Onder economisch oogpunt moet M. De
Bruyu gerangschikt worden bij de beschaamde
aanhangers der handelsbescherming. De eeu
wige zaag der wederkeerigheid is het schild
achter hetwelk hij zich verduikt, om het
grondbeginsel der handelsvrijheid te bevechten.
Dit heeft hij gedaan in 1882 en later nog in
1883 wanneer hij zich tegen de vrij-inkomst
der katoengareus verklaarde. Over twee jaren
scheen het een oogenblik dat de ondervinding
hem de oogen geopend had. Inderdaad, hij
verklaarde niet te kunnen gelooven, dat de
inkoomrechten op het vreemd vee iets konden
bijbrengen om den toestand der landbouwers
te verbeteren, 't Is waar, eenige maanden
nadien stemde M. De Bruyn diezelfde rechten
zonder eenige aarzeling. Eenige zeggen dat hij
zich bekeerd had, andere, dat hij willen bewij
zen heeft dat hij al zijne denkwijzen wist le
slachtofferen voor de belangen der klerikale
politiek, n
Alles komt hier dus, bij slotsom, op
neêr, dat we eenen de Moreau kwijt
zijn en met eenen De Bruyn begiftigd
worden. Deze schijnt wat meer gematigd
dan gene, maar werkeijk is hij het niet.
Wij blijven dus onverschillig bij die
verandering men zegt dat het niet zoo
is bij de klerikaleu.
Nog onze Middelbare Scholen.
't Land van Aelst bekent het, het
werkt met handen en voeten om onze
Staats-Middelbare Scholen te doen af
schaffen.
Tegen het onderwijs dat daar gegeven
wordt, tegen de opvoeding welke de
leerlingen er ontvangen weet hij niets
in te brengen dit onderwis, die opvoe
ding dagen alle kritiek uit en van
goddeloosheid of zelf van ongodsdiens
tigheid kan men die school niet beschul
digen zonder eenen blaam te werpen op
de onbekwaamheid of op de nalatigheid
van den onderpastoor die er gelast is
het godsdienstig onderwijs te geven.
Mannen die onze Middelbare School
voor jongens, b. v., gedurig aanvallen,
kennen die school niet zoo onder
anderen de kerkuil die in het laatste
nummer van zijn boterpapier der Ach
terstraat, door eene allerdomste zinspe-
liug, het klaarste bewijs levert dat hij
beter zou doen van paternosters en
scapulieren dan van Middelbare Scholen
te klappen.
Maar als onderwijs en opvoeding niets
te wenschen laten, wat weten clan de
klerikale heethoofden op onze jongens
Middelbare School te zeggen Dat de
leeraren dier school liberalen zijn Wel
Djeemenes Christus Waar, in welk^
wet, in welke verordeningen staat he
dat de leeraren der Middelbare Scholen
geene liberalen mogen zijn, dat er geene
liberale leerlingen^in de Staatsnormaal
scholen mogen aangenomen worden
Liberalen en klerikalen hebben toch
evenveel recht, geloof ik, om Staats
ambten te bekleeden Heeft het Staats
bestuur klerikale leeraren onder de
hand? Wel dat het dan eenige dier
professors herwaarts zende om hier de
luchtgesteltenis der school te verbeteren
indien het waar is wat de klerikalen
logenachtig beweeren dat zij door de
tegenwoordigheid van liberale onder
wijzers verpest is. En heeft het minis
terie geene klerikale professors te zijner
beschikking Wat slechte dunk moeten
wij dan hebben van het klerikaal onder
wijs dat niet bij machte is om eenige
leeraren aan het openbaai middelbaar
onderwijs te leveren? Hoe ontoereikend,
hoe gebrekkig moet dan dat onderwijs
niet zijn en hoe zou het ooit, op min of
meer betamelijke wijze, kunnen voldoen
aan de vereischten waarin de Staats-
Middelbare Scholen thans voorzien
Die eerste grief dus, beste Land, keert
zich volkomen tegen u.
