6de Jaar.
Nummer 47 (311)
Zondag 2*2 November 1891.
Lieve Jonkvrouw Trotschhart
Abonnementsprijs
LIBERAAL WEEKBLAD VOOR
5 fr. voor de stad.
5 fr 60 voor den buiten,
PBIJS PER NUMMER 10 CENTIEMEN.
voorop betaalbaar.
Men abonneert zich op alle postkantoren voor den buiten voor de stad, ten kantore van het blad,
10, Vooruitgangstraat 10, Aalst.
HET ARRONDISSEMENT AALST.
n Gewone, 16 centiemen
Prijs der AnnoncenEeklamen, 76 centiemen J per drukregel.
Vonnissen op de dei de bladzijde, j frank
Men maakt melding van elk werk waarvan een exemplaar aan2het blad gezonden wordt.
Handschriften worden niet terug gezonden.
Nee spe nee metu.
AALST, 21 NOVEMBER.
Biiiteiilaiidscli politiek
o verziekt.
Frankrijk. De laatste berichten zijn
niet gunstig voor den vrijhandel, daar
de kommissie van het Senaat saamge-
steld om de door de Kamer gestemde
nieuwe tarieven der tolrechten te on
derzoeken, zich nog voor nieuwe ver
hoogingen verklaard heett. De Fransche
Senaat zou daar gevaarlijk spel kunnen
wagen, want de ergste verwikkelingen
op economisch en politiek gebied zou
den uit dit overdreven protectionismus
kunnen voortspruiten.
Duitscliland. In de municipale kie
zingen van Berlijn heeft de socialisti
sche partij merkelijke voordeelen be
haald. Verscheidene harer kandidaten
zijn gekozen en met andere komt zij in
herstemming.
Engeland. De partij van Gladstone
heeft vrijdag overaeenen buitengewonen
zege in de kiezing van South Molthons
behaald. Haar kandidaat, M. Lambert,
behaalt thans 1275 stemmen meerder
heid wanneer over 5 jaar zij er met 1700
st emmen geklopt werd.
Deze schitterende uitslag is eene ver
plettering voor de bewarende ministe-
rieele partij en voorspelt haren toe-
komstigen val.
Noorwegen. In de algemeene ver
kiezingen voor den Storthing of Parle
ment heeft de radicale partij de meer
derheid behaald.
Brazilië. De toestand blijft nog
altijd dezelfde. Een paar zuidelijke pro-
vintiën zijn geheel en al tot den oproer
overgeslagen en het ergste is te vreezen.
De Maasforten.
De middensectie der Kamer, die de
«aak der Maasforten te onderzoeken
heeft, is verleden week voor de vierde
maal vereenigd geweest.
In den loop der discussie die soms
nog al hevig was hebben zich twee
gedachtenloopen voorgedaan. Even als
de minister van oorlog in de Kamer,
heeft de meerderheid der afdeeling be
proefd vast te stellen, dat het Gouver
nement niet verantwoordelijk was voor
de misrekeningen in liet opbouwen der
forten aan de Maas en ze op den hals
te schuiven van generaal Brialmont.
De minderheid, bestaande uit de hee-
ren Carlier en d'Oultremont, neeffc zich
beieverd volledig licht te doen opgaan
over deze ernstige zaak, welk een uit
zonderlijk gewicht heeft, door de poli-
28.
Vrij naar t Engelsch.
Er ligt toch iets goed zegde de oude
in den tegenspoed dien men te zamen on
dergaat, en dit is dat hij de liefde en de gene
genheid voor elkander versterkt. Sibylla is
alles voor mij, mijnheer Pembroke en ik denk
dat ik veel ben voor baar... Sibylla, lieve, wilt
gij thee maken
Aanstonds voldeed Sibylla aan het verzoek,
en Christiaau volgde al hare bewegingen na
met het grootste belang. En als zij zoo heen
en weer liep, en zij dan water op den thee goot,
kon hij niet nalaten te bemerken dat zij eene
zeer witte hand en een schoonen arm had.
