GRAND BAL ONS HUIS Groot Gemaskerd BAL GROOT BAL 9de Jaar. Nummer 4 Zondag 28 Januari 1894. De boeren gered Slavernij. LIBERAAL WEEKBLAD YOOR 6 fr. voor de stad. hotanlhnnr Abonnementsprijs: 6 6o voor den bulten, voorop betaalbaar. P BIJS PER NUMMER: 10 CENTIEMEN. Men abonneert [zichop alle postkantoren voor den buitenvoor de stad, ten kantore Tan het blad, 10, Vooruitgangstraat 10, Aalst. HET ARRONDISSEMENT AALST. Gewone, 15 centiemen Pf'is der AnnoncenReklamen, 76 centiemen j per drukregel. Vonnissen op de deide bladzijde, i frank. Voor d'annoncen buiten de Vlaanderen, zich te wenden tot den AGENCE HAVAS, Madelenastraat, 32, Brussel. Nee spe nee metu. AALST, 27 JANUARI. STAD AALST. 1894 Club zonder naam, niet zonder hart. op Zondag 4 Februari, om 10 ure 's avonds in den Graaf van Pgmont, Groote Markt. Groot Orkest Symphonie. Om Middernacht, prijsuitreiking aan de best gemaskerde personen. Er zullen hoegenaamd geene uitscheldingen of verwij tingen gedoogd worden. Heerekaart 1 Fr. Damekaart 0-50 Fr. De Voorzitter, Nestob SCHALTIN. VILLE D'ALOST. Ctrcle Symphonique Door Eendracht Groot. Carnaval 1894 Paré Masqué et Travesti, Ie 5 FÉVRIER 10 heures du soir a CONCORDIA. A Minuit grande distribution de prix aux personnes les mieux Costumées. BRILL ANT ORCHESTRE. Consommations de 1* choix Les intrigues seront aévérement interdites. Carte de protecteur 5-00 francs. Cartes prises d'avaice pour Cavalier et Dame 2-00 francs. Cartes a l'entrée Cavaliei 2-00 fr. Dame 1 fr. Le Président, Corneilfe VAN BRANTEGHEM. N. B. On est prié autant que possible d'évi- ter les Domiuos noirs. Werkmanskring VOORUITGANG DOOR 'T WERK. Schoolstraat AALST Concordia. Dinsdag 6 Februari 1894 Vastenavond om 8 ure 's avonds, Prijzen der Kaarten tot Dinsdag 6 Februari om 8 ure 's avonds, te belcomeu bij de Bestuur leden en in Concordia. Beschermkaarten 5 franken en 2 fr. ingang voor Dame en beer. Ingangkaarten 1 fr. voor dame en cavalier. Daarna aan 't bureel een frank per persoon. Orkest van 20 Muziekanten. Vrijen ingang voor gemaskeerde en ongemas- keerde aan hierbovengemelde voorwaarden. Namens bet Hoofdbestuur De Voorzitter, Emile MEERT. Landbouwers, luistert Er zijn twee middelen, naar 't schijnt, om de landbouwqusestie op te lossen. Mgr de Harlez, hoogleeraar aau de Universiteit van Leuren, heeft dezelve in den Avenir Social een christelijk zoogenaamd democratisch blad open baar gemaakt. Men weet dat de catholieke partij de bescherming van den landbouw als zijn eigendom beschouwt. Buiten de cleri- calen heeft de boer geene vrienden Pastoors, kasteelheeren en groote grond eigenaars, gebroeders in Christus, druk ken den landbouwer zoo hartstochtelijk aan hun broederhart, dat de geliefkoos de boer er den adem bij kwijt geraakt en dreigt te versmachten, als de libera len en democraten hem niet uit die om arming redden. Hoewel de boeren tamelijk hard van begrip ziju, beginnen zij toch stilaan te begrijpen dat die betuiging van liefde, maar eene grove list is, een dekmantel waaronder de clericalea hun eenig doel zorgvuldig verbergen, namelijk hunne overmacht behouden de priesters over hun geweten en de grondeigenaren over hunnen arbeid. De boeren beginnen te gevoelen dat al die schoone bescherming geen ander doel heelt dan de belangen der kasteel heeren te vrijwaren en de hooge pach ten te bestendigen. En de boer heeft verleden jaar onder vonden, tijdens de langdurige en schrik kelijke droogte, die al de gewassen te veld vernielde en het bestaan van den veestapel in gevaar bracht, dat zijne clericale vrienden, die het bewind in handen hadden en dus de macht om rem te helpen, hem heel onvriendelijk in den nood lieten. Het gouvernement deed niemendal, de geestelijken gaven eenige gebeden om den Hemel te bewegen, regen te zen den en de devote grondeigenaren ver minderden de pachten niet. Tengevolge