Hl n h 6de Jaar. Nummer 48 (312) Zondag 29 November 1891 Lieve Jonkvrouw Trotsehhart Abonnementsprijs LIBERAAL WEEKBLAD VOOR 5 fr. voor de stad. 5 fr 50 voor den buiten, PRIJS PER NUMMER10 CENTIEMEN. voorop betaalbaar. Men abonneert zichop alle postkantoren voor den buiten voor de stad, ten kantore van het blad, 10, Vooruitgangslraat 10, Aalst. HET ARRONDISSEMENT AALST, n Gewone, 15 centiemen j Pn,s der AnnoncenEeUamen 75 oentiemen j per drukregel. Vonnissen op de iet de bladzijde, j frank. Nee spe nee metu. Men maakt melding van elk werk waarvan een exemplaar aan',het blad gezonden wordt Handschriften worden niet terug gezonden. AALST, 28 NOVEMBER. De personen die een abonnement nemen aan De Dewlergalm voor het jaar 1892 zul len de tot nieuwjaar verschijnende num mers gratis ontvangen. Buitenlaudsch politiële overzicht. Frankrijk. De aartsbisschop van Aix is door het hooger gerechtshof van Parijs tot 3000 fr. boete veroordeeld om eenen brief tot den minister Fallières gestuurd te hebben, waarin hij dezes houding in de kwestie van de Fransche bedevaarders te Rome af Keur de. Duitscliland. Keizer Willem heeft de opvoering van een tooneelstuk van socialistische strekking bijgewoond. Hij heeft den schrijver in persoon over zijn werk geluk gewenschten er bijgevoegd dat de maatschappelijke kwestiën ten voordeele der arbeiders dienen bespro ken, onderzocht en opgelost te worden en de werkende jeugd zich met een sterk beroepsonderwijs voor den toekomen den levensstrijd moet versterken. Rusland. De hongersnood wordt schrikkelijk. Aan de Oostzee hebben erge onlusten plaats gegrepen, daar de bevolking zich tegen den uitvoer van aardappelen wilde verzetten. Brazilië. Maarschalk de Fonseca heeit zijn ontslag als Voorzitter moeten geven, daar de misnoegdheid tegen zijn bestuur zoo hoog geklommen was. Op die wijze zal de opstand zonder bloed vergieten misschien kunnen eindigen. China. Men bericht dat de Bel gische missiën van Tahou en Chahi door oproerlingen totaal werden vernield. Al de gebouwen werden in brand gestoken en meer dan 100 Kristenen vermoord. Eene zonderlinge bekentenis komt van l'Escaut, een clericaal blad van Antwerpen, dat men van slechten wil noch van stelselmatige vijandschap tegenover de ontwerpen des gouverne- ments kan verdenken. Moesten wij onze meesters gelooven dan zou het bewoningstelsel heteenigste kiesstelsel wezen dat voor onze zeden, onze geaardheid en onze maatschappe lijke inrichting kunne passen. DenderLode vooral is er verzot op. Het is de eenige en onfeilbare formuul, 29. Vrij naar H Engelsch. KAPITTEL XVI BIJ ELKANDER Het was misschien een ongelukkig iets voer Christiaan Pembroke, dat hij zijne eerste jeugd zoo eenzaam en gansch buiten den kling van het gezellige leven had doorgebracht. Inder daad, alle3 was nieuw voor hem, en vooraleer bij Marie Challoner ontmoette had hij nooit met vrouwen ver .eerd 't was als of hij hun bestaan niet kende, en zoo kwam het dat zijn gevoel voor haar zijn jeugdig en onervaren hart dreigde te breken. Sedert John Challoner, op een eeuwig zwij gen, aan zijne dochter het geheim had toever trouwd, dat Christiaan Pembroke op Sibylla Jansen was verliefd, toonde Marie zich jegens hem bijzonder vriendelijk. Wanneer zij elkan der na dien dag inde bibliotheek ontmoetten, gaf zij hem met een zachten glimlach de hand en stuurde hem op zoo