HET GEHEIM 4de Jaar. Nummer 22 (178) Zondag 2 Juni 1880. Abonnementsprijs LIBERAAL WEEKBLAD VOOR 5 fr. voor de stad. 5 fr 50 voor den buiten, PRIJS PER NUMMER 10 CEN TIMEN. voorop betaalbaar. Men abonneert zich op alle postkantoren voor den buiten voor de stad, ten kantore van het blad, 10, Vooruitgangstraat 10, Aalst. HET ARRONDISSEMENT AALST. f Gewone, 15 centimen Prijs der Annoncenper drukregel. Reklamen, 75 centimen r Vonnissen op de derde bladzijde, i frank. Men maakt melding van elk werk waarvan een exemplaar aan het blad gezonden wordt. Handschriften worden niet terug gezonden. Nee spe nee metu. AALST 1 JUNI. De personen die een abonnement ne men op DE DENDERGALM, voor het laatste halfjaar 1889 en hun bedrag van hun abonnement zenden naar de Redactie zullen het blad gratis ontvan- ven, te rekenen van heden tot einde Juni. Buitenlandscli politiële overzicht. Frankrijk. Alhoewel de aandacht van geheel Frankrijk op de tentoonstelling van Parijs gericht is, heeft men aldaar uit het oog niet verloren het bezoek van den koning van Italië bij den keizer van Duitschland. Men weet zeer wel dat deze reis een oogwit heeft de bond tusschen Duitschland en Italië in geval van oorlog tegen Frankrijk nog te vernieuwen. Ook speurt men nauwkeurig naar al de toevallen van dit bezoek, Namentlijk de tijding dat koning Humbert voornemens was eene wapenschouwing bij te wonen te Straatsburg, in het veroverde land, wekte hier eene hevige en billijke ontroering op, en het is zekerlijk in tegenwoordigheid van den algemeene slechten indruk welke deze tijding zoo wel in Italië als in Frankrijk maak te dat men Tan dit deel van het programma der feestelijkheden afgezien heeft. Duitschland. Koning Humbert en de erf prins van Italië hebben zondag avond om half tien Berlijn verlaten. Bij hun vertrek heb- be i zij op de hertelijkste wijze afscheid geno men van den keizer, van prins Bismarck en al de overheden en generalen welke hun tot aan het spoorrijtuig vergezelden. Nu dat de koninklijke gasten van keizer Willem vertrokken zijn, zal prins Bismarck zich kunnen bezig houden met de werkstaking in Duitschland te temmen. Het wordt tijd want de handel en de nijverheid verkeeren in eenen kwijnenden toestand. Engeland. De dagbladen van onze nabu rige landen, hebben zich reeds dikwijls met Belgie bezig gehouden. Zeer zelden was het om van ons goed te zeggen. Men betichtte ons met zaken welke niet ten minste gegrond waren. Het is met fierheid dat wij deze week de engelsche dagbladen lazen. M. Gladstone, de leider der engelsche liberale partij, heeft inetden grootsten lof in de engelsche Kamer over OB8 landje gesproken. Hij heeft de verdiensten van Leopold I en Leopold II doen uitschijnen en heeft verklaard dat ons dapper land allijd op de hulp van Engeland zal mogen tellen. Paaschen bij het Leger. Volgens de 'verklaring door den krijgsalmoezenier op het Congres te Mechelen afgelegd, zijn er te Brussel n op een duizendtal man, die het giv- 31. VAN DEN BANKIER. nadiers regiment uitmaken, slechts 125 die hunnen Paaschen houden op 1500 gidsen zijn er slechts 70 op 250 artilleurs geene enkele, en van het gansche regiment karabiniers n slechts 70. Dat staat te lezen in den Denderbode van 16 Mei laatst. Zulks kan wel mogelijk zijn, doch wat beteekent dat Toch de goddeloosheid in het leger niet, maar stellig wel de weinig godsdienstige gevoelens waarmede de jongelingen, welke men jaarlijks uit de broêrkens- scholen naar de regimenten zendt, be zield zijn. De overtuiging welke onze dorpspastoors hun tot den twintigjari gen ouderdom trachten in te pompen hebben met doopsel, eerste communie, congregatiën, bedevaarten en andere prullen, waarmede zij zich gedurig be zig houden de katholieke patronagiën en Tamboers, waaruit zij pas getreden zijn dit alles moet weinig kracht ge had hebben om die jongens, wanneer zij eens in vrijheid worden gelaten, aan heel het santekraam der kerk vaar wel te doen zeggen. De geuzenbladen voegt Dender- lö ie erbij lachen en spotten natuurlijk hiermee In het