Hoe is het met de tweede
j) Als de liberalen scholen voor liun eigen
willen hebben, waarom betalen zij ze dan
niet met hunne duiten, even als de katho-
lieksn het met hunne scholen loen
Daarop kan men, in zeer weinige
woorden, heel veel antwoorden.
Eerstens, de liberalen willen geene
liberale scholen, zooals de katholijken
broerkens- en nonnekensscholen willen,
om de eenvoudige reden dat het libera
lism geene bepaalde geloofsbelijdenis
bijtreed. Liberalism is zooveel als vrij
heid en verdraagzaamheid, zoodat de
liberale partij hare kinderen toever
trouwd aan alle scholen, zij wezen dan
ook bestuurd, door Roomsch-katholie
ken, protestanten, joden/of vrijdenkers,
waar er verdraagzaamheid heerseht,
waar de gewetensvrijheid der kinderen
geëerbiedigd wordt. Zoo zijn, tot hier
toe, de Staats-Middelbare Scholen, en
ik vraag het mij af, moet niet elke
familievader in geweten bekennen, dat
hij op dergelijke scholen niets af te
wijzen heeft, ten m-nste als die familie
vader geen kortgerokte jezuiet, geen
dweepzieke franciskaan is
Ten tweeden, de leerlingen der Staat.--
Middelbare Scholen betalen zoo wel en
evenveel schoolgeld als die der jezuieten-
of bisschopsscholen. Een' verschil is er,
eventwel de Staats-Middelbare Scholen
worden door Staat en Gemeente onder
houden dö Ivollegiën der jezuieten
worden opgericht en onderhouden met
de erfenissen welke de jezuieten, de
rechterlijke jaarboeken van ons land
betuigen het, allerwege inpalmen; en
de bisschoppelijke scholen komen tot
stand en blijven in leven, met het geld
dat de kerkfabrieken, dat is eene bewe-
zene daadzaak, verduisteren en aan de
gemeenten ontstelen, alsook met het
geld dat uit zekeie sterfhuizen recht
streeks den weg neemt naar de bisschop
pelijke kassen.
Ten derde, als wij, liberalen, alleen
de Staats-Middelbare Scholen zouden
moeten onderhoudendie van openbaar
nut zijn, dan moogt gij, klerikalen, uwe
seminariën onderhouden, die enkel van
klerikaal nut zijn, en gij, bokken, uwe
harmonie en andere stedelijke instellin
gen, die alleenlijk dienen om uwe crea
turen in te nestelen.
Ten vierde, als gij, klerikalen, zoo
rijk en zoo machtig zijt dat gij al uwe
scholen kunt onderhouden, dan hebt gij
ook geld genoeg om uwe priesters en
kerken te onderhouden en wij hopen
dat het eerstkomend liberaal ministerie
het zich wel herinneren zal.'
En nu, Land van Aalst, mijn vriend,
salut en de kost
J. J.
Een en ander.
De Vinger Gods. Het is met dozijnen
dat er, dit jaar, in België It. K. kerken zijn
geplunderd geweest, zoowel in onze omstreken
als elders, en onlangs nog die van St. Niklaas
en van Dendermonde ongelukken zijn er met
gansche serieën in de kerken voorgevallen en
deze week nog wierd de kerk van Lombaert-
zijde, tegen Nieuwpoort, ledig geroofd en die
van Munck-Zwalin door den brand vernield.
De langdurige en strenge winter, de ramp
spoedige zomer welke wij dit jaar beleefd heb
ben worden door de geestelijken en hunne bla
den als straffen Gods aanzien, om ons volk
over zijne goddeloosheid en zijne zedeloosheid
te kastijden, En de dieftens, de ongelukken,
de brandrampen in de kerken, is dit om onze
geestelijkheid te beloonen voor hare deugd,
hare nederigheid, hare trouw aan de zuivere
leei ing Christi
Is het zoo, dan moeten wij aannemen dat er
geen verschil bestaat tusschen Gods gramschap
en Gods blijheid, ff geen nog al aardig zou
zijn, is ff niet, vriend lezer
Oudenaarde. Sinds meer dan tien jaren
zijn de klerikalen heer en meester; in die stad.
