•t •t VOOR EEN GOUDSTUK, Nummer 18 (230) Zondag 4 Mei 1890. NK fiB I I" bde Jaar. :4"K Abonnementsprijs LIBERAAL WEEKBLAD VOOR 5 fr. voor de stad. 6 fr 50 voor den buiten, PRIJS PER NUMMER 10 C EN TIMEN voorop betaalbaar. Men abonneert zicb op alle postkantoren voor den buiten voor de stad, ten kantore van het blad, 10, Vooruitgangstraat 10, Aalst. HET ARRONDISSEMENT AALST. Gewone, 15 centimes Prijs Annoncen3oklMn611i n centImon J f" kregel. Vonnissen op de derde bladzijde, frank. Men maakt melding van elk werk waarvan een exemplaar aan het bad gezonden wordt. Handschriften worden niet terug gezonden. Hec spe nee metu. AALST, 3 MEI. Buitenlandscli politiële overzicht. Frankrijk. De kiozingen voor den gemeenteraad van Parijs hebben bij de eerste stemming geene genoegzame be paalde uitslagen gegeven opdat men de samenstelling van den nieuwen raad zou kunnen waarderen. De strijd is zeer ver ward geweest zoodanig dat er drij maal meer balloteeringen zijn dan besliste kiezingen. Nogthans de samengetrok ken cijfers bewijzen de wolkomen neder laag van het Boulangism als ook die der antisemitische kandidaten. De uitslag is zeer gunstig voor de Republiek geweest. De Yooizitter der Fransche Republiek heeft op zijne reis in de zuidelijke dee- len van Frankrijk een zeer goed onthaal van de geestelijkheid ontvangen. Deze heeft overal stellige verzekeringen ge geven van hare verkleefdheid an Frankrijk en aan zijne grondwettelijke instellingen. Duitschland. De nieuwsbladen schij nen ten onrechte aangekondigd te heb ben dat M. von Bismarck iu het politiek leven ging terugkeeren. Men schrijft dat de gewezen kanselier nog eenigen tijd van de Heerenkamer zal verwijderd blijven. Vooraleer op het tooneel te komen wenscht hij te weten welke wen ding de gebeurtenissen zullen ingaan. Engeland. De bespreking van de hervorming der Iersche akkerkwestie door het kabinet Salisbury voorgesteld blijft de bijzondere aandacht verwek ken, niet alleenlijk van het Engelse h Parlement, maar ook van de openbare meening, die weet dat het bestaan van het ministerie van die kwestie afhangt. M.Gladstone en Parnell van den eenen kant, de conservateurs van den anderen kant hebben in hunne redevoeringen krachtdadig tegen of voor het wetsont werp gesproken. De gevolgen van de debatten zouden wel het kabinet Salis bury in minderheid kunnen brengen en het ontslag van het ministerie veroor zaken. Italië. Men zegt dat M.Crispi eenen zeer werkzamen rol speelt in de onder handelingen die thans plaats hebben ten einde eene goede overeenkomst vast te stellen tusschen Frankrijk en Duitsch land. De werking van Italië om tot dat doel te komen dagteekent van het tijd stip op hetwelk de keizer van Duitsch land zijne reis naar Rome deed, en het is koning Humbert, daartoe door zijnen Victorien Van de Weghe. k Altijd; mevrouw Pekstersis zeer goed voor mij, ik leer den stiel van bloemenzetster zeer gemakkelijk, en win een frank vijftig daags. En kunt gij u daarmede kleeden, voeden en huisvesten «Ik moet wel. En waar woont gij nu Sedert den dood van grootvader, heb ik een kamerken gehuurd in de Siut-Pieterstraat, waarvoor ik twee frank in de week betaal. Lina, indien gij wildet, zoudt gij op uwen winkel niet meer moeten gaan werken. Een vurig rood overtoog het gelaat van het meisje, welke beschaamd de blikken neersloeg Ja, mijnheer Frits, gij hebr, mij dit andermaal gezegd, toen gij mij in de stad met uwe liefdeverklaringen plaagdet, toen gij mij wildet doen gelooven dat gij een eonvoudige burger jongen waart... «Ik bodoelde met die woorden niets kwet send; zij zijn de oprechtheid mijner inzichten jegens u. Allemaal dwaasheden. «Ik herhaal dat ik uw geluk wil. Frits van Veerle was de verwaandheid zelve. Dat hij op het vette baantje om zijne verbazen de geldverkwistingen bij zekere vrouwlui eenen overwegenden invloed had, heeft geen betoog. Het streelde zijne ijdelbeid d it hij door zijne makkars daarom bewonderd werd. raadsheer aangezet, die de eerste van j