verleidende en innem- mende wijze het woord toe, dat het hoofd en het hart van den armen jongen in vuur en gloed geraakten. Gansche nachten lag hij wakker te denken op hare woorden, op hare blikken, en vroeg zich dan of hij zich niet bedrogen had in haar en of zij niet genegen scheen hem te beminnen. Indien Marie de hardvochtigste kokette was geweest, zij had onzen held niet meer kunnen kwellen en pijnigen dan zij deed met haar «delmoedig besluit, zijne ■.vriendin te zijn en diegene welke oaze meesters voorstellen en opdringen. Geene redding buiten de bewoning Zonder haar is de herziening niet moge lijk zij beantwoordt an al de nood wendigheden, voldoet aan al de eischen In het oogenblik zelf waarop het mi nisterie aan het land verkondigt at het onze kieswetgeving niet zal veranderen dan om het bewoningstelsel in te bren- g< n, daagt een klerikaal orgaan op, sluit zich bij de verzettingen van hef libe ralism aan en bewijst hoe ongerijmd, verwarrend en degelijk onuitvoerbaar het is Zulke aanval van onafhankelijkheid is al zeldzaam genoeg ii> de clericals druk pers, opdat het publiek er mede bekend gemaakt worde. De Escaut acht en sf eunt zich op sta tistieke inlichtingen om te bewijzen, dat het bewoningstelsel tegen onoverkome lijke moeielijkheden zou aanstooten ter wijl het de deur voor kuiperijen van allen aard wagenwijd zou openzetten. Het opmaken der kiezerslijsten zou eene hoogst moeilijke zaak worden en telken jare zou men in elk arrondisse ment, die vervelende betwistingen bij duizenden zien outstaan welke geëindigd hebb m met bij degetrouwste aanhangers van het cijnsstelsel walg te doen ont staan. Door de verbasterende verbindin gen van het stelsel bevoordeeligd, door het ongelooflijkg emak dat het aan het bedrog verleent, en door de onmogelijk heid waarin men zich zou bevinden om de ontelbare inschrijvingen nauwkeurig te onderzoeken ten gevolge van eene grootere verspreiding van den cijns, zou door dit bewoningstelsel aan het fa- brikeeren van valsche kiezers den vollen toom gegeven worden. Met het bewoningstelsel, zegt VEs- caut, ziet men waarlijk niet hoe de ge- meentebesturen der groote steden zich n uit den slag zouden trekken. i) Te Antwerpen, bij voorbeeld, zou- den er 27,700 huizen zijn waarvan de bewoner zou kiezer zijn, maar men zou er daarenboven nog 16,000 aan- treffen, welke dienen zouden tot 't uit- n zoeken van huisgezinnen die een ge- M deelte van een huis bewonen. Die gedeelten van het huis zouden moeten gekadastreerd worden, en voor elk n hunner zou men zich aan een opzoe- kiugswerk over de nationaliteit, den ouderdom, den cijns en den titel van n den voornamen bewoner moeten oveï- leveren. Ronduit gezegd het is ongerijmd en onbewerkstelligend, besluit onze tegen- kem zoo veel als 't mogelijk was ten dienste te wezen. Want in haar h ut benijdde zij deze jonge minnaars zoo als zij geloofde dat zij waren hunne ram uitische en Onbaatzuchtige liefde en met iederen dag versterkte in haar het verlangen naar een schitterend huwelijk waarmede zij dacht te voldoen aan aare eer zucht en aan de eerzucht van haren vader. Het besluit had zij geuomen Sibylla Jansen te zien, te spreken en zich zeer vriendelijk je gens haar te toonen. Dit besluit deelde zij meie aan haren vader, en die toonde zich bereid haar te vergezellen naar enne van madame Zeegra- ve's zondag-namiddag-vergaderingen, in