HET GEHEIM 5de Jaar. Nummer 7 (219) Zondag 16 Februari 1890. Abonnementsprijs LIBERAAL WEEKBLAD YOOR 5 fr. voor de stad. 5 fr 50 voor den buiten, PRIJS PER NUMMER 10 CENTIMEN. voorop betaalbaar. Men abonneert zich op alle postkantoren voor den buiten voor cfe stad, ten kantore Tan het blad, 10, Vooruitgang straat 10, Aalst. HET ARRONDISSEMENT AALST. D Gewone, 15 centimen Prijs der Annoncen Reklamen, 75 centimen per drukregel. Vonnissen op de derde bladzijde, frank. Nee spe nee metu. Men maakt melding van elk werk waarvan een exemplaar aan het bad gezonden wordt. Handschriften worden niet terug gezonden. AALST, 15 FEBRUARI. De liberale jongelingen worden vrien delijk verzocht de lessen, welke den Zondag, om 9 ure 's morgens, den Maan dag, donderdag en Zaterdag, om 81/2 ure 's avonds, van iedere week, plaats hebben in het lokaal CONCORDIA tot berei ding voor het kiesexaam, bij te wonen. Buiteiilandscli politiek overzicht. Frankrijk. De prins van Orleans is te Parijs aangehouden, waar hij zich aangeboden had om bij het fransch leger ingelijfd te worden. Die gekke streek van den jongen prins is maar uitge vonden geweest om ten voordeele der Orleanisten wat volksbeweging te ver wekken Het gerecht heeft er eventwel kort spel mede gemaakt en den prins tot 2 jaar gevang veroor leeld voor overtreding op de wet van 1886, welke den franschen grond verbiedt aan al de rechtstreeksche nakomelingen van vors ten welke over Frankrijk geregeerd hebben. DuitschlandFrankrijk is ook offi cieel uitgenoodigd geworden om deel te nemen aan de conferencie, welke vol gens de terugschriften van den jongen keizer, eene overeenkomst moet tot stand brengen tot regeling der werkers kwestie in de verschillende staten van Europa. Men gelooft dat het antwoord zal weigerend zijn. Tot hiertoe weet men ook nog niet of Zwitserland zijne conferencie van 5 Mei, welke hetzelfde doel heeft, zal houden ja of niet. Engeland. De Troonrede, ter gele genheid der opening van het Engelsch parlement uitgesproken, kondigt be paald de verandering aan van 't minis terie tegenover de Iersche quaestie. Het politiek van verdrukking gaat verzacht, en eene wet van decentralisatie voorge steld worden, welke het land van pro vinciale raden zal begiftigen. Het is verre van de home rule van de wetgevende te scheiding van Ierland, gewenscht en bewerkt door de Gladstonisten en de Parnellisten, maar het is toch eene groote inwilliging van het ministerie Salisbury. De Troonrede kondigt ook eene vei betering aan der wet, die op de bazen de geldelijkeverantwoordelijkheid van ongevallen aan hunne werklieden toegebracht, legt en eene reeks wetten 67. VAN DEN BANKIER. Toen ik uitgestooten, ellendig, 't park door ging, met bloedend hart en tranen in de oogen, toen werd ik vervolgd op ruwe wijze aangegre pen door een paar lakeien en met brutaal geweld naar uws vaders kamer gesleept, waar de baron vol woede zich op mij wierp en mij met de zweep sloeg, totdat ik bewusteloos en buiten staat om uit zijne tegenwoordigheid weg te kruipen, aan zijne voeten lag. Toen eerst bedaarde zijne woede. Hij zond om een heel meester en in het duister vau den nacht werd ik naar mijne eenzame woning teruggebracht, waar ik zoo goed en zoo kwaad als het gaan wilde van mijne wonde herstelde, onopgemerkt en zonder hulp van iemand, behalve van eene oude doove dorpsvrouw, die het nooit in de gedachte kwam naar de oorzaak mijner ziekte te vragen, welke ik haar zegde dat uit rhuma- tiek voorkwam. Noem het lafhartig zoo gij wilt, maar ik trachtte mi, niet te wreken op den man, die mij beleedigd had. Ik bewaarde het geheim van kwaad dat men mij aangedaan had en zoodra ik genoegz iam hersteld was, begaf ik mij naar Londen, mijne geboorteplaats voor altijd met een gebroken hart verlatende. Bij hadt het onmogelijk gevonden, vergiffenis te schenken aan den nietswaardige, die het ge waagd had u te beminnen, Clara, en die in een ongelukkig uur u zijne liefde durfde bekennen. Gij zettet uwen vader aan, om eene baleediging die tot de gezondmaking van de gevaar lijk wijken van Londen moeten