De bokalen gevuld want de Heer
Voorzitter brengt de volgende heildron
ken uit
Mijne Heeren
Waar trouwe eu verkleefde dienaars van
Vorst en Vaderland feesten, daar klinkt de
eerste heildronk voor Hein die de heerlijkste
verbeelding van het Vaderland is.
Aan Leopold II, Mijne hoeren, aan den Vorst
die trouw aan zijnen eed, de vrijhedeu des
Lauds beschermt en do wil des volks eerbie
digt en naleeft
Aan den Vorst, de trots, da roem, de
zegepand vaneen klein, maar vrijheidslievend
volk
Aan den Koning 1 de beschermer en voor
staander van al wat eene natie zedelijk en
lichamelijk verheft, van al wat de menschheid
in waarde doet stijgen
Onverbreekbare liefdebanden houden bet
volk aan het Vorstenhuis, de Koninklijke
Familie aan bet Vaderland gehecht
Drinken we, Mijne Heeren, aan den Koning
van België, aan Leopold II, aan de Koningin en
aan de Koninklijke Familie
Mijne Heeren
Weder de glazen vol
Op nieuw gedronken Mijne Heeren, blikt
rond U been we zitten hier aan een vrienden
maal, we houden bier verbroederingsfeest en
het roemrijk Vorstenhuis van onze Noord-
Nederlandsche Broeders, willen wij ook uit
gauscher harte heil toewenscben.
Kan het anders
Waren zij het niet, die hier in de groote
reuzenworsteling voor de vrijheid van geweten,
aan de zijde onzer voorouders streden en
stierven
Waren het de heldhaftige Geuzen niet die
hier den eersten vrijheidsgloed op nieuw deden
flikkeren
Gedronken dan, Mijne Heeren, op het door
luchtig Huis van Oranje, dat immer goed en
bloed veil had om het juk van vreemde heer
schappij of geestelijke onverdraagzaamheid af
te schudden.
Alle Nederlandsche harten kloppen angstig
om den ziekelijken toestand van hunnen teerge
liefden Vorst.
Onze harten deelen hunnen angst.
Drinken wij, Mijne Heeren, op Willem III
eu op zij ne spoedige herstelling
Drinken wij op het Huis van Nassau en op
het Oranje boven
Met donderend handgeklap werden
beide toasten toegejuicht.
Thans neemt de adjudant Wouters
het woord. In eene taal, die men aller
prachtigst mag heeten en tot het diepste
des harten roert, houdt hij eene meester
lijke rede, tintelend van de oprechtste
vriendschap, gloeiend van de warmste
vaderlandsliefde. Hij drinkt op de wel
vaart van Belgie en op het heil zijnes
Vorsten.
Smissen, waar we op de gulhartigste
wijze ontvangen zijn geworden. Gerust
mag men zeggen dat dit fabriek tusschen
de best ingerichte van ons land mag
gerangschikt worden ook waren wij
over deszelfs bezoek ten hoogste voldaan.
Om 2 nre banket, weeral met over de
100 deelnemers. Er werd daar nogmaals
lied op lied gezongen en dronk op dronk
uitgebracht op de gezondheid der Heeren
Kolonels Van Assche, Leclercq, van
doktoor M. Karei De Moor, den heer
Majoor Moorkerke, de Officieren, de
Onder-Officieren van Noord en Zuid. enz.
Thans richten wij ons naar de brou
werij van M. Van der Schueren. Wie
onzer weet niet hoe M.August ontvangt.-'
Nu was 't feest in den kelder en of
t kruim was hoeft ge maar te vragen aan
hen die er meer dan een paar pinten van
gedronken hebben. De bezoekers konnen
niet genoeg de reinheid en de orde prij
zen welke er door de gansche brouwerij
keerschten.
En nu, en avant met 't muziek de stad
door en naar de Statie.
Aan de woning van Mevrouw Hyacin-
the Leclercq gekomen, gaat eensklaps
de poort open en wie verschijnt er
Het aalsterscli Ros Bayard, de reus,
de reuzin en Bebeêken
De Noord-Nederlanders wisten niet
wat denken en 't was slechts na uitleg
ging dat hunne verbazing overging.
