HET GEHEIM
DOOFHEID
Banket De Windt.
Nummer 14 (170)
Zondag 7 April 1889.
4de Jaar.
Abonnementsprijs
LIBERAAL WEEKBLAD VOOR DE
6 fr. voor de stad.
5 fr 50 voor den buiten,
PEIJS PEE NUMMEE 10 GEN TIMEN.
voorop betaalbaar.
Men abonneert zich op
postkantoren voor den buiten voor de stad, ten kantore van bet blad,
10, Voormtgangstraat 10, Aalst.
ARRONDISSEMENT AALST.
Gewone, 15 centimen
HET
Prijs der Annoncen
ïteklamen, 75 centimen
Vonnissen op de derde bladzijdefrank.
per drukregel.
Men maakt melding van elk werk waarvan een exemplaar aan het blad gezonden wordt.
Handschriften worden niet terug gezonden.
Nee spe nee metu.
AALST 6 APKIL.
Ons Ifri j gsstelsel
De kwestie van de verandering van ons
hedendaagscli krijgsstelsel bekommert
iedereen.
De dag- en weekbladen van elke ge
zindheid houden er zich mede bezig,
de eene om de verandering te vragen,
de andere om ze tegen te werken in
dit laatste zijn de klerikalen het he
vigst.
Vele boekjes, die de kwestie behande
len, zijn reeds verschenen, waarin de
verschillige stelsels verdedigd en be
sproken worden.
Zijn deze stelsels nu goed of slecht
Het is aan ons niet te beoordeelen, want
daartoe zijn wij onbevoegd maar, iets
waarover wij het eens zijn met de groot
ste meerderheidis dat het huidige stel
sel nadeelig en onrechtveerdig is.
Wij zullen dit stelsel hier niet ontle
den het is door allen, ongelukkiglijk,
maar al te wel gekend en door het volk
algemeen afgekeurd
Ook begrijpen wij de klerikalen niet
die zoo systematiek tegen elke verande
ring ten strijde trekken, maar het is
waar, zij zijn hier zooals zij overal en
altijd waren zij offeren nogmaals de
belangen van het volk, van het land op,
voor de belangen hunner partij en die
hunner meesters, de geestelijken.
Alle Belgen, alle ware vaderlanders
zouden het nogtans moeten eens zijn om
ons krijgsstelsel te veranderenwant het
is niet alleen onrechtveerdig, maar het
is nadeelig, zelfs gevaarlijk voor 'slands
verdedigingen.
Wel is waar zeggen de klerikalen, als
men dit puntde verdediging onzer
onzijdigheid aanraakt, dat wij geen
leger noodig hebben, dat het kontrakt,
hetwelk onze onzijdigheid uitroept be
ter is en dat een leger van vrijwilligers
voldoende zou zijn om de eenvoudige
rust te bewaren.
Dit is eene grove dwaling en wij zul
len trachten door eenige geschiedkun
dige feiten te bewijzen [dat onze onzij
digheid, eene gewapende onzijdigheid is
en moet zijn.
Onze onzijdigheid werd afgekondigd
in de overeenkomst van A\ eenen, korts
na den slag van Waterloo. Ons land,
toen vereenigd met Holland, moest die
nen als bolwerk tegenover Frankrijk
de groote mogendheden van Europa ga
ven zelf eene toelag. aan de Nederlan
den om het opbouwen vau forten toe te
laten.
23.
VAN DEN BANKIER.
Toen ons land scheidde van Holland,
in het jaar 1830, was die toelage nog
niet geheel verbruikt. Eene nieuwe con
ventie werd toen te Londen gesloten,
die nogmaals onze onzijdigheid waar
borgde. Er werd toen zelf overeengeko
men dat Engeland ons zou ter hulp ko
men in geval van overweldiging eener
vreemde krijgsmacht dit bewijst reeds
genoegzaam dat onze onzijdigheid eene
gewapende onzijdigheid is.
Toen in 1870 de oorlog tusschen
Frankrijk en Duitschlanduitborst,vroeg
de Franscbe keizer en de Duitsche ko
ning aan onzen vorst of ons land in staat
was zijne grenzen te verdedigen. En
wanneer na den slag van Sedan de Duit
sche opperbevelhebber von Molkte ver
nam dat deFransche generaal Faidherbe
van gedacht was over de Belgische pro
vinciën te trekken om zich te vereeni
gen met het leger van het Noorden, dan
gaf hij onmiddelijk bevel de Fransche
troepen, die onze grenzen overtrokken te
achtervolgen, indien zij niet onmidde
lijk ontwapend werden door onze troe
pen.