Beleefdheidshalve sprak hij meest met de oude
dame, doch dit belette hem niet al Sibylla's
bewegingen met de oogen na te gaan.
Om het een of ander aan te halen, moest
Sibylla do kamer verlaten. Dat werd door de
oude dame benuttigd om aan den jongeling te
zeggen
Mijne dochter leidt een zeldzaam leven,
mijnheer Pembroke. Ik wil haar niet tegen
werken noch haar 1 ekijven om wat zij doet of
laat, want zij was mij altijd een zeer verkleefd
kind, en haar leven was zeer ongelukkig. Ik
moedig haar aan om alleen uit te gaan, want
hoe zou zij anders kunnen En zij zou ziele
worden moest zij tusschen deze vier muren
blijven zitten.
tiek, die er zoo nauw mede in verband
staat.
In den loop der discussie is de tekst
openbaar gemaakt van brieven, gewis
seld tusschen den Minister van oorlog
en generaal Brialmont deze laatste,
't is te begrijpen, verdedigt zich kracht
dadig tegen het verwijt als zou hij den
Minister niet genoegzaam hebben inge
licht.
De generaal doet in een zijner brieven
den Minister opmerken, dat hij enkel
de totalen hadde moeten optellen der
maandelijksche uitgaven, die hij alle
maanden ontving, om volledig ingelicht
te zijn.
In een anderen brief bestatigt de ge
neraal en dat is van de grootste be-
teekeuis dat de Minister van oorlog
zich op 't einde van den laatsten zittijd
(1891), beroepen heeft, voor wat de for
tificaties van Antwerpen aangaat, op
zijne verklaringen van 1885, dat er geen
nieuwe uitgaven zouden noodig zijn
voor de versterking van Antwerpen,
terwijl hij nogtans het advies in handen
had der bezoudere commissie, die hij
zelf, Minister van oorlog, aangesteld
had in 1888, en welk advies zegde, dat
het noodig was,als men Antwerpen wilde
op de hoogte stellen van denjougsten
vooruitgang in de verdediging, er 54
millioen aan te besteden
De Minister van oorlog antwoordt
daarop dat, als hij geene rekening ge
houden heeft van het advies der com
missie van 1888 en zich eenvoudig heeft
bepaald bij zijne verklaring van 1885,
het was om dat het gouvernement van
gedacht is in strijd met het advies
der commissie van 1888 dat het noo
dig is nieuwe uitgaven te doen voor
Antwerpen
Het gouvernement springt waarlijk
al heel aardig om met de ernstigste
kwestie der nationale verdediging het
benoemt eene commissie, om het vraag
stuk der legeraanwerving te onderzoe
ken. Deze commissie besluit, dat de
persoonlijke dienstplicht noodig is. Het
gouvernement houdt er geene rekening
van.
Het benoemt eene commissie, om den
toestand der verdediging van Antwer
pen te bestudeeren deze commissie be
statigt dat er 54 millioen noodig zijn
om ons verschanst kamp in goeden staat
te brengen. Het gouvernement zendt
de commissie naar de maan
Het verslag, door M. Ancion gereed
gemaakt, ontlastte de nationale nijver
heid geheel van Je soort verantwoorde
lijkheid, die men op h ar scheen te
doen wegen in de misrekeningen maar
de verslaggever wilde die verantwoor
delijkheid doen drukken op generaal
Brialmont. Dit was nog moeielijker, na
Niemand heeft het recht haar af te keuren
om wat zij doet als gij het goedkeurt zegde
Christiaan met warmte.
Ik denk dat de wereld haar en mij afkeurt,
maar zoo veel lieden ziju er die haar prijzen en
zeggen dat zij eenen plicht te vervullen heeft
en indien zij niet dacht dat zij iets doet voor
het algemeen welzijnzij zou mij nooit verla
ten. Het is geene ijdelheid van haren kant, ik
verzeker u dat zij in 't geheel niet ijdel is.
