De bokalen gevuld want de Heer Voorzitter brengt de volgende heildron ken uit Mijne Heeren Waar trouwe eu verkleefde dienaars van Vorst en Vaderland feesten, daar klinkt de eerste heildronk voor Hein die de heerlijkste verbeelding van het Vaderland is. Aan Leopold II, Mijne hoeren, aan den Vorst die trouw aan zijnen eed, de vrijhedeu des Lauds beschermt en do wil des volks eerbie digt en naleeft Aan den Vorst, de trots, da roem, de zegepand vaneen klein, maar vrijheidslievend volk Aan den Koning 1 de beschermer en voor staander van al wat eene natie zedelijk en lichamelijk verheft, van al wat de menschheid in waarde doet stijgen Onverbreekbare liefdebanden houden bet volk aan het Vorstenhuis, de Koninklijke Familie aan bet Vaderland gehecht Drinken we, Mijne Heeren, aan den Koning van België, aan Leopold II, aan de Koningin en aan de Koninklijke Familie Mijne Heeren Weder de glazen vol Op nieuw gedronken Mijne Heeren, blikt rond U been we zitten hier aan een vrienden maal, we houden bier verbroederingsfeest en het roemrijk Vorstenhuis van onze Noord- Nederlandsche Broeders, willen wij ook uit gauscher harte heil toewenscben. Kan het anders Waren zij het niet, die hier in de groote reuzenworsteling voor de vrijheid van geweten, aan de zijde onzer voorouders streden en stierven Waren het de heldhaftige Geuzen niet die hier den eersten vrijheidsgloed op nieuw deden flikkeren Gedronken dan, Mijne Heeren, op het door luchtig Huis van Oranje, dat immer goed en bloed veil had om het juk van vreemde heer schappij of geestelijke onverdraagzaamheid af te schudden. Alle Nederlandsche harten kloppen angstig om den ziekelijken toestand van hunnen teerge liefden Vorst. Onze harten deelen hunnen angst. Drinken wij, Mijne Heeren, op Willem III eu op zij ne spoedige herstelling Drinken wij op het Huis van Nassau en op het Oranje boven Met donderend handgeklap werden beide toasten toegejuicht. Thans neemt de adjudant Wouters het woord. In eene taal, die men aller prachtigst mag heeten en tot het diepste des harten roert, houdt hij eene meester lijke rede, tintelend van de oprechtste vriendschap, gloeiend van de warmste vaderlandsliefde. Hij drinkt op de wel vaart van Belgie en op het heil zijnes Vorsten. Smissen, waar we op de gulhartigste wijze ontvangen zijn geworden. Gerust mag men zeggen dat dit fabriek tusschen de best ingerichte van ons land mag gerangschikt worden ook waren wij over deszelfs bezoek ten hoogste voldaan. Om 2 nre banket, weeral met over de 100 deelnemers. Er werd daar nogmaals lied op lied gezongen en dronk op dronk uitgebracht op de gezondheid der Heeren Kolonels Van Assche, Leclercq, van doktoor M. Karei De Moor, den heer Majoor Moorkerke, de Officieren, de Onder-Officieren van Noord en Zuid. enz. Thans richten wij ons naar de brou werij van M. Van der Schueren. Wie onzer weet niet hoe M.August ontvangt.-' Nu was 't feest in den kelder en of t kruim was hoeft ge maar te vragen aan hen die er meer dan een paar pinten van gedronken hebben. De bezoekers konnen niet genoeg de reinheid en de orde prij zen welke er door de gansche brouwerij keerschten. En nu, en avant met 't muziek de stad door en naar de Statie. Aan de woning van Mevrouw Hyacin- the Leclercq gekomen, gaat eensklaps de poort open en wie verschijnt er Het aalsterscli Ros Bayard, de reus, de reuzin en Bebeêken De Noord-Nederlanders wisten niet wat denken en 't was slechts na uitleg ging dat hunne verbazing overging. Wat er verder dien avond gebéurde gaat alle verbeelding