Bewijst dit alles niet dat wij verplicht
zijn door de conventie zelf, een leger
en nog wel een goed ingericht leger te
bezitten, bekwaam eiken aanval tegen
onze grenzen af te weren en onze onzij-
d gheid te verdedigen
Het stelsel der klerikalen niemand
gedwongen soldaat en K geen leger»
kan dus schoon klinken, maar is totaal
onmogelijk.
Die eenige geschiedkundige feiten
toonen dus genoeg, en het belang van
ons vaderland eischt, zoodra mogelijk,
ons leger goed en zoo volmaakt moge
lijk in te richten, zoo wij niet willen op
zekeren dagverplicht zijn de roode broek
der Franschen aan te trekken of den
punthelm der Duitschers op te zetten.
Wij zouden dan wel de conventie in
te roepen hebben, men zou ons kunnen
antwoorden zooals Napoleon zegde aan
de Venetianen deze haddemook een
kontrakt, maar geen leger, en toen zij
de conventie inriepen, antwoordde Na
poleon K Er bestaat geene overeenkomst
met lafaarden
en Tuitingen in het hoofd.
Manier om zich ten zijnent te genezen
Men zendt eene brochuur van 132 bladz. tegen
0.30 Men wende zich totj. H. Nicholson, 4,
Drouetstraat, Parijs.
Rondom den stam van den boom was eene
uit ruwe boomstammen vervaardigde bank.
Vermoeid van bare wandeling zette Violette
zich bier op neêr, inwendig verheugd dat zij
nog eenige oogenblikken op de plek zou ver
toeven, waaiaan voor baar zoovele aangename
berinneringen verbonden waren.
Terwijl zij daar zat, vervulde de schoonheid
van bet tafereel baar met een bijna gevoel van
deszelfs pracht. Voor de eerste maai op dien
zoo verdrietigen dag vulden bare oogen zich
met tranen van spijt, die langs bare wangen
rolden.
Zij wendde baar hoofd ter zijde en leunde
met baar voorhoofd tegen de ruwe schors van
den boom.
Terwijl zij dit deed viel baar oog op eene
holte waarin George Stanmore dikwijls zijne
verfdoos en penseelen geborgen bad. Plotseling
kwam de herinnering daaraan bij baar op. Het
was de gewoonte van baren minnaar sommige
zaken in dien bollen boomstam te verbergen.
Als bij daar eens eenen brief in gelegd had,
en de boodschap, die hij aan vrouw Morris
gelaten bad, slechts een middel was om bare
aandacht op di bewaarplaats te vestigen In
bet volgende oogenblik lag Violette op bare
knieën voor de holte, eu zocht er met bare
handen in rond.
Zij vond de opening half gevuld met mos en
afgevallen bladeren; maar toen zij er die uit
gehaald bad, bemerkte zij iets wit dat in bet
maanlicht schemerde.
O, boe gretig greep zij naar het witte voor
werp. en baalde bet van tusschen bet mos en de
bladeren uit.
Het was een brief; miss Westford was juist
in staat, de woorden voor Violette, die op
den omslag geschreven waren, te lezen. Hoe
ongeduldig zij ook was om den inhoud van den
brief te kennen, was zij toch genoodzaakt te
wachten tot zij te huis kwamwant boe helder
de maan ook boven bet bosch en het meer
scheen, toch was dat poëtische schijnsel niet
voldoende om de geheimzinnige teekens, waar
uit het schrift van eenen heer van den tegen-
woordigen tijd bestaat, te ontcijferen.
Nooit, zelfs niet in bare beste dagen, hadden
Violette's voeten vlugger over de paden vau bet
boscb getrippeld. Hijgende van vermoeidheid
kwam zij te buis, nam eene kaars in den gang
en haastte zich naar bare eigene kamer, bet
heldere en luchtig vertrek, zoo geheel in over
eenstemming met baren jonkvrouwelijken
smaak, en dat zoo spoedig in de banden van
vreemden zou vallen.
Zij zette zich dicht bij bet licht neêr en
scheurde den omslag open. De brief was kort en
blijkbaar met groote baast geschreven.
