DE OUDE FRITS.
5de Jaar.
Nummer 54 (246)
Zondag 24 Augusti 1890.
Abonnementsprijs
LIBERAAL WEEKBLAD VOOR
5 fr. voor de stad.
5 fr 50 voor den buiten,
PRIJS PER NUMMER: 10 CENTIEMEN.
voorop betaalbaar.
Men abonneert zich
op alle postkantoren voor den buiten voor <?e stad, ten kantore van bet blad,
10, Vooruitgangstraat 10, Aalst.
HET ARRONDISSEMENT AALST,
n a f Gewone, 15 centiemen j
Prijs der Annoncen
Reklamen, 75 centiemen j
Vonnissen op de dei de bladzijde1 frank.
per drukregel.
Nee spe nee metu.
Men maakt melding van elk werk waarvan een exemplaar aan het blad gezonden wordt.
Handschriften worden niet terug gezonden.
AALST, S3 AUGUSTI.
Herziening der kiezerslijsten.
De nieuwe kiezerslijsten door de zor
gen van het collegie van Burgemeester
en Schepenen opgemaakt, zijn sinds 15
Augusti in het stadhuis aangeplakt.
Wij sporen dringend alle liberalen
aan, die denken recht te hebben op die
lijsten te worden ingeschreven, zich te
wenden tot het bureel der liberale As
sociatie Au Comte d'Egmonter zullen
hun daar de noodige inlichtingen wor
den verstrekt en men zal er zich ge
lasten met het doen der noodige stap
pen bij het bevoegd bestuur, om hunne
inschrijving op de kiezerslijsten te be
komen.
Ziehier in het belang onzer politieke
vrienden, beknoptelijk de voorwaarden
die noodig zijn om kiesrecht te verkrij
gen en de titels van bekwaamheid die
er aanspraak op geven
Oijnskiezers.
Hebben recht ingeschreven te worden op de
lijsten, die thans door het gemeentebestuur
worden opgemaakt
De Belgen wonende in het arrondissement
Aalst op 1 Augusti 1890, die ten minste 21
jaar oud zullen zijn op 1 Mei 1890 indien zij in
1888 en 1889 aan den Staat betaald hebben in
rechtstreeksche belastingen, patenten inbegre
pen
Voor de Wetgevendekiezingen fr. 42,32
i) Provinciale 20,00
Gemeente 10,00
en in 1890 ten minste belast zijn tot het beloop
van bovengemelde sommen.
De contribuabelen zullen zich gemakkelijk
kunnen verzekeren of zij den vereischten cijns
betalen, met op hunne lastenbrieven na te zien
of het cijfer, voorkomende in de tweede kolom
voor de andere belastingenonder het op
schrift belastingen ten voordeele van den
Staat, hoofdsom en opcentiemen, te minste ge
lijk staat met de hooger vermelde sommen.
4° De ambtenaren die eene vaste jaarwedde
hebben van ten minste 1500 fr.
5° De onder-officiersdie gepensionneerd of
als dusdanig in onbepaald of definitief verlof
gezonden zijn, na ten minste 2 jaren graad
6° De officiers of gewezen officiers van het
leger en der burgerwacht
7° De administrateurs van maatschappijen
van ouderlingen bijstand, wier statuten sedert
ten minste drij jaren zijn goedgekeurd als zij
ten minste 3 jaar hun ambt vervullen.
't Is daarenboven noodwendig, dat de perso
nen, die verkeeren in de voorwaarden bepaald
door de wet van 1883, zich laten inschrijven
op de lijst als bekwaamheidskiezers, dan zelfs
wanneer zij er op ingeschreven zijn als Cijns
betalers.
Bekwaamlieidskiezers.
De wet van 24 juni 1883 verleent het stem
recht voor provincie en gemeente, zonder voor
waarde van cijns, aan eene gansche reeks bur-
naar het Hoogduitsch.
I.
