HET GEHEIM 99 Sde Jaar. Nummer 13 (225) Zondag 30 Maart 1890. Mon Lion. MgUMa LIBERAAL WEEKBLAD VOOR Abonnementsprijs: 6 fr 60 voor den buItea, voorop betaalbaa. PRIJS PER NUMMER 10 C EN TIMEN. Men abonneert zich op alle postkantoren voor den buiten voor de stad, ten kantore van het blad, 10, VooTuitgangstraat 10, Aalst. HET ARRONDISSEMENT AALST. Gewone, 15 centimen Prijs der Annoncenj Reklamen> 75 centimen per drukre9el' Vonnissen op de derde bladzijdefrank. Men maakt melding ran elk werk waarvan een exemplaar aan het bad gezonden wordt. Handschriften worden niet terug gezonden. Nee spe nee metu. AALST, 29 MAART. Heeft NI1' Gheeraerdts ja of neen in zijn verslag gezegd Zonder het hulpfonds van 23000 franken moesten wij nieuwe belastingen leggen Beteekent zulks niet dat onze stadskas leeg is Denderbode wij vragen antwoord. Buitenlaiidscli politiële overzicht. Duitschland. Zeer gewichtige tij dingen zijn uit Berlijn toegekomen. De prins von Bismarck heeft den titel van hertog van Lauenberg,hem door den kei zer aangeboden, geweigerd. Nog meer, in een artikel van de Norddeutsche zonder twijfel van den kanselier voort komende, schrijft men dat deze zijn ontslag gegeven heeft, omdat W illem II de tusschenkomst des Voorzitters in den ministerraad niet meer wilde toe laten. Het is een soort van staatsgreep waar door den keizerlijken wil zich in de plaats der grondwet stelt en waaraan M. von Bismarck geweigerd heeft toe te geven. De twee zonen van M. von Bismarck volgen het voorbeeld van hunnen vader en zien van alle ambten af. De nieuwe kanselier M. von (Japrivi heeft een omzendbrief aan de vertegen woordigers der mogendheden gezonden waarin hij verklaart lat de ministerieele veranderingen in Duitschland geene verwisselingen zullen brengen in het politiek dat het keizerrijk volgde aan gaande de buitenlandsche zaken. Engeland. Alle vrees van nieuwe moeiëlijkheden tusschen Engeland en Portugaal aangaande het liijschen der engelsche vlag door eenen britschen konsul op de Chiré schijnt verdwenen te zijn. De laatste tijdingen melden dat de konsul door zijn gouvernement zal onbevoegd verklaard worden indien hij de opperheerschappij van Engeland op een deel van het grongebied, door de twee mogendheden betwistuitgeroe pen heeft. De Ierlandsche politiek van liet en- gelsch gouvernement heeft eene nieuwe verandering ondergaan. Na de beteuge lingen getroffen door de hevige afkeu ring van het kiezerskorps, gaat het ka binet Salisbury beproeven met de Ieren overeen te komen. Hij heeft de kamer een nieuwe landbouwhervorming voor gesteld, die, de Gladstonische wetten en de wet Ashbourn volledig maakt en die het doel heeft de kleinen eigendom in Ierland herinterichten, 't is te zeg gen de landbouwers het verkrijgen der gronden die zij bebouwen te vergemak kelijken. Spanje. De kamer der afgevaar digden heeft het wetsontwerp over het algemeen stemrecht aangenomen. De generaal Daban een der voornaam ste aanleggers der Spaansche troonher- stelling, komt een omzendbrief aan de generaals te zenden. In de Senaat, heeff. de minister van oorlog de |toelating gevraagd om gene raal Caban te doen aanhouden. Van nu af is hem op bevel van de Regentes twee maanden arrest opgelegd ten gevolge der belangrijke bekentenis van tuchte loosheid waaraan de generaal zich heeft plichtig gemaakt, door het afkondigen van den brief waarin hij de generaals van het leger aanspoort tot daden tegen strijdig met de tucht. Strijdpenning. De liberale partij heeft in Juni aan staande eenen beslissenden strijd te leveren. Kost wat kost moet de kleri kale meerderheid verzwakt en aldus hare ongehoorde stoutheid om van België een uitgebreid papeunest, van de natie een dom en dweepziek volk te maken gekortvleugeld worden. Groot is het dreigend gevaardaarom ook doet de Liberale Bond eenen oproep tot al de vrijzinnigen ten einde dit gevaar af te keeren. Nooit zal een strijd heviger geweest zijn, daar onze tegenstrevers genoeg weten hoeveel er op het spel staat. Tegen