is de boer wantrouwend geworden. Hij gelooft niet meer aan de vriendschap zijnervrienden. En Mgr de Harlez, door dit verschijnsel voor de toekomst zijner partij verontrust, heeft zich de vraag gesteld Hoe zullen wij het vertrouwen van den landman her winnen en heeft, na rijpe studie twee middelen ontdekt. Ziehier het eerste Mgr de Harlez heeft eenen kasteelheer gekend, die er een handje van had om het vertrouwen der buitenmenschen te NOVELLE. Naar het Duitsch door Kapitein Van Ackeb. winnen. "Wanneer deze boerenvriend op zijne goederen kuierde en eenen ar beider ontmoette, die zich behoorlijk van zijne taak kweet, schonk hij hem eeni ge sigaren en deze gunst bracht op het gelaat van den goeden landman eenen zweem van voldoening, die niet zonder eenige fierheid was, Den boer, die zich voor menheer den kasteelheei afslooft, eene sigaar aan bieden, is voorzeker een uitstekend middel om de landbouw-qusestie op te lossen, maar de boeren willen wat an ders dat niet in rook vergaat en daar om is Mgr de Harlez bij de Chinsezen te rade gegaan, die, gelijk men wel weet, uitstekende landbouwkundigen zijn. In China bestond er eertijds een brave prins, Lou genaamd, die groote voor raden van allerlei granen en zaden be zat, welke hij edelmoedig aan de land bouwers uitdeelde, door eene lange droogte tot ondergang en hongersnood gebracht. Sindsdien heeft de Chineesche Regeering altijd groote hoeveelheden granen en zaden opgestapeld, welke zij, n tijden van nood, tegen lagen prijs, ^er beschikking van het publiek stelt. Welnu, zegt Mgr de Harlez en dit is zijn tweede middel om de landbouw qusestie op te lossen dit moest onze Regeering ook doen. Zeer goed Den landbouwer, door ondergang en hongersnood bedreigd, hulp bieden, op de kosten van het alge meen, is voorzeker doelmatig en voordeelig daarenboven voor de grond eigenaren alweer, die dan gerust hunne beurs kunnen gesloten houden en de hooge pachten behouden maar dit lost de landbouwqusestie geenszins op. Maar zelfs tot die aalmoes konden da clericale regeerders niet besluiten, toen in 1893 een groot gedeelte van den oogst door de langdurige droogte en de brandende hitte vernield werd. Er zijn andere hervormingen noodig om den landbouw van een gewissen on dergang te redden. Den landbouwer die zich op 't land van M. den Baron aftobt, eene sigaar aanbieden, is stellig zeer vriendelijk hem in tijd van nood, op de kosten van het algemeen zaden ver schaffen, is te prijzen maar wetten uit vaardigen, die hem onafhankelijk ma ken van den grondeigenaar het land bouwcrediet op zulken voet inrichten, dat hij zich de middelen kan aanschaffen om die verbeteringen in te voeren, welke hem een goed bestaan verzekeren de huurpachten derwijze door de wet rege len, dat hij voordeel geniete van de ver beteringen door hem aan den grond ge bracht landbouwcomices instellen, ge last met de behartiging der gewestelijke landbouwbelangen en samengesteld uit afgevaardigden van de landeigenaars, landbouwers en veldarbeiders, door het algemeen stemrecht benoemd instelling van landbou wgerechtshoven koste- looze raadpleging in zake van land- bouwgeschillen uitbreiding van het landbouwonderricht, iu het bereik ge steld van allen en kosteloos voor een ieder aanzienlijke vermindering of afschaffing van de zware lasten, die uit sluitend op den landbouw drukken,enz. enz. dit ware oneindig doelmatiger dan de sigaar van M. den baron en de aal moes van eenig zaad, om van den Bel gischen landbouwer een onalhaukelijk en welvarend man te maken. Maar hier juist ligt de knoop. De cle- ricalen willen den landbouwer niet on afhankelijk maken, en door het behoud der overdreven hooge pachten zullen zij wei weten te voorkomen dat hij ooit welvarend worde. Zoolang ons land door de clericalen geregeerd wordt, mag de landbouwer derhalve op geene verbetering in zijnen toestand