dat ontwerp aan den jongen keizer sprak. Een schandeministerie. Nooit ontving een ministerie zoovele kaakslagen, nooit onderging een minis ter zoovele vernederingen als M. Beer- naert, het tegenwoordig kabinetshoofd. Niemand nog heeft de verontwaardi ging vergeten, welke in het geheele land losbrak bij 't vernemen van zijn gedrag in de beruchte en schandelijke zaak Pourbaix. Dan werd onze grrrroote minister nog al hevig afgeborsteld. En nauwelijks is die zaak eenigzins gekoeld, of andere feiten, even schandelijk, ko men onze regeerders in de grootste ver legenheid brengen. Zeer erg gekneusd kwam hij uit de jongstgeleden Kamerbespreking. Toen M. Frère-Orban hem bewees dat zijne gansche politiek op dubbelzinnigheid en huichelarij berust; dat er Diets rechtzin nigs in zijn regeeringstelsel te vinden is; dat hij hoogst belangrijke kwesties, wier oplossing hij stellig beloofd had in eenen bepaalden zin, onopgelost heeft moeten laten om niet in botsing te komen met zijne Kamermeerderheid, en dat hij andere vraagpunten tegen zijnen eigen wil heeft moeten afhaspelen toen M. Janson hem ten bloede geeselde dan wist de grrrroote minister daartegen geen woord in te brengen. Yoegt daarbij dat zijne eigene Kamer meerderheid hem soms in den wegloopt, en dat hij, willens of ni t, de wet moet ondergaan van M. Woeste, de eigenlijke leider der rechterzijde in de Kamer, en dat er oneenigheid, bedekte vijandschap bestaat tusschen hem en M. Woeste, die hem dansen doet zoo als hij schuifelt En Beernaert is zoodanig opgeblazen van heerschzucht, is zoodanig regerings- dronken. dat hij dit alles verdraagt, tot de grootste verwondering niet alleen van zijne politieke tegenstrevers maar ook wel van zijne eigene partijgenoten. Kabinetshoofd zijn, en geen het minste persoonlijk gezag hebben, te gelijkertijd de aanvallen zijner tegenstrevers en de vernederingen zijner politieke vrien den moeten ondergaan, is zulke toestand niet allerpijnlijkst Vele ande ren zouden sedert lang reeds de pijp aan Marten gegeven hebben Waarlijk, hadde M. Beernaert de minste eigenliefde en fierheid, dan zou hij lang den heelen boel naar de weer licht gezonden hebben. Maar neen, hij houdt aan 't bewind en hij klampt er zich koortsig en wanhopig aan vast. Eu alsof het schandaal Pourbaix nog niet voldoende was, moest dan nog de zaak Nieter-de Mondion voor den dag komen. Nieter, een afgestelde beambte die de groote vertrouweling geweest is onzer meesters, wreekt zich door in de dagbladen eene reeks brieven en offi- ciëele stukken te doen verschijnen, die een zeer vies daglicht werpen in de han delingen onzer clericale regeerders. Nieter, een gewezen dagbladschrijver, maakte van degoode betrekkingen welke hij met zijne liberale persconfraters on derhield, gebruik of liever misbruik, om in allerlei gazetten, ook uit den vreemde, rtlkels en mededeelingen te doen door gaan, op verzoek en naar den zin der re geering. Zelfs dee1 het ministerie in een groot 'ransch dagblad de hevigste beschuldi- ingen verschijnen tegenover ons leger, om des te gemakkelijker van de Kamer de stemming te bekomen van de milli- oenen welke het vroeg voor 's lands verdediging. Zulks is waarlijk ongehoord.En België ïeeft ontegensprekelijk eene zouder- inge en weergalooze regeering Onze ministers ontvingen in hunne aotels der Wetstraat, in de grootste ver trouwelijkheid heel drollige kerels welke gij oj ik, geachte lezer, voorzeker ;en onzent niet zouden willen onthalen lebben, en die kerels zonder faam noch aanziennamelijk de Mondion, alias de Maurel grepen in de laden der ministers en ontfutselden, ten voordeele der naburige mogendheden, belangrijke Staatspapieren. Vergeten wij niet dat alreeds vroeger, Beernaert te middernacht gansch ver trouwelijk de verachtelijkste en gevaar- ijkste oproerstokers ontving en met hen aelsche plannen smeedde tegen Hector Conreur, eenen onervaren en edelmoe- digen jongeling. 