Wat er verder dien avond gebéurde
gaat alle verbeelding te boven. Eene zee
van menschen op den dool tocht kon
nen de straten het volk niet slikken.
Grootsch, onvergetelijk was het op
trekken naar de Merkt door de Molen
straat. Dit Neerlandsch bloed door
honderden borsten uitgegalmd, klonk
als dondergeschal boven de stad.
En tot slotpartij dansfeest op de over
dekte Merkt. Wat hebben daar oudjes
geflikkerd Kortom, schooner feest
hebben wij nimmer beleefd
Des anderendaags zijn de Noorder
vrienden met nog Aalstenaars naar
Brussel vertrokken V ij roepen hun
Tot wederziens.
Dank, innige dank aan allen die tot
het welgelukken van 't feest hebben
bijgebracht Dank vooral aan den heer
Jaak Coppens, de Voorzitter der feest-
kommissie.
Dank aan de Cercle Lyriquede Oude
Garde, de heeren Zangers, de HH. Mu-
ziekbestuurders, de HH. Michel, Aan
Hij brengt ons in het verleden, schil- I Smissen, Vander Schueren, Lefebrre
dert het tegenwoordige en peilt het toe
komende.
Er lag iets grootsch, iets profetisch
in die slotwoorden België en Holland
vereenigt tegen den algemeenen vijand
10 millioen Nederlanders hand in hand.
Wie zal hen deeren
Ditoogenblik was waarlijk plechtig
en diep aangedaan klopten aller har
ten.
Dan volgde nog menige dronk op 't ge
luk, de vrijheid, den kunstroem van
Noord en Zuid, op vriendschap en ver
broedering
En nu naar de Kweekelingschool,
waar ze door IIluitenant Michel puik
werdenontvangen. In eenige diepgevoel
de woorden heet hij hen in name des af
wezigen majoors hartelijk welkom. Hij
stelde hun de Heeren Onder-Officieren
der school voor en dronk met hen een
lekker glas op de goede verstandhouding
tusschen de legers der beide landen
Vervolgens werden de verschillende
eet-,slaap en ziekzalen bezocht even
als de keuken en de schoolklassen.
De bezoekers waren ten zeerste getrof
fen over de reinheid, orde en goede in
richting welke men overal aantrof.
't Wordt stilaan tijd om naar het Con
cert te gaan Wat volk in de ruime Con-
cordiazaalmen kan er niet meer in of
uit geen plaatsje is onbezet.
Wat zeggen van dit muzikaal feest?
Hoe indrukwekkend dat binnenkomen
onder het zingen en spelen van Neer
landsch bloed n Hoe meesterlijk de uil
voering van 't openingstuk en het slot
Hoe verrukkelijk de prachtige stem van
M. Ladeuze met zijn Verbroederingslied.
En dan wat geestdrift als die gansche
zaal in koor herhaalde
En M. Gaston Van der Smissen dan
welke zich dien avond met zijne klucht
liederen over! roffen heeft En 't Vlag-
gelied door de Noord-Nederlanders uit
gevoerd, wie, zal wie kan dat ooit ver
geten
En de danspartij vervolgens? En allen
zoo opgeruimd van gemoed, zoo gedre
ven tot de hartelijkste vreugde, zoo pret
tig van omgang.
Om een klein gedacht te geven van
't aantal dansers om 2 ure stonden er
28 carré'a wel geteld aan den Lansier,
zijnde 112 koppels en zoo heeft men
blijven flikkeren tut 's morgends.
2e dag. Om 10 ure bezoek aan de
katoenspinnerij der Ileeren Van der
en de HH. gev\ ezen en huidige Onder-
Officieren van Legvr en Burgerwacht.
Aan allen dank
N. B. Verdere bijzonderheden in volgend
nummer.
Telegramma's gezonden.
1.
Z. M. den Koning der BelgenBrussel.
Bij het verbroederingsfeest heden gegeven
tusschen de Onderofficieren van het Noord
Nederlandsch Leger en de Maatschappij dei
oud Onderofficie^n der Burgerwacht van Aalst,
werd met diepen eerbied een dronk uitge
bracht en warm toegejuicht op het heil van
Z. M. den Koning en zijn Koninklijk gezin.
Feed. LEFEBVRE.
2.