de hoop dat zij daar jonkvrouw Jansen zou ont moeten. De dag brak aan en sir John moest zijn woord houden. Ik laat eene boodschap achter voor Vidal, Marie ii zegde hij om ons te volgen tot mada me Zeegrave's indien hij op bezoek kwam ter wijl wij uit zijn... ik geloof dat hij daar somwijlen komt.... Wel, mijne goede, beste vrienden riep madame Zeegrave toen beide haar salon bin nenkwamen dat is mooi voor u mij eens te komen bezoeken En, in haar slepend kleed van lichtgroene zijde, met bleek gele bloemen ingewrocht, kwam ze naar hen gezwiireld. Ja, ik noem u beide mijne beste vrienden. En sir John, één zoo werkzaam manmet zijne finantie-zaken en zijne compagnieën Maar, madame Zeegrave. wij hoeden ons niet bezig met onze finautien en onze compa gnieën op een zondag zegde sir John met zijne gewone beleefdheid. Marie liet haren vader het gesprek voortzet ten en zocht met bare oogen rond de zaal, zen der te vinden wie zij zocht. Is er iemand wiens keunis gij zoudt willen maken vroeg madame Zeegrave, bemerkt sirih"or, en geen politiek mandie eenigs- zins weet wat er van onze kiesgedingen is, of hij moet hem gelijk geven. Men heeft de klasseeringen van de be kwaamheidswet van 1883 met den naam van domme streken bestempeld, doch zoo het bewoningstelsel de bovenhand moest bekomen, dan zouden de lomperds geen schooner feest bijgewoond hebben. De Kerk (men verstaat mij goed, niet de Godsdienst dat stelsel van Dogma's, de Kerk, om 't even van welke richting, gaat uit van 't beginsel, dat bij haar c e Waarheid berust, dat zij het God delijk mysterie doorgrondt, en dat zij alleen den weg wijst tot God. Wie ernstig heeft nagedacht over het raadsel van ons leven, over onze betrekking tot de Onzienbare Almacht, wiens Zijn we bespeuren in 't leven der Schepping, al, wie't leven opvat als ernst, en 't licht zoekt, 't licht der Waarheid, die weet, dat wij kunnen geloo ven in God, in zijne almacht, wijsheid en goed heid maar verder dan gelooven komen wij nog nietdaar is niemand, die weet Wij menschep zoeken 1 En als ons hart ons zegt, dat wij eens nog onbewezen waarheid hebben gevonden, dan gelooven wij Zoo ik, zoo gij, lezer, zoo óók de Priester Want hij is mensch, lezer, evengoed als gij of ik Hij kan gevoelen, dennen, gelooven, maar weten doet hij niet Jesus, de meest volmaakte mensch, gaf der wereld zijne ideëen hooge zedelijke waarhe den; lessen voor eeuwen en nog eens eeuwen. W at is er gebeurd Mensch'en hebben zijne leer omgevormd tot Stelsels. De Kerk ontstond, opgebouwd op een sys teem van Dogma's. De Priesters leerden het volk wat zij dachten waarheid te zijn, als waarheid. Die Priesters weten van God niets meer met zekerheid dan een auder de Kerk, geene Kerk verkondigd onomstootelijke Waarheid. Toen het Stelsel geschapen was, moest het worden doorgevoerd. Langzaam maar zeker werd het uitgewerkt. Thans zien wij ze in vollen bloei in de maatschappij. De Kerk leert door den mond der priesters en elke Kerk leert, dat zij de ware is, en de door God uitverkorene. Zij verkondigt haar gelooven als Weten haar vermoeden, gevoelen, als Waarheid. Maar meer nog Zij is niet meer de draag ster van Jesus' reine leer zij is niet meer de leidster op den weg nuar Volmaking.... De Kerk heeft zich in eeuwen tijds inde maatschappij gedrongen, liet als de bezielende macht voor wat Edel en Goed en