't Ziet er waarlijk lief uit, met onze aisschoppelijke regeerders. Nooit is er gens welke regeering ook, zoo laag ge vallen. Zoodanig groot waren de genegenheid en het vertrouwen van minister de Chimay jegens den berucliten De Mon dion, die zoo 'n eerlooze rol speelde, dat hij hem minister.van China wilde benoe men te Brussel, ook nog arrondisse ment-commissaris te Philippeville, en tevens hoogleeraar Bestaat er dan geene de minste zede lijkheid, geen het minste schaamtegevoel meer bij onze clericale regeerders De vreemde pers spreekt schande over het geen ten onzenl zoo al geschiedt. België heeft in het buitenland alle aanzien ver loren. Lina had meteenen glimlach op de herhaalde verklaring van Frits geantwoord, en na nog eenige malen met hem gedanst te hebben, be gaven beide zich in d gelagkamer wat uit rusten. Later was Lina met hem, en zonder aan hare gezellinnen goeden nacht te wenschen, uit de herberg vertrokken. Het was reeds laat. Een geurig koeltje zaaide heimelijk lange zwermen droomen en kussen over de aarde. Het was een wonder liefelijke verrukkende lentenacht. Zij wandelden arm aan arm over Schaarbeek en Sint-Joost-ten- Oode, en de stilte, werd slechts afgebroken door het kwaken van de kikvorschen in de vijvers der benedenstad of het sjirpen der krekels in het loover der moestuinen. Het was de ontwakende lente Lina scheen gelukkig en vergeten te hebben dat zij als kind voor haren ouden grootvader gebedeld had, dat zij thans wel eene arme, doch deugdzame naaister was zij scheen vergeten te hebben dat er nevens dans en genot ook droefheid en smart op deze wereld to rapen valt Zullen wij zulks langer dulden Of hebben de hedendaagsche Belgen dan alle eergevoel,allebegrip van eigen waardigheid verloren?... De overschotten. Kom. kom, sakristij gazetten, maak zoo geen lawijt. Verberg niet dat minister Beernaert meest al de belastingen van M. Graux behouden en bovendien veel voordeel uit de gunstige tijdsomstandigheden getrokken heeft. Zoo heeft de minister van finantiën het meske op de inkomsten der kleine spaarpenningen gezet en door de omkeering der openbare schuld en der actiën van den Groot-Luxemburg eene belasting op de spaarzame menschen van 6 miljoen per jaar gelegd. I)e drij jongste jaren hebben de ijzeren we gen eene vermeerdering van 8 miljoen p ;r jaar gegeven, door de herneming van d^ n handel en de nijverheid. Bovendien heeft M. Beernaert de hulpsom men aan de gemeenten voor het openbaar on derwijs van 5 miljoen verminderd en onrecht vaardig afgesnoeid. Ziedaar reeds 19 miljoen franks por jaar die de liberalen niet bezaten. Yoegt daarbij de 12 miljoen belastingen van M. Graux, die het clericaal kabinet behouden heeft. Dat maakt 31 miljoen per jaar en ge zult met mij bekennen dat daar zoo geen groote kunst in bestaat om de liberale steden bet on derhoud der pastoorsscholen op den hals te leggen en bovendien de staatsbulpsommen dier steden nog van de helft ie verminderen. Dat zijn een-en-dertig miljoentjes over welke de clericale drukpers wei inlichtingen zou mogen geven en doen bewijzen dat de over schottan van M. Beernaert nog meer bodragen. Zo kan dat niet, eh devooi'ingen op oene groote schaal te verspreiden, zoo in de stad als in den buiten. Het middel ligt u ter hand, heeren van het Comiteit, om zulks goedkoop te doen. Ziehier Do liberale Vereenigingen van Geut en Antwerpen Vlaamschen die van Charleroi en Mons Franschhebben be sloten die redevoeringen in hunne ar rondissementen te verspreiden. Sluit met die Association een akkoord en gij verwezenlijkt een hoogst nuttig werk voor eenen spotprijs. Mogen wij zulks van het Comiteit verwachten Wij hopen ja. Ilieu avond kwam Lina op baar zolderka merken niet vernachten, en evenmin zag men baar des anderendaags op den modewinkel van vrouwe Peksters. III. Weer eeu jaar is voorbij. Iu een luchtig versierd vertrek met blauwe zijde behangen, met een schut van kunstvoor werpen, meubelen en schilderijen die veeleer naar pralerij dan naar goeden smaak zweem den, zit in zorgelooze houding een jonge boven matig schoone