hopen want de groote cleri calen, allemaal goede vrienden onder een, zorgen alleen voor de zedelijke overmacht der geestelijkheid en voor de stoffelijke overmacht der grondeige naren. De boer moet maar voorttobben in zijn slafelijk bestaan hiernamaals, in den hoogen Hemel, wacht hem de eeuwige belooning daar zal voor hem de landbouwqusestie opgelost worden. aartiBHmni dit princiep te verklaren, van welks toepassing hunne intrede in vele liberale gemeenteraden afhangt namelijk te Brussel, Antwerpen, Gent, Luik en op oneindig vele plaatsen in 't Walenland, terwijl zij toch de groote meer derheid hopen te behouden in de Vlaamsche provinciën. En die goede M. Woeste, die alweer zijne boontjes in de week had gelegd, staat te geel- oogen, gelijk Reintje, naar de lekkere druiven, die buiten zijn bereik zijn. Die strijd tusschen M. Beernaert en M. Woeste mishaagt ons niet, integendeelHij leert ons dat de klerikale partij, in schijn zoo eensgezind, feitelijk door den worm der jaloe zie is aangetast, en dat het lang ministerschap van M. Beernaert den oud-liberaal, M. Woeste den oud-protestant, erg verveelt. De persoonlijke dienstplicht en de evenre dige vertegenwoordiging waren maar voor- wendsklsin den strijd tusschen twee personen en niet tusschen twee princiepen, want het princiep van beiden is het gezag te behouden of te bemachtigen. De strijd om de portefoelie. De clericale rechterzij levert ons het spec- takel van de armzaligste en onwaardigste co- medie, welke ooit een partij te aanschouwen gaf. Zekere leden der meerderheid willen ten allen prijze minister Beernaert uit den zadel lichten, omdat hij minder brutal is in den strijd tegen het liberalisme, dan Woeste en consoorten het verlangen. Herhaaldelijk reeds beproefden zij het aan gaande den persoonlijken dienstplicht, waarvan M. Beernaert voorstander is eu trommelde M. Woeste al de suskensmaatscbappijen vau het land bijeen, al de broederschappen, congre gatiën enz, wier leden een heiligen afschuw voor den soldatendienst hebben en liever het land door anderen laten verdedigen. En al die manhaftige niemand gedwongensoldaters stemden tegen den persoonlijken dienstplicht M. Beernaert, plooibaar als een riet, zag van deu persoonlijken dienstplicht af en behield zijne portefoelie, tot groote chagrinatie van M. Woeste, die reeds zijne boontjes in de week had gelegd. Op de qusestie der evenredige vertegenwoor diging is het spel herbegonnen. Maar ditmaal heeft de groote minister niet toegegeven, wel overtuigd dat M. Woeste nu voormelde maat schappijen niet zou kunnen bewegen zich tegen Het volk ran het zuidelijk gedeelte wan Italië, dat men Sicilië noemt, is nog ellendiger dan onze buitenlieden. Deze laatsten zijn wel verplicht hunne kinderen als knechten en meiden te ver huren, maar in Sicilië worden zij letter lijk verkocht mits een zekere som geld en voor een bepaalden tijd, aan den meester de vrijheid latende van die witte slaven het zwaarste werk te doen ver richten. En zeggeD, dat de meeste gouverne menten van Europa millioenen, bij hon derden, verkwisten om de slavernij in verre landen te vernietigen, en zij zien dezelve in hun eigen land niet Zoo gaat het nu ook in België hoe veel millioenen heeft ons gouvernement niet reeds in den Congo verkwist, om daar onze religie, onze wapens, onzen genever, en onze vuile ziekten in te voeren Dat heet het volk beschaven Al die millioenen konden veel beter besteed worden om ons eigen volk te beschaven, om de scholen te bevolken, in plaats van onze talrijke gevangenis sen om handel en nijverheid te bevoor deelingen, en den landbouw herop te beuren. A propos Yan landbouw, zou ons gou vernement niet willen zeggen, waar voor het ministerie van landbouw dient, dat het in 1884 gesticht heeft Was dat om de boeren te paaien Of dorst men het ministerie van on derwijs niet