geheel niet, confrater, wij vin den, evenals gij, dien toestand aller droevigst, maar droef voor u, voor uwe scholen en voor uwe leerstelsels. Zeker is het dat de lotelingen, eens bij't leger zijnde en naar kerk of kluis of biechtvader niet meer willende omzien, dit niet doen omdat zij lij h t leger zijn, waar tot heden alleman vrij is, maar wel omdat zij reeds van na hunne eerste communie tot de werkelijke jaren van begrijp gekomen zijnde, inderdaad te huisofinhun dorp gezien en ondervonden hebben dat de talrijke schaar te over groot is welke gehoorzaamt aan drie druppols wijwater, een snuifje wierook, een klad latijn wat men alles betalen moet om den hemel te koopen. Dat alleen is droef voor de clerikale schoolmacht. Zeker moet het voor den Denderbode heel droef wezen te bestatigen dat in een der grootste garnizoenen van ons land slechts eenige lotelingen de plichten van den eeredienst blijven vervullen. Doch een van de twee of de christe lijke opvoeding moet vruchtbare wor telen schieten die voor goed gedijen of welmoet zij tot verrotting geboren zijn. Indien dus de lotelingen hunne gods dienstplichten verwaarloozen, is het om- Zouden thans bare moederen Lionel, de trotsche, hooghartige Lionel,;Z0udeu die beiden, die haar zoo innig lief hadden, ooit willen toe staan dat zij haar brood op zulk eene wijze verdiende Zou die jeugdige student van Oxford, dia zoo gereed was om elke beleediging te gevoelen, welke men hen die hij liefhad, aandeed, het kunnen verdragen dat zijne zuster eiken avond door een publiek werd aange gaapt, dat er voor betaalde om hare schoon heid te bewonderen of te beoordeelen 't Is waar, dacht Violette, nu wij zoo arm zijn, kan hij moeilijk iets tegen elk eerlijk middel, waardoor ik geld verdienen kan, in te brengen hebben. Maar toch durfde zij niet tot een besluit komen zonder eerst de toestemming barer moe der verkregen te hebben. Wilt gij mij tijd geven om mijne betrek king te raadplegen vroeg zij. Ik ben wat haastig geweest met hetgeen ik daar zoo even zegde. Ik kan uw aanbod zonder toestemming mijner moeder niet aannemen. Heel goed en behoorlijk antwoordde de regisseur goedkeurend. Maar dan moet gij de toestemming uwer moeder trachten te verkrij gen, tusschen nu en morgen voormiddag; anders zal ik genoodzaakt zijn naar eene andere dame uit te ziendie de koningin der schoon heid kan voorstellen. Ik veronderstel, dat gij morgen ten half tien wel aan den schouwburg suit kunnen komen. dat de catechismuslessen en lieiligege- schiedenisleer onvoldcende zijn geweest hun het eenig en waarachtig geloof grondvast in te prenten. Wij zijn benieuwd te weten hoe de kolonels der regimenten te Brussel dat soort vau inkwisitio gaan aannemen welken men hunne regimenten doen ondergaan geeft met zoo de naamlijst der mannen bekend te maken die hun nen Paaschen houden. De kolonels zei ven gaan vast voor de oorzaak dezer goddeloosheid moeten boeten. Denderbode weet wel dat zijn geschrijf over die goddeloosheid in het leger weeral een gegeven ordewoord is dat uit de hersenpan der mannen van Niemand gedwongen soldaat gevloeid is. Het is met dit ordewoord dat de clerikalen zich doen kennen in de hangende quaes- tie van den krijgsdienst, quaestie welke zij heden moeten oplossseu. Doch geene verplichting voor hen wanneer liet geldt den adel en de gees telijkheid aan de verdediging van ons onzijdig grondgebied te doen deel nemen. Zoo ook is het ordewoord geene ver plichting wanneer het geldt onze kinde ren een verlicht onderwijs te doen geven. De onwetendheid uitbreiden en verkochte lieden aan het leger leveren voor de onafhankelijkheid van het land en de openbare vrijheden te handhaven. Het ideaal der clerikalen is eeue inrich ting zoo als in de middeleeuwen de overmacht eener kerkelijke regeering. Neen, niemand gedwongen soldaat, tenzij het kind van den werkman en den kleinen burgeren dan, indien dezelfde kerktrompetters het dorsten, zouden zij wel de verplichte mis, de verplichte biecht en communie in het leger willen rrengen, niet om do soldaat