dienen, als ook tot het bouwen van gezonde wonin en voor de arme volksklassen. In de lagere kamer is de bespreking begonnen over de kwestie Parnell. De oppositie heeft eene volledige eerher stelling voor den Ierschen hoofdman ge vraagd doch de meerderheid heeft goed gevonden ^dezelve niet te moeten toe staan Portugaal. De republikaansche partij, begint uit het Engelsch-Portu- geesch geschil zijn voordeel te trekken. Die partij richt zich in, maakt grooten vooruitgang, en er ontbreekt haar slechts een vastberaden opperhoofddie de neigingen van het land in zich verte genwoordigt, om ernstig den aanval van het huidig bestuur te pogen. Italië. De paus heeft zijne goedkeu ring gegeven aan het boek onlangs te Parijs verschenen, onder den titel Mysterie van het bloed bij de Joden. Dit boek hernieuwt tegen de Joden de belachelijke sage volgens dewelke zij het bloed der kinderen van Christenen in hunne godsdienstige plechtigheden zouden gebruiken. Door deze daad schijnt Leo XIII genegen te zijn den oorlog door eenige dweepzuchtig* n tegen de Joden ondernomen rechtstreeks of onrechtstreeks aan te moedigen en de onverdraagzaamheid verder te willen voeren dan de Pauzen der vorige eeuw, bijzonderlijk dan Innocentius IV, die de Joden tegen het belachelijk verwijt van het bloedmysterie verdedigde. Aan het Land van Aalst en ook aan velen die het onder de katholieken niet met het Land ééns zijnten laatste aan de Lïbei alen. In zijn nummer van 4 Februari laatst, geeft Het laatste nieuws van Brussel, dat we onzen lezers niet genoeg kunnen aanbevelen, een zeer degelijk artikel af, dat op eene meesterlijke en ontegen sprekelijke wijze doet kennen 1° Wat le katholieke gazetten zouden moeten zijn 2° wat de katholieke gazetten zijn. Meester Pier van 't eiland Cliipka is er naar de natuur in afgeschilderd. Het portret g lijkt hem gelijk twee druppels water elkander. In ons nummer van aanstaanden Zondag zullen wij het be doelde artikel mededeelen. Een van de geliefkoosde dada's der klerikale pers in 't algemeen en van Pier in 't bijzonder is, de liberalen uit te te wreken, die andere vrouwen misschien meê- doogend genoeg geweest zouden zijn te verge ven, want zelf de liefde van een wilde is een soort van schatting aan eene vrouw toege bracht. Dat is onwaar riep Clara met hartstoch telijke hevigheid uit, ik heb dien dag uw naam zelfs aan mijnen vader niet genoemd. Tot op hut oogenblik heb ik niet geweten welk eene wreede belediging hij u aangedaan heeft. Ik herinner mij nu dat mijne frausche gouvernante zicb in de kamer bevond naast die waarin wij w,"ren, toen gij mij de dwaze bekente nis deedt, waarvoor ik u volkomen vergiffenis schonk, het bij mijzelve betreurende dat die woorden ooit door u gesproken waren. Zij had alles gehoord en dreigde het aan mijn vader te zullen zeggen, ik smeekte haar u niet te ver raden en tot op dit oogenblik gelooide ik dat zij het geheim bewaard had. Wat mij zelven betreft, ik zou de laatste geweest zijn, die vernedering bracht over het hoofd van een man, voor wiens geleerdheid ik den grootsten eerbied koesterde en voor wiens geduld en vriendelijkheid als meester, ik vele reden had om dankbaar te zijn. Mrs. Westford j is dat waar vroeg de klerk op ernstigen toon. Zie mij aan en twijfel dan nog als gij kunt antwoordde Clara. Neen, ik kan niet twijfelen aan uwe woor den, berste Daniëlson vol ontro ring uit de waarheid straalt uit de oogen, wier schoonheid mij levenslang tot eene marteling geweest is. O hoezeer heb ik u onrecht aangedaan Maar het is nog niet te laat om dat onrecht te her stellen alles zal nog terecht, komen. Vertrouw op mij Clara Westford. Gij hebt een vriend gevonden, die u in uwe rechten herstellen, een wreker die uw vijand Rupert Godwin den rechtveerdigen straf, die hem toekomt, zal doen ondergaan. schelden voor godsdiensthaters en pries tervervolgers. Daarover is het juist dat we heden een woordje willen reppen en de aandacht van alle eerlijke en ver standige lieden inroepen Het is een heerlijk iets de overtuiging in zich te dragen, dat men strijdt voor eene goede