Diep was Christiaan getroffen over deze we-
derzijdsche verknochtheid van moeder en doch
ter. De doenter zag nog altijd eeue gelijkenis
in het schitterend portretende afgeleefde vrouw
de moeder zag niet het geringste greintje
ijdelheid in de dochter, eene ijdelheid die ech
ter in het oog viel van iederen vreemdeling.
En dan zoo ging madame Jansen voort
indien mijne dochter dweept met het recht
van de vrouwen, zij en ik, mijnheer Pembroke,
hebben zoo veel te lijden gehad van eenen man.
Wij zijn wreedaar tig behandeld geworden.
Waarom is dat kindarm en moet het werken
Ter oorzaak van eenen harteloozen man. Ik ben
geene weduwe, mijnheer Pembroke, ofschoon
gij dit kunt verondersteld hebben. Mijn man
Sibylla's vader leeft, en...
Zij leunde voorover in haren zetel en sprak
met verbetene bitterheid.
Sibylla kwam binnen, en madame Jansen
leunde weer bedaard achterover.
Sibylla, mijn kindzegde zij mijn
heer Pembroke zou misschien iets willen nut
tigen. Denkelijk heeft hij \roeg gedineerd en
krijgt hij honger.
lk hoop hij zal iets nemen zegde Sibylla
want ik heb niet gedineerd en ik ga wat koud
vleesch opdieneD.
Je 1 riefwisseling tusschen Jen Minister
en generaal Brialmont.
Alsdan heeft de minderheid gevraagd
dat men generaal Brialmont zou doen
komen, omdat alleen een debat tusschen
Ken en den xVIinister vele punten zou
kunnen ophelderen. Overigens, het gou
vernement zelf, bij monde van M. Beer-
naert, heeft te verstaau gegeven dat
het er niets tegen had dat generaal
Brialmont door de afdeeling zou worden
gehoord.
Er is overeengekomen dat de leden
der afdeeling, die vragen zouden willen
stellen aan den generaal, er de afdee
ling kennis zouden van geven.
De afdeeling zal onderzoeken, of het
noodig is de vragen te doen en in wel
ken vorm zij zullen gedaan worden.
Het schijnt dat het Gouvernement en
de meerderheid der afdeeling nu van
gevoelen zijn, dat die erge kwestie van
de misrekeningen over de Maasforten
zou moeten opgelost worden zonder
iemand eene te zware verantwoordelijk
heid te doeu dragen.
Dit zal erg moeilijk wezen, want er
moet toch iemand zijn die de verant
woordelijk is.
Het gouvernement wil de waarheid
versmachten want het wil nu op 't
laatste dat generaal Brialmont gehoord
worde.
Er zal eventwel licht komen, kost
wat kost, wacht maar tot de bespreking
begint.
Bedevaarten.
De Eranschd regeering heeft aan de bisschop
pen verboden nog deel te nemen aan bedevaar
ten naar Rome.
De klerikalen, natuurlijk, schreeuwen moord
en brand.
Vroeger ging het er nochtans erger op toe,
want dan werd menig verbod uitgevaardigd
vreemde bedevaartplaatsen te bezoeken, maar
toen zweeg de fransche geestelijkheid, omdat
alzoo hare binnenlandsche heibgdommem
bloeiden, en 't lieve geldje in hare zakken
rolde.
't Is nochtans wonder dat echt katholieke
vorsten met zooveel strengheid jegens de pel
grims te werk gingen.
Zoo vaardigde Philip VI een besluit uit,
waarbij het, voor 't welzijn van liet koninkrijk
en dit van den godsdienst, aan al zijne onder
danen verboden was naar Rome te gaan.
Een bevelschrift van Lode wijk XIV, behelst
dat het aan elkeen, zonder de toelating des
Konings, verboden is buiten het koningrijk
eene bedevaart te ondernemen.