en de officier aan de pijnen der hel te doen ontsnap pen, wat heden als eene comedie aan zien wordt, maar om aan den loteling en den officier, die de kerkwetien zou den overtreden, alle moeilijkheden te perokkenenj, in alle bevordering te dwarsboomen, en het ruwien zelfs der moedwilligen te bewerken. O, zij zullen er misschien wel gera ken, onze meesters het rijk der almoe- zeniers nevens den kapitein is wellicht zoo verwijderd niet als men het denken zou. Denderbode weet dat de liberale ziens wijze, en een groot deel der clerikale zelve, overtuigd is dat de persoonlijke dienst zich opdringt. Denderbode weet, dat wanneer vader en moeder uit de volksklas hunnen zoon Ja wel, mijnheer. Heel goed, hier is mijn kaartje. Gij moet naar de denr van het tooneel gaan en dit aan den portier geveu, dau zal hij u terstond bij mij zenden. Denk er aan, dat gij juist op uwen tijd komt want er zijn heel wat anderen, die de rol gaarne zouden hebben. Al de ballet danseressen van Londen, zelfs de leelijkste denken dat zij juist geschikt zijn voor de konin gin der schoonheid. Violette beloofde goed op baren tijd te zullen passen. Zij was eene provisie schuldig aan mijnheer de Lancy, maar toen die heer be merkte, dat zij geen geld bij zich had, bood hij welwillend aan, te wachten tot zij haar eerste weekgeld ontvangen had. Violette haastte zich nu naar huis, verheugt als zij was over de gelegenheid die zij gevonden had om iets te verdienen. Zij verhaalde hare moeder en Lionel water voorgevallen was, en bad hun om alle vooroordeel ter zijde te stellen, nu dat de armoede in hare grootste bitterheid hunne woning binnen getreden was. In het eerst waren mrs. Westford en Lionel er sterk tegen, maar langzamerhand overwon het meisje hunnen tegenstand. Lionel gaf eindelijk zelfs zeer bereidwillig zijne toestemming. Het stond hem wel erg tegen dat zijne zuster genoodzaakt zou zijn haar schoon gelaat aan een onverschillig en misschien beleedigend publiek te vertoonen om geld te verdienen, maar als hij dan het van zorg en ontbering vermagerde gelaat zijner moeder aanzag verloor hij den moed en borst eindelijk in een tranenvloed los. Doe zooals gij wilt, Violette, riep hij ten slotte uit, en veegde haastig zijne tranen af Hoe kunnen wij de hulp van uwe zwakke krach ten weigeren. Ik ben e n man; ik heb eene opvoeding genoten, die mijn lieven vader schatten gekost heeft, en toch, ik mag werken neveus den zoon van den rijke zullen zien optrekken, zoo niet met blijdschajp, toch ten minste zonder spijt of leedwe zen, dat wanneer de jongeling tot de landsverdediging wordt opgeroepen, zij dit niet meer zullen aanschouwen als een dwang, maar als eene eer en een plicht dat wanneer eindelijk het soldatenkleed zal beschouwd worden door iedereen als een fceeken de]' uitvoering van den lancL- plicht, dat dan Belgie zich mag herboren heeten als eene schoone natie onder allen te zijn; dat deze natie met hare groote bronnen van rijkdom, met hare verstandelijke waarde, er nog de bron van eigen kracht zou bijbrengen der stoffelijke en zedelijke medehulp van hare nationale gewapende macht. Denderbode weet en dat is droef om zeggen dat Belgie het eenigste land is dat nog niet gevoelt dat de eerste waarborg om te leven die zede lijke en stoffelijk kracht is, en dat deze haar j ons uitgangspunt moet vinden in de inrich ting van een krijgssysteem uit alle stan den der bevolking genomen. Wie wil bewijzen buiten de cleri kalen en eene onverdraagzame geeste lijkheid dat het leger eene school van verderf eu ontucht is, zoo als het Land van Aalst durft schrijven Waar is de vader die niet zegt dat zijn zoon bij de soldaten een man geworden is. Waar is de moeder die niet met fiorheid beweert dat haar kind bij het leger gehoorzamer, op'ettender, beschaafder en flinker ge worden is Wij kennen er geene Wat uit het leger verdwijnen moet, is het remplacementDaarin ligt de kwaal. De clerikalen zeggen dat de plaatsver vanging in onze zeden ligt en heel en al met onze wetten strookt dat het eene markt is tusschen