Z. M. den Koning der Nederlanden,
Het Loo.
~^"*Bij het verbroederingsfeest heden gegeven
tusschen de Onderofficieren van het Nooid-
Nederlandsch Leger en de Maatschappij der
oud-Ónderofficieren der Burgerwacht van Aalst
werd met diepen eerbied een heildronk uitge
bracht en warm toegejuicht op het lang leven
en de spoe.lige herstelling van den aan ons
allen dierbaren Vorst en zijn Koninklijk gezin.
De Voorzitter,
Feed. LEFEBVRE.
3.
Kolonel Jonkheer Van Muhlem, Com
rnandant 6a Regiment Infanterie, Breda
Kolonel Doorman, Commandant 3" Regi
ment Veldartillerie, Breda.
Op het verbroederingsfeest heden gegeven
tusschen de Onderofficieren van het Noord-
Nederlandsch Leger en de Maatschappij de
oud Onderofficieren der Burgerwacht van Aalst
werd een heil-en dankdronk uitgebracht op Uw
Hooge Edelgestrenge goedgunstige beschikking
ons in staat te stellen daar aan deel te kunnen
nemen.
Feed. LEFEBVRE, Voorzitter.
Adj. Wouteks, Adj. Schimmel en Verhoest
Antwoorden.
1.
M. Ferdinand LefebvreAlost.
Le Roi touché du toast dont votra télé-
gramme rend compte vous prie de transmettro
ses 8incères remerciements a tous c 'ux qui a la
fête offerte par les anciens Sous-Officiers de la
Garde Civique d'Alost aux Sous-Officiers^ de
l'Armée Néérlandaise ont bien voulu boire a la
santé de Sa Majesté et a la familie Royale.
L'aide de Camp de serviee.
Den heer Ferd. Lefebvre, Aalst.
Namens Zijne Majesteit den Koning draagt
Hare Majesteit de Koningin mij op de Onder-
officiGren van liet Noord-Nederlandsch Legei
en de Maatschappij der Onderofficiei en dei-
Burgerwacht te Aalst, dank te zeggen voor den
heildronk bij hun verbroederingsfeest uitge
bracht op Zijne Majesteit en het Koninklijk
111110 De Adjudant en Secretaris des Konings,
DERAN1TZ.
3.
M. adjudant Schimmel, Aalst.
Betuig uwe Zuid-Nederlandsche kameraden
mijn dank en sympathie op het verbroederings
feest.
Kol mei DOORMAN,
3e Rcg. Veldartillerie.
Breda 1 Mei 1839.
M. Coppens-Van Muylem. Aalst.
Hartelijken dank voor de gulle ontvangst
onzer kameraden bereid, wij deelden in hunne
feestvrengde,, Leve Burgerwacht AalstBelgie
en Nederland.
Weeuinck Gips.
Bokkenprinciepen.
Denderbode beweert dat de handel
wijze der liberalen van Doornik om
hunnen kandidaat in de Senaatskiezing
te doen lukken, dubbelzinnig en onrecht
schapen is.
Hun kandidaatzegt hijis voor den
gedwongen militairen dienst en voor
staander van de inkomende rechten,
twee princiepen die gansch tegenstrijdig
zijn met het liberaal programma en
eventwel wordt die kandidaat door M.
Bara aanbevolen en ondersteund.
Uit de redevoeringen door de heeren
Van Lerberghe en Bara gedaan kan dat
geenszins opgemaakt worden. Dender
bode heeft dit maar in de Réforme ge
vonden en dat zegt genoeg.
Maar, wij willen aannemen, dat het
waar is, en dan
De heeren Nothomb, d'Oultremont,
Jacqmart, Peereboom, Van der Burch,
enz., enz., zijn voor den verplichtenden
dienst, waarvan de klerikalen niet willen
weten, en toch worden zij door hen
gekozen.
De heeren gekozeaen van Antwerpen,
Beernaert, Drion, Noël, enz., zijn voor
het vrij binnenkomen der granen, waar
van de klerikalen aartsvijanden zijn, en
toch worden zij door hen naar de Kamer
en Senaat gezonden.
Het ministerie is op al de voorname
punten in twee verdeeld en toch behou
den zij de ondersteuning van al de bis
schoppelijke representanten.
