Prachtig Avondfeest ONS HUIS GROOT BAL 9de Jaar. Nummer 3 Zondag 21 Januari 1894. Abonnementsprijs 5 fr 50 voor den buiten) Dichter en Soldaat liet onderwijs in belgie. De bijeenkomst der rechterzij. Werklieden. LIBERAAL WEEKBLAD YOOR 5 fr. voor de stad. PRIJS PER NUMMER: 10 CENTIEMEN. voorop betaalbaar. Men abonneert [zichop alle postkantoren voor den buiten voor de stad, ten kantore van het blad, 10, Vooruitgangstraat 10, Aalst. HET ARRONDISSEMENT AALST. Gewone, 15 centiemen Prijs der Annoncenv Reklamen, 75 centiemen Vonnissen op de defdc bladzijde, frank. per drukregel. Voor d'annoncen buiten de Vlaanderen, zich te wenden tot den AGENCE HAVAS, Madelenastraat, 32, Brussel. Nee spe nee metu. AALST, 20 JANUARI. Werkmanskring VOORUITGANG DOOR 'T WERK. Schoolstraat AALST Concordia. OP ZONDAG 21 JANUARI 1894, PROGRAMMA: Tweede Deel. 7. De Wees uit het gebergte Deuren open 4 lj2 u. Gordijn 5 lj2 zeer stipt. Dinsdag 6 Februari 1894 Vastenavond om 8 ure 's avonds, Prijzeu der Kaarten tot Dinsdag 6 I ebruari om 8 ure 's avonds, te bekomen bij de Bestuur leden en in Concordia. Beschermkaarten 5 franken en 2 fr. ingang voor Dame en heer. Ingangkaarten 1 fr. voor dame en cavalier. Daarna aan 't bureel een frank per persoon. Orkest van 20 Muziekanten. Vrijen ingang voor gemaskeerde en ongemas- keerde aan hierbovengemelde voorwaarden. Namens het Hoofdbestuur De Voorzitter, Emile MEERT. De godsdienst en zijne heden- daagsche bedienaars. Getrouw aan de leus van den zaligen vader Ignatius, stichter der Jezuïeten orde, zetten de hedendaagsche bedie naars van den godsdienst overal het zeiltje naar den wind. NOVELLE. Naar het Duitsch door Kapitein Van Ackee. Ik dacht het welanders zoudt gij aldus niet kunnen spreken hebben. Ik ben heel ander» opgegroeid mijn vader was ernstig, maar goed en hoewel mij nooit de gedachte zou kunnen komen dat ik hem geen dank schuldig ben, hoe zoude dergelijke gedachte iu mij kun nen ontstaan, als ik denk aau de teedere-liefde mijne moeder bewees? O, neen, eerbied, jorzaamheid, dank, liefde zonder einde is reen aan zijne ouders schuldig En toch verhindert uwe moeder uwen vu- ten wensch. -Ja maar zij weet het niet en dat zal zij it weten. Ik hoor het, gij zijt een braaf kind, en r zulke gevoelens, zult gij beloond worden, ooi mij, uwe moeder zelve zal naar het ver- nen muziek verlangen en eer een jaar ver oen is, zult gij iu uwen nieuwen 'thuis eeue jwe piano hebben waarop gij Beethoven, uman en Chopin zult spelen. Iet meisje zag den jongeling vriendelijk aan En gij... gij zijt een goede trooster, ik dank Zeg liever een profeetriep de jongeling nend. Gij moogt vertrouwen hebben in ne voorzegging. - Neen, ginds zal niemand naar mijne mu i verlangen. Sedert mijn vader dood is. 'ij kropte en kou niet verder spreken. Gij moet uwen vader danig bemind heb- ben... Indien een of ander dog'na of geloofs punt der Kerk ergens schaden zou aan den klerikalen winkel, zoo wordt van dat dogma geeno rekenschap gehouden, men gaat te werk alsof het niet beston- de, men laat, zooals gemeenlijk wordt gezegd, Gods waters over Gods akker loopen. Bewijzen hiervan zijn er bij de vleet 1° Hoe groot was niet eertijds de woede, (zelfs nu nog op vele plaatsen), de razernij onzer geestelijkheid tegen carnaval Reeds verscheidene weken op voorhand werd er op den preekstoel ge donderd en gebulderd op dat... afschu welijk vermak. En wie vastenavond durfde vieren kreeg vast en zeker het schuifken. Al dat tempeesten en dat schuifkensgeven heeft echter tot niets gebaat, wel inte gendeel van jaar tot jaar verwierf de carnaval meer bijval, zelfs bij de katho lieke jonkheid. De geestelijkheid onder vond dus dat hare tegenwerking al boter aan de galg was gesmeerd, daarom liet zij weldra hierin 't volk maar betijen. En zoo komt het, dat er sedert eenige jaren in de kerk over geenen carnaval meer wordt gesproken. 