Nu, daar zijn uit de kas der Godshuizen drie-
en-vierrig'auizend franken verdwenen en nie
mand dier klerikale heeren kan zeggen waar
die belangrijke som verbleven is.
Overal dezelfde bekwame bestuurders, die
klerikale heertjes.
KarottenfcrekkerijZou het onbeschei
den zijn, vraagt thet Journal de Gand, aan M.
Libbrecht, voorzitter van den provincialen
Raad van Oost-Vlaanderen, te vragen krachtens
welke wetsbepaling hij zich een nog al rond
8ommetjen doet toekennen voor verblijf-en
reiskosten gedurende den zittijd des provincia-
lenraad
Art. 61 der provintiale wet luid als volgt
Nu, wij hadden hadden altijd gedacht dat
M. Libbrecht gedomicilieerd was te Gent
St. Michiélstraat.
Het schijnt dat wij mis waren en dat M. Lib-
brecht's domicilie te St. Niklaas is, van waar
zijne reiskosten berekend worden.
Menschen met slechte bedoelingen zullen zich
misschien daar tegen verzetten en in hunne
reden brengen, dat M. Libbrecht zijne wette
lijke woonplaats te St. Niklaas niet heeft, maar
dat hij gewoonlijk, gedurende een deel van
den zomer, aldaar bij bloedverwanten zijner
vrouw verblijft.
Zij zullen er misschien nog bijvoegen dat er
niet meer reden bestaan om, in dit gevoel,
eerder reiskosten toe te kennen aan M. Lib
brecht dan aan een raadslid, die, bij de ope
ning van den zittijd zich te Oostende of te Spa
bevind. Maar dit zou ongetwijfeld de redenee
ring zijn van knorrepotten.
Te Dendermonde. Wij zijn nieuws
gierig te zien hoe bet er te Dendermonde zal
toegaan voor de kiezing van eenen volksverte
genwoordiger, in vervanging van M De Bruyn.
Óver eenige maanden, wanneer M. Van Duyse
tot rechter benoemd wierd te Dendermonde,
dan boorde men de klerikale kefhondjes,
ff Land van Aelst, aan ff hoofd, de klerikale
volksvertegenwoordigers der stad van Dender
en Schelde voor verraders der katholieken zaak
uitschelden, om 1st zij medegeholpen hadden
in de benoeming van eenen onafoankeffjken
kandidaat en ge-nenultra klerikaal hadden
doen verkiezen.
"Laathet eens kiezing worden, riepen zij
uit, en wij zullen die mannen eens leeren Wij
zullen hen doen zien dat wij hair op de tanden
hebben en volbloed klerikalen, geene halfslach
tige, willen
Ekwel klerikale grootsprekers, Land van
Aelst en tutti quanti, g'hebt nu de gelegenheid
om te laten zien 'dat ge hair op uw tanden
hebt, g'hebt nu de eelegenheid om te doen zien
dat gij niet alleenlijk spreken maar ook hande
len durftRaapt nu eens de handschoen op
welke M. Beernaert u toesmijt, wanneer hij
minister noemt den man dien jgij over weinige
maanden onwaardig oordeeldet eene klerikal j
kiesomschrijving in de kamer te vertegenwoor
digen I Stelt nu eens eenen waardiqen kandi
daat tegenover den onwaardigen, gij kunt bet
zonder gevaar, want de liberalen van Dender
monde steken nog meer in hun schelp dan die
van Aalst Toont nu eens dat ge vrije mannen
zijt en dat de liberalen liegen wanneer zij
zeggen dat uwe kandidaten u door de bisschop
pen worden opgedrongen 1 Allons Durft ge
Een klerikaal blad van N ij vel heeft een
kostbare maar onbeschaamde bekentenis ge
daan door te zeggen De liberalen hebben
eene groote fout van taktiek begaan, door eene
maand voor de kiezingen van den 12 Juni af te
kondigen dat zij met 3-10 tot 400 stemmen
meerderheid zouden zegepralen in het arron
dissement Nij vel. Dit beeft onze oogen geopend
en aan de groote kwalen hebben wij de groote
hulpmiddelen toegepast. Wij waren met eene
verplettering bedreigd en wij hebben dezelve
ontweken door 200 kiezers uit te koopen, ff is te
zeggen, middelmatig min dan twee in elke
gemeente
Daardoor hebben wij 'de meerderheid ten
onze proiijte veranderd en in plaats van 300
stemmen meerderheid die de liberalen verhoop
ten en zouden gehad hebben, indien wij met
doorkruiste armen hadden blijven zitten, zijn
bet wij die overwonnen hebben Nog eene
poging te meer en M. De Burlet ging met de
andere door per naaste zullen wij er het
noodige voor doen.