de millioenen der bisschoppelijke kassen over wel ie zij beschikken, moeten wij den Liberalen Strijdpenning stellen. Aan de liberalen van het gansche land zullen er daarom inschrijvingslijsten aangeboden worden. Alle giften hoe gering ook zullen met dankbaarheid worden aanvaard. Verder zullen er bussen in de lokalen der liberale maatschappijen berusten. Wij zijn verzekerd dat de liberalen van Aalst hunnen plicht zullen weten te vervullen. Hunne goederen. Wij hebben gezien met welke fijne listen de geestelijkheid vroeger de cen ten en de eigendommen wist machtig te worden thans willen wij een woordje reppen over hunne hedendaagsche scher- reweg's.. Is de oorsprong dezer goederen zui verder Wij zullen dit onderzoeken. Eerst en vooral heeft mei? de erfenisin- pahningen de schenkingen van hand in hand opgelegd aan de stervendenont rukt aan den door het schrikkelijk toe stel der pijnen van de hel, verzwakten wil des lijders de diefstallen in de sterfhuizen. Dit is zoo hatelijk, zoo af schuwelijk, dat ik de absolutie aan de Frankische koningen nog boven deze hedendaagsche plunderingen verkies. In de euveldaden dier vorsten, was er ten minste eenigen moed, eenige mis dadige kloekheid te vinden. Maar, in het uitstroopen van lijken Brrr Dat brengt eene huivering te weeg en doet denken aan de hyena's en jakhalzen van Afrika. En dan, ziet ge daar die wedu wen en weezen zonder brood Hebt ge wel eens gedacht aan die arme bloed verwanten, welke zich te mi Iden hun ner ellende getroosten in de hoop dat zij eens de erfenis van eenen rijken oom of kozijn zouden opstrijken en welke dezes fortuin onder hunnen neus zien wegvliegen om in de coffres-forts der kerken en kloosters bij de andere hoo- pen gouds gelegd te worden En welke martelingen heeft de arme zieke niet moeten onderstaan Hij beminde zijne arme bloedverwanten hij had er dik wijls medelijden mede gehad, en mis schien was het gedacht der dood bij hem verzoet door dit ander gedacht, dat zijn afsterven eenige gelukkigen ging maken. En daar komt men hem nu be dreigen met de eeuwige verdoemenis, met een vuur van solfer en pek, met de pijnen der hel, indien hij zijn testament niet maakt in voordeel van de priesters, van de Kerk. Men martelt zijn geweten. Van den eenen kant, de genegenheid voor zijne familie en den geest van rechtvaardigheid van den anderen kant de vrees welke werkt op zijne bij na uitgedoofde krachten Achteruit, zwarte monsters 't Is wraakroepend Buiten dit hebben we nog de god vruchtige stichtingen of fundaties. Hier ook wordt de lichtgeloovigheid der pa rochianen benuttigd. Wat zal men zeg gen van die missen welke eeuwigdurend moeten gecelebreerd worden voor de rust der ziel van de overledenen In alle eeuwigheid De streek doet lachen Waarom belooft men hun de maan niet Eer er twee honderd jaar verloopen zijn, en aangenomen dat de wereld met groote stappen naar zijne vrijmaking gaat, zal de katholieke godsdienst nog slechts een souvenir, eene herdenking zijn, waarover men zal spreken, gelijk men heden doet over het heidendom dat hem voorafging. Beloven dat men diensten zal doen tot het einde der eeu wen, is dus eene verbintenis nemen, welke men op voorhand weet, niet te kunnen houden het is derhalve een misbruik van vertrouwen Ziedaar de oorsprong der geestelijke goederen in het verleden sn ten buidi- gen dage. Het is aan u, lezers,te zeggen, wat gij er van denkt. Voor wat mij aangaat ik houd staan, dat men aan de Kerk zoude moeten het recht ontzeggen goederen te verwerven, want zij kan dit niet anders doen, dan door dielstal of bedrog dit verbod moet er komen om der wille van de rechtvaardigheid en van den maatschap- pelijken vrede. Het christendomzegt men, is in eenen stal geboren welnu, hedendaags logeert het in een prachtig paleis het leeft in wrnelde. Derhalve heeft het zijnen oorsprong verloochend. Kan men de schraapzucht, de begeerlijkheid der geestelijkheid niet tegenhouden, dan zullen wij verplicht zijn van aan het volk te prediken Doet