2° Overal waar Mijnheer pastoor de oppermeester is en waar dus in tijden van kiezing, voor geene nederlaag te vreezen is, wordt het dansen als een helsch vermaak gedoemd, de dansza len zijn pestholen en de herbergiers die spel houden, zijn duivels in men- schenkleederen. Waar echter het volk met dien ijdelen praat zou spotten, daar wachten de zie lenherders zich wel zulke belachelijke taal fe voeren te Aalst wordt er nooit op het dansen gepreekt, hier mogen de klerikalen zelfs in de zaal dansen van de K. K. maar ga eens naar Hofstade wanneer de kermis iu die gemeente na dert, daar zult ge wat hooren van ge bulder op het dansen. De leerstelsels de Kerk zouden noch tans overal dezelfde moeten zijn, ver mits de geestelijken dezelfde studiën doen eu aan dezelfde kerkelijke wetten zijn onderworpen. Maar, 't zeiltjjo naar den wind zetten is de leus 3r En in den goeden ouden tijd, waar van de jezuïeten nog steeds met zooveel voldoening spreken, hield de geestelijk heid sterk aan den vasten. Aan duizenden werd de absolutie ge weigerd om de rasten niet onderhouden te hebben Yan jaar tot jaar evenwel Ja, doch niet zoo zoer als ik mij no moe der bemin. Hij was wat ernstig, eeuigzins on genaakbaar voor zijne kindei en maar toch had hij oen gevoelig hert. Hij beminde de mu ziek, en hoe vriendelijk moedigde hij mijne geringe neiging voor de kunst niet aan Hij zelfwas kunstenaar hij teekende, hij schil derde. Dat moet gij van uwen vader geërfd heb ben onderbrak haar de jongeling, Sedert lange zit ik u met bewondering te bekijken, hoe handig gij die eenvoudige bloemen tot een tuiltje weet te schikken daartoe behoort ook wel hot oog eens kunstenaars, eens schilders. Het meisje lachte. Natuurlijk heb ik van mijn vader menige le» in teekenei en schilderen ontvangen. Wat belet u dan die kunst voort te leereu Indien gij geene muziek moogt leeren wel, leer schilderen Zij bloosde en liet haar bloemenringje val len. Waarlijk Meent gij dat vroeg zij. Zeer zeker 1 Eer tien jaar kunt gij een ver maarde schilderes zijn geworden, en... maar wat hebt gij jonkvrouw Ach, uwe woorden vervullen mij met hoop en moed En meent gij waarlijk dat ik het zoo verre zou kunnen brengen om eens voor mijne arme moeder... Vlijt en wil waren ten allen tijde het best» middel om talent te bekomen. Waarom zoudt gij met vlijt en wil u ge»en bestaan kunuen be zorgen i) Gij zijt vriendelijk zegde zij. Gij opent mij uitzichten om in het bestaan van mijne moeder en mijn zusterken te voorzien. Ik dank u Schenk mij dan het hloemketentje dat gij gevlochten hebtzoo bad hij. Neen zegde zij ik wil het liever be waren als een aandenken van dezen dag. Welnu, laat het ons dan deelen geef mij de helft van het ketentje 1 telde de vasten minder liefhebbers, het volk be on hoe langer hoe meer het belachelijke, ja, onmenschelijke van dat kerkelijke gebod in te zien, te begrij pen, en ondanks de banbliksem der geestelijkheid was het vasten zoodanig uit de mode geraakt dat, buiten eenige kortzichtige kwezels en dito kwezelaars, niemand dat kerkelijk gebod nog na leefde. En., de geestelijkhesd schafte den vas ten af Wel is waar, had die afschaffing eerst voor oorzaak de influenza ofte modeziekte, en het volgende jaar de clolera, en dees jaar zal het uit hoofde van den slechten tijd zijn doch het kind moet 'nen naam hebben de vasten wierd afgeschaft en blijft afgeschaft omdat het volk er niet meer van wil, ziedaar de waarheid. Kwestie dus weeral van de huik naar den wind te hangen, zooals de Hollanders zeggen. 