Hoe ziet gij er zoo droevig uit, Wilhelm
Gij komt zoo iangzaam aangestapt. Is het weêr
niets
Weer niets, Louise Ik ben weer voorbij
gegaan Ik ben wederom gebleven, wat ik was
de oude vaandrig
Louise zuchtte diep, en legde haar kopjen
treurig tegen den stam der groote linde, bij
welke zij stond. Door ongeduld gedreven, was
zij den vaandrig Wilhelm von Bella, te gemoet
gegaan. Zij wist dat hij, als hij van het exer
citieplein terugkeerde, zijnen weg door het
park zou nemen, en bad hem aan den grooten
lindeboom afgewacht.
Zij t gij weder voorbij gegaan vroeg zij
met eene droevige zucht. En waarom Met
welk recht mag men u zoo behandelen
Met welk recht vroeg hij op zijne beurt
met eenen droevigen glimlach. Met het recht
der hooggeplaatste hoeren, van hunnen hoog
moed en van hunnen willekeur. Ik ben de zoon
van een man, die door den koning gruwelijk
onrechtvaaidig behandeld is, en wiens naam,
daarom niemand in de tegenwoordigheid des
konings durft uitspreken; ik heb dientenge
volge geene voorspraak bij het hot en ben arm.
Zijn dat geen reden genoeg, om mij voorbij te
gaan, om den vaandrig nooit tot officier te be
vorderen En wanneer zij mij werkelijk offi
cier gemaakt hadden, wat zou er dan moeten
gebeuren Ik heb niet eens middelen genoeg,
gers, om reden van hun ambt, hunnen graad of
hun diploma
1° De dragers van diploma''s
2° Do meestergasten der fabrieken of werk
huizen die ten minste 25 werklieden in dienst
hebben
3° De leden der goêmanneraden in mandaat
zijnde of die een mandaat van ten minste 3
jaren gedaan hebben
Is de contribuabele aangeslagen in verschei
dene gemeenten, dan zal hij de som optellen
betaald aan den Staat, in elk dezer gemeenten.
Elke persoon, die eigenaar is geworden van
een onroerend goed in 1889 en die er den eigen
dom van behouden heeft in 1890 zal kiezer
kunnen zijn, dan zelfs wanneer de belasting
zou gesteld zijn ten laste van den huurder of
van den gewezen eigenaar.
Elke hoofdbewoner van een buis gedurende
1888, 1889 en 1890 zal kiezer kunnen zijn, dan
zelfs als de personeele belasting ten laste van
den eigenaar zou wezen.
De vader zal, om algemeene-, provincie-of
gemeentekiezer te zijn, zich de belastingen
kunnen aanrekenen die betaald worden door-
zijne minderjarige kinderen
De man de belastingen betaald door zijne
vrouw zelfs voor het huwelijk
De erfgenamen de belastingen betaald dooi
den persoon van wien zij geerfd hebben, zelfs
als er onverdeelheid bestaat
De zoon of de schoonzoon zal zich, voor het
bekomen van kiesrecht voor de provincie en de
gemeente, de belastingen kunnen aanrekenen
betaald door zijne moeder of stiefmoeder-we
duwe.
jBiiitenlaiidscïi politie!*
overzicht.
DuitscTiland. De socialistische partij
gaat eene bijeenkomst houden in de
kleine stad Halle, provincie Saxen. Deze
bijeenkomst zal zeer belangrijk zijn daar
er alle socialistische vereenigingen van
Duitschland zullen op vertegenwoordigd
zijn.
Midden-Amerika. Volgens de laat
ste berichten is de vrede tusschen San-
Salvador en Guatemala gesloten, dank
aan de bemiddeling der Vereenigde-
Staten. D. Rafaël Ayala,onder-voorzitter
van San-Salvador zal het bestuur voor-
loopig in handen nemen en tot de kie
zing van eenen grondwettelijken Voor
zitter doen overgaan.
Armenië. Volgens den correspon
dent van den Standard schijnt het
dat een verslag aan den Sultan is ter
hand gesteld geworden, betrekkelijk de
door hem bevolene onderzoeking, aan
gaande de grieven der Armeniërs, en dat
het verslag belangrijke veranderingen
vereischt overeenkomstig met deze door
het verdrag van Berliju aangeduid. De
Sultan zou genegen zijn voldoening te
geven, in eene zekere maat, aan de
om mijne officieruitrusting te kunnen betalen.
