HET GEHEIM
Nummer 56 (200)
Zondag 8 September 1889.
4de Jaar.
LIBERAAL WEEKBLAD VOOR
6 fr. voor de stad.
Abonnementspri svoorop betaalbaar.
5 fr 50 voor den buiten, r
PRIJS PER NUMMER 10 C EN TIMEN.
Weu abonneert zichop alle postkantoren voor den buiten voor ce stad, ten kantore van het blad,
10, Vooruitgangstraat 10, Aalst.
HET ARRONDISSEMENT AALST.
Prijs der Annoncen Qewone' 16 centimen oep drukpeflfi|
AnnoHcenReklamen) 75 centimen per drukre9el-
Vonnissen op de derde bladzijde, 1 frank.
Men maakt melding van elk werk waarvan een exemplaar aan het bad gezonden wordt.
Handschriften worden niet terug gezonden.
Nee spe nee metu.
AALST 7 SEPTEMBER
Buitenlandsch politiële
ovcrzicli t.
Frankrijk. Overal bereidt men zich
met geestdrift tot de aanstaande kiezin
gen. De vijanden van het hedendaagsch
bestuur doen niet min pogingen dan de
republikeinen
Na den graaf van Parijs zal waar
schijnlijk het hoofd der bonapartisten,
Prins Victor, een manifest uitgeven. Het
geen de kiesbrieven kenmerkt is het
verbond tusschen de bonapartisten en
de royalisten met den radikalen Bou-
langer,
De reeks voordrachten, die alle kie
zingen voorafgaan, is met veel behen
digheid door M. Spuller van den kant
der republikeinen geopend geworden.
Deze laatste heeft het programma eener
wijze politiek uitgebreid eener poli
tiek verwijderd van de veranderingen
gwweuscht door de monarchisten en door
de onverzoenlijke radikalen wier dwaze
droombeelden het hedendaagsch bestuur
zouden medeslepen, indien men hun
gedacht liet uitvoeren.
Zanzibar. Men meldt uit Zanzibar
dat de Britisch-East-African Company
nieuwe gronden verworven heeft op
Africa's Oostkust. De Sultan heeft aan
deze maatschappij, met alle macht van
beheer, eene nieuwe kustliju van eene
lengte van 1200 kilm., ten Noorden
harer hedendaagsche bezittingen, welke
voor grenslijn den stroom Umba hebben
geschonden.
Het is eene heele streek, op dewelke
de Duitscliers het oog hadden, en die
zelfs sedert eenigen tijd op hunne kaar
ten stond, als deel makende van hunne
Afrikaansche bezittingen. Men moet
zich verwachten aan harde tegenkantin
gen van wege de dagbladen der Duitsche
staatkundige dweepers die, niettegen
staande de waarschuwingen der Nord-
deutsche Zeitung de goede betrekkin
gen tusschen Engeland en hare koloniën
laken.
Ptrsië. De reis van den Shah in
Europa zal niet zonder politieke gevol
gen zijn. Een russisch dagblad heeft
aangekondigd dat de Shah, Nass-er-
Dira, eenen belangrijken grond aan
Engeland in den Khorassan afgestaan,
èn het groote handelsvoordeelen gege
ven heeft. Het zou belangwekkend zijn
te weten of de Shah van Pernë aan
Rusland insgelijks voorrechten geschon
ken heeft, genoegzaam om het even
wicht der invloeden tusschen de twee
45.
VAN DEN BANKIER.
Zij mocht peinzen eu deuken zooveel zij
wilde, zij kon zich toch maar niut verbeelden
welke reden men kon hebbes, om haar zoo
geheimzinnig weg te roereu.
Indien zij door da aanzoeken van dezen of
genen lastigen verliefde vervolgd geworden
ware, zon zij misschien de reden van deze
nachtelijke ontvoering geraden hebben; maar
zij verbeelde zich, dat zij geheel onbekenden
door niemand opgemerkt geworden was.
Wie kon er derhalve belang bij hebben, haar
verro van haar huis, ve-re van hare moeder
weg te voeren haar te verwijderen van hare
moeder, die zij hemiudo en die ondraaglijke
angst zou uitstaan, als zij hare dochter niet
zag wedorkeeren.
Te vergeefs trashtte zij een antwoord op die
vraag te viiuten; hare verlegenheid nam slechts
toe, naarmate zij haren geest met deze onop
losbare vraag pijnigde. Eindelijk zonk zij
achterover in eenen hoek van het rijtuig, geheel
uitgeput van den zedelijken worstelstrijd, dien
zij uitgestaan had, tevens moede van het staren
op den langen donkeren weg, die haar naar
hare geheimzinnige onbekende bestemming
bracht.