4° Als een ander bewijs, hoe vast de leerpunten der hedendaagsche Kerkzijn, halen wij het volgende feit aan, waar van de echtheid, zooals men verder zal zien, is gewaarborgd. Ieder, denken wij, is van meening dat een persoon, priester wordt, steeds ia zuiverheid moet geleefd hebben. We gelooven zelfs dat de catechismus dat zoo altijd geleerd heelt. Welnu, is dat altijd zoo geweest, dan isffiet nu veran derd iedereen kan in deze tijden pries ter worden, al is het klaar betvezen, dat hij niet geleefd heeft gelijk Tobias Het bewijs In Frankrijk zal eerst daags een man tot priester worden ge wijd, die getrouwd is geweest en verscheidene kinderen heeft Ziehier wat wij daarover lezen in een weekblad Binnen eenige dagen zal er in de Grande Chartreuse eene aandoenlijke plechtigheid plaats hebben. Mgr. Fa- va, bisschop van Grenoble, zal de priesterlijke wijding geven aan eenen nam, Dom Faure, die al den ouderdom van 70 jaren bereikt ffieeft. Na den dood zijner vrouw is hij in het klooster getreden, waar hij binnen kort zijne eerste mis zal cele- breeren. Het laatste driejaarlijkgch officiéél verslag over den toestand van het onderwijs in België, bewijst op doorslaande wijze dat tijdens het clericaal beheer, waaronder wij sedert negen jaren gebukt gaan, het volksonderricht met ra»se schredeu achteruitgegaan is. Op 4, 097 lagere gemeentescholen, zijn er Zij nestelde het bloemketentje los een scha kelt viel in zijne geopende hand. Tot aandenken aan u zal ik dit ringje be waren, «zegde hij, eti begon het refrein vau een oud liedje Tot herinring heb ik u een ringje gegeven. i Ja zegde hij dan maar God weet of wij elkander nog ooit zien en toch zegt mij iets dat wij elkaar zullen en moeten terugzien want wat gij mij gezegd hebt van uwe bekom- menrj»sen en hoe gij pogen wilt die te bove» te komen, dat zal mij menigmaal aanu doen denken... En ik zegde zij zal menigmaal den ken aan uwe troostende en bemeedigende woor den. Zij waren opgestaan en wandelden traag zaam naar de »tad terug. Ook gij hebt mij getroost en gesterkt zegde hij. Wij zijn waarlijk lotgenooten. Ook ik worde gedwongen mijnen vurigsten wensch te laten varen, Zie, ik wilde atudeeren voor dokter. Reeds heb ik mijn eerste examen afge legd. Op eens word ik dat belet door mijnen voogd mijnen onkel. Hij wil dat ik de land bouwkunde en niet de geneeskunde bestudeer Denk eens, hij wil een boer van mij maken Meen, dat doe ik nooit Gij hebt misschien ongelijk. Uw voogd is uw weldoener. o, De man ziet weinig naar mij om. Hij is bijna altijd op reis en alles wat hij voor mij doet is in mijn onderhoud voorzien en mij eens per jaar hier te Erfurt komen bezoeken. En zonder hem kunt gij niet bestaan Neen hij is zeer rijk, ik henzeer arm. Ziet gij wel zegde zij met uwen voogd tegen te streven hebt gij alles te verl e zen, met zijnen wil te volgen alles te winnen hij wil een landbouwer vau u maken. Wel is het landleven dan zoo hatelijk Welnu riep hij het is beslistik worde landbouwer, mits dat gij later wilt komen zien of ik een goed landbouwer beu 3,132 waar geene enkele wetenschappelijke kennis wordt onderwezen. Op 5,673 gemeente- en privaatscholen vindt men er 4,856 waar geen woord over de geiond- heidsbeginsels aangeleerd wordt. 93 ten honderd dor openbare scholen ver- waarloozen teenemaal grondwettelijk rechtte onderwijzen, wat nochtans van zulk groot ge wicht is, daar nu iedereen het stemrecht ver kregen heeft. In 69 ten honderd van de scholen wordt geene meetkunde aangeleerd. En weat men hoeveel onderwijsgestichten op de 2,880 meisjesscholen eenen leergang van huishoudkunde geven? Vierhonderd twintig Alleen de groote liberale steden schitteren uit op het gebeid van volksonderricht. Maar daar waar de clericalen baas zijn, laat het on derwijs alles te wenschen. 