te boven. Eene zee van menschen op den dool tocht kon nen de straten het volk niet slikken. Grootsch, onvergetelijk was het op trekken naar de Merkt door de Molen straat. Dit Neerlandsch bloed door honderden borsten uitgegalmd, klonk als dondergeschal boven de stad. En tot slotpartij dansfeest op de over dekte Merkt. Wat hebben daar oudjes geflikkerd Kortom, schooner feest hebben wij nimmer beleefd Des anderendaags zijn de Noorder vrienden met nog Aalstenaars naar Brussel vertrokken V ij roepen hun Tot wederziens. Dank, innige dank aan allen die tot het welgelukken van 't feest hebben bijgebracht Dank vooral aan den heer Jaak Coppens, de Voorzitter der feest- kommissie. Dank aan de Cercle Lyriquede Oude Garde, de heeren Zangers, de HH. Mu- ziekbestuurders, de HH. Michel, Aan Hij brengt ons in het verleden, schil- I Smissen, Vander Schueren, Lefebrre dert het tegenwoordige en peilt het toe komende. Er lag iets grootsch, iets profetisch in die slotwoorden België en Holland vereenigt tegen den algemeenen vijand 10 millioen Nederlanders hand in hand. Wie zal hen deeren Ditoogenblik was waarlijk plechtig en diep aangedaan klopten aller har ten. Dan volgde nog menige dronk op 't ge luk, de vrijheid, den kunstroem van Noord en Zuid, op vriendschap en ver broedering En nu naar de Kweekelingschool, waar ze door IIluitenant Michel puik werdenontvangen. In eenige diepgevoel de woorden heet hij hen in name des af wezigen majoors hartelijk welkom. Hij stelde hun de Heeren Onder-Officieren der school voor en dronk met hen een lekker glas op de goede verstandhouding tusschen de legers der beide landen Vervolgens werden de verschillende eet-,slaap en ziekzalen bezocht even als de keuken en de schoolklassen. De bezoekers waren ten zeerste getrof fen over de reinheid, orde en goede in richting welke men overal aantrof. 't Wordt stilaan tijd om naar het Con cert te gaan Wat volk in de ruime Con- cordiazaalmen kan er niet meer in of uit geen plaatsje is onbezet. Wat zeggen van dit muzikaal feest? Hoe indrukwekkend dat binnenkomen onder het zingen en spelen van Neer landsch bloed n Hoe meesterlijk de uil voering van 't openingstuk en het slot Hoe verrukkelijk de prachtige stem van M. Ladeuze met zijn Verbroederingslied. En dan wat geestdrift als die gansche zaal in koor herhaalde En M. Gaston Van der Smissen dan welke zich dien avond met zijne klucht liederen over! roffen heeft En 't Vlag- gelied door de Noord-Nederlanders uit gevoerd, wie, zal wie kan dat ooit ver geten En de danspartij vervolgens? En allen zoo opgeruimd van gemoed, zoo gedre ven tot de hartelijkste vreugde, zoo pret tig van omgang. Om een klein gedacht te geven van 't aantal dansers om 2 ure stonden er 28 carré'a wel geteld aan den Lansier, zijnde 112 koppels en zoo heeft men blijven flikkeren tut 's morgends. 2e dag. Om 10 ure bezoek aan de katoenspinnerij der Ileeren Van der en de HH. gev\ ezen en huidige Onder- Officieren van Legvr en Burgerwacht. Aan allen dank N. B. Verdere bijzonderheden in volgend nummer. Telegramma's gezonden. 1. Z. M. den Koning der BelgenBrussel. Bij het verbroederingsfeest heden gegeven tusschen de Onderofficieren van het Noord Nederlandsch Leger en de Maatschappij dei oud Onderofficie^n der Burgerwacht van Aalst, werd met diepen eerbied een dronk uitge bracht en warm toegejuicht op het heil van Z. M. den Koning en zijn Koninklijk gezin. Feed. LEFEBVRE. 