vrouw, schoon zooals de gevoe ligste verbeelding ze droomen kan, een diaman ten juweel te bewonderen. Is het van vreugde of van leedwezen dat hare blauwe oogeu op het zicht van het pronkstuk zoo schitteren Vijftig duizend frank, schertst zij, met eenen bitteren glimlach. Vijftig duizend frank voor mijn opschik tot het feest van dezen avond. Dwaze mannen En morgen nog vijftig duizend, indien ik het begeer. Ha, vijftig dui zend frank om mij te bezitten.... Maar ook is er wel een man rijk genoeg om mijn verbroken hart, mijn jagend geweten gerust te stellen., «De jufvrouw is opgedischt, kwam eene oude dienstmeid aankondigen. Goed, antwoordde zij gansch wrevelig Dan het kostelijk juweel met gramschap op eenen sofa tusschen andere snuisterijen wer pende, vervolgde zij neerslachtig Mejufvrouw is opgediend ja, nu dat ik eene rijke gekamerde ben, eene lichte deerne, eene entretenue nu ja, dat men mij de wereld leereu kennen heeft, eu mij deu vrijen teugel laat geven aan vermaken en ge nietingen nu dat ik reeds eenen walg van die wereld heb, en dat alles verloren is, en mijn grootvader mij vervloekt heeft en van honger en gebrek is gestorven Terwijl Lina zoo alleen en droefgeestig te ontbijten zat, klopte de meid weer eventjes aan de deur der eetzaal en verwittigde dat eene vrouw, geheel in het zwart gekleed, aandrong om door mejufvrouw outvangen te worden. Dat zij binneD kome. Eene dame van tusschen den veertig tot vijftigjarigen leeftijd, doch met gerimpeld ge laat, vergrijsde haren, en op voorbaat verou derd schijnende, bood zich aan, en de twee vrouwen sloegen eenen blik in elkanders oogen, een blik waarin zij malkaars gedachte eu indruk wilden peilen. Wat verlangt gij van mij, vroeg Lina op hoogmoedigen en bitteren toon. Een gedacht. Het is zeker dat de liberale gedaclflen op den buiten zoo weinig veld wiinen omdat men daar de bevolking onwe rend houdt van hetgeen onze lekkere ministers zoo al verrichten. Wie maar ééne klok hoort, hoort maarééneu toon. Daar de buitenkiezers geene andere dan clerikale bladen lezen, weten zijniet wat schandelijke akten er door het ministe rie gepleegd worden. Welnu, eene schoone gelegenheid biedt zich aan om iedereen, in stad en dorp, hier mede be kend te maken. Bara, Janson en vooral Frè.e-Orban komen in prachtige redevoeringen de handelwijze van 't ministerie te schand vlekken. Al hunne daden worden er in oogen- schouw genomen, en naar waarde be oordeeld. De grootste massa van het volk, de landelijke bewoners kennen die redevoe ringen niet, en zulks is ten hoogste te betreuren. Daarom stellen wij voor dat de Libe rale Associatie het op zich neme die re- nieuws. Onze Brusselscbe vrienden hebben deze week goed werk verricht bet voorstel van samen- wer Tig tusschen den Liberalen Bond en de Liberale Vereeniging met bet oog op de aan staande provintiale en gemeenteverkiezingen is door beide politieke korpsen met algemeene stemmen aangenomen. Elke kring behoudt zijn afzonderlijk pro gramma en heeft recht op de helft der kandi daturen. Werklieden kandidaten zullen aan vaard worden op voorwaarde dat zij de vrijzin nige grondbeginselen zullen erkennen. Dat is verblijdend nieuws en bij het verne men van hetzelvezullen Denderbode en 't Land eü alle pastoorsbladen voorzeker hunnen pa- panneus optrekken. Nu, te beter.... Dit nieuws zal met het grootste genoegen in de provincie vernomen worden. Het zat onze vrienden daar aanzetten om mot mem krachtdadigheid dan ooit den zwarten vijand te bestrijden en rust nocli verpozen te nemen alvore is hij neergeveld ligt. Moge de goede stemming der brusselscbe liberalen het voor teeken vezen van de naderende overwinning in de kamerverkiezingen van 1890 en 1892 en het einde der klerikale overheersching en der verpaapsching van het land. Zij vreezen het licht. Yan niets zijn de Bokken meer ver veend dan van de liberale bladen en de waarheden die zij bevatten. Ze hebben reeds veel gedaan om te beletten dat de beknopte Kamerversla gen van het