afschaffen, zonder het te vervangen met... ja, een ministerie van landbouw dat klonk zoo schoon in de ooreu der boeren Wat moeien zij thans En meent gij dat ik metertijd erin zou kunnen gelukken Metertijd 1 Zoo, gelijk gij nu zijt, zoudt gij reeds een schoon stuk geld kunnen winnen, indien uwe trotsche grootmoeder er vrede mede had. c Ik dank u zegde Marie met sidderende lippen. En nu tot wederziens zei M. Evert en verliet Marie. Hare zuster Anneken kwam de tehuiskomen- de op de trap tegemoet, en met al den ernst waarmede kinderen nieuws vertellen fluisterde zij Marie in het oor. Grootmoeder is boos ge weest en moeder heeft geweend...» Daarop nam Anneken aan zuster den veld stoel af en sprong vroolijk de trap op. Na het gesprek met haren 1 eeraar was Marie met blij gemoed naar huis gekomen, maar de woorden van haar zusterken hadden al hare vroolijkheid doen verdwijnen. Zij wachtte in hare kamer tot men haar kwam roepen om aan tafel te komen. Dan ging ze bijna aarzelend de eetzaal in. Als zij daar moeder en grootmoeder groette bemerkte zij al rap dat Anneken wel gelijk kon gehad hebben moeders oogen waren rood ge weend en grootmoeders puntmuts stond weer scheef. Marie deed ale of zij niets bemerkte. Als de oude vrouw de tafel had verlaten om haar middagslaapje te doen, ging Marie hare moeder spreken. Zij vond haar aan het venster zitten weeDen. Lieve moeder, waarom weent gij vroeg zij teeder. Moeder sloeg den arm om den hals van hare dochter en zegde treurig Kind, ik heb vandaag zoo veel onaange naams moeten booren Ach, waarom is uw vader zoo vroeg gestorven Hij heeft het mij genoeg afgeraden, toen hij op zijn sterfbed lag, ooit bij zijne moeder te komen wonen. Houd het een paar jaren uit, Helena, zegde hij, dan zal Marie oud genoeg zijn om u eu onze kleine Annate onderhouden. «Uw vader rekende op u, en... nu reeds moet ik u verliezen. Mij verliezen 1... Wat wil dat zeggen Mijnheer Wyman lieeft aan uwe groot moeder geschreven om uwe hand te vragen.. Gij weet, mijnheer Wyman is een oude vriend van uwe grootmoeder, en zij begunstigt hem. Hij schrijft meer nog dan uwe aangename verschijning heeft hem uw bedaard en verstan dig wezen bewogen zijne keuze op u te doen vallen. Hij wenscht het trouwfeest te bespoe digen. o, Die domkop zoo lachte Marie meent hij dat ik naar hem zit te wachten Hij kent nauwelijks. En wat ik van hem weet bevalt mij niet. 't Is een verwaand, ij del mensch, en..., En niet meer jong, Marie. Daar zou ik niet naar zien, indien hij een bedaard ernstig man ware maar zoo gelijk hij is, met zijne onverdragelijke ijdelheid, wil ik hem niet, spijts al zijn geld. Ja, hij is rijk... Om het even. Ik trouw nooit, moeder, ik blijf bij u. Het is maar spijtig dat wij ons eigen huishouden niet kunnen hebben. Maar ik hoop dat zal komen nog een beetje geduld Kind zoo sprak vrouw Reinhert voort het is nog niet alles. Uw grootvader zaliger heeft mij niets achtergelaten. Aide goederen behoorden aau zijne vrouw, aan uwe groot moeder toe. Daarop had ik reeds gerekend voor de toekomst van u en van uwe kleine zuster. Welnu, heden heeft grootmoeder mij aange zegd dat zij al haar goed op lijfrente verkocht heeft. Och moeder, 't is beter dat wij dit nu reeds weten dan later aldus hebben wij tijd om voor eene toekomst te zorgen. Ik kan mij wel voor stellen, hoe pijnlijk hetu valt, dat grootmoe der juist niet gehandeld heeft gelijk zij had moeten doen maar peins er niet meer op. Ziet gijhet was haar goed zij heeft er over be schikt, zij was er meester van. Denker niet verder aan. Ik zou sr niet verder aan denken zegt gij zoo klaagde vrouw Reinhert maar als ik u zie en onze kleine Anna... En moeder zoo berispte Marie waar is uw oud, vroolijk vertrouwen op Gods bescher ming gebleven Weduwen en weezen, die op God vertrouwen, zoo zegdet gij altijd die ver laat Hij niet. Vrouw Reinhert