Hoe vindt ge die partijdie enkel wint in de
kiezingen door bet geld en bet omkoopen der ge
wetens. Welke eer voor het land een bestuur te
bezitten dat zijn zegepraal te danken heeft aan
de verbastering der karakters e het verbreken
van het gegeven woord.
Alweer een slachtoffer der gevloekte
onderwijswet. In 1885 werd M. Bussers, ge
meente-onderwijzer te Teralphene, zoodanig
vervolgd door de clericalen kopstukken der
gemeente, dat hij met zijne vrouw en kinderen
de vlucht heeft moeten nemen naar Brussel.
Het gemeentebestuur van Schaarbeek benoemde
M. Bussers tot gemeente-onderwijzer in de
school n° 1. Doch de wreede en onmenscbelijke
vervolgingen waarvan M. Bussers het voorwerp
was geweest, te Teralphene, hadden de gezond
heid zijner brave echtgenoote zoodanig onder
mijnd dat deze van verdriet is gestorven. Zij
was eene voorbeeldige huismoeder en laat ver
scheidene kleine kinderen na. Thans heeft de
wraakzncht der fanatieke kwezelaars van
Teralphene gezegepraald.
Nog eens kunnen onze meesters herhalen
Er zal geween zijn en knarsing der tanden
Doch ieder zijne beurt.
De AalsterscRe Spectator.
Wij wenschen dien Confrater de
rencontre uit ter harte willekom. Wij
kunnen nooit te talrijk zijn om den
aanval tegen den klerikalen vijaud te
blazen en de trompet van den Spectator
klinkt helder en luid over het slagveld.
Onze nieuwe strijdmakker spreekt
eene vrije, rondborstige taal en ontziet
zijne eigene vrienden niet. Deze zullen
het hem wel zeker, om zijne rechtzinnige
taal, vergeven dat hij hen eens den
nijper op den neus zet. Wij achten hen
veel te wijs en veel te bezadigd om zich
om den nijper kwaad te maken indien
deze lichte bestraffing gerechtvaardigd
isis ze 't niet, dan is 't kwaad al niet
groot de gewetensrust zal beletten dat
de sprikkeling aan den neus gevoeld
worde. Overigens, de Spectator handelt
met goede, lofwaardige inzichten, tot
heden toe ten minste, en we moeten het
den jongen confrater vergeven, zoo hij
eens, uit gemis aan ondervinding of aan
juiste inlichtingen, den bal missloeg.
Zoo zullen wij ons niet kwaad maken
omdat onze jonge broeder ons zoo 'n
klein getal aboDnenten, oneindig verre
beneden da waarheid, toekent: zijn
wensch is, ons meer om meer de gunst
van het lezend publiek van Aalst te
doen verkrijgen en daarom vergeven
wij hem van harte eene misgreep die ons
anders eenigzins schadelijk kon zijn.
Dendergalm.
DiMidorinoiulo.