die zwarte mannen aan Cesar teruggeven hetgeen aan Cesar behoort Klerikale armmeesters. In het Het laatste nieuws van maan dag, een centenblad dat wij niet genoeg kunnen aanbevelen, vinden wij een bezonder knap artikel over de klerikale armmeesters. Deze zijn met zooveel waarheid afgeschilderd, dat wij niet nalaten kunnen aan onze lezers een uit treksel van dit artikel mede te deelen We zijn verzekerd dat ze heel gemak kelijk eenige fanatieke klerikaaltjes in die portretten zullen terug vinden en dat Denderbode er vele vriendjes zal in tegenkomen, als hij maar zien en wil De armmeester in fanatieke gemeenten is tezelfdertijd bakker, winkelier, herbergier, landbouwer, of koopman in 't een of 't ander. In zijne hoedanigheid van hakker moeten al de arme menschen bij hem om brood komen. Als winkelier zijn de behoeftige vrouwen verplicht, uit zijnen winkelkoffie, rijst, sui ker, saai, blokken, baaikatoen, wollen rokken, slaaplijven, voorschooten en honderd andere dingen meê te nemen of aan te koopen. Als herbergier schenkt hij jenever en tapt hij pintjes voor de sukkelaars, die bij hem om onderstand komen. En eindelijk als landbouwer doet hij de ar me wroeters, aan halven prijs, op zijn land of in zijnen hof arbeiden. Is dat alles Neen, soms is hij nog koopman in kolen en dan laat hij de arme drommels hun stoken peperduur betalen, of marchand in pattaten, om alzoo in 't voorjaar achter ieder behoeftig huisgezin dat platsoen noodig heeft, nog een paar franks te kunneu schamoteeren. Verkoopt de lage schurk zuur en stinkend brood, levert hij slechten baai en gemeene cotonette, of geeft hij valsch. gewicht in zijnen winkel geen mensch durft er zich over be klagen. Niemand heeft het recht te morren of te preutelen. Men zal de waar aannemen zoo als zij is, of zich anders allen onderstand d or den onverbiddelijken dwingeland zien ontzeg gen. De uitzuigerijde afpersing, van den armen bloed gaat alle verbeelding te boven. Wij hebben met eigen oogen brood zien afleveren aan arme duivels, waar de schimmel opstond dat zuur was als inkt, met permissie stonk, en nog te slecht was om aan de honden voor te werpen. En voor dat armzalig brood moeten de onge lukkige dorpsbewoners dan nog naar de mis gaan en gedwee den pastoor gehoorzamen Ondervraagt de daglooners op den buiten, maar spreekt ze tusschen vier oogen, en wan neer die lieden betrouwen in u stellen, zullen zij u dingen vertellen, welke u in woede zul len doen ontsteken. En als uw eerlijk gemeed zal in opstand ko men en gij spreekt van den laffen verdrukker aan den schandpaal te spijkeren, dan zullen ze u bidden en smeeken uw ontwerp te laten varen om geen grooter vervolging, geen schan daliger aftruggelarijen te moeten verduren. Zeg eons, beste lezer, zijn dat uit vindsels of is dat waarheid Waarheid, volle waarheid, die we ongelukkiglijk alle dagen zien moeten. Hoe lang gaat dat schandwerk nog duren De leeningen. In 1870, toen de liberalen den bak uitvlogen, waren er tachtig millioenen overschot in de Staatskas, die bestemd waren om groote, nuttige werken te verrichten en daardoor handel en nij verheid te doen bloeien. De clericalen komen aan 's landsbe stuur. Zij vinden er zoo maar eenen spaarpot van tachtig millioenen handel en nijverheid floreeren en de boer kens konden al iets of wat ter zijde leggen voor hen en hun dierbaar kroost. Door dien overgrooten schat verblind, dachten de bisschopsknechteu dat dit niet op kon en dat het oogenblik gunstig was om eerst voor oomken en dan voor oomkenskinderen te zorgen. Vele clericale kopstukken hadden actiën op ijzerenwegen, die hun weinig of niets opbrachten. Dat kon zoo niet blijven duren en daar men nu de pan bij den steel had, k n er gekiskast worden naar hartelust. Die ijzerenweg m die hun iel op de maag lagen, omdat er schier geen zaad in 't baksken van kwam, moesten aan het land versjacheld wor- 73. VAN DEN BANKIER. Hoeveel bedraagt de som Vier-eu-twintig duizend drie honderd en twintig pond. Betaal een-en-twintig