Schoon is maar als Macht, als Heerscher Zij leert, en die met gelooft-, wet zij leert, deugt niet Bij een Stelsel van alléén de waarheid verkondigen past het steisel van uitsluiten, van vloeken. De Kerk bemoeit zich met het maatschappe lijk leven, de Kerk Lemoeit zich niet met het individu, met met het gevoel ,en geloof van de menschen, doch zij wil heerscuen over den Staat, over het samenleven. hebbeune dat Marie de zaal had rondgezien. Er zi|u veel lieftallige personen... Daar is een allervriendelijkste jongeman een com munist. Zoudt gij hem willen Kennen Doch waar is sir John V Sir John was weggeslopen, en thans praatte hij met iemand dien üij nauwelijks kende, doch in de tegenwoordige omstandigheden gelukkig was te omnioeten. In rappe opeenvolging stelde madame Zee grave Marie aan twee of drie personen voor. Thans hoorde Marie haar het woord sturen aan ïemanu die binnenkwam en die zij duurbare Siüylla noemde, en zij zag een bevallig bleek meisje. Terwijl Marie zoo goed als ze kon het ge- spreu voortzette met de laatste kennis aan wie madame Zeegrave haar had voorgesteld, sloeg zij met de grootste belangstelling juffer Jansen gade,zij is zeer bevallig dacht Marie en ziet er verstandig uit. Marie bemerkte ook datjuffer Jansen's ruste- looze oogen nu en dan naar de deur waren gewend. Zij verwacht Christiaan dacht Marie. Op dit oogenblik zwirrelde madame Zeegrave voorbij Marie raakte haren arm aan, Spraakt gij daar niet met jonkvrouw Sibylla Jansen vroeg zij op fluisterenden toon. O. Ja. Zoo eene goede vriendin Gij zoudt zoo kontent zijn indien gij haar kendet, Marie,;» In waarheid, ik zou haar willen kennen zegde Marie ernstig. Ik zal haar bij u brengen. En madame Zeegrave wilde reeds wegzwir- relen. doen Mane hie'd haar terug. Ik bidu, madame Zeegrave, doe dat niet, leid mij liever bij haar. En madame Zeegraye bracht de jonkvrouw De Kerk In België is het de Katholieke in Nederland de Katholieke, verbonden met de Calvinisti sche, die de hand uitstrekt naar wereldsere macht en aardsche goederen en 't woord des Meesters ongehoord laat voorbij ruischen Mijn rijk is niet van deza wereld Maar waarom dan gestreden tegen de Kerk, tegen de Priesterheerschappij Waarom De Kerk leert dit is waarheid en zij bewijst het niet. De Priester leertik ben de dienaar, door God uitverkoren en hij bewijst het niet. De Kerk leertonderhoud mijne geboden en gij zult zalig werden en zij bewijst het niet. De Priester leertin den naam Gods, volg mijne bevelen, want Zijn wil spreekt uit mijnen mond en hij bewijst het 'niet. Do geloovige neemt Kerkleer voor Waar heid Priesterwaan voor Waarheid Hoop op Zaligheid voor WaarheidPriesterwii voor Godswil Die geloovige leert gelooven op Gezag. Hij le rt te buigen voor den wil van die toch ópk mensch is hij leert in zijn hart slaaf zijn. 't Individu, dat daar buigt, heeft geen eigen wil en dat is gemakkelijk. Hij leert blind gehoorzamen, en gelooven in belotten van zaligheid, die geene zekerheid zijn; hij leert levende dood zijn en dat is gemak kelijk Ja, gemakkelijk is het, als men eens anders wil kan volgen, slaafs volgen als men slechts leeft in hope op later en onverschillig omtrent het hedengemakkelijk is het, niet te denkendus niet te twijfelen, d. i. lijden ge makkelijk is het, niet te strevenniet te zon ken, dus niet teleurgesteld te worden, d. i. te lijden. Indien