Het was dus onbillijk en dwaas voor mij, dat
ik op zoo iets nog hopen kon. Ik zou hebben
moeten weigeren officier te worden, omdat mij
het no idige geld daartoe ontbreekt. O, de
vloek der armoede ïust zwaar op mij Ik kan
dien vloek niet ontvlieden, en hij zal mij den
dood aandoeD.
Ja, het is waar, vervolgde Louise zuch
tend, wij zijn ongelukkig, zeer ongelukkig en
het is buiten onze schuld, wij gaan beiden
gebukt onder den vloek der armoede, Deze
heeft uwe familie en de mijne, van onze vroeg
ste jeugd af, vervolgd. Onze vaders waren
beiden ontslagen officiers, beiden ontslagen
tengevolge van de ongenade des konings, en
niemand wilde dus van hen gediend zijn, nie
mand durfde hun eens betrek!ing bezorgen,
waarmede zij hun brood konden verdienen. In
armoede leefden wij, even als gij, van het ge
ringe vermogen, dat onze moeders ten huwelijk
hadden gebracht, en ontbering en gebrek was
ons lot van onze jeugd af. Het eenige geluk,
dat wij mochten leeren kennen, was de vriend
schappelijke betrekking, welke tusschen onze
beide familiën bestond. Onze vaders hadden
elkander lief, omdat zij lotgenoten waren, en
dus ieder hunner beseffen kon, wat de andere
te lijden had onze moeders waren zusters en
beminden elkander als vriendinnen, die de
zelfde ellende verduren moesten, en wij kinde
ren waren deelgenoten van elkanders vermaken
en spelen, en deelden ook ons stuksken brood
met elkander. O, Wilhelm, herinner u onze
kindsche dagen en zeg niet, dat wij nooit
anders dan ongelukkig geweest zijn, zeg niet
dat wij gebogen gaan onder den vloek der
armoede, dat ons schoone en rijke oogenblik-
ken geheel en al zouden ontbroken hebben.
Arm zijn, alleen zijn, niemand hebben, dien
c1 istcne bevolking van Armenië.
Vereenigde-Staten. Het Senaat der
Vereenigde-Staten heelt nog den twee
den bill Mac Ivinley die eene zoo groote
opschudding iu Europa te weeg brengt,
niet besproken. De eerste dier maatre
gelen, reeds wet geworden, tot groot
nadeel van den Europeeschei} handel,
omdat hij moeilijke formaliteiten oplegt
om koopwaren op het gebied der Ver-
eenigde-Stateu in te voeren, is veel min
beperkend en bijgevolg min belangrijk
dan de tweede bill, thans in bespreking,
en die de inkoomrechten eener menigte
waren verhoogt. Het- schijnt dat het
Amerikaansche Senaat genegen is eene
wijziging in den bill Mac Kin ley te bren
gen waardqorde vermindering der rech
ten op het suiker slechts zal toegestaan
worden aan die landen, welke de belas
ting zullen verminderen der waren van
de Vereenigde-Staten.
lie toestand.
Na de kiezing van 10 Juni meenden
de klerikalen te mogen zeggen Het
land is met ons wij mogen gerust met
ons afbrekerswerk voortgaan.
Het is waar dat de meerderheid der
Cijnskiezersdie maar het 12® deel
der meerderjarige Belgen uitmaken
het ministerie behouden heeft, men
weet nog wel op welke schandelijke
wijze maar langs den anderen kant is
het even waar dat België niet gerust is,
dat we slechts in schijnslaap liggen,
in wezenlijkheid op eenen volkaan
dommelen, en dat duizenden misnoegd
heden langs alle kanten ontstaan en in
gisting komen.
Voor de manifestatie van 10 Oogst
laatst had men den schijn met de eischen
der volksklassen te lachen. Men dacht
dat al dit geschreeuw het werk was van
eenige heethoofden, en hetzelve als rook
zou vergaan.