duizend pond in banknoten aan deze dame. De bankier wees op mrs Westford. De kas sier keek een weinig verwonderd op, maar zegde niets. Hij boog toestemmend, verwijderde zich en keerde weldra met een pak banknoten terug. Twintig banknoten vau vijfhonderd pond en elf van duizend sprak de kassier en over handigde zijn patroon het pakje. Goed, en nu de quittantie, sprak de ban kier tot Jacob Daniëlson. De klerk gaf Rupert Godwin met de eene hand het langwerpig stukje papier, terwijl hij met de andere de banknoten aannam. Ziehier mrs Westford, sprak Jacob Da niëlson vervolgens, het vermogen van uwen echtgenoot, door lange jaren van gevaarlijke omzwerving bijeengegaard. De stukken betref fende de buitenplaats, zullen als valsch door den heer Godwin erkend worden en gij zult in staat zijn zoo spoedig gij slechts wilt, uwe oude woning weer te betrekken. Ik kan dat geld niet aannemen, antwoordde Clara. Maar het is uw eigendom. Het is door de handen vau den moorde naar mijns echtgenoots gegaan, 't Is mij, als waren de banknoten met bloed bevlekt. Het is geen geld, dat ik noodig heb, heer Daniëlson, maar recht, recht tegenover den man, die mijn echtgenoot vermoord heeft Zij is krankzinnig, riep Rupert Godwin op schorren toon uit Ik wil in mijn eigen huis niet zoo uitgetart worden door eeno krankzin nige vrouw, en een schurk. Ik zal.... Hij stak zijne hand naar de bel uit, maar raakte haar niet aan. Bel maar, M. Rupert Godwin, riep de oude klerk uit, of zoo gij het niet doet, zal ik het doen. De magere vingers van den klerk drukten op de veer van de bel niet eens, maar drie maal, met kleine tusschenpoozen. Wat beduidt dat, vroeg de bankier vol schrik. Dat beduidt dat uwe bekwaamheid als moordenaar gebleken is even voldoende te zijn als die van bankier, heer Godwin, antwoordde de klerk op koelen toon. Gij zult recht krijgen, mrs. Westfordt ging hij voort, zich tot Clara wendende, maar niet voor den moord op kapitein Westford ge pleegd, want hij overleefde den dolksteek, die bestemd was om hem te dooden. Hij is hier om in eigen persoon den moordenaar en vermetelen dief aan te wijzen. Terwijl de klerk aldus sprak, verscheen de krachtige gestalte van kapitein Westford op den drempel, en in het volgende oogenblik wierp Clara Westford zich met eenen luiden kreet in de armen van haren echtgenoot. Het scheen inderdaad alsof de doode weer in het leven teruggekeerd was. Harley Westford was vreeselijk veranderd sedert het uur, waarin hij voor het laatst in die kamer gestaan had in al de kracht en trots van den mannelijken leeftijd. 1 Zijn schoon gelaat was verbleekt en droeg de sporen van kommer en verdrietdonkere kringen omringden zijne heldere blauwe oogen en scherpe lijnen waren om zijnen mond ge trokken maar terwijl hij zoo zijne vrouw in zijne armen knelde, werd zijn gelaat verhelderd door eenen glans, die het voor een oogenblik al zijne helderheid terug gaf. Het is geen droom, riep Clara uit, het is geen droom O Harley 1 Harley zijt gij het inderdaad Ik heb zooveel, o zooveel geleden. Ik ben nauwelijksin staat deze blijde verrassing te verdragen. Deze woorden werden te midden van zenuw achtige snikken uitgesproken. Violette weende, met haar hoofd op den schouder haars vaders geleund. De kapitein zag beurtelings zijne vrouw en zijne dochter aan. Onuitsprekelijke liefde straalde uit zijne oogen, maar hij was niet in staat een woord te uiten. Hij liet zich in een stoel vallen, geheel overstelpt door zijne aandoeningen, terwijl zijne vrouw en dochter aan zijne beide zijden nederknielden. Rupert Godwin zag dit tafereel aan met eenen blik als van een verslagen vijand. Hij bezat de hartstochten van eenen Jago maar hij kon den triomf niet genieten, die den venetiaanschen plannemaker, zelfs in dit uur der neerlaag nog verheugde. Hij had de droevige zelfvoldoening niet van 't kwaad te beschouwen, dat hij zelf veroorzaakt had. Hij had niets tot stand ge bracht, zelfs niet de ellende van den medemin naar, dien hij haatte. Ik