M. Van AVambeke eu nog eenige zijner
vrienden willen de orgels niet radikaal
wegschuppen, onze middelbare Scholen
niet afbreken, hetgeen onze roode
fanatieken zoo vurig verlangen en
toch blijven zij hunne zetels behouden,
dank aan de stemmen dier zelfde ver-
guizelaars.
Spreek van geene dubbelzinnigheid,
van geene onrechtschapenheid, Dender
bode; gij zijt er sprekende bewijzen van.
Volksonderrichting rakende de Razernij.
A. Kenteekens van den hond die van ra
zernij verdacht is.
Moet als verdacht aanzien worden
1° Alle omzwervende of rondloopende hond
die zich aanrandend toont en de dieren of de
menschen welke hij tegenkomt zoekt te bijten.
2° Alle gekende houd die tegenstrij delijk met
zijnes aard, de leden van het gezin zijns eige
naars of vreemde personen aanrandt, zonder
daartoe door zijnen rol van wachter aangehitst
te zijn.
B. Kenteekens van de razernij des honds,
op hare verschillende tijdperken.
In de eerste dagen harer openbaring schijnt
de razernij, slechts eene eenvoudige ontstelte-
tenis te zullen wezen. De hond die er van aan
gedaan is, vertoont zicht eerstens treurig, stil
zwijgend, en zoekt de eenzaamheid maar
ongerust en ontsteldgaat en komt hijlegt zich
neder en staat dadelij k weêr op, wandelt, riekt
en krabt den grond met zijne voorste pooten
bij tusschenpoozen schijnt hij spoken te zien,
springt vooruit en huilt. Zijn aanblik is meer
of min vast en verwilderd.
Hij is alsdan voor den nunscli niet aanval
lend en meestijds, is hij nog zijne meesters
onderdanig jegens wien hij zich somtijds nog
vriendelijker toost dan naar gewoonte, gevoe
len dat hij blijft bewaren toen zijn woest ins
tinct zich reeds veropenbaard heeft.
Gewoonlijk heeft de razende hond vrees van
't water nochtans komt het niet zelden voor
dat hij er geene van heeft en er soms naar
zoekt, integendeel, ten einde den brandenden
dorst die hem pijnigt te lessen en om de on
mogelijkheid van hetzelve in te zwelgen te
overmeesteren, steekt hij vruchteloosden muil
in dit nat.
In in t eerste der ziekte, weigert hij ook het
voedsel niet.
Wanneer de noodwendigheid ran bijten zich
begint te verklaren, voldoet hij dezelve op
levenlooze lichamen meubels, tapijten, schoe
nen, strooi, enz.
De overvloed der kwaal wordt veeltijds,
maar niet gedurig, in de razernij opgemerkt.
De razende hond maakt dikwijls met zijne
voirste pooten de gebaren van een hond in
wiens keel een teen vast zit.
De stem is heesch, bedekt en het geblaf is in
een kort afgebroken huilen veranderd. Maar de
stem kan volkomen uitgedoofd zijn (stomme
razernij) en alsdan blijft de muil open en
droog.
De razende hond is ongevoelig aan slagen en
zelfs aan brandwonden.
Hij wordt gexweld door de neiging tot bijten
welke hij somtijds voldoet zelfs op zijn eigen
lijf, zonder nog de personen zoeken aan te
randen die met hem gemeen zijn.
Hij is altijd fel aangehitst door het zien of
het geblaf van eenen anderen hond, en schiet
met vjoede op hem toe.
De tegenwoordigheid van eenen gezonden
hond verwekt gewoonlijk denzelfdeu indruk op
do dieren van andere geslachten die van razernij
aangedaan zijn en het is opmerkelijk dat deze
l
hond alsdan eeue levendige vrees veropenbaar1
en zoekt te vluchten om aan het gevaar, daj
zijn instinct hem ingeeft, te ontsnappen. Hi
geeft alzoo een tamelijk zeker middel op om
de razernij te ontdekken bij een dier dat dezelve
broeit.
De razende hond vlucht dikwijls het huis;
maar, na een tot drie dagen, komt hij bijna
altijd bij zijne meesters sterven.