2. Z. M. den Koning der Nederlanden, Het Loo. ~^"*Bij het verbroederingsfeest heden gegeven tusschen de Onderofficieren van het Nooid- Nederlandsch Leger en de Maatschappij der oud-Ónderofficieren der Burgerwacht van Aalst werd met diepen eerbied een heildronk uitge bracht en warm toegejuicht op het lang leven en de spoe.lige herstelling van den aan ons allen dierbaren Vorst en zijn Koninklijk gezin. De Voorzitter, Feed. LEFEBVRE. 3. Kolonel Jonkheer Van Muhlem, Com rnandant 6a Regiment Infanterie, Breda Kolonel Doorman, Commandant 3" Regi ment Veldartillerie, Breda. Op het verbroederingsfeest heden gegeven tusschen de Onderofficieren van het Noord- Nederlandsch Leger en de Maatschappij de oud Onderofficieren der Burgerwacht van Aalst werd een heil-en dankdronk uitgebracht op Uw Hooge Edelgestrenge goedgunstige beschikking ons in staat te stellen daar aan deel te kunnen nemen. Feed. LEFEBVRE, Voorzitter. Adj. Wouteks, Adj. Schimmel en Verhoest Antwoorden. 1. M. Ferdinand LefebvreAlost. Le Roi touché du toast dont votra télé- gramme rend compte vous prie de transmettro ses 8incères remerciements a tous c 'ux qui a la fête offerte par les anciens Sous-Officiers de la Garde Civique d'Alost aux Sous-Officiers^ de l'Armée Néérlandaise ont bien voulu boire a la santé de Sa Majesté et a la familie Royale. L'aide de Camp de serviee. Den heer Ferd. Lefebvre, Aalst. Namens Zijne Majesteit den Koning draagt Hare Majesteit de Koningin mij op de Onder- officiGren van liet Noord-Nederlandsch Legei en de Maatschappij der Onderofficiei en dei- Burgerwacht te Aalst, dank te zeggen voor den heildronk bij hun verbroederingsfeest uitge bracht op Zijne Majesteit en het Koninklijk 111110 De Adjudant en Secretaris des Konings, DERAN1TZ. 3. M. adjudant Schimmel, Aalst. Betuig uwe Zuid-Nederlandsche kameraden mijn dank en sympathie op het verbroederings feest. Kol mei DOORMAN, 3e Rcg. Veldartillerie. Breda 1 Mei 1839. M. Coppens-Van Muylem. Aalst. Hartelijken dank voor de gulle ontvangst onzer kameraden bereid, wij deelden in hunne feestvrengde,, Leve Burgerwacht AalstBelgie en Nederland. Weeuinck Gips. Bokkenprinciepen. Denderbode beweert dat de handel wijze der liberalen van Doornik om hunnen kandidaat in de Senaatskiezing te doen lukken, dubbelzinnig en onrecht schapen is. Hun kandidaatzegt hijis voor den gedwongen militairen dienst en voor staander van de inkomende rechten, twee princiepen die gansch tegenstrijdig zijn met het liberaal programma en eventwel wordt die kandidaat door M. Bara aanbevolen en ondersteund. Uit de redevoeringen door de heeren Van Lerberghe en Bara gedaan kan dat geenszins opgemaakt worden. Dender bode heeft dit maar in de Réforme ge vonden en dat zegt genoeg. Maar, wij willen aannemen, dat het waar is, en dan De heeren Nothomb, d'Oultremont, Jacqmart, Peereboom, Van der Burch, enz., enz., zijn voor den verplichtenden dienst, waarvan de klerikalen niet willen weten, en toch worden zij door hen gekozen. De heeren gekozeaen van Antwerpen, Beernaert, Drion, Noël, enz., zijn voor het vrij binnenkomen der granen, waar van de klerikalen aartsvijanden zijn, en toch worden zij door hen naar de Kamer en Senaat gezonden. Het ministerie is op al de voorname punten in twee verdeeld en toch behou den zij de ondersteuning van al de bis schoppelijke representanten. M. Van AVambeke eu nog eenige zijner vrienden willen de orgels niet radikaal wegschuppen, onze middelbare Scholen niet afbreken, hetgeen onze roode fanatieken zoo vurig verlangen en toch blijven zij hunne zetels behouden, dank aan de stemmen dier zelfde ver- guizelaars. Spreek van geene dubbelzinnigheid, van geene onrechtschapenheid, Dender bode; gij zijt er sprekende bewijzen van. Volksonderrichting rakende de Razernij. A. Kenteekens van den hond die van ra zernij verdacht is. Moet als verdacht aanzien worden 1° Alle omzwervende of rondloopende hond die zich aanrandend toont en de dieren of de menschen welke hij tegenkomt zoekt te bijten. 