Het is gedagteekend van 1 Augustus 1738,
en luidt aldus
Wijlen de Koning, onzen vereerden Heer
en grootvader, de misbruiken willende beteu
gelen, die gepleegd werden onder voorwendsel
van godsvrucht en bedevaarten, regelde met
zijn besluit van Augustus 1671 de formalitei
ten die moeten in acht genomen worden door-
de personen welke in bedevaart wilden gaan
naar St-Jacques, in Gallicie naar Onze-Lieve-
Met zijne natuurlijke rondborstigheid beken
de Christiaan dat hij niet had gedineerd en zeer
blijde zou zijn iets te mogen nemen.
Weer verliet Sibylla de kamer.
Madame Jansen hernam haastig het woord.
Weinige vrouwen hebben zoo veel te lijden
gehad van eenen wreedaardigen man dan ik,
mijnheer Pembroke, behalve Sibyllawant
indien haar vader ook denken mocht dat hij
Let recht had mij ongelijkgaan te doen, het
recht had hij niet dit onschuldig kind te verla
ten... Misschien zult gij mij vragen waarom ik
u dit vertel
Dat was eene pijnelijke vraag, maar Chris
tiaan vond een antwoord dat tegelijkertijd
rechtzinnig en bedarend was.
Neen, madame Jansen, dat wil ik u niet
vragen. Ik veronderstel dat gij mij dit vertelt
omdat gij mij uw vertrouwen waardiger acht
dan eene eenvoudige kennis. n
Dat is gedeeltelijk de reden, maar ook
omdat ik u geerne zou doen zien, dat als Si
bylla met zooveel vuur het recht der vrouwen
verdedigt, dat komt bijdien zij meer aan eenig
ander menschelijk schepsel gezien heeft wat
wraakschreeuwend ongelijk de vrouw wordt
aangedaan... Ik dank u, Sibylla-lief.
Zelden zag men vrouwen, die al het licht
werk, dat tot de theetafel behoort, met zooveel
natuurlijkheid en gemak verrichten, 't Was
wel te zien, dat beide gewoon waren zichzelven
te helpen, en slechts het zwaarder werk aan
dienstboden overlieten.
Nauwelijks kon Christiaan de geestdriftige
Philosofesse herkennen in dat vriendelijk
meisje, die hier in de kamer heen en weerliep,
thee maakte en zoo maagdelijk was en zoo ver
leidend en bekoorlijk.
Vrouw van Lorretten, of naar andere heilige
plaatsen buiten het Koninkrijk, en beval dat
de overtreders zouden aangehouden worden, de
eerste maal gestraft met den schandpaal, de
tweede maal met de zweep, en de derde maal
als landioopers tot galeien veroordeeld moes
ten worden.
Maar deze, die door luiheid en ontucht
toch aangedreven werden om die bedevaarten
te ondernemen, vonden middelen zich aan de
voorgeschreven formaliteiten te onttrekken.
De Koning herhaalt dan het vroeger ver
bod, op straf van levenslange galeien voor de
mannen en voor de vrouwen zulke lijfstraffen
als zal noodig geoordeeld worden.
Te dien gevolge wordt aan de overheden
der grenssteden bevel gegeven, de pelgrims als
landioopers aan te houden, en door de rechters
dier plaatsen te doen veroordeelen.
Hier te lande werden de bedevaarten naai
den vreemde niet verboden, integendeel wer
den zij soms als tuchtiging voorgeschreven.
Alleen pelgrimagen en benden werden ver
boden en bestraft.
In 1540 verbood Keizer-Karel de jaarlijk-
sche processie der Gentenaars naar Sint-Lie-
vens-Hautem, tengevolge der afgrijselijke wan
ordelijkheden, welke te dier gelegenheid plaats
hadden.
Christelijke keizers en koningen vonden dus
dat de godsdienst met de bedevaarten weinig
gemeens had, en zij hadden uiet heel en gansch
ongelijk.