volk gelezen worden en toch zijn ze nog beangstigd dat die schrikkelijke zweepslagen, waarmede een Bara, Janson en Frère het ministe rie aftakelen, van de menigte gekend zijn. Denderbode noemt al die beschuldi gingen tegen onze ministers uitgebracht en die zij schaamtevol hebben moeten slikken,eenen hoop lasteren logentaal Daarmede denkt Slimmeken alles weder- legd. Wij moeten daaruit afleiden, of wel dat hij zijne lezers voor aarts-domme rikken aanziet, of wel dat hij met de «Ik ben de moeder van Frits... «O, gij zijt mij niet geheel onbekend ik wil het niet verhelen dat ik uwen hoovaardigen en gierigen oogslag nooit vergeten heb sedert den dag dat ik met mijnen blinden grootvader op de Anspachlaan te bedelen stond.... Heb medelijden met mij mijn zoon werpt zich in bet verderf voor u. Ik heb slecht3 dat eenig kind, en ben weduwe. Uw zoon wel bij is meerderjarig. Is bij niet meester over zijns Vaders fortuin, doet hij er niet mede wat hij wil n, antwoordde Lina als een bijtende zweepslag. Neen, jufvrouw, gij zijt het die over zijne fortuin beschikt, en de oorzaak zijt zijner buitensporigheden. In het midden der wellus ten wordt hij nog verdorven door slechte makkers waarmede hij verkeert en die hier in uw huris met hem komen feesten. Hij steelt mijne fortuin om deze op het groen tapijt en iu braspartijen te verteren. Te vergeefs smeek ik hem alle dagen ons beiden niet in de schan de en deu afgrond te helpen. Doch gij, gij, mejufvrouw, zult hem wellicht kunnen overtuigen. Voor u vindt hij niets te kostelijk, niets te moeilijk noch te schoon... want zijn hartstocht voor u eu uwe invloed op hem zijn machtiger, ik gevoel het, dan de liefde zijnor moeder... ik die hem opgevoed heb... wees medelijdend... Het medelijden, mevrouw, is aan ieder een niet gegeven, wedervoer Lina scherp, en de hartstocht, de liefde... dienen soms als harde wrekers. Mijn blinde grootvader heeft mij en uwen zoon opzijn serfbed vervloekt... De beangstigde moeder begreep, en eene koude rilling liep haar door het lichaam. Zij herinnerde zicb die weinige oogenblikken en wat er tusschen beiden over zeven jaren voor gevallen was. Ah I had zij het geweten. Het was niet een goudstuk hetwelk zij zoude gege ven hebben, maar zelfs de acht honderd frank die zij als offerande voor het outaarkleed dien dag zoo milddadig uitgegeven had. Had zij het kunnenjvoorzien, zij zoude het arm mm - met hare blonde lokken liever een kleed verschaft hebben om hare halfnaakte schouders te be dekken en te verwarmen. En nu begreep zij dat het te laat was. Maar Frits gaat zich door zijne ongere geldheid vast den dood aan doen vervolgde zij hij verspilt al zijne krachten in daden en op een dwaalspoor die tot het leven onge schikt zijn. Gij weet'het wel. Dat kunt gij toch niet wenschen. Hij is niet kloek genoeg om lang zoo een gedrag van verkwisting en nacht feesten te wederstaan, sedert dat Sedert dat hij mijne kennis gemaakt heeft, niet waar, mevrouw onderbrak Lina met eenen spotachtigen schaterlach. Maar Frits is vrij, volkomen vrij ik houd hem niet opgesloten. Hij mag mij verlaten. En zie, nademaalgij het toch zoo begeert; howel, ik zal hem dezen avond nog, in het bijzijn zijner vrienden aan de deur zetten. Zijt gij nu te rreden V 0 Da moeder beefde van aohrik. Zij had oea voorgevoel dat deze belofte veeleer eene be dreiging was en zij schroomde thans voor der- zelver gevolgen. Zij was beducht voor het lot van haren zoon, dien zij in hare dweep- en ikzucht en bij gebrek aan krachtdadigheid en doorzicht zoo onvolmaakt voor alles wat het hart veredelen eu vereffen moet, had opgevoed. Zij wist dat Frits slechts eeu drift had voor paarden, voor vrouwen, voor do jacht, en daar buiten voor niets gevoelig was... En nocbtan3 het was haar eenig kind, haar geliefde zoon Al hare pogingen om dit kind te redden giugeu mislukken. Welke teleurstelling Wordt voortgezet.) SSsfe*. NOVELLE DOOB

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Dendergalm | 1890 | | pagina 1