Hoe kwam de betooging, zoo grootsch
en indrukwekkend door hare kalmte en
deftigheid, dit kaartenhuis om verre
blazen?
Men dacht voor handen te hebben
eenige dozijnen straatschreeuwers en
lediggangers, een troepje galgenaas,
en men bevond zich voor duizen
den treffelijke arbeiders, duizenden
deftige burgers, welke bewust van hun
ne eigenwaarde en macht, op onberispe
lijke en voorbeeldige wijze die rechten
kwamen vragen, waarop zij ten volle
aanspraak mogen maken.
Dan heeft men gezien wat vuur er on
der de assche smeult, waartoe het volk,
steunende op de weten het recht zelf, in
staat kan zijn, en wat er dient gedaan
zij beminnen, en die ben liefheeft. En ik vraag
u, Wilhelm, behoort gij dan <^el onder de
armen Hebben wij elkander lief Gij hebt
mij zoo moedig en sterk gemaakt, dat ik niet
wanhoop, ook al is het genadebrood, dat mijne
oude tante mij geeft, dikwijls zeer hard en
bitter. En zoudt gij, mijn vriend, nu gaan wan
hopen en moedeloos worden Gij die mij zoo
dikwijls moed hebt ingesproken, die mij zoo
dikwijls vertroostend op de toekomst gewezen
hebt
Ik was een lichtgeloovige dwaas toen ik
dat deed antwoordde hij op somberen toon.
Ik hoopte op de toekomst, ik hoopte, dat wij
eindelijk eene vergoeding zouden ontvangen
voor al ons lijden ik hoopte, ach, het is om te
weenen en toch ook om te lachen, ik hoopte,
dat ik eindelijk tot luitenant zou bevorderd
worden. Maar dat alles is immers dwaas en
kinderachtig. Wat zou het mij baten, al werd
ik luitenaut? Ik zou immers ook dan niet in
staat zijn. u een eigen huis te bezorgen, u te
verlossen uit het ellendige leven, dat g\j bij
uwe oude tante leiden moet? O, Louise, de
ridder Bernard maakt werk van u. Hij is een
eerzaam, goed en geacht man, en welgesteld
genoeg om u een goed huiselijk leven te bezor
gen, en gij zult door hem in alle gevalle verlost
worden van de vernedering, om het genade-
bro^fl bij uwe tante te moeten eten. Neem
daarom zijne hand aan, trouw met hem, want
ik doe afstand van mijne aanspraak op u, en
God weet het, hoe doodelij'. mij dat grieft.
Maar ik heb geenen afstand van u gedaan.
Nimmer zal ik de vrouw van een ander man
worden, want liet zou een meineed zijn, wau-
neerik aan een ander trouw beloofde. Zeg dus
niet, dat ik met den raadsheer Bernard trou
wen moet, want juist omdat deze een goed en
eerlijk man is, mag ik hem niet bedriegen. Zeg
te worden, wil men het gevaar ontwij
ken, dat zich dreigend aan den politie-
ken gezichteinder samenpakt.
Want hier valt niet blind of bijzichtig
te wezen gevaar is er, groot gevaar, en
wie dat niet zien, hooien of voelen wil,
is een slechte burger.
Die 60,000 manifestanten, welke
minstens een half millioen misnoegden
vertegenwoordigen weten wat ze wil
len hun recht, niets dan hun recht en
dit zullen zij bekomen, ten koste ook
van welke opofferingen.
Vandaag honderd zullen zij morgen
legioen wezen heden kalm, dank aan
het wijs beleid hunner opperhoofden
die hen binnen de palen der wet
telijkheid houden, kunnen zij bij eenen
volgenden keer tot den oproer en bet
geweld overslaan.
En wie zou de verantwoordelijkheid
van deze gevolgen durven dragen Tot
hiertoe is de Belgische werkman het
meest uitgebuit en het minst bevoordee-
ligd geweest de wet beschermt hem
slechter dan elders zijn dagloon is
kleiner en zijn werkduur langer dan in
den vreemde beroofd van alle rechten
moet hij eventwel alle plichten dragen.