zaak en alle eerlijke midde len te baat neemt om die zaak vooruit te brengen en te doen zegevieren. Met hoe- vele moeilijkheden men ook te worste len habbe, hoe de tegenpartij trachte uw werk met vruchteloosheid te slaan toch kan zij u die overtuiging niet rooven, die u niet ontnemen. Maar de moeilijkheden komen niet altijd van de tegenpartij, neen, maar al te dikwijls van geestverwanten zeiven door eene zekere soort vanjonverschil- ligheid. En dat is erger. Om maar dadelijk den stier bij de horens te pakken. Dat de liberale partij in den lande, bij al het schoone van hare beginselen en bedoelingen, zoo weinig vermag dat zij veroordeeld is een zoo ellendig ministerie te dulden als het tegenwoordige ministerie dat eiken waren Belg doet blozen is dat niet de schuld van vele liberalen zeiven, die het met niets zoo druk schijnen te hebben alsmet elkander aftebreken en onmu ge lijk te maken Eu nu een voorbeeld uit onze naaste omgeving. Het getal liberalen neemt onder ons voortdurend toe. Laten we eerst even bij de beteekenis van dit woord stil staan. Het is altijd aangenaam als men elkander goed begrijpt. Wie is liberaal Is hij een hater van gods dienst en kerk zoo als Pier het altijd zegt Volstrekt niet De liberaal kan een zeer godsdienstig mensch zijn en zijne kerkelijke plichten met nauwgezetheid en liefde zelfs vervullen. Haat hij dan den geestelijke of den priester Vol strekt niet! Hij eerbiedigt den priester op zijne plaats, daar waar hij behoort. Liberaal is hij die niet duldt dat de priester buiten zijn boekje gaat, zich bemoeit met dingen die hem niet aan gaan liberaal is hij die niet duldt dat de priester den godsdienst verlaagt tot eene politieke zaak of den godsdienst misbruikt om politieke bedoelingen te bereiken liberaal is hij die niet duldt dat de priester zijn aanzien te grabbelen gooit door als politieken kies-agent huis in, huis uit te loopen liberaal is hij die niet duldt dat de priester zich in de huisgezinnen indringt om vrouw ei? kin deren op te maken tegen den man, die zijne politieke of burgerlijke plichten XII. Het gelaat van den verlorene, Het toevluchtsoord, de plaats waar doctor Snaffley zijne pat.iëaten huisvestte, was een plaats die er opzettelijk toe ingericht scheen oin zelfs den verstandigste mensch volslagen krankzinnig te maken. Kale muren van buitengewone hoogte en van boven met ijzeren pennen bezet omringden een akelige wildernis van in het wildgroeiende heesters en spichtige booge populieren, die een tuin genaamd werd. In het midden van dien chaos stond een hoog vierkantige gebouw, een huis dat eenm al wit gepleisterd geweest was, maar van welke vochtige muren de kalk lang zamerhand bij stukken en brokkeu was afge vallen.Lange rijen van ramen zonder gordijnen allen even grost en van hetzelfde model zagen op die nare wildernis uit. Er waren zelfs geen jalousiën voor die ven ster om de gloeiende stralen der zon buiten te sluiten maar zware houten blinden zwart ge- verwd, slingerden bij elke windvlaag voor de ramen heen en weder en de oude verroeste hengsels lieten een klagend, knarsend en pie pend geluid hooren, gelijk aan het zuchten van een metischelijk wezen dat in nood verkeert. Maar de doctor kende zijne patroons en da medelijdende blikken of woorden van heD, die hunne betrekkingen aau zijne zorg toevertrouw den en die geen de minste moeite deden om de plaats te leeren kennen, waar de ongelukkige van het verstand beroofde personen huisvestten of zich te overtuigen welke gemakken hen ver schaft w rden, konden hem niet om den tuin leiden. Dr. Snaffley wist zeer goed dat niemand, die den drempel van het toevluchtsoord een maal overschreden had, het nooit in de ge dachten zou krijgen een geliefden bloedverwant aan zijne zorg toe te vertrouwen. De ongel uk- kigen die in dat somber huis^kwamen, waren volbrengt, zoo als hij het goed acht, zoo als het strookt met zijne overtuiging liberaal is in één woord ieder die afkee- rig is van priesterdwang en priester heerschappij, ieder, die zich zei ven en anderen te goed acht om zich in het edelste dat de mensch