Eindelijk, ongeveer ten drie ure in den
morgen, hield het rijtuig vooreen groote poort
«set massieve ateenen pilaren en wapenbord
toven den ingang, «til
landen die zijne gunsten betwisten te
behouden, of zelfs voorrechten die den
voorrang aan den Szar geven.
Engeland. Lord Londonderry, on
derkoning van Ierland, heeft die plaats
verlaten na ze gedurende drie jaren be
kleed te hebben. Het ontslag van Lord
Londonderry is toegeschreven aan de
onmogelijkheid in dewelke de vertegen
woordigers der koningin Victoria zich
bevinden de luchtstreek vau Ierland
gewoon te worden. Men spreekt over
de afschaffing der onder-koningschap en
over de benoeming van eenen prins der
koninklijke familie, die er zou wonen
als Lord-Luitenant. Men heeft nog gee-
nen maatregel te dien opzichte genomen.
Middelerwijl zal lord Zetland lord Lon
donderry rervaugen.
Kardinaal Manning, primaat der Eu-
gelsche katholieke kurk, heeft onlangs
eene poging gedaan bij het bestuur der
Engelsche w rkstakers, tezelvertijd alg
de vervanger van den lord-meier, om,
indien het mogelijk is, het einde der
werkstaking te bekomen, die in oenen
zeer korten tijd, eene verschrikkelijke
uitbreiding genomen heeft. Die poging
is nutteloos geweest. Sinds dien is er
eene verergering van den toestand en
eene hernieuwing van verbittering.
De werkstaking van Londen, men zou
mogen zeggen, de werkstaking van
Engeland, want zij breidt zich uit tot
Chatham, tot Dover, tot Darlington en
tot andere belangrijke streken, wordt
zeer onrustbarend.
Goede werken.
Is er wel een schooner woord dan dees
vau menschenliefde Is er wel iets
zoo zoet, zoo streelend, zoo hartelijk dan
de zelfopoffering Beteeken t het
woord liefdadigheid dan niet ook
genade Is de weldaad niet de bron van
het edelste plichtgevoel dat in 's mei-
schen hart opgesloten ligt? Is de men
schenliefde niet vol poëzie, de zuil onzer
innigste neigingen, onzer fierste gewaar
wordingen
Men viudt de menschenliefde in den
heldenmoed van den simpelen soldaat,
zoowel als bij 't gevaartrotseerende ambt
des geneesheers; even bij dengene die
op ontdekking in verre en wilde land
streken uitgaat, als bij de liefdezuster
aan het bed van den zieltogenden lijder.
Dat men alles wat men bezit weggeeft,
of dat men zichzelven door den dood
opoffert, dit alles is menschenliefde.
Diebedeukingen schoten ons te binnen
toen wij deze week de lange lijsten in
het Staatsblad zagen der lieden die eene
Eene bel weêrklonk, eene luid klinkende
schel, waarvan do klank in de stilte van den
nacht luide en statig weergalmde.
Een oogenblik van stilte volgde, gedurende
hetwelk Violette ruim den tijd had de wapen
borden boven de massieven deuren, die er in
het blauw schemerlicht grimmig en spookachtig
uitzagen, te beschouwen. Daarop weêrklonk
de bel voor de tweede maal. Ditmaal werd er
open gedaan een oud man mot eene lanteern
en een bos sleutels in de hand, kwam naar
buiten.
Hij opende de deuren die zoo knarsend en
piepende op hare hengsels draaiden, alsof zij
slechts zelden geopend werden. Het rijtuig
reed eene donkere laan op, waardoor den killen
morgenwind blaasde, als hst klagend gezucht
v*b een spook.
Aan hst einde van de laan, die wel eene mijl
lang scheen te zijn, ging het rijtuig eene brug
over. Violette zag een zwarten waterstroom
onder zich.
Na de brug overgereden te zijn, ging het
rijtuig onder een booggewelf door, en bieef toon
staan voor een vervallen gebouw met een spits
duk en ronde torens aan de beide hoeken.
Niets kon somberder zijn dan het uitzicht
van dit huis, zelfs nu het gedeeltelijk in de
duisternis verloren was. In vroegere jaren
mocht het een ridderlijk kasteel geweest zij a
thans geleek het op niets dan eene gevangenis
of een krankzinnigengesticht.