twee voldane hande- laren, dat het niemand kwaad doet, en alleman te vreden stelt. Niets is min waar. Die twee hande laars, kooper enverkooper, kunnen mis schien wel te vreden zijn,maar de Staat, het Land, onze zekerhei I, het leger zijn het niet; want in stede een onderwezen, gehoorzaam en tot den dienst geschikt jongman onder de wapens te krijgen, is het meestal een verdorven kerel, die de helft van zijnen diensttijd, indien hij niet deserteert, in het cachot of in de gevangenis overbrengt. Het zijn zeker dergelijke niet die hunnen Paschen zul- *n houden, alhoewel zij dc vriend van Denderbode wezen. Maar waar de aap teenemaal uit de mouw kruipt, is waar Denderbode zegt dat dit spoedig veranderen zou, als de almoezeniers overal werden ingevoerd en in elke garnizoensplaats eene katho lieke vereeniging werd opgericht Juist zoo, daar hebben wij het. Zoo een vijftigtal priesters aan 2000 a 3000 fr. jaarwedde ieder dees jaar vraagt minister Pontus een vermeerdering van fr. 38,310 op het budjet des oorlog.s die den vrijen ingang bij de compagniën, schadrons eu batterijen z ui gegeven worden, om nevens de theorie van den kapitein eene conferentie te houden over mirakels, beêwegen en het leven van alle heiligen. Wat heerlijke bis schoppelijk droom Welke aardige rol willen de priesters zij die het land niet willen dienen dan toch bij hot leger gaan spelen Men zou zeggen dat zij niet. weten of niet willen weten wat eigenlijk heden de k'ijgsquaestie vereischt, en wat alleen de zending van den soldaat is. Dit doet denken aan de redevoering van koning Leopold II te Brugge vóór het standbeeld van Breydel en De Coninck, uitgespro'.en, als onze doorluchtige Vorst, die den persoonlijken dienstwil, iedereen aanwakkerde het zijne bij te brengen tot de verdediging van den moedergrond. Dit herinnert ons ons dat er vroegor nog priesters gevonden werden, die het hart op de goede plaats hadden, en de woorden, welk een hunner, pastoor- deken te Hoei, de heer Delruelle, in 1860 uitsprak. Het was kort na den oorlog van Itaalje na de fransche zegepraal ont waakte eensklaps de heerschzucht dezer natie en men vreesde hier veel voor de inpahningszucht van Napoleon III. Men weet welke geestdriftige beweging als dan onze bevolking bezielde, geestdrift die zoo niet het keizerrijk van zijne plannen deed afzien, dan ten minste den Keizer deed nadenken. Deze redevoering eindigde aldus Het is mij niet gegeven den donke- n reu sluier op te lichten die ons de toe- komst verbergt. Maar indien het land -i eenmaal moet verdedigd worden,weet het goed, soldaten, dat wij en allo Belgen aan uwe zijde zouden staan om onzen koning te beschermen en ware het noodig voor hem te ster- n ven Tusschen deze mannelijke priester- taal eu de huidige houding der geeste lijkheid is er een hemelsbreed verschil. Voor haar is er thans gecue spraak meer van het land te verdedigen deze edelo taak schrikt haar af. Zij wil alleen bij- de remplacanten almocfcenier spelen en zooveel ik wil, ik kan niet genoeg verdienen om mijne moeder en zuster voor gebrek te behoe den. Zoo kwam het, dat Violette zich den volgen den morgen op het bepaalde uur aan de tooceel- deur van het Circens vertoonde. XVI. Achter de schermen. Er zou moeilijk iets te vinden zijn dat meer pijnlijk voor Violet'e kon zijn dan de beproe ving die zij nu moest ondergaan. Wat kon inderdaad vreemder voor het teergevoelige te huis opgevoede eu zorgvuldig gekoesterde meisje zijn, dan de drukte en het gewoel achter de schermen van een groot Londensch tooneel. De poortier van het Circeus-theater nam het kaartje dat zij hem overrijkte, aan, en gaf haar na een paar half onbeschaamde, half brom mende aanmerkingen, aan de zorg van eenen jongen over, die haar de trappen op naar het tooneel moest brengen, waar zij den hoer Maltravers, den regisseur, zou vinden. De arme Violette werd geheel in de war ge bracht, door de vele donkere morsige gangen, waardoor zij gevoerd werd. In het geheele gebouw scheen nauwelijks een warme straal der zomerzon te kunnen