Hij bevatte alleen deze woorden
Dierbaar meisje 1
Omstandigheden, die ik u bier in dezen brief
niet kan uitleggen, noodzaken mij Engeland
onmiddelijk te verlaten. Ik weet niet wanneer
ik zal terugkeeren, maar als ik terugkeer zal
het zijn om u als mijne vrouw op te eiscben.
Iutusscben bid ik u, mij te schrijven, poste
restante, te Brugge in België. Schrijf mij,
liefste, en zeg mij dat gij aan mijne trouw niet
-iDe brieyeiidrag'ers
In de Kamer van Volksvertegenwoor
digers hebben talrijke redenaars de
verbetering van den ^toestand der brie-
vendragers, door de vermeerdering hun
ner jaarwedde, geve agd.
De drukpers, vooral de liberale, had
deze vraag ondersteund.
Ehwel, men kan het moeilijk geloo-
ven, zooveel billijke klachten, zooveel
gegronde vragen, werden verworpen.
De brave brievendragers krijgen....
een engelschen nothing
Peereboom, die zich de vader der
kleine bedienden durft noemen, heeft
het verklaard
Andermaal wordt het bewijs gele
verd dat ons ministerie beloften in over
vloed doet, maar daden, nooit
Peereboom's inzichten, zegt hij zelf
we moeten het dus gelooven zijn zeer
goed hij heeft deernis, zegt hij, met
het lot en den toestand der brievendra
gers maarer is geen geld in de kas.
En wat vertelt Neuzius Beernaert dan
van zijne 35 millioen overschot
Hoe rijmt men dat te zaam
Fopperij, bedrog en leugens
Woorden, ja, maar daden, nooit
De achtbare heer Houzeau, liberale
vertegenwoordiger van Bergen, doet het
voorstel een crediet van 60.000 franks
te openen, bestemd om de tractementen
der boden te verhoogen. Dit crediet
moest verdeeld worden op drie jaren,
zijnde 20,000 frank per jaar.
Dat was practiesch
Met dit crediet zou men aan de boden,
verhoogingen hebben toegestaan als
volgt
Na 10 jaar dienst 100 fr.
Na 15 jaar dienst 150 fr,
Na 20 jaar dienst 200 fr.
Men moet het bekennen, zulke ver
hooging was eer te klein dan te groot,
en nochtans werd het door de meerder
heid verworpen met 52 elericale stem
men tegen 24 liberale.
Als de brievendragers nu niet content
zijn van het ministerie, dan is 't dat ze
}astig en onverzaadbaar zijn.
Allons, brave en moedige dienaars,
zendt een adres van dank aan de cleri-
kale ministers.
Wij mogen het geenszins banketmaar
wel volksfeestmaal noemen.
Yolksfeestin den zin vollen des woords
bijgewoond van alle klassen en standen,
door groot en klein, en allen onder een
en nevens een, slechts aangedreven door
éénen prikkel, namelijk door de over
tuiging dat men den held van het feest,
den verdienstigen en volksgeliefden ge
neesheer, den overschrokken en nooit
rustenden liberalen strijder feesten ging.
En of men gewild, en of men het ge
toond heeft
Van 240 inschrijvers waren er meer
dan 200 opgekomen Talrijke brieven
en verscheidene telegrammen van hein
de en ver, tot van de verwijderste hoe
ken des lands opgestuurd, drukten de
innigste spijt en tevens de hartelijkste
deelneming uit.
't Was een prachtige aanblik in het
schoone lokaal van den H. Yan der
Schueren, die vier lange rijen van tafels
met de eeretafel aan het hoofdeinde be
kroond, waaraan de H. K. De Moor als
voorzitter van het feest, omringd door
de HH. leden van de Feestkommissie ge
zeten waren
Kort na 7 1/2 ure doet de H. De Windt,
vergezeld van M. Hip. Leclercq zijne
intrede.
Iedereen is recht alle handen klap
pen, alle monden juichen toe 't is een
aangrijpend tooneel. Diep geroerd be
reikt den H. De Windt zijne plaats.
Slechts door enkele gebaren kan hij
zijne vereerders bedanken.
Daar men nog eenige minuten wach
ten moet alvorens het maal opgediend
wordt, werpen wij eenen oogslag op de
feestgenoten.
Welk genoegen straalt uit ie Iers
oogen
Welke losheid van spraak; en omgang,
welke verbroedering, in een woord
Oh, ja men wordt het [ras gewaar
harten die voor dezelfde verzuchtingen
kloppen, zielen die voor hetzelfde doel
kampen
Eén van hart, één van wil
En dan die schoone ruime zaal, dit
prachtig tooneel als achtergrond, dit
schitterend licht, die onbewimpelde en
aanvattende begeestering
Er wordt opgediend Geene gemak
kelijke taak voor de talrijke tafeldieners
200 gasten op tijd en stond van het noo-
dige te voorzien.