L)a markies van Roxleydale verscheen aan
het portier, maakte het open eu hielp Violette
uitstijgen.
liet arme meisje was naar lichaam en geest
geheel en al uitgeput door de gebeurtenissen
van. dien avond. Met wankelenden tred stapte
zij uit het rijtuigen zou op de met mos be
groeide steeneu neergevallen zijn, indien lord
Rovlevdale haar niet ondersteund had.
belooning voor moed en zelfopoffering
ontvangen hebben, en toen wij even in
het Land van Aalst en in den Werkman
al die namen lazen van personen die
hunne bijdrage brengen tot oprichting
eener kapel op het graf van den heer
Lambreclit, gewezen bisschop van Gent.
Deze en gene heet men weldoeners
der menschheid.
Gene offerdeu zich op uit menschen
liefde, als christenen.
Deze doen eene gift als clerikalen.
Gene volgden alleen de ingeving van
hun hart
Deze gehoorzamen aan het mensehe-
lijk opzicht, aan den hoogmoed en aan
de zelfzucht.
Moet alle weldaad dan zijne openbare
belooning genieten en moet alle offer
ande in de dagbladen bekend gemaakt
worden
Zoo is het, gebuur de hedendaagsche
gewoonte en zeden, en de kerk doen het.
De zeden uit hoovaardigheid, en de kerk
uit zelfzucht hebben de geheime men
schenliefde ontaard en verbasterd. Men
doet het goede werk s niet meer om
de deugd zelve, maar wel om eene ver
eering op aarde of om eene belooning
hiernamaals. Men geeft nietmen leent.
De wereld zegt voor uwe zelfopoffe
ring zult gij kruisen en linten ontvangen,
opdat men zie dat gij een menschlievend
man ïijt. De kerk belooft voor de of
ferande en gifte de eeuwige rust, den
hemel.
Niets voor niet En zoo wil de kerk
het hart, het geweten, het gevoel, de
belangloosheid in den mensch dooden.
Doch, over 't algemeen is het men-
schenhart beter dan de kerk wanneer
iemand zijnen evennaaste uit den nood
nood of de ellende helpt, is het slechts
aan eene ingeving des harten dat hij
gehoorzaamt, en hij denkt weinig aan
den hemel en hij die met levensgevaar
zijnen medeburger van een ongeval of
gewissen dood bevrijdt, doet het niet uit
glorie of uit betrachting naar een kruis-
ken, maar alleen uit menschenliefde.
Neen, het is de vrijwilligheid der be
wegingen van het hart die ons tot
medelijden, tot milddadigheid en zelf
opoffering aanspoort, en niet de bere
kening of een nevendoel tot loon of
openbare hulde of om zijnen naam in
bet Staatsblad opgenomen te zien.
Haarde kerk om hare overheersching
daar te stellen, weet het measchelijk
opzicht, den hoogmoed en de ijdelheid
te vleienen zij wil den aandrang en de
vrijwilligheid dooden van het goede te
Waar ben ik, stamelde zij, waarom heeft
men mij hier gebracht
Heb slechts geduld, liefste, gaf de markies
teeder fluisterend teu antwoord.. Blijf bedaard
en houd u dezen nacht stil. Mo.gen vroeg zult
gij alles weten.
Een gesmoorde gil ontsnapte aan Violette's
lippen. Er was iets in den toon, waarop deze
woorden uitgesproken werden, dat haar eene
rilling aanjoeg. Het was de toon ran eenen
wellusteling, die meende dat zijn slachtoffer nu
in zijne macht was.
Onschuldig en onervaren in het leren als
Violette wa3, scheen haar instinkt haar erenwel
de gevaren te doen beseffe i, waaraan zij op dit
oogenblik bloot stond. Maar hoe zachtzinnig
zij gewoonlijk ook was, toch bezat zij den geest
van eene echte vrouw, een geest die zich in het
uur van moed en gevaar doet kennen.
Waarom heeft men mij hier gebracht
vroeg zij alwéér.
Zij trok zich terug uit den armwaarmee
lord Roxleydale haar ondersteunde, en wie zijt
gij, die laag genoeg geweest zijt om ditge-
meeue complot jegens een arm hulpeloos
meisje uit te voeren Mijne verlatenheid zou
voor elk eerlijk man voldoende reden geweest
zijn, om mij te eerbiedigen.
Lieve miss Watson, smeekte de markies,
die inderdaad zich inwendig over zichzelve
schaamde, als gij wist hoezeer ik u bewonder
en aanbid, als gij de alles overweldigende
liefde kendet, die mij tot dezen stap aangedre
ven heeft, dan zoudt gij mij alles vergeven.