doordringen, en de doorgangen onder den grond, hadden de doffe lucht van kelders of grafgewelven, terwijl de lucht vermengd werd met dien eigenaardigen reuk van zadelmakers of schoenenleder. Eindelijk bracht de smerige jongen haar eenen kleinen halsbrekenden trap op, opende eene krakende houten deur en duwde haar in eenen hoek, waar eene menigte armoedig ge- kleede mannen en v-rouwen tusschen stapels tooneeldecoratiën heen en weer slenterden. Die mannen eu vrouwen waren de onder geschikte en mindere leden van het gezelschap, de figuranten, banierdragers, enz. in de groote optochten, en de slecht betaalde meisjes, die het tooneel vullen wanneer er volk, boerinnen en dergelijke moet voorgesteld worden. Vele van die meisjes waren eenvoudig en netjes gekleedanderen onderscheidden zich door zekeren kalen opschik, een soort van goedkoope zwierigheid; maar er waren ook meisjes onder den troep, wier kleeding weinig minder was dan die van eene dame van rijkdom eu aanzien, schoone meisjes waren daaronder, die met eenen minachtenden blik op de armoe dige rouwkleederen van de vreemdelinge neder- zagen. Violette was genoodzaakt eenigen tijd tus schen de verschillige groepen te blijven staan, en te wachten tot dat het den regisseur gelegen kwam, naar haar toe te komen. Deze heer werkt zoo hard als iemand bij mogelijkheid doen kan hij liep van de eene zijde van het tooneel naar de andere hij gaf orders hier en orders daar, knorrende en brommende over de domheid of verzuimen die begaan werden, eeu haastig woord van lof schenkende aan hen die verdienden geprezen te worden vragen beantwoordende bl ieven schrijvende, plakkaten verbeterende en deco- ratiën uitzoekende, over den rand van het tooneel heen in het orkest met den repetiteur eenige woorden wisselende en schijnbaar een dozijn dingen tegelijk doende, zoo snel ging hij van het eene tot het andere over. Langzamerhand begon Violette zich te ge wennen aan de halve duisternis, die op het tooneel heerschte, dat door eene rei lampen het voetlicht genaamd verlicht was De regisseur stapte nu het tooneel over en begaf zich naar de plaats waar Violette stond. Goeden morgen, beste meid, sprak hij tot Violette. Ik ben blijde u te zien. Zijt gij nu besloten de verbintenis aan te nemen Ja, mijnheer. -- Heel goed, ga naar boven, naar de kleer- kamer,de eerste de beste zal u den weg wijzen, en verzoek mrs Clements u de maat te nemen voor uw kostuum. Gij kunt dit medenemen, voegde hij erbij, en krabbelde een paar woor den op de achterzijde van een kaartje. Mrs Clements is omtrent al het noodige ingelicht. Daar, ga nu als een beste meid. Eer Violette in staat was te antwoorden, stond M. Maltravers weer midden op het too neel druk bezig met iets anders een goedhar tig uitziend meisje, met eene aangenamo stem en heel eenvoudig, maar toch netjes gekleed, kwam nu vooruit en bood zich aan om Violette naar de kleerkamer te geleiden, waarop beiden het tooneel verlieten. Het was eene laugo reis, een trap op, die aan iolette eindëloos toescheen. Eindelijk kwamen zij in een groot kaal vertrek met witte muren, onmiddelijk onder het dak gelegen, en waarin op eene tafel die van 't eene einde tot het andere reikte, een menigte stukken satijn van allerlei kleuren en andere schitterende stoffen, benevens kanten, linten en eene oinde- looze verscheidenheid van allerlei toilet-arti kelen lagen. Ongeveer twintig vrouwen waren daaraan het werk, en het was naar eene van hen, dat Violette heengevoerd werd. Deze le de haar werk neer en begon Violette do maat te nemen. Zij was opgetogen over de schoonheid van het meisje en zegde haar, dat zij er allerliefst zo uitzien in baar kostuum van zilvergaas, bezaaid met sterren en met draperijen van rooskleurig krip. Violette begon reeds met vrees haar eerste optreden op het tooneel te gemoet te zien; maar ter wille vau hen die zij lief had, zou zij nog heel wat meer hebben durven ondernemen. fflKïi ik 4- (WORDT VOORTGEZET-)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Dendergalm | 1889 | | pagina 1