2° Alle gekende houd die tegenstrij delijk met zijnes aard, de leden van het gezin zijns eige naars of vreemde personen aanrandt, zonder daartoe door zijnen rol van wachter aangehitst te zijn. B. Kenteekens van de razernij des honds, op hare verschillende tijdperken. In de eerste dagen harer openbaring schijnt de razernij, slechts eene eenvoudige ontstelte- tenis te zullen wezen. De hond die er van aan gedaan is, vertoont zicht eerstens treurig, stil zwijgend, en zoekt de eenzaamheid maar ongerust en ontsteldgaat en komt hijlegt zich neder en staat dadelij k weêr op, wandelt, riekt en krabt den grond met zijne voorste pooten bij tusschenpoozen schijnt hij spoken te zien, springt vooruit en huilt. Zijn aanblik is meer of min vast en verwilderd. Hij is alsdan voor den nunscli niet aanval lend en meestijds, is hij nog zijne meesters onderdanig jegens wien hij zich somtijds nog vriendelijker toost dan naar gewoonte, gevoe len dat hij blijft bewaren toen zijn woest ins tinct zich reeds veropenbaard heeft. Gewoonlijk heeft de razende hond vrees van 't water nochtans komt het niet zelden voor dat hij er geene van heeft en er soms naar zoekt, integendeel, ten einde den brandenden dorst die hem pijnigt te lessen en om de on mogelijkheid van hetzelve in te zwelgen te overmeesteren, steekt hij vruchteloosden muil in dit nat. In in t eerste der ziekte, weigert hij ook het voedsel niet. Wanneer de noodwendigheid ran bijten zich begint te verklaren, voldoet hij dezelve op levenlooze lichamen meubels, tapijten, schoe nen, strooi, enz. De overvloed der kwaal wordt veeltijds, maar niet gedurig, in de razernij opgemerkt. De razende hond maakt dikwijls met zijne voirste pooten de gebaren van een hond in wiens keel een teen vast zit. De stem is heesch, bedekt en het geblaf is in een kort afgebroken huilen veranderd. Maar de stem kan volkomen uitgedoofd zijn (stomme razernij) en alsdan blijft de muil open en droog. De razende hond is ongevoelig aan slagen en zelfs aan brandwonden. Hij wordt gexweld door de neiging tot bijten welke hij somtijds voldoet zelfs op zijn eigen lijf, zonder nog de personen zoeken aan te randen die met hem gemeen zijn. Hij is altijd fel aangehitst door het zien of het geblaf van eenen anderen hond, en schiet met vjoede op hem toe. De tegenwoordigheid van eenen gezonden hond verwekt gewoonlijk denzelfdeu indruk op do dieren van andere geslachten die van razernij aangedaan zijn en het is opmerkelijk dat deze l hond alsdan eeue levendige vrees veropenbaar1 en zoekt te vluchten om aan het gevaar, daj zijn instinct hem ingeeft, te ontsnappen. Hi geeft alzoo een tamelijk zeker middel op om de razernij te ontdekken bij een dier dat dezelve broeit. De razende hond vlucht dikwijls het huis; maar, na een tot drie dagen, komt hij bijna altijd bij zijne meesters sterven. Wanneer hij woedend wordt, is de uitdruk king van zijn gezicht woest hij zoekt te bijten eu bijt de dieren vap zijn geslacht, bij voorkeur aan al ander dier. Daarna door zijne aanvallen van dolheid afgemat, gaat hij henen, zijn gang is wagge lend, zijn staart hangend*, zijn kop vooroverge bogen zijn oogen staan verwilderd en zijn muil open, maar hij valt welhaast en sterft. C.Toe te dienen zorgen aan eenen persoon die door een razende of verdachten hond gebeten is. De eenige kans van behouding voor de perso nen die door een razenden hond gebeten ge weest zijn, is de spoedigste en de volmaakste branding mogelijk der wonden en zelfs der eenvoudig.