hij, die blind gelooft in, en gehoor zaamt aan den Priester, aan de Kerk. eenmaal wordL teleurgesteld, dan is het hier namaals -- en vandaar keerde nog niemand terug. Eene verklaring van kardinaal Manning. Als men de clericalen spreekt over de scheidinvan Staat en eerediensten, irijgen ze het kippenvleesch en schreeu wen ez alsof hemel en aarde vergingen. Natuurlijk, die brave zielen zijn zeer gevoelig als men hunne overvloedige inkomsten wat wil inkrimpen. Het lieve geldeken, het gouden kalf, was immer lun afgod en zal die blijven. Een nieuwtje dat de dompers dan ook met tegenzin en spijt zullen vernemen, is, dat een der beroemdste prelaten der katholieke kerk, de kardinaal Manning, zich geheel ten gunste dier scheiding heeft verklaard, welke volgens hem een maatregel zijn zou, geheel in voordeel van de waardigheidsbekleeders van den katholieken godsdienst; die de zedelijke waarde van den eeredienst, welke iiij dwars door het salon naar de plaats alwaar Sibylla met twee heeren zat te praten. Madam - Zeegrave jueg beide weg. Lieve Sibylla, ik ben zoo blijde de gelegen heid te hebben, u met mijne duurbare vriendin Mario Challoner te zamen te brengen. Ik noem haar altijd Marie. Zij verlangt u te kennen en ilc ben zeker dat gij elkander zult bemin nen. Daarop liet madame Zeegrave hen bij elkan der en was weg. Minzaam stak Marie hare hand uit, en Si bylla legde er hare kleine witte hand inv welke bij de vriendelijke aanraking beefde. Meer dan ooit haatte Sibylla Jansen Marie Challoner. Met een enkelen oogslag overzag zij de kleedij van de rijke jonkvrou v, en ze vond dat Marie's kleeren zeer kostelijk en de hare daarentegen zeer gemeene waren, en in Marie's minzame manieren zag zij an Iers niets dan gemaaktheid en hoogmoedige bescherming. Sedert lang wenschte ik u te IcenneD, jonk vrouw Jansen zegde Marie en heden kwam ik hier in de hoop u te zien. Jonkvrouw Jansen wierp Marie eenen wan- trouwigen blik toe, als zij op koelen toon aut- woordde Gij doet mij veel eer aan... Ik ben waar lijk gevleid... Mag ik u vragen of onze denk wijze overeenstemt Ik weet niet zegde Marie glimlachend ik heb nog geene ernstige denkwijze. Ik wilde u eerder kennen voor uzelve dan voor uwe denk wijze. ii Vriendschap, geloof ik, is best gegrond op overeenstemming van denkwijze aangaande het levensdoel bemerkte Sibylla. Wat is een levensdoel vroeg Marie niet afgeschrikt, ja, eer verlusti d. H bt gij daar .nooit op nagedacht Niet veel, vrees ik. Dan hebt gij geen doel ia uw leven vertegenwoordigt, hooger stelt dan de zucht naar geld, een man van hart en geest, wiens godsdienstige begrippen de grondbeginsels van rechtvaardigheid en vooruitgang niet uitsluiten. Onze Belgische pilaarbijters denken het princiep der scheiding tusschen eere diensten en den Staat den bodem in te slaan, met te beweren dat de sommen jaarlijks aan de papen betaald, niets anders zijn dan de intresten van de kerk goederen, welke de Fransche omwente ling verbeurd verklaarde. De waarheid is dat deze goederen nooit de eig ndommen der Kerk waren, maar zij er slechts het beheer over had ten behoeve van den arme. Zoodra de fransche onwentelicg de openbare liefdadigheid in handen van burgerlijk gezag overbracht, ontnam zij ook aan de geestelijkheid de goederen van den arme, zooals het haar recht was. De papen trachten hier dan ook met een valsch