Welnu, moet het ons dan verwonderen
dat er aan al zijn geduld en zijne lang-
moedigheid kan een einde komen
En is het niet meer verwonderlijk dat
de volksleeuw zoo lang kan geplaagd en
getergd worden zonder dat hij in ver
vaarlijke woede opvliegt
Onfeilbaar staat ons eene schrikke
lijke staatsomwenteling te wachten als
de regeering en de besturende klassen
met dezelfde verstoktheid en verblind
heid voor de klachten van het volk on
gevoelig blijven.
Wat ze nu vragen, zullen ze dan ne
men daarom ook roepen de duitsche en
franscbe bewarende dagbladen ons toe
Pas op Er is gevaar
Wee degenen welke niet zien en willen
Het verheugt ons te bestatigendat
de liberale pers van ons laud op een
paar uitzonderingen verklaart dat er
voor den werkman, voor het van rechten
beroofde volk, iets dient gedaan te wor
den. Tot de gematigdste vrijzinnige ga
zetten toe vreezen niet meer van te
schrijven Kunnen wij het volk niet
alles geven wat het eischt, geven wij
het ten minste zooveel als het in onze
macht is.
Dit is wijs en rechtvaardig handelen,
en tot het voltrekken Van dit werk be
hoeft elk vrijzinnige burger het zijne
bij te brengen, want het is vaderland-
sche plicht, van maatschappelijk belang.
nog niet, dat gij mijn woord teruggeeft. Ik
neem het aan, want ik heb het vrijwillig gege-
\en, en het blijft het uwe zoolang wij leveu.
Dan zal ik moeten sterven, om u de vrij
heid te kunnen geven, mompelde hij op wan
hopige toon. Ik kan het niet verdragen, u zoo
ongelukkig, zoo vernederd te zien. Ik moet ster
ven of krakzinnig worden. Ik kau u immers
nooit trouwen, Louise, want ik beu arm en
ellendig, en blijf altijd de oude vaandrig
Ik heb mijn besluit genomen, en de dag
van heden heeft over mijne toekomst beslist. Ik
wilde haar afhankelijk maken van uwe bevor
dering ik had bij mij zelve gezworen, dat,
wanneer gij eindelijk officier zoudt geworden
zijn, ik dat alles als een teeken zou aanzien,
dat God ons vergunnen wilde, nog hier op aarde
gelukkig te zijn en eikander toe te behooren*
Gij zijt niet bevorderd, en nu is mijn besluit
genomen ik wil iu eeu meisjesgesticht een
toevluchtsoord zoeken.
Maar hoe zult gij aau het geld komen,
welk gi j in dat gesticht moet medebrengen. Wie
zal u dat geven
De koning zal het mij geven, riep zij uit.
De koning vroeg hij verbaast. Meent gij
dan dat de koning Frederik de Tweede, de
man, die nooit vergeet, dat hij aan de dochter
uws vaders eene gunst bewijzen zal, al ware het
slechts de gunst om u in staat te stellen, in een
gesticht te gaan
Ja, hij moet het doen. Ik zal hem herin
neren, hoe gruwelijk hij mijnen vader gekrenkt
en beleedigd heeft. O, God zal mij de woorden
ingeven, waarmede ik het hart des konings kan
treffen.
Maar hoe zult gij hem te spreken krijgen,
Louise? Postdam ligt verre van hier, twee
I dagen reizens. Was dat niet het geval, dan zon
Een klein verschil.
In Frankrijk moet ieder om als schoolopzie
ner, hoofd eener school of bestuurder van eene
normaalschool te kunnen worden aangesteld,
gedurende minstens vijf jaar onderwijs gegeven
hebben iu de lagere klassen der volksschool.
Hier in Belgie, zijn en worden nog door de
wet van 1884, de bekwaamste gediplomeerde
onderwijzers gebroodroofd en afgesteld, om ze
te vervangen door onwetende broeders, non
nen, koewachters, veedrijvers en ander goedje
van dat slach.
De overloopers van 1879, geeft men de beste
plaatsen van schoolopzieners en bestuurders.