Doch, het gaat zoo flink alles rolt
gelijk op wielkens, en vleesch en aar
dappelen en saus, en brood en mostaard,
alles wordt verorberd, dat het een ple
zier is om zien. Men neemt en herneemt
nog eens, men ledigt boksken op boks-
twijfeltZeg mij ook dat uwe liefde even stand
vastig zal blijven als die van uwen, u toegewij-
den GEORGE.
Geen woorden zijn in staat de zalige gewaar
wordingen te beschrijven, die Violette na de
lezing van dezen brief ondervond. Voor eene
vrouw van de wereld zou George Stanmore's
betuiging van eeuwige liefde en trouw slechts
weinige waarde gehad hebben, maar voor dit
meisje, dat nog niet wist, wat het was bedrogen
te worden, was deze verzekering alles in alles
Hij bemint mij; hij blijft mij getrouw,
riep zij uit, en klapte van overmaat van vreugde
in de handen.
En als hij terugkomt, zal het zijn om mij als
zijne vrouw te nemen.
Maar wat zal hij doen als hij ons huis ver
laten, en onze omstandigheden zoo zeer veran
derd vind Zal hij ook veranderen Dat was de
vraag die Violette verdrietig zichzelve deed,
terwijl zij daar zat in de huiselijke kamer, die
zij niet lang meer de hare zou kunnen noemen.
De bewoners van het aangename landgoed
genoten weinig slaap of rust, gedurende den
laatsten nacht van hun verblijf aldaar. De
bedienden zaten nog tot laat in den avond in
de gezellige kamer der huishoudster en treur
den aan de welvoorziene avondmaaltijd over
de ongelukken, die hunne meesteres getroffen
hadden, en waren als trouwe dienaars, die over
het verdriet eener naderende scheiding neerge
drukt waren, wel genoodzaakt zich door eenige
buitengewone glazen van het krachtige bier een
weinig tc versterken. Zij waren eenstemmig in
den lof voor de familie, die zij zoolang gediend
hadden, zoo wel als in hunne vrees voor de
onbekende kwellingen en rampen, die hen in
vreemde huizen en bij vreemde meesters, wier
wegen de hunne niet waren, te wachten ston
den.
ken en hij is toch zoo lekker dat
iedereen de handen uit de mouwen moet
steken om op tijds aan allen spijs en
drank te bezorgen.
(Hier kunnen wij niet nalaten den lof
op te maken van den kok en den baas,
die door hunne spoedige en goede be
diening veel tot het welgelukken van
het feest bijgedragen hebben.)
De bei klinkt. De II. Voorzitter geeft
het woord aan den heer Em. Franck om
de feestrede te beginnen
Elkeen hangt aan de lippen des spre
kers, wanneer hij in eene kernachtige
en diepgevoelde lofspraak de verdien
sten van den nieuwen Ridder opsomt,
niet alleen als menschenvriend op ge
neeskundig gebied maar ook als werk-
dadige strijder op het terrein van 't li-
beralismus.
De redenaar zegt onder andere
De verdiensten van M. De Windt
moeten bij zijne politieke tegenstre-
n vers buitenmate hooggeschat gewor-
den zijn, vermits een katholiek minis-
terie zich verplicht gevoelt heeft, den
A oorzitter eener liberale Vereeniging
met het kruis der Leopoldsorde te
vereeren.
M. Franckx schetst ons in korte trek
ken wat M. De Windt voor het lijdende
menschdom gedaan, wat hij voor de
vrijzinnige partij verricht heeft.
Hem heeft gewrocht als Voorzitter
van 't Willemsfonds, van Taal en Vrij
heid, van de liberale Vereeniging.
Overal waar een liberaal werk te
stichten of te ondersteunen is, staat
hij 't eerst en 't laatst op de bres.
Op alle liberale feesten vindt men
hem en van 't officieel onderwijs is hij
een der hevigste voorstaanders.
Op hem gedronken! Op den verdienst-
vollen geneesheer! Op den onverschrok
ken liberaal
Het Leve De Windt klinkt don
derend door de zaal; zakdoeken wuiven,
hoeden zwaaien, handen slaan klappend
in een, het muziek speelt.... kortom, de
geestdiift is ten top gestegen en onbe
schrijfelijk. Dit duurt, duurt.... alsof er
geen einde ging aan komen.