argument eene slechte zaak te verdedigen. Be kloosters. Over cenigen tijd stierf in Frankrijk zuster Jckanna Boimard, st cliteres van bet gezel- schap van het kindeken Jesus atchi dat nu tegenweer lig 1000 zusters telt, in 80 kloosters verspreid. Nu Joanna Bonuard had haar work met 40 franken begonnen. Zoo luidt het groot nieuws dat eenige kleri kale gazetten onlangs mededeelden. En ze jubelen, de heilige bladen als ze de ruchtbaarheid aan zulke feiten kunnen geven. Gaarne nochtans zouden wij te weten komen op welke wijze zuster Joan ,a aan de reusach tige sommen is geraakt om 80 kloosters te bouwen Heelt ze dat met kantwerken verdiend, of met litanieën prevelen of met kousen stoppen 't Is zoo moeilijk niet duizend nonnekens in 't gezelschap van 't kindeken Jesus te krijgen, verlekkerd als ze zijn op een lui en vroolijk leventje, maar 't lieve geldje bij elkander te sparen, is eene gewichtiger zaak. We zullen natuurlijk de boeken van zuster Joanna niet in handen krijgen, maar we zou den er voorzeker aardige posten in vinden. Menige stervende heeft wellicht zijne bloed verwanten benadeeligd om een torentje van een dier kloosters te voltooien. Menige litanie en paternoster is voorzeker met menig goudstuk uitbetaald. Menige kwezel heeft waarscbijnlijk haren geldbuidel geledigd om de gezelschapjuff-rs van 't kindeken Jesus lekkere saucissen te laten smullen. Menige godvreezende vrouw heeft zonder twijfel haren echtgenoot en hare kinderen te kort gedaan om de grondelooze beurs van zus ter Joanna te vullen, Menige hongerlijder hei ft vast de pracht en de schatten der 80 kloosters vervloekt I En de hongerlijders hadden gelijk. Want terwijl zij zwoegen en zweeten, maken de kloosterlingen goede sier, en leven zij als woekerdieren op den rug der maatschappij. Ik maak geerne menschen gelukkig. Is dat een doel Op zichzelven beteekent dat weinig zegde Sibylla. Wel, gij zult mij dat alles leeren zegde Marie, willende behagen ais ze maar kon. Gij zult mij een levensdoel leeren kennen, jonk vrouw Jansen. Sibylla fronste de kleine wenkbrauwen. Gij hebt noch behoefte noch neiging daar voor. Gij zoudt niets leeren. Gij zijt van de gelukkigen gij kent niets van den strijd voor 't leven. Laat het doel van het leven aan deze die er den last van te dragen hebben... Ik heb, wel is waar, tot nu toe weinig te doen gehad met den strijd voor het leven; maar ik verzeker u, dat ik medegevoel kan hebben met hen die min gelukkig zijn. O, neen, uwe plaats is verschillend houd er u, jonkvrouw. Eene onbeleefde kleine persons, dacht Mane maar den moed gaf zij niet op. Wel, tot allerstond heb ik geen ander oog merk, jonkvrouw Jansen, dan uwe kennis te maken en u te zegge i dat ik geloof, wij hebben eenige vrieuden in gemeenschap. Indien ik u echter niet beval, ik zal weggaan zegde zij met hare natuurlijke openhartigheid. Het zal mij ook niet beleedigen als gij mij zegt, dat gij mijne vriendschap niet begeert, maar 't zal mij spijten. Gijhebt veel goedheid zegde Sibylla, die haren adem voelde komen en gaan met de rappe ontroering van hare vechtende ziel. Nau welijks kon zij weerstaan aan de innemende goedheid van dat edelmoedige meisje die, het was klaar, met zuike goede voornemens bij haar was gekomen. (Wordt voortgezet). 4 I v I m- j

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Dendergalm | 1891 | | pagina 1