bezit, zijne zelf standigheid en vrijheid door een ander, hij weze dan ook priester, de wet te laten geven. Ziedaar Land wat liberalen zijn Dat het getal liberalen aangroeit en steeds zal aangroeien kan waarlijk geene bevreemding verwekken. Hoe groot en sterk toch is in de laatste jaren, vooral in den schoolstrijd, het drijven van den clergé geworden Wat een Verschil bij vroeger Wij herinneren hen nog zoo goed, de eerwaarde geestelijken, geliefd in hunne gemeenten, veel goeds stich tende, veel over hebbende voor den armen mensch, en geacht door anders denkenden die mannen, voor wie de godsdienst niet eene bijzaak, niet een speelbal, niet een uithangbord was. Waar zijn zij heden te vinden Tegen woordig zijn het kweekelingen der je- suieten clie overal ingedrongen worden, die in de gemeenten den baas spelen, daar den boel bederven,, twist en twee dracht stoken en het werk van hunne voorgangers, die beter waren dan zij, omverwerpen, terwijl de aime man door hen met de grootste onverschilligheid en minachting wordt bejegend. Is het dan vreemd dat er tegen deze personen hoe langs hoe meer oppositie ontstaat, zelfs onder hen die de kerk liefhebben en hun kerkelijke plichten als nummer één beschouwen Wat staat nu den liberalen te doen Hoe moeten zij het aanleggen om den priester die steeds verder gaat, die steeds meer in het huiselijk leven dringt en ten laatste het huisgezin bestuurt en het hoofd des gezins zijne rechten ont neemt hoe moeten zij het aanleggen om den priester op zijn plaats te zetten Wel, zij moeten zich vereenigen, zij moeten zich nauw aansluiten bij gelijk gezinden en geestverwanten. Menig libe raal die heel ontevreden is en vrij wat bromt over hetgeen al zoo geschiedt, blijft nogthans alleen staan en nolens volcns eindigt hij te berusten in den staat van zaken, waartegen hij alleen toch niets vermag. Ik vergelijk zulk een liberaal bij eenen kiezer die een blanco biljet in de kiesbus werpt. Hij had even goed te huis kunnen blijven en zich de moeite sparen. Zijn biljet wordt niet eens medegerekend, het wordt eenvou dig van de massa afgetrokken en ter zijde gelegd. Hij vergroot daardoor zelfs allen personen, die men gaarne wilde uit den weg ruimen. Het deed er niet toe hoe bouw vallig het huis, hoe slecht de kamers gemeu beld waren, hoe ellendig het dagelijks voedsel was, of hoe kil en vochtig de lucht die zij ina demden mocht zijn, de patiënten zouden des te spoediger sterven en zooveel te eerd r zou men ontslagen zijn van de betaling van het hatelijk kostgeld. Doctor Snaffley nam patiënten tegen ver schillende prijzen aan, hetwelk af hing van de omstandigheden, waarin de personen zich be vonden, die van zijue diensten gebruik maak ten. Zijne taktiek was geenszins zijne patiënten slecht te behandelen of uit te hongeren hij deed slechts zijn best om hen met de minst mogelijke kosten in het leven te houden. Hij was niet wreed van aard; maar hij veroorloofde de mannelijke en vrouwelijke helpers, die hij in dienst had, zoo tamelijk alles te doen wat zij goedvonden, terwijl hij naar ziju eigen zin leefde en zich in Londen Vermaakte, slechts nu en dan eens een bezoek aan het toovluchtsoord brengende. In dat vreugdelooze onherbergzame huis bestond ten minste dit is te hopen, minder wreedheid dau in sommige andere verblijven der menschelijke ellende, die onze schoone aarde ontsieren. Er waren kamers, waarin de gevaarlijke krankzinnigen geworpen en achter slot bewaard werden maar aan hen, die niet gevaarlijk waren.werd een betamelijke vrijheid gelaten. De muren waren zoo hoog en de omgeving zoo eenzaam en verlat m, dat er weinig vrees kon bestaan voor ontsnapping of verstandhouding met de buitenwereld. Op verre na het grootste gedeelte van dr- Snaffley's patiënten, en wel juist diegenen waarvoor hij het ruimste betaald werd, waren niet krankzinnig. Het waren ongelukkige i, die om do eene of andere reden, onder het schan de kans van den tegenstaander. Maar laten zij zich aaneensluiten, zich voegen bij gelijkgezinden en met elkaar werk n en strijden om het beoogde doel te be reiken