Indien de feesten ter eere van Lord
Mayor De Keyser aller verwachting in
pracht en luister overtroffen hebben
dan mag men insgelijks weten dat som
mige burgers uit het lief Dendersteedje
gedurende de toebereidselen voor de
feest getracht hebben zich terdege te
vermaken.
Wie kent de lustige leden niet van de
maatschappij Het Zoutvat uit de
Kerkstraat of die mannen vieren
zouden?., of die mannen hun klein lief
lokaaPje en zijnen gevel gingen ver
lichten maar de kas der maatschap
pij is niet rijk en koken jof liever ver
lichten kost geld.
Men schotelde ondereen om eene
subsidie aan het Stadsbestuur te vragen
het was er aan verdiend.
Het volgende fijn en lief gedichtje
laat zien hoe men onze Zoutvatters
afgescheept heeft.
Dit heeft hen toch niet belet het ge
dicht achter twee lieve transparanten
in de vensters van het lokaal te doen
prijken.
Of er gelachen werd om het kluchtige
voorval
Ziehier 't gedichtje
Eedle heeren uit de Hoofdstad
Van het land waar ff klipzout groeit,
Hoe bevalt u onzen zoutbak
Voor uw komt in feest getoeid.
kon more splendid (1) wezen
Maar de rede er van gewis
Is dat er geen blinde farthing f2)
Of ge n zout in ff bakskon is.
ff Magistraat van Dendermonde
Vond ons spel geen oordjen weerd,
Maar hot schonk ons zijnen zegen
En wat zout op onzen steert.
"O Mayor van de wereldstad
Hoe vindt gij zoo een paksken?
Wij staan hier vierkant in het licht
Maar toch geen zout in ff baksken
Aan 't Land van Aelst
Waarbij mag ff komen, vroeg me deze
week onze drukker, dat er sinds een paar
weken zooveel btiitenmeiischen om Dender-
galm's komen en er tot zelfs een half dozijn
nunimeis van meedragen, en Polie zegt dat hij
er, in de Statie, ook zoo veel verkoopt aan de
boeren
«Wel antwoordde ik hem, wij hebben 'ne
medehelper die voor ons propaganda maakt op
den buiten. Sinds eenige weken lezen er de
menschen gedurig uitvallen tegen ons in
ff Land van Aelst. De inensch, moet ge weten,
is een nieuwsgierig schepsel, zelfs de boer, en
als hij zoo dikwijls den Dendergalm als een
Hdlegalm uitgeschilderd ziet in de kolonnen
van Pier's gazet, dan wil hij die slechte gazet
ook eens zien, hij koopt ze, en achter hoek of
kant leest hij zeen als hij ze eens gelezen
heeft dan wil hij ze nog meer lezen en zoo komt
het dat ge, van week tot week, meer afdruksels
moet maken.
Hebt ge niet reeds opgemerkt, beste vriend
lezer, dat, sinds do pastoors en de onderpas
toors, van uit hunne kuip, het dansen en de
dansers banvloeken, er maar weinige boerin-
nekes meer te vinden zijn die met de kunst van
valseeren en polkeeren niet bekend zijn en niet
v n elke gelegenheid gebruik maken om in de
stad zich in die kunst te komen oefenen Het
sermoen van den prochiepaap heeft een ver
keerd uitwerksel gehad en zoo is ff ook met de
sermoenen van Pier.