-te krabben door den tand dezes honds veroorzaakt. Voor de aankomst van den geneesheer, die men zonder uitstel roepen moet, dient men, in zulk geval, de wonden uit te branden ot te doen uitbranden met een wit gloeiend ijzer, of met zwavelvuur (vitrioololie) of met salpeterzuur (sterkwater,) of met al ander krachtdadig in brandend geneesmiddel. En vooral, VOOR DE BRANDING, moet men zorgdragen het gebeten lid onmiddellijk boven de wonde, bij middel van een sterk ge bonden windsel, indien do plaatsing er van mogelijk is, ineen te drukken en menmoet, daarenboven de wonden met veel water was- schen (pekelwater, azijuwater of genever,) en geweld doen om er het vocht met de vingers uit te persen. Een goed middel is ook de woud uit te zuigen maar dan is het noodig dat men geene wond in den mond heeft. Indien het deel des lichaams "dat gebeten is 't kan toelaten, moet men nog hetzelfde doel,er eenen laatkop opzetten, hetgeen men gemak kelijk doet met in een glas een weinig werk of wat, een stukje papier of lijnwaad of wijngeest te doen branden, glas dat men spoedig met de opening op het vel van 't gebeten deel plaatst, Ook moet het vooral indachtig gemaakt wor den dat wanneer men gebeten is op het bloot vleosch, het veel gevaarlijker is dan wanneer de hgnd doorheen de kleeren het vleesch zoo geraakt hebben, bijzonder als men wollen klee ren aan heeft. Dit is te begrijpen de stof zui vert den tand en het gevaarlijk slijm komt niet meer in de wonde. Men moet dus dubbele voor zorgen nemen wanneer men op het blootvleesch is gebeten. En niettegenstaande al de persoonlijke en stondelijke zorgen kunnen niet genoeg de per sonen, die gebeten zijn aangeraden worden, zich oumiddellij k naar het Institut Pasteur te Parijs te begeven, waar zij eene bijzondere behandeling volgen die de zekerste uitslagen blijft opleveren. D. Te houden gedrag jegens een dier datdoor een razenden of verdachten hond gebeten is. Alle razende honden of honden die verdacht worden met een razenden hond iti aanraking geweest te zijn, moeten aanstonds afgemaakt worden In geval van groot ongeluk of van menschen- dood, zal de eigenaar van eenen razende hond van ambtswege kunnen vervolgd worden, zonder nadeel van schaden en interesten die door de familiën kunnen gevorderd worden overeen komstig met de artikelen 319, 320 en 459 van het Strafwetboek (1) en het artikel 1385 van hot burgerlijk Wetboek. Tegenwoordig dat de reglementen over het muilbanden der honden streng van toepassing zijn, is bet niet slecht de aandacht in te roepen op de muilbanden. Het is goed de honden zulke muilbanden aan te doen die geheel over de snuit kernen en niet het openen van de snuit beletten, want het zweet bij eenen hond komt enkel op de tong en wanneer de muilband de snuit zoo dicht toe houdt dat de tong niet vrij meer is, dan verwekt men bij de honden een groot ongemak, welke soms erge gevolgen zou kunnen hebben. van zijnen heer en meester verlaten, zonder dezes toestemming 1 Er was een tijd, dat degene die de akkers bezaait, het rijpe graan afpikt en den oogst binneudoet, zijn graan niet mocht malen of zijn brood niet mocht bakken, dan als het zijnen meester beliefde. Er was een