HET GEHEIM LIBERAAL WEEKBLAD VOOR 5 fr. voor de stad. Abonnementspiijs 5 fr 50 voor den buiten, PRIJS PER NUMMER 10 C EN TIMEN. voorop betaalbaar, Men abonneert zich op alle postkantoren voor den buiten voor de stad, ten kantore van het blad, 10, Vooruitgangstraat 10, Aalst. Nee spe nee metu. IIET ARRONDISSEMENT AALST. Gewone, 15 centimen Prijs der AnnoncenReklamra> 75 09ntimeu Per drukre9el. Vonnissen op cle derde lladzijde, 1 frank. Men maakt melding van elk werk waarvan een exemplaar aan liet blad gezonden wordt. Handschriften worden niet terug gezonden. AALST 29 JUNI ïttitenlandscli politiële overzicht. Frankrijk. - Deze week heelt een ^machtigde van generaal Boulanger, Rr h te Parijs aangeboden ten emde 111 n naam van den generaal zijne acliter- jtOilende pensioenen, beloopemie tot 12500 franken, te trekken. De minister van Financiën heeft geweigerd, deze te betalen om reden dat Boulanger vluc 1- teling is. Zwitserland. Be oorlogsgeruchten welke men verleden week overal uit strooide zijn gelukkiglijk een weinig ge stild. Men zou gezegd hebben dat een algemeene oorlog op het punt was in Europa uit te barsten. Het was eerst de zwitsersclie republiek welke meest scheen bedreigd te wezen. Dit klein land heeft zich tegenover de ongegronde opmerkingen van de nndden landen van Europa manhaftig getoond. Men heeft de opmerkingen aangenomen welke gegrond en redelijk waren maar op de bedreigingen tegen zijne onzijdigheid heeft de Bondraad geant woord zoo als het betaamde, liet stem men van eeu krediet van 1G millioenen voor het aankoopen van wapenen even als voor de versterkingen van den Gothard, heeft aan de groote landen doen zien dat de zwitsers zich niet zon der slag of stoot zouden laten veroveren hebben. Deze kloeke en koelbloedige houding heeft Duitschland wezentlijk doen af zien van zijne bedreigingen. Oosten. De politieke toestand in het Oosten is nog altijd somber. Men heeft dikwijls gezegd dat de toekomen de oorlog in Europa de oostersche kwes tie voor oorsprong zou hebben. Rusland en Oostenrijn bespieden er hunne wederzij dsclie pogingen en han delingen op de afgunstigste wijze en ware het niet dat dit laatste land niet volstrekt verzekerd is van de medehulp van Duitschland zijnen bondgenoot, het bloed zou reeds in het Oosten gestroomd hebben Gelukkiglijk voor den algemeenan vrede, schijnt Duitschland hoegenaamd niet bereid zijnen bondgenoot te volgen in eenen oorlog van dien aard. Men zegt te Berlijn dat de Duitsche belangen in het Oosten le gering zijn, om er Oos tenrijk in de kansen van eenen bloedi- gen oorlog te volgen. Duitschland. Nogtans moet men niet denken dat de betrekkingen tus- schen Duitschland en Rusland verbeterd zijn. Geenszins. Plet tegenovergestelde zou eerder waarheid zijn. De kroonprins vanRusland of Czarewitsch is deze week door Berlijn getrokken, om de feesten vnn Stuttgart bij te wonen en hij is in de hoofdstad niet afgestapt, ten einde zoo als het gebruik is, den duitschen keizer te gaan groeten. Deze handel wijze wordt natuurlijk zeer erg te Berlijn beknibbeld en men schijnt er zeer ontevreden over. Strijd tegen de voorrechten. De liberale partij is dus wakker ge schud springlevend is zij ten strijde gevlogen met vereenigde krachten wordt er storm geloopen, en de zege praal van Janson te Brussel is het teeken geweest van een verzet der bevolking tegen het aanblijven van een plichtvei- getend ministerie. De herinrichting van eene eensge zinde en samenwerkende liberale par tij mag men van heden af als een vol trokken feit aanzien worden. Alle twee dracht is verdwenen Hoe, met welk program Ja, onder welken vorm Ons antwoord is strijd tegen de voorrechten, waar men die ook zal aan treffen, daarin alleen moet het liberaal programma opgesloten liggen. Met eene uitbreiding van ons kiesstel sel in eenen waren democratisclien zin en de herinrichting van het legei zal men gemakkelijk tot eene verstandhou ding geraken