I3 het niet meer dan tijd, hieraan een spoe
dig einde te zien komen
Aan de gemeentekiezers in October hierop
na te denken en er hunne politieke daden naar
te schikken.
Het Onderwijs.
Men moet met spijt bekennen dat er
nog zeer vele onverschilligheid bestaat
onder de kiezers, zoowel langs den kant
der vrijzinnigen als langs den kant der
klerikalen. Dat komt omdat het volk de
besprekingen van 's lands regeering al
tijd niet verstaat of er niet genoegzaam
van opderricht is. Men hoort dan ook
nog dikwijls den kiezer, met zekeren
schijn van rede, radeloos uitroepen
Wat kan het ons maken dat het be
wind in de handen der liberalen of ka
tholieken is immers, die aan het potje
zit, die profiteert er van en wij zijn on-
noozele poesjenellen, die voor anderen,
gelijk zotten, dansen om maar gedurig
van onze pluimen te laten
Er is nogtans een punt dat voor alles,
in zake van kiezing, onze vaderlands
liefde zou moeten opwekken, en dat de
liberalen van de katholieken hoogst
doet verschillen dat punt is liet onder
wijs.
De liberalen werken om gansch het
het menschdom geleerd te maken, om
hunnen geest te doen ophelderen de
kl rikalen integendeel vragen niet beter
dan 't volk dom en ongeletterd te hou
den. De eersten zaaien het zaad der ver
lichting, de tweeden dat der duisternis.
Geleerdheid en vooruitgang, ziedaar
de leus der liberalen. Ouwetendheid en
domheid zijn de ketens der geestelijk
heid. De klerikalen weten immers wel
dat geleerde menschen zich zoo gauw
niet laten misleiden, maar dat zij aan
de ongeleerde buitenmenschen wijs ma
ken wat zij willen want 't is enkel
door onwetendheid dat de geestelijk
heid zooveel macht op de buitenkiezers
heeft, terwijl het door 't licht der be
schaving is dat wij de groote steden van
de klauwen der geestelijkheid ontrukt
zienZij vreezen het verplichtend on
derwijs, zij vreezenden verlichten werk -
ik misschien zelf in mijne vertwijfeling naar den
koning gaan, maar ik heb geen geld genoeg om
zulk eoue reis te ondernemen. En gij, hoe zult
gij daar komen
Ik zal niet naar den koning gaan, maar
de koning zal tot mij komen, zegde zij, dat
wil zeggen, hij zal op zijne reis naar Breslau
hier komen. De raadsheer Bernardt bracht ons
daarvan dezen middag het bericht. De koerrier
die naar Breslau gaat, om' daar de komst des
konings te melden, heeft deu magistraat van
deze stad aangezegd, dat de koning hier te
Liegnitz overnachten, en heden avond hier aan
komen zal. Ik zal mij dus morgenvroeg naar
het kasteel begeven, en zal zooiang bidden en
smeeken, tot clat ik toegelaten wordt.
-O, Louise, wanneer ik aan de mogelijk
heid denk, dat het weder oorlog wordt, dan
sprin t »:jn hart op van vreugde, wantik weet
dat ik dan den vloek van mijne schouders kan
afwentelen, welke mij nederdrukt, dat ik hel
dendaden bedrijven, en door moed en dapper
heid verkrijgen kan, wat ik zoo zeer verlang,
maar waarvoor mijne armoede een hinderpaal
is. Ja, Louise, mocht er oorlog komen, dan
zou de oude vaandrig zich spoedig op het
slagveld de officiers epauletten verwerven, en
de officier zou het spoedig tot kapitein weten
te brengen. Voor de uitrusting zou ik mij dan
niet bang maken een dapper en onverschrok
ken officier vindt altijd wel hier en daar een
rijken buit, welken hij zffih met zijn bloed
verwerven kan O, ik zou mijn hartebloed veil
hebben voor zulk een buit, want hij zou het
huwelijks goed mijner Louise worden, en ik
zou haar dan een huis kunnen aanbieden.
Wordt voortgezet
EcartsajBar* j^-vra&esraHEWBwaaSrKi
KTfiyn r nTtf' H JSIh ~"*5uB3