Wanneer hij woedend wordt, is de uitdruk
king van zijn gezicht woest hij zoekt te bijten
eu bijt de dieren vap zijn geslacht, bij voorkeur
aan al ander dier.
Daarna door zijne aanvallen van dolheid
afgemat, gaat hij henen, zijn gang is wagge
lend, zijn staart hangend*, zijn kop vooroverge
bogen zijn oogen staan verwilderd en zijn
muil open, maar hij valt welhaast en sterft.
C.Toe te dienen zorgen aan eenen persoon
die door een razende of verdachten hond
gebeten is.
De eenige kans van behouding voor de perso
nen die door een razenden hond gebeten ge
weest zijn, is de spoedigste en de volmaakste
branding mogelijk der wonden en zelfs der
eenvoudig.-te krabben door den tand dezes
honds veroorzaakt.
Voor de aankomst van den geneesheer, die
men zonder uitstel roepen moet, dient men, in
zulk geval, de wonden uit te branden ot te doen
uitbranden met een wit gloeiend ijzer, of met
zwavelvuur (vitrioololie) of met salpeterzuur
(sterkwater,) of met al ander krachtdadig in
brandend geneesmiddel.
En vooral, VOOR DE BRANDING, moet
men zorgdragen het gebeten lid onmiddellijk
boven de wonde, bij middel van een sterk ge
bonden windsel, indien do plaatsing er van
mogelijk is, ineen te drukken en menmoet,
daarenboven de wonden met veel water was-
schen (pekelwater, azijuwater of genever,) en
geweld doen om er het vocht met de vingers uit
te persen.
Een goed middel is ook de woud uit te zuigen
maar dan is het noodig dat men geene wond in
den mond heeft.
Indien het deel des lichaams "dat gebeten is
't kan toelaten, moet men nog hetzelfde doel,er
eenen laatkop opzetten, hetgeen men gemak
kelijk doet met in een glas een weinig werk of
wat, een stukje papier of lijnwaad of wijngeest
te doen branden, glas dat men spoedig met de
opening op het vel van 't gebeten deel plaatst,
Ook moet het vooral indachtig gemaakt wor
den dat wanneer men gebeten is op het bloot
vleosch, het veel gevaarlijker is dan wanneer
de hgnd doorheen de kleeren het vleesch zoo
geraakt hebben, bijzonder als men wollen klee
ren aan heeft. Dit is te begrijpen de stof zui
vert den tand en het gevaarlijk slijm komt niet
meer in de wonde. Men moet dus dubbele voor
zorgen nemen wanneer men op het blootvleesch
is gebeten.
En niettegenstaande al de persoonlijke en
stondelijke zorgen kunnen niet genoeg de per
sonen, die gebeten zijn aangeraden worden,
zich oumiddellij k naar het Institut Pasteur te
Parijs te begeven, waar zij eene bijzondere
behandeling volgen die de zekerste uitslagen
blijft opleveren.
D. Te houden gedrag jegens een dier datdoor
een razenden of verdachten hond gebeten is.
Alle razende honden of honden die verdacht
worden met een razenden hond iti aanraking
geweest te zijn, moeten aanstonds afgemaakt
worden
In geval van groot ongeluk of van menschen-
dood, zal de eigenaar van eenen razende hond
van ambtswege kunnen vervolgd worden, zonder
nadeel van schaden en interesten die door de
familiën kunnen gevorderd worden overeen
komstig met de artikelen 319, 320 en 459 van
het Strafwetboek (1) en het artikel 1385 van
hot burgerlijk Wetboek.
Tegenwoordig dat de reglementen over het
muilbanden der honden streng van toepassing
zijn, is bet niet slecht de aandacht in te roepen
op de muilbanden. Het is goed de honden zulke
muilbanden aan te doen die geheel over de
snuit kernen en niet het openen van de snuit
beletten, want het zweet bij eenen hond komt
enkel op de tong en wanneer de muilband de
snuit zoo dicht toe houdt dat de tong niet vrij
meer is, dan verwekt men bij de honden een
groot ongemak, welke soms erge gevolgen zou
kunnen hebben.
van zijnen heer en meester verlaten, zonder
dezes toestemming 1
Er was een tijd, dat degene die de akkers
bezaait, het rijpe graan afpikt en den oogst
binneudoet, zijn graan niet mocht malen of
zijn brood niet mocht bakken, dan als het
zijnen meester beliefde.