En de godvreezende man moot er zelf van
overtuigd zijn daar hij nu, ingeblazen door zijn
broodnijd, leugentaal en andere oneerlijke
middeltjes gebruikt om ons, langs de geldelijke
zijde, afbreuk te doen. Zonder annoncen,
zoo redeneert de kort gerokte jezniet, is 't
bestaan eens weekblads van plaatselijk belang
onmogelijk. Wij hebben te vergeefs gepoogd
den Dendergalm zijne lezers te ontnemen,
trachten wij hem zijne hulpmiddelen te ont
trekken. Zoo gezegd zoo gedaan. In zijn
nummer van 19 Oogst dierf hij de volgende
schaamtelooze leugen neerschrijven Den
dergalm klaagt putten in d'eerde dat hij overal
van de hand wordt gewezen ei gebannen
En uit die wraakroepende maar belachelijke
leugen haalt hij deze afgunstige gevolgtrek
king En wat weerde hebben dan zijne
annoncen De franciskaan van achter de
Werfkapel kan het over zijn godvreezend hart
niet krijgen dat de belanghebbenden onze
publiciteit boven de zijne verkiezen voor hunne
bekendmakingen, 't Kan wel zijn dat de Moni-
teur der aalsterscbe sussen en kroeltnanningop
eenige honderde afdruksels meer dan wij e-
trokken wordt, maar de belanghebbenden
vragen zich nie af of een blad een paar hond d
lezers meer telt dan bet andere, maar Wgl
welke lezers bet heeft. Bezwaarlijk zal een
parfumeur zijne annoncen in eene Godsdiens
tige Week van Vlaanderen doen plaatsen, al
wierd nog dit klerikaal boterpapier, ten dienste
van kwezels en kwezelaars, door drij duizend
volgelingen van Franciscus van Assisen gele
zen en bet valt ons moeiëlijk aan te nemen
dat een notaris, deurwaarder of zaakbandelaar
den voorkeur zou geven voor zijne annoncen
van verkoopingen van hopstaken, veldvruch
ten, landbouwalem, beestialen en diergelijke,
aan een blad, dat uitsluitelijk geschreven is
voor dat slach van menschen die liuunep ach
ten laten sluierenen met baafmis de rekeningen
van notarissen, enz. onbetaald laten terug
keeren, liever dan hunnen penning te weigeien
aan Sint-Pieterspenning, Nieuwjaarsgift voor
den Paus, enz.
Wij gingen dit artikeltjen eindigen toen
onze blik, bij toeval, op een bijvoegsel te recht
kwam van den Denderbode, gedagteekend van
2 Januari 1873. 't Schijnt dat 't Land van
Aelst in dien ijd reeds, en ten opzichte van
partijgenoten, zich plichtig gemaakt heelt aan
stielnijdigheid en haatzooals de heeren
gebroeders Van de Putte, onderteekenaars van
dit bijvoegsel, het noemdenverder in dit zelfde
schriftje luidt hetwij moeten protesteeren
tegen de berekende eerdieverij van den Heer
uit 't Land van Aelst.
Dat zal nu voldoende zijn om den man te
doen kennn en te doen zien dat het Land van
Aelst het beginsel zijner meesters, de jezuie
ten, volgt, wanneer bet de schandelijkste, de
oneerlijkste middelen gebruikt om ons te
schaden bet doel, immers, wettigt de mid
delen welke men gebruikt om bette bereiken.
J. J.
Sprokkeling-skes.
Tabak en Snuif. Onder het liberaal
bestuur des Godshuizen kregen de kostgangers
van ons gesticht voor oude mannen, maande
lijks, eenig drinkgeld)en de noodige tabaken
snuif. De klerikalen hebben het drinkgeld afge
schaft; de ouderlingen krijgen nu nog enkel
tabak en snuif, maar de hoeveelheid vermindert
gedurig en de hoedanigheid nog meer wij wil
len niet beweeren dat men aan die menschen
Obourg of Appelteire moet' gevenzij zijn niet
gewoon dergelijken tabak te rooken, maar
men zou hen toch iets beter mogen geven dan
den afval van tabak en snuif welke de arme
ouderlingen nu krijgen en welke zij nu, wan
neer zij eenige centen hebben om er zich
andere aan te schaffen, weg werpen.
Wij zijn nogthans overtuigd, dat de leveraar
van die tabak jen snuif wellicht een vriendje
of een kozijntje betaalt wordt om goede
waar te leveren.
Oude-rnannenhuisSinds eenigen tijd is
het daar een meten en een passen als of er daar
de grootste veranderingen moesten gedaan
worden men spreekt van de lokalen van het
gesticht te vergrooten.