M. De Windt, door die grootsche be-
tooging bijna zijner aandoening niet
meer meester, bedankt in eenige treffen
de woorden al de aanwezigen en spoort
elkeen aan om door werkdadigheid en
eendracht de zaak der liberale partij
steeds ten dienste te staan en alles op te
offeren wat tot den eindelijken zege
praal voeren moet.
Maar de ouderlijke type van bedienden, die
in tooneelstukken en oude romans zoo dikwijls
aangetroffen wordt schijnt geheel uitgestorven
te zijn. De bedienden gevoelden oprecht het
ongeluk van Mrs Westford, maar bij geen van
hen kwam het op, hunne meesteres te volgen
en zonder loon, ja zelfs als het zijn moest,
zonder voedsel te blijven dienen.
Evenmin spoedde zich de keuken-of werk
meid naar de voorkamer om hare spaarpennin
gen aan de voeten harer meesteres neêr te
leggen volgens de zoo algemeen bekende
manier in de denkbeeldige wereld der romans.
Zij zuchten over de rampen, die het huis
bestormd hadden, terwijl zij op hun gemak hun
koud vleesch aten, en schudden hunne hoofden
ouder het gebruik der lekkere zuurtjes van de
buishoudstermaar hunne koffers stonden
reeds gepakt, en hunne plannen waren gemaakt
om den volgenden morgenvroeg het geruïneerde
huis te verlaten.
Dien geheelen droevigen nacht zat Mrs
Westford aan haren lessenaar, bezig met het
uitzoeken en verscheuren van oude brieven en
papieren allen herinneringen aan haren
vroegeren gelukkigen tijd. Van al de brieven
van vriendenen bekenden, hoe prettig en aan
genaam er de inhoud ervan ook mocht geweest
zijn, behield zij er geen dan die welke door
haren echtgenoot of hare kinderen geschreven
waren.
O, hoe gelukkig was zij in die eenvoudige
landelijke woning geweest? Welk een gerust
leven had zij daar geleid, en hoe kort schenen
haar de jaren toe, terwijl zij een terugblik
wierp op de vroegere dagen, wanneer zij op het
landgoed woonde.
Zij herinnerde zich het eerste jaar, dat zij
iu die veilige haven had doorgebracht. De heer
lijke zomertijd, waarin elke dag haar in bloem
of moestuin eenen nieuwen schat deed ontdek-
1
ken. Zij herinnerde zich de warme zomer
avonden, waarin zij zwak en kwiinend maar
onuitsprekelijk gelukkig, naar de sterren had
liggen zien, terwijl de welriekende geur van
den Juni-nacht haar door het geopende venster
tegen waaide en haar eerstgeborene, Lionel, aan
hare borst lag.
XI. Zonder kennis en vrienden.
Zeer vroeg in den killen voorjaarsmorgen
vertrokken Violette en hare moeder in een
gehuurde rijtuig, dat hun te Winchester moest
brengen.
Zij namen niets met zich dan hunnen per
soonlijken eigendom eu de twee portretten van
Harley Westford. Mrs Westford wist dat zij
geen wettig recht bezat om die te behouden;
maarzij wilde in dit geval liever op de letter
der wet inbreuk maken, dan de beeltenis van
haren afgestorven echtgenoot iu handen van
zijnen gehateu medeminnaar te doen vallen.
Het was nog vroeg, toen zij Winchester
bereikten, en het sloeg juist één uur, toen da
trein de Waterloo-statie binnenstoomde, waar
Lionel zeer bleek en ernstig haar stond af t«
wachten, geheel verschillend van den lucht-
hartigen student, die vreugde en luidruchtig
heid placht meê te brengen, zoo dikwijls hij de
ouderlijke woning kwam bezoeken.
De jongeling verdroeg de tegenspoed op
edelaardige wijze. Hij verwelkomde zijne moe
der en zuster met een zijner oude glimlachjes,
en liep toen weg om naar haar reisgoed te gaan
zien, en te zorgen dat dit veilig naar een rijtuig
werd overgebracht.
In dat rijtuig reden zij weldra van de statie
door twee of drie nauwe straten, in de nabij-
I heid van Waterloo-Road, tot lat het voor een
nederig, maar helder uitziend huisje in de
I voornaamste van die straten bleef stilstaan.
4