Geloof dit en stel alle verdere verklaringen tot
morgen uit. Dit eenzaam gelegen huis zal eene
even veilige verblijfplaats»voor u zijn als het
dak, waaronder gij den vorigen nacht geslapen
hebt.
Ditmaal was er eene uitdrukking van waar
heid in de woorden van den jongen man.
doen om het goede alleen. Zij wil
dat er voor elke daad eene belooning of
belofte bij weze hare liefde is voor de
menschheid niet, maar wel om den
hemel te verdienen.
Zóo vernedert de kerk den mensch
zij verderft hem, want daar de beloo
ning in het ander leven toch zooverre
verwijderd is, en meer en meer onwaar
schijnlijk begint te worden, houdt men
zich hoe langs hoe meer tevreden met
onmiddellijke belooningen, met tijdelijke
en blijkbare vereeringen.
Het menschelijk opzicht, gebuur, is
heden do kanker der maatschappij De
etme om des anderen wil laat zich mede
slepen in dien dwarlpoel, welke men de
gewoonte en de lafheid zou moeten
heeten. Uit gewoonte en lafheid, uit
eerzucht, mode en hoovaardij zien wij
liberale vrienden hunne dames laten
mededoen en inschrijvfen op werken die
van de clerikalen uitgaan en door de
geestelijkheid gepatroneerd worden.
Waarom? Omdat mevrouwen X en Z ook
mededoen, en dat zij met naam en toe
naam ook op de lijst voor zooveel en
voor meer dan mevrouwen W en Y wil
len prijken.
Meent gij dat dit alles uit menschlie-
vendheidis. Och arme, uit nijd en t oog-
moed alleen. Wilt gij voorbeelden?
Neen, niet waar
Gaat bij diezelfde lieden om een vijf
frankstuk voor het tPillems-Fonds of
voor het noodwendige ^verk onzer libe
rale pers, zeker zijt gij aan doovemans
deur te kloppen, en met voorzichtige
gebaren zal men u afschepen, daar men
niet inziet wat goeds daaruit kan sprui
ten, en dat zij hunne ondersteuning
zullen behouden tot er hier wat meer
kans zal zijn om den liberalen zegepraal
te bekomen.
Wat zien wij verder de handelaar die
zijne bijdrage aan een zoogezegd mensch
lievend werk zendt, zal nooit nalaten
bij zijnen naam, zijn stiel en specialiteit
te voegende verkiesbare kandidaat, die
de ellende en de armoede opzoekt, weet
dat hij met deze in 't openbaar te leni
gen, op zooveel en zooveel kiezers eeni
gen invloed zal winnen.
Neen, de «goede werken de mensch-
lievendheid worden in het geheim of
niet meer naamloos uitgevoerdzij
worden uitgetrommeld of op de lijsten
van het dagblad gebracht; welhaast
zullen zij met eene opene gouden koets
op de markt prijken als vroeger een
Mangin met zijne vergulden potlooden.
Dat heeft de kerk gedaan. Uit eigen
Violette was op het punt in flauwte te vallen,
en veel te zwak om nog langer pogingen aan
te wenden, teu einde zich aan de macht van
haren vervolger te onttrekken.
Zij liet zich op een houten bank neer vallen
in het ruime steeuen voorportaal, dat Hauw
door eene enkele lamp verlicht werd, en waar
van de lucht even koud en vochtig was als van
een grafkelder.
Geen enkele rijke jongeling, in het bezit van
vele aangenaam gelegen buitenplaatsen zou
hebben kuunen besluiten eeu groot deel van
zijn leveu door te brengen in dit droevige huis.
De markies van Roxleydale was de laatste
man ter wereld om zich in zulk eene eenzaam
heid op te sluiten en de plaats was derhalve
sedert d<.n dood vau zijnen grootvader die een
zonderling oud man was de vervelendste
plaatsen die hij bezat, steeds tot zijne woning
uitkoos, bijna altijd onbewoond geweest.
Eene oude vrouw had den markies en
Violette in de groote vestibule gelaten. Lord
Roxleydale droeg aan haar de zorg op van het
meisje dat hem vetge/elde.
Hebt gij mijnen brief ontvangen vroeg
hij.
Hoewel hij op zeer luideu toon sprak, was
hij genoodzaakt zijne vraag nog eens te her
halen.
Ja, mylord, ja ik heb den brief ontvan
gen, antwoordde de oude vrouw eindelijk en
alles is tot de ontvangst der jonge dame
gereed.. Ja, en zij heefteen lief gezichtje eu
eeu goed gezichtje ook, mylord, ging zij voort
terwijl zij Violette aanzag; maar zij ziet wat
bleek voor eene bruid veel te bleek. Lang
geleden heel lang geleden, heb ik eene andere
schoone bruid hier in dat huis zien komen,
maar het huis is sedert [geheel ver/allen, zoo
het schijnt.