Een klerikale eigenaar en vriend heeft in de
Peperstraat^ en palende aan het Oude-Mannen-
huis, drie ot vier oude bouwvallige buisjes.
Drukwerk. Er is hierin Aalst 'ne drukker
en klerikale kiesdraver die, wanneer zijne
gasten niet al te veel werk meer hebben, niets
te doen heeft dan maar eens tot in het Stadhuis
te gaan om voor eenige weken werk meê te
brengen, dat hij aan den hoogst mogelijke n
prijs der stad aanrekenen mag.
Hoeveel honderde franken worden er niet,
ten onzen Stadhuize, aan nutteloos drukwerk,
verkwist, en welk schoon profijt zou bet voor
de stad en de belastingbetalers niet zijn, wier
den al de stedelijke drukwerken in aanbeste
ding gelegd. Maar ook hoe zou het den Scheeven
smal afvallen en hoe zou hij de Bokken met
hunne kieslijsten naar den duivel zenden.
Weeskinderen. Met verwondering zagen
wij deze week, op eene rekening van begra-
vingskosteu, dat bet 't Kerkfabriek is hetwelk
de sommen ontvangt welke moeten betaald
worden aan de weeskiuderen voor het bijwonen
van lijkdienst en begravenis. Waarom ontvangt
het Bestuur de Godshuizen die sommen niet
zelf? Is het om bet Kerkfabriek in staat te
stellen profijt te doen ten nadeele onzer wees
kindereu en Godshuizen Is het zoo, dan mag
dit eene schande genoemd worden.
~\r crscheideulieden
Folklore of Volkskunde.
Zoo beet de hedendaags gevierde jonge
wetenschap.
Wetenschap?.... Is bet wetenschap, het ver
zamelen van spreekwoorden, spreekwijzen,
legenden, vertellingen en de rijmpjes die onze
kinderen bij hun spel zingen En heeft bet een
zin dat zeer ernstige lieden zonder glimlachen
dingetjes opteekenen als
Vlieramouis
Kom ff' ovet t'kouis
Achter ff kapelleke stood a houis.
Wat hebben zulke dingen voor de wetenschap
te beteekenen
Niets.... in den schijn.
Wat heeft het vallen van een appel met de
wetenschap gemeen
Weinig. Was het nochtans zoo een val niet
die Newton do wet der aantrekkingski-acht
deed ontdekken V
En het vinden van een ruw bewerkten steen
op eene onbewoonde heide Dit beteekent voor
de wetenschap dat daar, vóór eeuwen, de
mensch in een onbeschaai'den staat gewoond
heift, zonder ander werktuigen dan eene
bijl, boog en pijl om zich het noodige voedsel
te verschaffen. Zie daarover het degelijk, pas
verschenen boek van M. Bauwens.
Evenveel gewicht hebben deuntjes, rijmpjes,
enz. Onze kinderen zingen rijmpjes bij hun
spelhebben zij die uitgedacht en eerst van
gisteren Wat, indien wij die spelen, met
nagenoeg dezelfde rijmpjes teiugvinden, reeds
in den vóórtijd, en niet op êéne plaats, maar
bij verschillige volkeren, sprekende verschil-
lige talen Wat, indien wij bet sprookje van
La Fontaine van den schat, inden akker ver
borgen, reeds vermeld vinden in onzen Jan
Ruusbroec,vlaamschen schrijver der XIV" eeuw?
Wat nog beteekenen de uitvaarten de mastel
len lijken die wij |in onze omstreken nog zoo
talrijk aantreffen Alles overlevering uit eenen
zeer grijzen voortijd. Men herinnere zieti
daarbij Bilderdijk's woorden;
In 't verleden
Ligt het beden,
In het nu wat worden zal.