Er was een tijd, dat de boer niet mocht
schieten op den wolf, die zijne kudden ver
slond, op den vos die zijn pluimgedierte roofde,
zonder zich bloottestellen door de beambten
van den leenheer a ingehouden te worden, die
alsdan rechter en verweerende partij werd.
Eindelijk wie kan het gelooven er
was een tijd, dat het gerecht voor de leenheeren
slechts een middel was om geld te slaan op den
rug van den armen boer.
Landbouwers, men bedriegt u, men bespot
u, als men u spreekt van den goeden ouden
tijd als men u de zoetheden, de voordeeleu
van het oud regoeringsstelsel durft roemen.
Wij gaan toonen wat dit stelsel was, nog altijd
zoo duurbaar aan dezen, die u gaarne tot dien
ouden staat van slavernij zouden terugvoeren.
De grond, dien gij in het zweet uws ann-
schijnt bebonwdet, was eens anders eigendom
de vrachten, welke gij inoogstet, behoorden u
niet toe, dan onder zekere voorwaarden, en
dan nog in eene geringe maat. Slecht bebouwd,
slecht bestuurd, wilde de grond niet meer
voortbrengen hij weigerde een volk van lui
aards nevens een volk van slaven nog langer te
voeden. Deze moeder van den algemeenen
rijkdom had als men zich zoo mag uitdruk
ken haren vruchtbaren boezem gesloten
tegenover de ongerechtigheden der menschen
Voor u, armen boer, geen middel om ooit
uit uwen bedroevenden maatschappelijken toe
stand te geraken, en van daar, geene enkele
straal van hoop.
Bij al uwe kwalenmoet nog het gemis aan
alle onderwijs gevoegd worden. De onwetend
heid was zeer groot eu uwe meesters hadden er
alle belang bij deze onwetendheid op hun
grondgebied in stand te houden want indien
uwe voorouders hadden kunnen lezen en schrij
ven, zouden zij geeindigt hebben met te gevoe
len, waar de schoen hen prangde.
Wordt voortgezet
Katholiek en "Vlaming.
Advokaat-Olifant valt er neven.
't Is baron Felix Bethune welke zijne majoors
botten van 7 uren aangetrokken heeft en 't eer
ste aankomt.
Zijne titels heeten: Baron, zoon van papa
Bethune. Katholiek en Vlaming, en op den hoop
toe majoor der hervormde burgerwacht van
Aalst, men weet op wat jesuieten manier.
En verder
Katholiek dat is waar,van vader tot zoon en
tot in de ziel.
Vlaming 't is mogelijk, doch als zijn
vlaamsch niet zwaarder weegt dan zijn fransch,
gelooven wij dat hij het in t Land van Aalst
geleerd heeft.
Zijn programma «Yoorstaandar van ze
delijke e i stoffelijke belangen uit al zijne krach
ten.
Nu zal 't gaan gebraden kwakkels regenen
met zulke beloften en 3 cents krijgt men een
kapper bier.
Onvermoeibare verdediger van landbouw
en nijverheid ,i
Thans gaan we ne gang Boerkeus en werk
lieden van 't kanton, Baron Felix gaat de helft
uwer pacht afslaan en 't werxvolk dubbel loon
laten verdienen.
Geene verzwaring van militaire lasten.
En dat voor een majoor van de burgerwacht,
maar ook hij heeft deze al genoeg verminderd
en niettegenstaande dit heeft hij het nog zoo
druk met zijn klerikale officierkens.
Hij zal de voetstappen van zijnen voorgan
ger trachten te volgen.
Welnu, die reed te paard, en zoo hij in den
provincialen raad niet meer goeds gaat verrich-
sen dan M. Lienart, mag hij gerust met zijn
majoors uniform onder de lakens blijven lig
gen.
Zijne kollega's zullen geen beetje staan kij
ken als hij met zijn buitengewoon redenaarsta
lent zal beginnen te parlementeeren. Ouf
Ofschoon de omstandigheden thans schrik
wekkend zijn, zij het ons toegelaten een woord
ten beste te spreken in het voordeel der houden.