tijd, dat de boer niet mocht schieten op den wolf, die zijne kudden ver slond, op den vos die zijn pluimgedierte roofde, zonder zich bloottestellen door de beambten van den leenheer a ingehouden te worden, die alsdan rechter en verweerende partij werd. Eindelijk wie kan het gelooven er was een tijd, dat het gerecht voor de leenheeren slechts een middel was om geld te slaan op den rug van den armen boer. Landbouwers, men bedriegt u, men bespot u, als men u spreekt van den goeden ouden tijd als men u de zoetheden, de voordeeleu van het oud regoeringsstelsel durft roemen. Wij gaan toonen wat dit stelsel was, nog altijd zoo duurbaar aan dezen, die u gaarne tot dien ouden staat van slavernij zouden terugvoeren. De grond, dien gij in het zweet uws ann- schijnt bebonwdet, was eens anders eigendom de vrachten, welke gij inoogstet, behoorden u niet toe, dan onder zekere voorwaarden, en dan nog in eene geringe maat. Slecht bebouwd, slecht bestuurd, wilde de grond niet meer voortbrengen hij weigerde een volk van lui aards nevens een volk van slaven nog langer te voeden. Deze moeder van den algemeenen rijkdom had als men zich zoo mag uitdruk ken haren vruchtbaren boezem gesloten tegenover de ongerechtigheden der menschen Voor u, armen boer, geen middel om ooit uit uwen bedroevenden maatschappelijken toe stand te geraken, en van daar, geene enkele straal van hoop. Bij al uwe kwalenmoet nog het gemis aan alle onderwijs gevoegd worden. De onwetend heid was zeer groot eu uwe meesters hadden er alle belang bij deze onwetendheid op hun grondgebied in stand te houden want indien uwe voorouders hadden kunnen lezen en schrij ven, zouden zij geeindigt hebben met te gevoe len, waar de schoen hen prangde. Wordt voortgezet Katholiek en "Vlaming. Advokaat-Olifant valt er neven. 't Is baron Felix Bethune welke zijne majoors botten van 7 uren aangetrokken heeft en 't eer ste aankomt. Zijne titels heeten: Baron, zoon van papa Bethune. Katholiek en Vlaming, en op den hoop toe majoor der hervormde burgerwacht van Aalst, men weet op wat jesuieten manier. En verder Katholiek dat is waar,van vader tot zoon en tot in de ziel. Vlaming 't is mogelijk, doch als zijn vlaamsch niet zwaarder weegt dan zijn fransch, gelooven wij dat hij het in t Land van Aalst geleerd heeft. Zijn programma «Yoorstaandar van ze delijke e i stoffelijke belangen uit al zijne krach ten. Nu zal 't gaan gebraden kwakkels regenen met zulke beloften en 3 cents krijgt men een kapper bier. Onvermoeibare verdediger van landbouw en nijverheid ,i Thans gaan we ne gang Boerkeus en werk lieden van 't kanton, Baron Felix gaat de helft uwer pacht afslaan en 't werxvolk dubbel loon laten verdienen. Geene verzwaring van militaire lasten. En dat voor een majoor van de burgerwacht, maar ook hij heeft deze al genoeg verminderd en niettegenstaande dit heeft hij het nog zoo druk met zijn klerikale officierkens. Hij zal de voetstappen van zijnen voorgan ger trachten te volgen. Welnu, die reed te paard, en zoo hij in den provincialen raad niet meer goeds gaat verrich- sen dan M. Lienart, mag hij gerust met zijn majoors uniform onder de lakens blijven lig gen. Zijne kollega's zullen geen beetje staan kij ken als hij met zijn buitengewoon redenaarsta lent zal beginnen te parlementeeren. Ouf Ofschoon de omstandigheden thans schrik wekkend zijn, zij het ons toegelaten een woord ten beste te spreken in het voordeel der houden. Bij sommige menschen zijn de honden tegen woordig de vijanden en w rden zij brutaal en ruw