zijn de berinneringen aan die sage nog levendig in België. Toch beeft zij bare latere populariteit vooral te danken aan bet proza volksboek der zestiende eeuw, dat tot op onzen tijd talrijke uitgareu beleefde (1). Heden is het op den buiten uog gekend bier en daar wordt het soms uog gelezen. Iu 1862 gaf er Dr. J. C. Matthes eene critische uitgave van. De geschiedenis der Vier Heemskinderen in h ar geheel is bij bet volk verloren gegaan. Toch kent men nog de vier helden op huu reusachtig wonderpaard gezeten te Dender monde rijdt het Ros Beyaert in plechtige omstandigheden nog ïoud met de Vier Heems kinderen op zijnen rug. De provinciale raadsleden trekken geene bezoldi- diging deze mier woonplaats domicilieten minste vijf kilometers verwijderd is van de plaats der bijeen komst, zullen eene vergoe !iug voor reis- en verblijf kosten ontvangen.n jij pi-achtiger. (2) ongelsche centiem. (1) Z. Schotel, Volksboeken II, bl. 18 volgende.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Dendergalm | 1888 | | pagina 2