ONS HUIS Juar. Nummer 6 Zondag It Februari 1894. j J Geleidelijke vooruitgang. De kloosters. Nog de uitgestotenen. Abonnementsprijs LIBERAAL WEEKBLAD YOOR 5 fr. voor de stad. 6 fr 50 voor den buiten, PRIJS PER NUMMER: 10 CENTIEMEN voorop betaalbaar. Men abonneert [zichop alle postkantoren voor den buiten voor de 10, Vooruitgangstraat 10, Aalst. ten kantore van het blad, r HET ARRONDISSEMENT AALST. D Gewone, 15 centiemen Prijs der Annoncen Reklamen, 75 centiemen Per drukregel. Vonnissen op de detde bladzijde, 1 franh. Voor d'annoncen buiten de Vlaanderen, zich te wenden tot den AGENCE HAVAS, Madelenastraat, 32, Brussel. Nee spe nee metu. AALST, 10 FEBRUARI. Er zijn lieden die met geweld de be staande maatschappelijke toestanden willen veranderen, en ja totaal omkee- ren. Het tijdperk der gewelddadige om wentelingen is gesloten sedert de volks klas, gewapend met het stembriefje, hare eischen in de parlementen kan stel len, met het vooruitzicht dezelve traps gewijze in de wetten, in de zeden en in het economisch leven te verwezenlijken. Zeker, er zullen nog revoluties uit barsten, hongeropstanden, gelijk in Si cilië opstanden voor de politieke rech ten, gelijk in Belgiëof voor zelfstandig landsbeheer, gelijk in Ierland, maar de grootste sociale omwenteling, zal slechts geleidelijk, door evolutie, ko men, naar lang de ontwikkeling in de hersenen zal geschieden. Dit kan nog lang duren, zal men op werpen. Inderdaad, maar toch niet lan ger dan bij middel van geweld, dat wel tijdelijk zegevieren kan op enkele pun ten, maar iedermaal door reactie wordt opgevolgd, reactie welke menigmaal erger is dan hetgene voor de revolutie bestond. Wat baat het hard te loopen als men onderweg valt, de beenen breekt en verder op krukken moet springen om het betrachte doel te bereiken O, het is zeei gemakkelijk van revo lutie te spreken op congressen en be sluiten in dien zin te nemen,die wellicht nooit zullen uitgevoerd worden maar oneindig moeielijker, en moediger te vens, is de strijd om lotsverbetering voor de mindere standen met de wette lijke wapenen, waarover het volk thans in de meeste landen der beschaafde we reld beschikt. EJet parlementarisme heeft tot hiertoe niet gegeven wat het geven moest, t'accoord de stoom en de electriciteit «venmin Maar zoowe] als de stoom en de electriciteit ons wonderen beloven, evenzoo goed kan het parlementarisme, ten voordeele van de volksklas, onein dig veel goeds voortbrengen, als het volk,de overgroote meerderheid, er zich weet meester van te maken. Als de ovei- groote massa, bewust harer rechten, bewust harer belangen, in plaats van mannen te kiezen uit andere standen, die bijgevolg de belangen des volks niet kennen en er andere te verdedigen heb ben, mannen uit haren schoot naar de Kamers zal zenden, talrijk genoeg om daar de meerderheid uit te maken, zul- NOVELLE. Naar het Duitsch door Kapitein Van Acker. Wa» het uithoofde van 't warm jaargetijde, van den vriendelijken omgang met het huisge zin van mijnheer Evert of uit hoofde der vele bestellingen op werk voor Marie, noch moeder noch dochters hadden het moeielijk kunnen zeggen om welke reden iedereen zich hier in het kleine huisje zoo gelukkig gevoelde. Heel den profetischen klank van moeders klaagrede had Marie vergeten bij het hooren hoe de musschen op de daken tjilpten en bij het zien der bloemenpracht in den grooten tuin be neen, welken zij zien kon telkens als zij het hoofd van haar werk oprichtte. En zij niet alleen keek geernenaar de schoone bloemen die daar beneen in den tuin bloeiden. Bij zotinenondergang, als Marie eindelijk het penseel moest wegleggen en moeder en zustertje aan het venster zaten te praten, om het roode zonnelicht op het groene van den tuin en de schoone lijnen van het stille huis (het «cheen