de overige vragen zullen zich van zelve oplossen. De roomsche bevoorrechte politiek is veroordeeld in Belgie; de macht der hemel-en lieluitdeelers geknakt het spioenenministerie geschandvlekt. En dat kon toch niet blijven duren Beernaert die mouchards ontvangt om complotten te smeden en er mede te kuipenDe Voider die Beernaert met die verklikkers in betrekking brengt. Wie kan dit alles gelooven En toch is het zoo, o schande En zij blijven de ministers van Leo pold II Neen, zoo weinig vertegenwoordigen onze gewijde kamerknikkers nog het wettige land, dat, moest er eene ont binding plaats hebben, onmiddelijk eene groote liberale meerderheid de zetels van het paleis der natie zou gaanbeklee- den. Maar, schaamteloos als ze zijn, eervergetend uit hoofde hunner gretige zucht naar het bewind waaraan zij zich 36. VAN DEN BANKIER. vastklampen met al de wanhoop en de w oede van den drenkeling die een drij vend strooken vastgrijpt, zullen zij blijven zetelen tot dat de openbare opi nie van heel het land zal uitspraak moeten doen en hen zal wegjagen als onwaardigen Eenige ongeduldigen onzer liberale confraters vroegen dadelijk na de ver kiezing van Janson het ontslag der twee onwaardige ministers om ze door twee andere clerikale te vervangen. Doch die confraters hebben niet gedacht dat zulks geene voldoening aan de openbare denk wijze zoude geven, en dat het men aldus weer zou vallen van den katholieken os op den clerikalen ezel, zooals het ge beur dis toen de Koning de heeren Woeste en Jacobs aan de deur zette. Neen, voor de liberale partij ware het misschien wenschelijk dat onze twee ministers, Beernaert-Pourbaix en De Volder-Laloi, zich nog eeuigen tijd aan hunnen zetel vasthielden. Inmiddels zouden de liberalen hun program tegen de voorrechten kunnen rotsvast opma ken en, in plaats van te bedaren, zou aldus de verbittering levendig blijven en aanleiding geven tot nauwere aan- sluiting der liberale krachten tot in het kleinste onzer dorpen toe. Onze tegenstrevers zijn toch zoo naief niet om te gelooven dat hunne meerderheid de wezenlijke uitdrukking is der echte gevoelens van de belgische bevolking. Zij weten dat zij die meer derheid verschuldigd zijn aan ee.ie verrassing, aan eene voorgaande ver bittering en verdeeldheid der liberalen ondereen. Het is eene betreurenswaardige, on loochenbare waarheid dat die clerikale meerderheid alleen bestaat door onze on lerlinge twisten en thans moetender middelen gevonden, gewaarborgd wor den om die inwendige twisten te doen eindigen. De middelen bestaan in eenen wederzijdschen goeden wil, en den strijd alleen te brengen tegen debestaan- de voorrechten, waar en bij wien zij zich ook mogen voordoen. En van goe den wil zijn wij allen van de vurigste radikaal tot den gematigsten doctrinair. De clerikalen vervolgen en verguizen het, volksonderwijs en belemmeren alzoo de verstandelijke ontwikkeling der jongheid zij verachten en broodrooven onze onderwijzers. Ondanks de vrijheid van het onderwijs, en naailes wat voor en tegen de tusschenlcomst van den Staat in het onderwijs der jeugd is ge zegd en geschreven geweest, schijnt het ons geene tegenspraak meer te dulden dat een der hoofdplichten van het libe ralism bestaat in het waarnemen van dien gewichtigen dienst. De Staat moet gebonden worden er voor te zorgen dat 's lands ingezetenen het volledigst mogelijk zedelijk en verstandelijk on derricht ontvangen. ontwikkeling voor een zoo groot deel afhangt van hunne houding in onze taal beweging. Van het herin richten van het leger zonder voorrechten, dat is te zeggen op democratische wijze, willen de clerika len niet hooren. De liberale denkwijze integendeel is heden in groote meerder heid overtuigd dat de persoonlijke dienstplicht zich opdringt. De clerikalen willen dit stelsel niet aannemen omdat het tegenstrijdig is aan de voorrechten der geestelijkheid, aan het baatzuchtig belang der rijken. Waarom spotten de clerikale