Zij is wat zwak bij het hoofd, geloof ik,
beweging de weldaad om de weldaad
zelve, wordt niet meer gekend. De kerk
leert ons den hoogmoed en de zelfzucht
bij de menschlievendheid voegefl, en de
ikzucht is het tegenstrijdige der chris-
lijke liefde.
Eene andere soort van goede werken
is dit der offerblokken. Niet alleen in
de kerken en kapellen, maar zelfs aan
de boomen vindt men die bussen, vooral
op de dorpen blokken voor alle hei
ligen, bussen voor alle ziekten, voor
noodwendigheden des levens.
Onnoozele geloovigen, wat zijt ge
diepte beklagen. Bij voor-of tegenspoed,
bij weelde en armoede, bij lukken en
mislukken van den oogst, in alle om
standigheden, overal en altijd staan
vrekkige herders en schraapzieke pries
ters gereed om uwe zuurgewonnen pen
ningen binnen te palmen.
Komen langdurige regens gelijk
verleden maand den aardappeloogst
met verderf bedreigen, dan zullen er
publieke gebeden geschieden, en moet
er een lood in 't zakje gestoken worden
om dat kwaad af te weren.
Worden de vruchten der aarde geteis
terd door aanhoudende droogte, 't ia
eene strafte des hemels, en om de men-
schen met Ons Heer te verzoenen, zal er
op nieuw moeten geofferd worden een
goed werk
Om den oogst tegen den bliksem en
den hagel te bevrijden is er geene
assurantie noodig men zal nogmaals
offeren
Wie in zijne onderneming wil slagen,
moet offeren een goed werk
Wie eene zalige dood wenscht te ster
ven, moet langs 's pastoors offerblok
passeeren een geed werk
De zielerust van overleden bloedver
wanten wordt berekend uaar bet aantal
dikke kluiten welke men wekelijks in
den gapenden offerblok als goede
werken gestoken beeft.
Schaal en offerblok der zwarte man
nen zijn nimtner verzadigd, hunne koffers
nooit genoeg met goede werken n
gevuld.
En de brave lieden uit menschelijk
opzicht weeraldie niet verdtr zien
dan hunnen neus lang is, steken de
bussen vol om geenen bedroevenden
dunk van hunne christelijkheid aan
mijnheer den pastoor of ran hunne me
deburgers te geven.
En wat is daar tegen te stellen
Niets, zegt gij, gebuur.
Veel zeggen wij, indien wij willen.
miss Watson, sprak de markies verschoonend
maar dat zult gij wel willen overstappen, niet
waar
Violette schudde haar hoofd en strekte hara
hand met een vriendelijk gebaar naar de oude
uit. Zij was te ziek om te spreken hare droga
lippen konden geen klauk voortbrengen.
De oude huishoudster leidde het meisje naar
den grooton eikenhouten trap, die in vroeger
dagen door zoovele luchthartige personen be-
trodeu was geworden.
De markies had bij het binnentreden zijn
hoed afgezotmaar nog herkende Violette hem
niet. Zij was nog te zeer ontsteld eu buiten
zichzelve om het gelaat van haren oplichter te
aanschouwer). Slechts eene gedachte hield zich
staande in den nevel, die haar verstand op dit
oogenblik omsluierde, eu dat was het verlan
gen om te ontsnappen en naar hare moeder
terug te keeren.
Zij volgde de huishoudster. Er was iets eer
lijks en vriendelijks in het uiterlijk van die
oude vrouw, en Violette gevoelde dat zij in
hare nabijheid ten minste veilig was.
De vrouw geleidde haar den trap op een
langen gang door, totdat zij in eene ruima
kamer kwamen, waar een paar waskeursen op
ouderwetsche zilveren kandelaars stonden te
branden. Een groot houtvuur brandde op den
iide schc
en hoewel het zomer was, deed liet iemand
breeden steenen haard, onder de wijde schouw
onuitsprekelijk goed die gloeiende blokken
hout te zien.
De kamer was groot en somber, en scheen
evenals al het overige in dit huis tot eene vorige
eeuw te behooren. De muren bestonden uit
sterke eikenhouten paneelen de zoldering was
van hetzelfde sombere hout en even massief
gesteund door zware dwarsbalken eu zonder
ling uitgesneden standaarden, die hunne droeve
schaduwen op de muren wierpen, en ter uitza-
DE DENDESGALM