Bij sommige menschen zijn de honden tegen
woordig de vijanden en w rden zij brutaal en
ruw behandeld. Voorzor, e i nemen tegen het
gevaar van razernij is hoogst prijsbaar, maar
dat toch die voorzorgen niet overslaan tot bar-
baarschheid jegens de arme dieren, die trouwe
gezellen v an den mensch. Geene overdrijving
en geene grootere barbaarschheid meer in ons
beschaafd land, 't is al wel gelijk het tegen
woordig gaat
I )o goede oud tijd.
De tegenwoordige hoer heeft al te zeer de
feodale slavernij vergeten, waaronder onze
vaderen, over min dan eene eeuw nog gebukt
gingen.
Het is goed, het is nuttig hem dit somtijds te
herinneren, in welken staat van zedelijk verval,
van ellende eu van schande zijne meesters
hem gebracht hadden.
Voor 1789, was de vrijheid ten platten lande
een woord zonder zin. Op den slaaf der oud
heid was de lijfeigene, op den lijfeigene was de
vassaal of leenman gevolgd. De slaaf was de
eigendom zijns meesters, de lijfeigene behoorde
aan grond en bodem, de vassaal behoorde een
weinig aan zich zeiven en veel aan den leenheer,
op wiens grondbezittingen hij leefde.
Den arme enden werkman alles ontnenieu,
hun voor altijd aan zijn droevig lot vastkete
nen, ziedaar de staatkunde van het oud regee-
riugsstelsel.
Gebonden, geboeid aan de instellingen der
middeleeuwen, uitgeput door eenen on vrucht
baren arbeid, zau de boer voor eeuwig lijfeigene
zijn gebleven, ware de Omwenteling van 1789
hem niet komen verlossen.
Zou men het gelooven Er was een tijd, dat
de boer niet mocM trouwen, noch de gronden
Stad en Arrondissement.
Het Land van Aalst hoopt dat de nieuwe
meesters de Burgerwacht niet in 't belachelijke
zullen (rekken.
Hopen ja, maar Pier had ze zondag eens aan
't werk moeten zien't was niet alleen belache
lijk, 'twas kinderachtig.
Zagen we op de Markt geen onnoozel kleri
kale onder-luitenant met de handsn in de
broekzakken trotten, juist alsof hij versteven
vingers had
Zagen we op de Keizerlijke plaats geen kleri
kale officieren zich gedragen nog erger dan
slecht opgebrachte straatbengels Doch de les
liet zich niet lang wachten want de heer Kapi
tein der 3" Kompagnie zegde hun maar rap
weg Mijne Heeren, ik verzoek u mijne
Kompagnie te eerbiedigen.
Wij lachen niet
Of die fenikskeus daar bluf en beschaamd
stonden, dat kunt ge van hier zien.
Weet ge wat hierop de aanmerking van twee
katholieke wachten uit dezelfde kompagnie
was
Geene opmerkingen
Kapitein Callebaut heeft volkomen gelijk
ze hebben altijd met de Burgerwacht gelachen
en nu dat ze tot officier geraakt zijn, willen ze
noch de instelling, noch zelf hunnen graad
eerbiedigen...
De les is wel verdiend
Dat heeten wij goed gesproken.
Nog nooit gezien Dat officieren
der Burgerwacht zich onderrichten in de
krijgsoefeningen, dat heeft men al gezien. Maar
dat men zijne meid doet burgerwacht spelen
om zoo zijn dienst te leerenNog nooit
gezien....
Zie! Sedert 't schoonzoon)je van Doe, alias
Kleiboer, deel maakt der officieren onzer Bur
gerwacht, doet dat ventje zijne meid, een
meisje van een dertiental jaren, dagelijks met
oen geweer op zijnen koer exerceeren terwijl
hij haar beveelt, juist alsof hij het bevel voerde
over eene heele kompanie.
En dan beweren de Aalstenaars nog dat onze
klerikale officieren niet genoeg onderricht
worden of er zich niet mede bezig honden.
Ge zijt er wel meê
Vergeet toch niet dat w' eenmaal broeders waren
En 't spaansche juk geknot werd door den geus.
(1) Zien de overeenkomende artikels van het Straf
wetboek afgekondigd door het koninklijk besluit van
8 J uni 1867.