dag bladen hebt gij den persoonlijken dienstplicht niet ingevoeld, terwijl gij, liberalen, aan het roer waart, en waarom heeft het liberaal ministerie geen voor stel gedaan in dien zin Hierop antwoorden wij dat het libe raal ministerie ongelijk heeft gehad. onze zijde daarover De clerikale gazetten willen hunne lezers doen gelooven dat noch het proces van Bergen, noch de verkiezing van Janson eenigen indruk op het volk of eenige verandering in de gemoederen te weeg gebracht heeft De clerikale gazetten willen insgelijks aan hunne lezers wijsmaken dat Belgie nooit gelukkiger en rustiger is geweest dan sedert 1885 met een katholiek mi nisterie aan het hoofd. Juist het tegendeel van dit alles is waar. Wij hebben niet noodig hier nog eens te bewijzen hoever en hoediep onze meesters ons gebracht hebben. Doch het verleden is voorbij. Wij, liberalen, denken thans aan de toekomst welke ons reeds schitterend tegenlacht. Onze eendracht is de waarborg onzer zegepraal. Met de hoofdpunten welke wij boven aangeduid hebben en welke het eensgezinde liberalism thans op zijn program zet, bereidt het bij iedere aan- -,-ja 1 staande kiezing, 't zij bij eene afzonder- Thans is men langs onze zijde daarover nrovinciale 't zii bil eene eensgezind. De plaatsvervanging zal at- J e' E1J provinciale, t zij bij eene L j+,vi I algemeenedie misschien vroeger zal plaats grijpen dan men denkt den val der clerikale heerschappij. Moed dus, liberalen-van ganscli het land, moed en volharding in den strijd tegen de voorrechten,'gesteund op vrijheid, verdraagzaamheid, eendracht Moed en hoop vooral, ongelukkige onderwijzers, verdrukte leeraars. Gij zult de eerste zijn aan wien de liberalen moeten denken, omdat het onderwijs de bron, de macht en het behoud van het liberalism moet wezen. Moe I, het daghet in het Oosten J. B. G. geschaft worden als de eerste stap tot het bekomen van een leger, dat op de gelijkheid voor allen en op de rechtvaar digheid gesteund is. Een gewichtig punt dat op het libe raal program moet ter harte genomen worden, is de laamsche taalstrijd. Op bestuurlijk gebied heeft men reeds veel bekomen,maar nog meer valt er te doen de leidende standen moeten weten dat verfransching en verpaapsching een en hetzelfde doel hebben op het hart der Vlamingen de ondergeschiktheid van 'tvolk door de onwetendheid. Zestig jaar bijna van een vervreemdend systeem van alles in en door het fransch te w il- len beredderen, heeft ons bewezen dat de hoogere kringen meer om meer van de lagere gescheiden worden, en dat deze laatste zelfs zouden mogen gaan twijfelen aan de rechtvaardigheid en de toegenegenheid onzer besturen, daar een verbasterd onderwijs hun noch het va derland noch zijne taal heeft leeren beminnen. O, mochten de hoogere standen toch eindelijk begrijpen dat zij nooit of nim mer met de fransche taal de lagere tot zich zullen krijgen, en hunne verant woordelijkheid inzien tegenover dat volk, welks gezonde, levenskrachtige Onze onzijdigheid gewaarborgd. voornaamste beweegredenen Een der welke de klerikalen doen gelden om zich tegen 't invoeren van den persoonlijken dienst te verzetten is, dat het voor ons volstrekt onnoodig is een welingericht leger te bezitten om onze onzijdigheid te doen eerbiedigen, daar dezelve genoeg zaam door de verdragen der groote mogendheden gewaarborgd is. Die woorden maken schoon effekt op 't papier, maar als men tot de werke lijkheid komt, dan zijn ze van weinig beteekenis en voor ons onrustwekkenden aard. België van zeer Zoo gebeurde het, dat bij naai' illmingdon Hall ging- Rupert Godwin had slechts toege geven0 aan eene gril zijner dochter, toen hij er in toestemde den jeugdigen schilder in dienst te nemen. Julia's invloed op haren vader was bijna onbegrensd. Zijn koud hart klopte voor haar warm en liefdevolzijn hard, onbuigzaam karakter weid voor haar zacht en inschikkelijk. Rupert Godwin had zijnen zoon gehaatwant hij wist dat de