't Is bedroevend Hij is maandag ontknoopt geworden, die ministeriëele crisis, welke zulka uit zonderlijke omstandigheden heeft aan geboden. Minister Beernaert zegeviert over al de kuiperijen en den hevigen iegenstand van Woeste en zijnen aan lang. De wereldlijke paus had gemeend het ministerie te doen vallen, 't is hij zelf welke in den put tuimelt en dat nog wel op erbarmelijke wijze. Veieu meenen nu nog wel dat de E. V. och bij eene openbare bespreking voor goed zal begraven worden. Wij zijn van een gansch andei ge dacht. Men zou immers ongeneesbaar ver- ilind moeten zijn, indien men niet inzag dat de evenredige vertegenwoordiging een van die vraagpunten van hooge maatschappelijke beteekenis is, die, eens opgeworpen en bepaald gesteld, zich almachtig opdringen, eenigen tijd voorzeker door kortzichtigheid of egoïsme der regeerende elementen ge dwarsboomd kunnen worden, maar wel dra tot hun recht moeten komen en de tegenstaanders onmeedoogend omver- slepen. Die overtuiging, welke zelfs degenen moet bezielen die thans tegenstand aan bieden, maar met meer kalmte van geest en minder persoonlijke drijfveren dan de heer Woeste den toestand aanschou wen, zal, wij vertrouwen het de boven hand hebben, hoeveel persoonlijke egoïstische berekeningen en verzuchtin gen zij ook te overwinnen bebbe. Wat intusschen den toestand in een bijzonder opzicht belangwekkendmaakt, is de persoonlijke rol in deze zaak door den heer Beernaert gespeeld. Wij heb ben reeds gelegenheid gehad hulde te brengen aau ziju ridderlijk gedrag en, indien hij tot het einde toe standvastig weet te blijven, zal de (hulde hem wel door niemand, wie hij ook zij, gewei gerd worden. Wij durven verder hopen, dat de heer Beernaert in de Kamer het beginsel, dat hem ter harte ligt, Yoor goed zal weten te redden, zoo als hij het tot op dit oogenblik gered heeft. Zonder hem zou eene kortzichtige meerderheid het met geestdrift veroordeeld hebben moet het totaal zegepralen, het zal grooten- deels zijn dank aan den overwegenden persoonlijken invloed, vrij mogen eeni- germate zeggen de onmisbaarheid van den heer Beernaert. Of, na zulk geweld op zijne meerder heid gepleegd te hebben, de heer Beer naert nog langen tijd zijnen vroegeren invloed zal bewaren, mag betwijfeld worden. Zegepralen van dien aard zijn doorgaans gevaarlijk voor hen die ze behalen. Bekrompen partijbelangen vergeven niet licht aan dengene die ze tot zwij gen heeft gebracht vroeg of laat wre ken zij zich met des te meer onmeedoo- genheid dat hunne bekrompenheid groo- ter was. De heer Woeste is aangeduid om de leider dezerbeweging te zijn, die'wel be paald tot eene scheuring in de klerikale partij kan leiden. Ook hebben de gebeurtenissen, die zich thans onder onze oogen ontrollen, meer dan het belang van oene banale ministeriëele verwikkeling zij biedea wellicht al het belang aan van een keer punt in de klerikale politiek. Onze meesters hebben zulke goed» wetten voor de arbeiders gemaakt. Y ij laten hieronder een allertreurigst geval volgen, dat bewijst hoeveel men zicli ben aan trekt. Een mijnwerker heeft 13 j.4 m.indemiddelkasvanpensio»nengestort 15 5 Charleroi 13 9 m. in eene andere niet verbonden. Dus bijna 43 jaar, dat bij omtreut anderhalf per cent van zijne daguur in drie verschillige kassen betaald heeft. Hij heeft een bewijsschrift, dat hij onbe kwaam is geworden om uog te werken. Nu gaat hij een pensioen trekken, zalmen denken Ja wel, morgen brengen I Om recht op een pensioen te hebben, moet men 38 jaar gestort hebb»n in de verbondene kassen Eu onze man beeft daar nog geene dertig Inderdaad lachte zij wij spreken als oude kennissen en bet is de eerstemaal dat wij elkander zien. «Ja, maar wij zullen elkander wederzien, en dan tot herkenningsteeken zullen wij aan elkaar elk zijne helft van het bloemringje too- nen en vertellen welke gevolgen deze ontmoe ting voor èlk van ons beide gehad heeft. Hoe heet gij Ik heet Marie