Dat gebeurde nochtans in den goeden ouden
tijd
Van knoeier De Smedt.
Hoe meer men het kiesstelsel van
M. De Smedt bestudeert, lioe meer men
vindt dat dit knoeiwerk tot de onmoge
lijkheden behoort, daar het in zijne ge
volgen, dom, belachelijk en onrecht
vaardig zou zijn.
Iemand verblijft b. v. te Hekelgem
zijne woonst of een deel van deze geeft
een kadastraal inkomen van 31 franken.
Dan neemt M. De Smedt zijnen hoed
voor dien bewoner, werkman of boeren
knecht af, en zegt Mijnheer, ge zijt
waardig algemeene kiezer te zijn want
ge zijt verstandig, spaarzaam, ordelie
vend, in een woord, gij geeft aan de
maatschappij al de waarborgen van een
nuttig en verstandig burger. Nog eens,
Mijnheer, gij moogt algemeene kiezer
zijn.
Die kiezer steekt het op zekeren dag
in het hoofd, of wel hij is gedwongen
Brussel, Gent, Antwerpen, Luik of
eene andere groote stad te gaan bewo
nen. Daar betrekt hij eene kamer die
geene 31 maar 59 franken kadastraal
inkomen geeft, dan zal M. De Smedt
hem toesnauwen Gij zijt onwaardig
algemeene kiezer te zijn.
Hij bezat versland, orde en kennis
genoeg om kiesrecht te bezitten, als hij
eene woonst van 31 fr. gebruikte, maar
nu dat hij er eene van 59 fr. bezigt,
wordt die burger dom, dus gevaarlijk
voor de orde.
Narleu thee zong Christiaan, die eene goede
baritonstem had, tot Sibylla's begeleiding op
de piano, en dan zagen beide naai photo-
graphiën, en de tijd ging zeer aangenaam voor
bij. Eén- of tweemaal werd Christiaan er aan
herinnerd, dat hij onder het dak was van eenen
woelgeest, wanneer er met de post een groot
getal brieven voor Sibylla werden aangebracht.
Sibylla vroeg verschooning en brak de brieven
open. Eenigen behelsden uitnoodigingen naar
meetings en lezingen, anderen eischten een
spoedig antwoord en, na nogmaals verschoo
ning te hebben gevraagd, ging de jonkvrouw
in eene audere kamer om erop te antwoorden.
Nog één woord, mijnheer Pembroke
zegde de oude dame, zoodra de dochter afwezig
was. Er bestaat nog eene andere reden
waarom ik u van onze wederwaardigheden heb
gesproken. Ik weet zeer wel welke wolk er in
dit land boven het hoofd hangt van eene vrouw
die, om welke reden het ook zij, gescheiden is
van haren man. Al ware zij zoo onschuldig als
een kind, toch zijn er lieden die voor haar uit
hunnen weg gaan. Welnu, ik dacht het mijn
plicht te zijn, u mijnen toestand te doen ken
nen en nu gij het weet, zal ik u nooit weer
over deze zaak spreken.
Dat was inderdaad de bijzonderste reden van
madame Jansens vertrouwelijkheid. Haar ver
latene toestand had haar eene trotsche onaf-
hankelijkheid'ingeboezemd en indien zij, arme
vrouw, eene giuster hoop voelde, dat het mis
schien gebeuren kon dat Christiaan en hare
dochter elkander zouden beminnen, zoo wilde
zij ten minste dat hij wist, van het eerste
oogenblik af, welke wolk, gelijk zij dat noemde
er over haar en hare dochter hing.
Met eenige brieven, die zij geschreven had,
Iu Hekelgem kiezer
In Brussel niet meer
SVaarom het kiesrecht verliezen door
die kleine verplaatsing
Knoope aaneen, wie kan.
M. De Smedt zijn stelsel geeft nog
andere schoonheden meer, die slechts
voor doel hebben de overmacht der
klerikalen voor altijd in België te vesti
gen.
Een snuifje.