jongeling tot in het binnenste zijner ziel gelezen had en daarom verafschuwde hij hem. Hij baatte zijn zoon, maar hij beminde zijne schoone dochter, met eene dwaze over- drevene liefde, en slechts hoogst zelden dacht hij er aan iets te weigeren, dat zij hem vroeg. Op elk ander oogeublik zou Mr. Godwin on getwijfeld geneigd geweest zijn de voorzich tigheid van de bedoelingen zijner dochter ten opzichte van den vreemdeling te betwijfelen, wiens wanhopige toestand haar medelijden had opgewekt. Hij was in het geheel niet ingenomen met Don Quichottische invallen, die aan Julia s karakter zoo zeer eigen waren, en zoo hij ooit zijnen naasten ui hot een ot ander opzicht \an dienst geweest was, hij had dit eerder gedaan om aan de aangenomene begrippen der men- schelijke samenleving toe te geven, dan wel om aan de ingevingen van zijn h >rt te voldoen. Op eeu anderen tijd zou hij ingestemd heb ben met de beleedigde bewaarster van de jeugd zijner dochter, en zich tegen hare menschlie- vende plannen als dwaas en onuitvoerbaar verzet hebben. Julia was ook reeds min of meer er op voorbereid zulk een tegenstand te ont moeten, en was in den tijd die verliep tusschen hare ontmoeting met Lionel Westford en baars vaders eerste haastig bezoek op Willmingdon Hall, reeds eenigzins geneigd geworden berouw te gevoelen over haar ondoordacht aanbod, om den vreemden jongeling arbeid t.e veischaffen. Tot hare verwondering evenwel ontmoette de jonge dame gcenen noemenswaardigen tegenstand. In de laatste dagen had de geest van Rupert Godwin zich uitsluitend bezig <mhoudeu met eene zaak, die alle andere over wegingen op den achtergrond schoof, en hem op zonderlinge wijze onverschillig maakte voor bijna alle bijzonderheden van zijn dagelijksch jeven. Hij maakte een of tweo knorrige tegenwer pingen tegen Julia's voorstel en gaf vervolgens aanhaar verlangen toe; evenwel niet met .lie vriendelijke welwillendheid, waarmede hij vroeger gewoon was aan zijne zoo teergeliefde dochter eene gunst toe te staan. Gij verlangt, dat ik aan dat jong-mensch schrijven zalf sprak hij half droomerig, als ware het hem bijna te veel moeite zijne ge dachten slechts voor een enkel oogenblik bij het onderwerp van het gesprek te bepalen. Heel goed, Julia, heel goed. Ik zal schrijven; val mij niet langer met die zaak lastig. Ik houd het voor eene groote dwaasheid maar gij moet, als altijd, uw zin hebben. Wat komt het er ook op aan Wat komt het er ook op aan? dat was een volzin, die Rupert Godwin heel dikwijlsin den laatsten tijd had uitgesproken, wanneer het er op aan kwam over de kleinigheden te beraad slagen, welk gezamenlijk de som van het leven uitmaken. Die zaken waren volslagen onverschillig voor hem geworden, en het kwam hem voor dat de menschen veel te veel moeite en omslag maakten over allerlei kleine bijzonderheden, die in zijn oog zoo nietig schenen in zijne jonge oogen, waarvoor altijd een donker af schrikwekkend beeld zweefde, welks schaduw alle andere zaken voor zijn gezicht verborg. Het was op eenen schoonen namiddag in Augusii, dat Lionel op Wilmingdon Hall aan kwam. Geen bladje ritsel le in de groene diep ten van het bosch; geen grashalmpje werd door een voorbijganger met koelte bewogen. liet meer, in een groene kom gelegen en overscha duwd door hazelnoot-en berkenboomen, was op zijne oppervlakte zoo glad als een spiegel en weerkaatste den wolkeloozen hemel. Lionel was maanden lang eeu gevangene ge weest in de sombere eentonige straten van Lon den, dat eene akelige woonplaats is voor behoef- tigendie van de stad niet anders kennen dan de minder aanzienlijke gedeelten. Maanden lang had hij niets anders dan ar moedige huizen en nauwe sombere straten ge zien, waarin het daglicht nauwelijks kon door dringen, en de aangenaamste toon, die hem de komst van den zomer had aangekondigd, was de schrille kreet van den groentenverkooper geweest, die zijne versche groenten te koop bood aan de nederige