zegde u immers wel, dat gij dien avond op Willmiugdon Hall slechts ten halve uw werk gedaan hadt. Met al uwe bekwaamheid hebt gij bewezen, niets anders te zijn dan een knoeier, riep de klerk zegevierend uit. De bankier kermde luid, maar hij deed geen enkelen uitroep van verwondering hooren hij sprak geen enkel woord. De tijd van zijnen ondergang was gekomen, een ondergang zoo volkomen, zoo geheel en al onverwacht, dat hij zich nu geheel en al onbekwaam gevoelde nog langer tegen de vreeselijke schaduw der wrekende Nemesis te worstelen. Hij kon niets anders dan zich geheel aan doffe wanhoop over geven. Berouw was vreemd aan zijn karakter berouw in het leed, dat wij gevoelen over het kwaad, hetwelk wij anderen aangedaan heb ben. Het was alleen over zichzelven dat Rupert Godwin leed gevoelde. XIV. Mij is de wrake, Nadat de eerste ontroering over het voorge vallene in de spreekkamer, van het kantoor voorbij was, kwam er eene poos eene korte poos van stilzwijgen, die het eerst door Jacob Daniëlson afgebroken werd. Toen ge uw slachtoffer in den hoek van den kelder onder den noordelijken vleugel wierpt, sprak de klerk langzaam en beteekenis- vol tot zijn patroon, hadt gij ten minste de moeite moeten nemen u te overtuigen, of het werkelijk dood was. Dat zou eene veel practi- scher wijze van handelen geweest zijn, en het verwonderd mij, dat gijeen man van zaken, zoo iets verzuimd hebtmaar misschien had u de moed op het laatste oogenblik begever, en bezat gij met de noodige stoutmoedigheid om bij het lijk van uw slachtoffer te blijven en te luisteren naar den laatsten polsslag van een hart, dat gij uw best gedaan hadt om tot zwijgen te brengen. Dit moge geweest zijn zooals het wil, zooveel is zeker dat gij uw werk onafgedaaa gelaten hebt, en toen ik naar Wil 1- mingdon Hall terugkeerde, nadat ik opzettelijk den trein gemist had, kwam ik nog in tij Js om het leven te redden van den man, dien gij hadt willen vermoorden. Ik had het een of andere kwadeopzet vermoed, toen ik zag hoeveel moei te gij deed om van hom ontslagen te geraken, en daarom zorgde ik wel den trein te missen, nadat ik eerst uwen knecht had weggezonden. Ik was toen vrij om mij naar het park terug te spoeden en ongemerkt weder binnen te treden. Ik liep snel naar het huis en had als den k irts- ten weg den kant va den noordelijken vleugel gekozen. Door de reten in een der blinden van een der vensters, zag ik een licht sehemeren. Hoe zwaar deze blinden ook zijn mogen, zijn zij toch niet sterk genoeg om de geheimen te bewaren, die gij daarachter verbergen wildet. Zachtjes kroop ik naar het venster, en zou stellig door eene reet naar binnen ;jgezieu heb ben, zoo de post van spion niet reeds door een ander vervuld was geworden. Een oud man, een tuinman, stond met zijn gelaat tegen het venster gedrukt in de kamer te staren. Toen ik dat be nerkte, sloop ik even stil weêr weg, als ik gekomen was, en begaf mij naar het bewoonde gedeelte van het huis. Ik ging eerst naar de eetzaal waar ik de gele genheid waarnam om mij van de quittantie meester te maken, die nu gebleken is mrs. Westford van zooveel nut te kunnen zijn. Vijf minuten nadat ik mij daar had nedergezet, verscheent gij. Uwgelaat,uw manier van doen, alles zeide mij, niettegenstaande de moeite, die gij deedt om u goed te houden, dat er iets vreeselijks gebeurd moest zijn in die eenzame verlatene kamers. Toen gij mij verlaten hadt ging ik regelrecht naar het venster, waar ik het licht gezien had. Daar lag de oude tuinman bewusteloos op den grond. Ik boog mij voor hem heen, en be merkte, dat hij in zwijm lag. Toen hield ik mij verzekerd dat de een of andere afschuwelijke misdaad begaan was geworden in die kamer, en dat de getui e daarvan door schrik en ont zetting bevangen, buiten kennis was neergeval len op het zien van dat ontzettend schouwspel. (Wordt voorigetei.) DENDERGALM 5 fr. voor de stad. hotoolhaar 9») m 9 9

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Dendergalm | 1890 | | pagina 1