behandeld. Voorzor, e i nemen tegen het gevaar van razernij is hoogst prijsbaar, maar dat toch die voorzorgen niet overslaan tot bar- baarschheid jegens de arme dieren, die trouwe gezellen v an den mensch. Geene overdrijving en geene grootere barbaarschheid meer in ons beschaafd land, 't is al wel gelijk het tegen woordig gaat I )o goede oud tijd. De tegenwoordige hoer heeft al te zeer de feodale slavernij vergeten, waaronder onze vaderen, over min dan eene eeuw nog gebukt gingen. Het is goed, het is nuttig hem dit somtijds te herinneren, in welken staat van zedelijk verval, van ellende eu van schande zijne meesters hem gebracht hadden. Voor 1789, was de vrijheid ten platten lande een woord zonder zin. Op den slaaf der oud heid was de lijfeigene, op den lijfeigene was de vassaal of leenman gevolgd. De slaaf was de eigendom zijns meesters, de lijfeigene behoorde aan grond en bodem, de vassaal behoorde een weinig aan zich zeiven en veel aan den leenheer, op wiens grondbezittingen hij leefde. Den arme enden werkman alles ontnenieu, hun voor altijd aan zijn droevig lot vastkete nen, ziedaar de staatkunde van het oud regee- riugsstelsel. Gebonden, geboeid aan de instellingen der middeleeuwen, uitgeput door eenen on vrucht baren arbeid, zau de boer voor eeuwig lijfeigene zijn gebleven, ware de Omwenteling van 1789 hem niet komen verlossen. Zou men het gelooven Er was een tijd, dat de boer niet mocM trouwen, noch de gronden Stad en Arrondissement. Het Land van Aalst hoopt dat de nieuwe meesters de Burgerwacht niet in 't belachelijke zullen (rekken. Hopen ja, maar Pier had ze zondag eens aan 't werk moeten zien't was niet alleen belache lijk, 'twas kinderachtig. Zagen we op de Markt geen onnoozel kleri kale onder-luitenant met de handsn in de broekzakken trotten, juist alsof hij versteven vingers had Zagen we op de Keizerlijke plaats geen kleri kale officieren zich gedragen nog erger dan slecht opgebrachte straatbengels Doch de les liet zich niet lang wachten want de heer Kapi tein der 3" Kompagnie zegde hun maar rap weg Mijne Heeren, ik verzoek u mijne Kompagnie te eerbiedigen. Wij lachen niet Of die fenikskeus daar bluf en beschaamd stonden, dat kunt ge van hier zien. Weet ge wat hierop de aanmerking van twee katholieke wachten uit dezelfde kompagnie was Geene opmerkingen Kapitein Callebaut heeft volkomen gelijk ze hebben altijd met de Burgerwacht gelachen en nu dat ze tot officier geraakt zijn, willen ze noch de instelling, noch zelf hunnen graad eerbiedigen... De les is wel verdiend Dat heeten wij goed gesproken. Nog nooit gezien Dat officieren der Burgerwacht zich onderrichten in de krijgsoefeningen, dat heeft men al gezien. Maar dat men zijne meid doet burgerwacht spelen om zoo zijn dienst te leerenNog nooit gezien.... Zie! Sedert 't schoonzoon)je van Doe, alias Kleiboer, deel maakt der officieren onzer Bur gerwacht, doet dat ventje zijne meid, een meisje van een dertiental jaren, dagelijks met oen geweer op zijnen koer exerceeren terwijl hij haar beveelt, juist alsof hij het bevel voerde over eene heele kompanie. En dan beweren de Aalstenaars nog dat onze klerikale officieren niet genoeg onderricht worden of er zich niet mede bezig honden. Ge zijt er wel meê Vergeet toch niet dat w' eenmaal broeders waren En 't spaansche juk geknot werd door den geus. (1) Zien de overeenkomende artikels van het Straf wetboek afgekondigd door het koninklijk besluit van 8 J uni 1867.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Dendergalm | 1889 | | pagina 2