bewoners der buurt. Een soort van opgetogenheid maakte zich dan ook van hem meester, toen hij het uitgestrekte land goedvan den bankier betrad. Hij zag om zich heen haalde diep adem. Zijne borst zette zich uit hij hief zijn hoofd op naar den helderen zomerhemel en zijn stap werd veerkrachtiger toen hij den golvenden zachten grond betrad. Dat is een Paradijs riep hij uit. De afstand van het portierhuisje tot. aan het heerenhuis was zeer groot. Lionel had zijnen reiszak bij den poortier gelaten, en had daar inlichtingen genomen omtrent den naasten weg, dien hij te volgen had naar het kasteel. Men had hem eeu smal voetpad aangewezen, dat tusschen dichte boschjes en langs de grot eu de hermitage liep. Een plechtig half duister heerschte zelts op het midden van den helderen zomerdag onder het zware geboomte en naarmate Lionel ver der voortging bracht de sombere schemering, vereenigd met de volmaakte stilte,eene zondei- linge gewaarwording op zijn gemoed te weeg. Hij was niet langer opgewekt en levendig. Integendeel, hij voelde zich bijzonder ter neergedrukt een geheimzinnige last scheen zijn gemoed te bezwaren. Het kwam hem voor als ware er iets drukkends in den dampkring van dat weelderige struikgewas. Alle andere gevoelens schenen uitgedoofd te worden door dien geheimzinnigen indruk, waarvan hij zich zelveu geene rekenschap kou geven. Hij verhaastte zijne schreden de eenzaam heid van het tooneel om hem heen mishaagde hem. Hij haastte zich voorwaarts, begeerig om het kasteel te bereiken en vol verlangen om menschelijke aangezichten te zien en liefelijke stemmen te hooren. Nadathij een geruimen tijd geloopen had, kwam hij ten laatste aan eene plaats, die hij erkende als de grot en de hermitage. Deze plaats was donkerder, wilder en eenza mer dan eenige andere plek van Wilmingdon HalL Groote puntige massa's van kalksteen en graniet waren vermengd met ruïenen van den eenen of anderen klassieken tempel en tus schen de gebroken pilaren en ruwe rotsblok ken groeiden varen- en andere kruiden in weel- derigen overvloed. Een kleine waterval vloeide zonder gedruisch tusschen de met mos begroeide steenen en ein digde in een grooten plas een waterplas die er uitzag als schuilde onder deszelfs opper vlakte eene verradelijke diepte. Dit ziet er juist uit als eene plaats, die door de eene of andere booze daad bezoedeld is, dacht Lionel, terwijl hij een oogenblik staan bleef om het tafereel rond hem te beschouwen. HeL ziet er hier i it als eene plaats, waarop de roode hand van den moordenaar haar merk gezet heeft. Ik zou mij hier kunnen verbeelden d it de eene o! andere Eugenius Aram achter een dezer Dorische kolommen op den loer ligt om zijn slachtoffer af te wachten, gereed om hem door het hoofd te schieten en hem daarna in stilte op den bodem van den poel te laten zinken. Terwijl deze gedachten hem bezig hielden, werd hij door een lang gerekt droevig gerucht uit zijne mijmering opgewekt. Lionel had den moed van zij non vader over geërfd en toch kromp zijn hart ineen, toen hij dien vreemden natuurlijken toon hoorde. De stoutmoedigste natuur bezwijkt, voor een oogenblik althans, tegenover het bovennatuur lijke. Maar die plotselinge gewaarwording van vrees was in een oogenblik verdwenen. Bah, riep de jongeling uit, het geluid was menschelijk genoeg zou ik zeggen, al had het ook eene afschuwelijke gelijkenis met de klacht eener afgestorvene ziel. Ik behoef slechts de oorzaak er van op te sporen. Het scheen mij toe als kwam het van achter dien rotsblok. Dit zeggende liep Lionel rond den hoop stee len en ontdekte spoedig van waar het ge heimzinnige geluid gekomen was. Een oud man, met versleten kleederen, zat op een met mos begroeid stuk steen, met zijne ellebogen op zijne magere knieën rustende en zijn gelaat achter zijne gele gerimpelde han den verborgen. Wordt voortgeut).

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Dendergalm | 1889 | | pagina 1