Reinhert. En ik heet Willem Eerman. Wilt gij het ringje bewaren te mijner gedachtenis Marie Zij antwoordde ni»t, maar knikte. Aan de stad«poort bleven zij staan. k Tot wederziens Marie zegde Willom. Tot wederziens Willem fluisterde Marie. Beide sloegen een» tegenovergestelde rich ting binnen. II Aan de half ontbladerde boomen der Jagers laan in Postdam schudde een scherpe october- wind en joeg het afgevallen loof door elkaar en woelde het stof van de straat omhoog. Ook deed hij het kleed van een jong meisjes flad deren die, door een bejaard man begeleid, de Jagerslaan opstapte. Met inspanning zocht het meisje een teekenboek, dat zij in de hand droeg, en eenen veldstoel, die aan haren arm hing, tegen den stormachtigen wind te beschutten. De bejaarde man was de leeraar van het meisje, en deze was de ijverigste van al hare medeleerlingen in de schilderkunstzij leerde met kop en hart, met liefde en vlijt. Geen won der dat zi] de lievelinge was van haren acht baren leermeester. Beide keerden thans van eene teekenles uit den buiten terug. Gij zijt altijd ernstig en zwijgzaam, juf vrouw Marie zoo sprak de man eindelijk maar heden zijt gij dat meer dan ooit. In de blauwe oogen, die zij opsloeg, lag een weerschijn van vreugd. Ja, heden heb ik wel geleerd zegde Marie Reinhert en ik was nog geheel in mijne studie verdiept... Gij geeft u zooveel moeite voor mij. Ik dank u Kind, gij leert altijd wel, e» van moeite geven moet gij mij niet spreken. Indien gij wist hoe het iemand pijnt, veel leerlingen te hebben die noch lust noch bekwaamheid bezitten, dan zoudt i_ij begrijpen hoe aangenaam het is, een meisje gelijk gij te mogen onderwijzen... En hoe lang zijt gij nu reeds mijne leerlinge, Ma rie Vijtien maanden, mijnheer Evert. Gij hebt het verre gebracht op dien tijd. "Maar gij bezat reeds eenige kennis va teeken en schilderkunde, en baarbij hebt gij een zeker uog, eene geschikte hand en lust en vlijt. Het zal niet lang meer aanloopen, gij zult mij moe ten verlaten, want ik zal u niets meer te leeren hebben. o, Mijnheer Evert 1 Voorzeker doch luister, kind, sedert laug wilde ik u iets vragen schildert gij voor uw plezier ofwel denkt gij er later baat uit te trek ken Een bepaald antwoord kan ik u niet geven zegde Marie openhartig. Na de dood van mijn vader bleef er aan mijne moeder niets an ders dan een klein pensioen over, te weinig om te leven. Daarom zijn wij hier bij mijne groot moeder komen wonen. Zij laat mijn zusterken naar school gaan en mij dooru les geren in do schilderknnst. Grootmoeder noemt de schilder kunst de eenige kunst die aan eene vrouw past doch er geld mede winnen, dat zou haar onbe tamelijk voorkomen. Maar wat mij betreft, ik leer eigenlijk die kunst aan om aan mijne moe der en aan mijn zusterken, even als aan mij, een zelfstandig bestaan te verschaffen. Dus gij zoudt willen geld winuen met uwe kunst daarin hebt gij groot gelijk. Wordt voortgezet.) den leden van den kring aangeboden door de Tooneelafdeeling met de welwillende mede werking van den Symphomekring Door Eendracht Groot» en der HH. Bruyneel Do Bievre en De Ghezelle van Gent. Eeete Deel. 1. Sympbonie. 2. O schoone Bloemenkoninginne romance te zin gen door den heer De Ghezelle. 3. Een millioen in de keel, luimige alleenspraak door den heer Bruyneel. 4. Symphonie. 5. Blijspel met zang in een bedrijf door E. Rosseels. 20 minuten tnsschenpoos 1. Symphonie. 2. Toespraak door 3 leden van 't Zelfonderricht. 3. Lief Kind, romance te zingen door M. De Bievre. 4. J'habite chez ma Tante, kluchtlied door den heer Bruyneel. 5. Lucie de Lammermoor, duo te zingen door de heeren De Bievre en de Ghezelle. 6. Symphonie. Ernstige tweespraak door Jan Stappaert.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Dendergalm | 1894 | | pagina 1