wischte hare tranen af, en nu verhaalde Marie het gesprek dat zij gehad had met haren goeden leeraar en drukte haren moed uit om met studeeren en werken vooruit te gaan en hare hoop wel eindelijk erin te ge lukken om aan hare moeder een zelfstandig be staan te bezorgen. Mijn kind, mijn lief kind o, Indien uw vader u kon hooren Dat was alles wat vrouw Reinhert zeggen kon. Nu ging Marie hare grootmoeder spreken. De oude vrouw meende niet goed verstaan te hebben, als Marie, het kind aan wien zij noch de bekwaamheid noch het recht teekende een oordeel te hebben in deze zaak. haar eerbiedig maar vastberaden de redenen uiteenzette waar om zij mijnheer Wymans aanbod niet kon aan nemen. Eenen stond bleef alles stil men hoorde slechts het zenuwachtig kloppen der vingeren van de oude vrouw, die eene soort van marsch op de tafel trommelden. Dan zagen de grauwe oogen scherp naar Marie. Waarschijnlijk heeft uwe moeder u niet alles gezegd, wat er tusschen ons beide ver handeld is geworden Indien gij van uwe lijfrente wilt spreken, grootmoeder, dan kau ik zeggen, ja, dat weet ik ook antwoordde Marie bedaard. En toch wijst gij de huwelijksvraag van mijnheer Wyman af Dom kind, weet gij wat het is honger lijden Neen, grootmoeder, God zij dank, ik weet het niet. In het huis van vader, zaliger, ben ik weeldig opgekweekt, en dan heeft uwe goed heid mij hier voor alleu nood bevrijd. En wie zal u van nood bevrijden na mijne dood vroeg de oude scherp. Ook uwe goedheid, grootmoeder ant woordde Marie vriendelijk gij hebt mij, sedert wij hier wonen, het uitmuntend onder wijs van mijnheer Evert laten geven, en ik hoop dat ik later met de schilderkunst mijn brood zal kunnen winnen. Dat zal niet zijn risp de oude vrouw. Zoo lang gij in mijn huis zijt, wordt gij geene broodschilderes, hoort gij Het is goed dat gij bij Evert leert wat een fatsoenlijk burgersmeis je leeren moet. Maar spreekt hij u nog ooit vau dergelijke domheid, dan houdt het onder wijs op. Gij hebt andere middels om uwe toe komst te verzekeren gij zult trouwen, rijk trouwen... Marie zweeg, kuste hare grootmoeder de hand en ging. III De tijd verliep. Het plan, door mijnheer Evert in Marie opgewekt, werd al meer tus schen beide besproken en tot rijpheid gebracht. Dan zekeren dag ontving Marie een briefje vaa haren leermeester, 't Was om haar te verzoeken hem reeds een half uur voor den aanvang van de les te komea spreken hij had goed nieuws voor haar. Kind! riep de heer Evert vreolijk ik breng u eene eerste bestelling op werk Wezenlijk stamelde Marie; en in haar hoofd warrelden duizende gedachten ge- dacnten aan de verontwaardigde grootmoeder, godachtm aau een ei^cn huis, w lariu <ie moe der weer zelfstandig beerschen zou, eu... o >k gedachten van dank voor Willem Eerman, den jongen vriend, die, door zijne troostende woor den en zijnen wijzen raad. den kern van deze vrucht in haren geest had gelegd. Tot herin- ring heb ik u een ring je gegevenAch, meer dan een ringje had hij haar gegeven, de goede jongen hij had haar het middel gegeven om hare moeder tegen gebrek en armoede te be hoeden- Ja, maar, kind zegde de oude leeraar eenigzius verlegen als hij den helderen glans op Marie's gelaat zag gij mocht u niet te da nig veel voorstellen. Luister 1 Uw klein roo- zentuiltje op de teljoor heeft zeer bevallen en het kleine landschap met den kerktoren op den achtergrond ook. Voor eenen heer uit Ber lijn mogt gij eene kopie ervan in waterkleur schilderen en van de teljoren mocht gij er twee dozijnen schilderen voor een huis uit Postdam De prijzen zullen goed zijn, daardoor zal ik zorgen... Maar, maar daar slaat gij reeds de handen voor het gezicht Gij schrikt voor de twee dozijnen gelijke roozentuiltjes, niet waar Wordt voortgezet.) DE DENDE inh.».

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Dendergalm | 1894 | | pagina 1