Treffend van waarheid! Ontzaglijk is het
getal onzer gebruiken, spreekwoorden, spreek
wijzen die tot in den Germaanscben voortijd
opklimmen. Zijn wij soms trotsck op onze
bedendaagscbe beschaving, de spreuk Hij
is van den Alf geleid kome ons soms eens
herinneren, dat wij eens een ruw, onbeschaafd
ras waren, een zwervende stam, maar even
twee graden hooger staande ]dan sommige
bedendaagsche wilden, die eeqe mythologie
hadden even als de grieksche en de romaansche
volkeren, een bonten sioet van afgoden, te
beginnen van Wodan tot de veel mindere al ven,
kaboutermannekens, nikkers en andere water
goden.
Men ziet hoe spreuken in den mond van
het volk voortleven zonder zelfs dat het volk
alles verstaat wat er in opgesloten ligt vraag
aan den onbeschaafden man Wat is een alf?
De nieuwere wetenschap moet veel van de
vragen oplossen welke die spreuken, legenden,
enz. dan uiten, vragen van oorsprong, betrek
king tusschen verschillige volken, enz. Verder
kunnen wij over doel en strekking der Volks
kunde niet uitweiden daar ons de ruimte ont
breekt. Maar, daar de feesten van Dender
monde er juist gelegenheid toe geven, laten wij
hier een uittrekseltje volgen uit het tijdschrift
Volkskunde der IIII. Pol de Mont en
Auguste Gittée
SPREEKWIJZEN.
Zich generen gelijk de Vier Heemskinderen.
Ouder de talrijke sagen die hier te lande ge
durende de middeleeuwen in omloop waren, is
er geene die zooveel ingang bij bet volk gevon
den bad, geene waarvan de berinnering, steeds
nog, levendiger zij, dan die der Vier Heems
kinderen uit den cyclus van Karei den Groote.
Die sage is overoud en was inbeemsch in de
Nederlanden, waar zij haren oorsprong had in
het Ai-dennenwoud dat alsdan zijn naam aan
een groot gedeelte van België gaf. (Zie Jonck-
bloet, Geschied, der Middeln. Dichtkunst,
II D. bi. 331). Van België week de sage naar
Frankrijk uit, waar zij zich vervormde, ver
lengde, totdat zij eindelijk, tot een lang verhaal
uitgedijd, door Huou de Villeneuve ten tijde
van Philippe-Auguste (1165-1222) opgeteekend
werd.
Zoo kwam zij weer naar Lier de Fransche
bewerking werd in Vlaanderen vertolkt tus
schen 1240 en 1280, zooals Jonckbloet met
zekerheid meent te mogen vaststellen. Van dien
ouden Middelnederlaudschen roman hebben wij
slechts fragmenten, afgedrukt in Hoffmann
von Falie.sleben's Horae Belgicae V en in
D'. J. C. Mattbes' Itenout van Montalbaen
(Bihl. v. Mnl. Letterk.), 1875.
De geschiedenis der Heemskinderen was hier
gedurende de middeleeuwen zeer verspreid.
Heden zijn de berinneringen aan die sage nog
levendig in België. Toch beeft zij bare latere
populariteit vooral te danken aan bet proza
volksboek der zestiende eeuw, dat tot op onzen
tijd talrijke uitgareu beleefde (1). Heden is het
op den buiten uog gekend bier en daar wordt
het soms uog gelezen. Iu 1862 gaf er Dr. J. C.
Matthes eene critische uitgave van.
De geschiedenis der Vier Heemskinderen in
h ar geheel is bij bet volk verloren gegaan.
Toch kent men nog de vier helden op huu
reusachtig wonderpaard gezeten te Dender
monde rijdt het Ros Beyaert in plechtige
omstandigheden nog ïoud met de Vier Heems
kinderen op zijnen rug.
De provinciale raadsleden trekken geene bezoldi-
diging deze mier woonplaats domicilieten minste
vijf kilometers verwijderd is van de plaats der bijeen
komst, zullen eene vergoe !iug voor reis- en verblijf
kosten ontvangen.n
jij pi-achtiger.
(2) ongelsche centiem.
(1) Z. Schotel, Volksboeken II, bl. 18 volgende.