De kardinaal Manning, van wien wij reeds
dikwijls gesproken hebben, heeft aan een op
steller van den klerikalen Le Gaulois het vol
gende gezegd
Ik hoop dat de katholieken nu zij zooveel
oudervindingen hebben opgedaan, eindelijk
zullen gaan besluiten de opschorsing van het
budjet van eerediensten te vragen.
He pr iester die door zijne gelooviqen wordt
betaald, gevoelt zich veel onafhankelijker.
Wat dunkt er u van, üenderbode
Eene ellendige komedie.
Deze week werd er in de Kamer eene
ondervraging over de afschaffing en
vermindering der wachtgelden door
eenen klerikalen volksvertegenwoordi
ger gedaan.
Denkt maar niet dat het was om dit
werk te schandvlekken, om de onrecht
vaardigheid te laken, om verzachting,
verbetering voor de ongelukkige slacht
offers te eischen, o neen verre van
daar.
't Was alleenlijk om de ongelukkige
eenen hoop spot en beleediging naar
het hoofd te worpen, om hunnen ellen-
digen toestand nog te verergeren.
Polichinel Helleputte heeft op aanra
den van meester Woeste dbm ellendi-
gen rol moeten spelen, en eens de kome
die aan gang, heeft men rap een
jesuietisch middel gevonden om zich
voor goed van die lastige kwestie te
ontmaken.
Tot hiertoe heeft het gouvernement
ongelijk gekregen voor al de rechtban
ken, in de kwestie van de afschaffing of
vermindering der wachtgelden.
DeJusticie, met de wet in de hand,
zegde tot de ministers gij bezit het
recht niet die onderwijzers alzoo te be
handelen.
Thans dat het ministerie met talrijke
processen van dien aard bedreigd wordt,
en wetende dat het goede recht niet
langs zijnen kant is, gaat het thans de
wet verkrachten om dit goede recht
meester te worden zij gaan een ivelsont-
■werp neerleggen, waar door de kwestie
der wachtgelden volgens klerikalen zin
zal opgelost worden. Ziedaar het doel
dier ellendige komedie, ziedaar den wal
gelijken jesuieten trok.
keerde Sibylla terug en Christiaaan bood zich
aan om ze in de post te gaan steken.
Indien gij niet vreest hierdoor mijne zaak
te helpen bevorderen zegde Sibylla want
ik waarschuw u, al deze brieven hebben betrek
tot meetings en redevoeringen die ik moet uit
spreken.
O, Ik verzeker u nogmaals, dat ik de zaak
geenszins vijandig ben.
Ja, dat zegt gij wel. De invloed, dien ik
vrees, is niet de tegenkanting van de mannen
maar de tegenkantingvan de vrouwen door man
nen en ik vrees dat mijnhuer Pembroke on
der den invloed van eene onbedachtzame
vrouw staat... onbedachtzaam omdat zij geluk
kig is.
Christiaan begreep niet waarom Sibylla al
tijd sprak alsof hij da slaaf van eene of andera
vrouw ware.
Ik verzeker u zegde hij, bijna zoo ernstig
als zij zelve gesproken had dat ik nooit ean
woord gerept heb over dit onderwerp met eene
vrouw, behalve met madame Zeegrave, en dia
is geheel op uwe zijde.
Dat is eene edelmoedige, goedhartige
vrouw. O, Ja zij is met ons maar ik denk,
hare vriendin.,. Jonkvrouw Challoner, die is
tegen ons.
Bij het hooren van die naam steeg er vuur in
Christiaans gezicht.
Ik weet niet wat jonkvrouw Challoner over
dit onderwerp denkt zegde hij zich geweld
aandoende om bedaard te schijnen. Hoe het
zij, de brieven wil ik geerne naar de po3t dra
gen, indien gij ze mij wilt toevertrouwen.
Sibylla lichtte hem tot aan de deur als hij
vertrok. Hare kleine witte hand was koud en
beefde als zij de zijae drukte.