zich te ontslaan van den priesterdwang,van de priesterheerschap pij Dau is er ten minste macht tegenover macht en wie de eerlijkste middelen, de beste wapenen gebruikt, die zal in den strijd overwinnaar zijn. Maar ziedaar, wat juist onzen libera len ontbreekt. Zij hebben eene schoone, edele zaak voor, die echter slechts door gemeenschappelijke en vereenigde krachtinspanning kan verkregen wor den. En wat doen zij Zij bestrijden elkaar, zij breken elkaar af In p axts van te denken en meest te denken aan hetgeen hen vereenigten dat punt steeds voorop te stellen en vast te houden, meten zij afwijkende meeningen, kleine détails breed uit en spreken bij voorkeur van hetgeen hen scheidt. Progressisten gaaa voor doctrinairen te ver, deze gaan voor de progressisten niet ver genoeg maar wat allen gemeen hebben wat allen bedoelen zich den priester van het lijf te houden, zich de vrijheid te bedingen en te verwerven waarop zij en de hunnen als menschen recht hebben, dat wordt in den strijd over allerlei kleinigheden en nesterijen over het hoofd gezien en vergeten. In- tusschen is daaraan niets goeds te wach ten en daaraan is ook alleen toeteschrij- ven die toenemende macht van den priester welke voor menigeen een moei lijk, een nauwelijks te dragen last is ge worden. Gaat maar voort met uwe onderlinge bisbilles en oneenigheden en Af priester lacht in de vuist en denkt het is alle maal koren op mijn molendaar moet mijne zaak van leven en bloeien, het is goed visschen in troebel water. Maar vereenigt u allen die de pries terheerschappij moede zijt, schaart u om den Btandaard der vrijheid, houdt heilig en staat op uwe rechten' die U als mensch, in maatschappij en huisgezin toekomen, duldt niet dat ze geschonden worden door hen die met den godsdienst als alarmklok bij U binnendringen, ter wijl het hun te doen is eenvoudig om hun eigenbelang gij die wel overtuigd zijt dat ge het goed voor hebt, dat ge het geluk van uwen medemensch, voor al van hen die ge lief hebt, aan wie ge door teedere banden verbonden zijt, bedoelt plant uwe overtuiging voort door kalm en bedaard aan anderen de oogen te openen voor een kwaad dat steeds dreigender optreedt en waarvan delijk voorwendsel van krankzinnigheid door hunne onnatuurlijke bloedverwanten uit den weg geruimd waren. Deze patiënten hielden zich zeer bedaard. In de eerste dagen lieten zij luide klachten hoo ren. Zij riepen op bitteren toon om recht. Zij dreigden, zij smeekten, zij weenden, zij schre ven brieven en trachten met eeue volharding, die medelijden inboezemde, gemeenschap te houden met de buitenwereld en middelen te vinden om hunne klachten een medelijdend oor te doen bereiken, of de stem der rechtvaaidig- heid in hunne zaak te doen spreken. Maar geen ander oog dan dat des hemels zag hun lijden aan geen sterfelijk oor, dan dat'hunner on- meedoogende bewakers, luisterden naar hunne klachten en met den tijd werden zij, de eene na de andere, het allen moede en schikten zich met eene doffe wezenloosheid in hun droevig onvei mij delijk lot. Eeue hopelooze ongenees bare moedeloosheid maakte zich van hen mees ter. Zij zaten onbeweeglijk voor de vensters en staarden onverschillig naar buiten op het droe vige uitzicht. Zelden spraken zij met elkander, want daarover zouden zij in dat levend graf ook hebben kunnen spreken Somtijds doolden zij rusteloos in die akelige wildernis rond, starerde op de muren die hen afsloten van alles wat zij ooit bemind hadden. In hopeloos zwijgen aten zijhun sober maal. Het wilde gesnap van werkelijk krankzinnigen met deszelfs wanklinkende tonen was hen eene marteling en zij h idden den moed niet te midden h et babel dat hen omrïfcgde. Het was derhalve niet te verwonderen dat vele van de ongelukkigen, die daar kwamen even goed bij hun verstand als de snoodaards die hen daarheen zonden, eindigden met volsla gen krankzinnig te worden. Alles wat doctor Snaffley verlangde was da vrijheid om zich buiten 's huis te kunnen ver- 'I II IKl—llll—MMTWrmiH 111 I

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Dendergalm | 1890 | | pagina 1