onbewoond) te zien glansen dan klapten zij als zottinnetjes. Hoe zouden wij het maken indien wij eens in dat schoone huis woonden Hoe prachtig moet het niet zijn in die groote kamers Hoe zouden wij er uit zien op dat bal kon gezeten Hoe zouden wij wandelen onder die kooge hoornen en langs die breede bloem den Ons Huis zoo noemden zij het al lachend .ohe rtsend. len van lieverlede alle de hervormingen komen, die men vruchteloos pogen zou met geweer of dynarnietbommen te ver overen. Maar daartoe behoort tijd, veeltijd zelfs, omdat de evolutie in de gedachten zich nog niet genoeg verbreid heeft, en de werkende massa nog niet eene den kende massa is. Een voorbeeld. Laat er morgen in al de landen der wereld mannen opstaan die, gelijk Vaillant, hun leven wagen zoogenaamd om.de zaak des volks te dienen laat overal, in al de parlemen ten der wereld, aanslagen gebeuren en onderstelt dat die aanslagen de totale vernieling van die parlementen voor gevolg hebben. Wat zal er gebeuren Zal de sociale omwenteling er eenen stap meê vooruitgegaan zijn Geenszins En waarom niet Omdat de revolutie in de hersenen geen vol trokken feit zal wezen en omdat, zoo lang dit niet is geschied, en wat er ook moge gebeuren, het volk nog in groote meerderheid wezen zou wat het nu in ontzaglijke meerderheid nog is onbe kwaam om zelf zijn eigen belangen waar te nemen. Het zou zich spoeden de ver nielde parlementen herop te bouwen en nieuwe parlementsleden te benoemen, die 't spoor hunner voorgangers zouden volgen De vooruitgang gaat niet meer met schokken. Hij regelt zijnen gang op de wetenschap,en hoe sneller deze vooruit gaat, des te grooter zijn zijne stappen. Geschiedt nu tegelijkertijd de evolutie in de geesten wordt het helder in de hersenen, door den godsdienst beneveld, en heeft het politiek leven zich op groo ten voet ontwikkeld, des te spoediger breekt de dageraad aan van het betere sociale leven dat alle goede gees ten zich voorspiegelen en tot welks ver wezenlijking alle welmeenenden hunne beste krachten moeten inspannen. Men predike geene revolutie met ge weld, die stroomen volksbloed zou kos ten om weinio- coeds ta «richten Men spanne zich voor den wagen der evolu tie, opdat hij wat sneller vooruitga men brenge licht in de geesten, liefde in de harten, politiek leven in de massa, neiging tot vereeniging ouder de volks klas men leere het volk leze dat is oneindig gevaarlijker voor de dwinge landen dan het te leeren schieten men vorme vakvereenigingen, landsbonden, wederlandsche bondgenootschappen men verwaarlooze geen enkel middel van wettelijke propagande. Dan zal er vooruitgang zijn, spoedig en veel. Maar geen geweld De vader moet bij En als de herfst da bladeren van die hooge hoornen geel kleurde, dan eerst kon men uit Marie's vensterken al het schoone van die villa zien en dal zicht kwam haar zoo bekoorljk voor, zij kon er niet aan wederetaan den tijd op haren broodarbeid in te winnen om Ons Huis uit te schilderen. Marie schilderde met lust, met iever, met geestdrift. Moeder en zuster steunden den voortgang van het werk. Giug men wandelen, dan was het om het huis en den tuin van na derbij te bezien en keerde men van wandelen terug, dan sprak men weer van uiets anders dan van Ons Huis. Moeder had ondertusschen vernomen aan wien het echoone huis toebehoorde aan den heer Mellijn, eenen grooten koopman, die het meeste deel van den dag overbracht op zijn kantoor in de stad, een braaf man, nog onge huwd, schatrijk zeer milddadig jegens de armen en uit dien hoofde algemeen gekend, geacht en bemind, in het bijzonder door de werkmen- schen. Als de laatste bladeren van de boomen waren gevallen, was Mario's schilderij van Ons Huis voltooid maar hoewel het haar beviel, toch had zij eenig spijt zoo mening uur van haar eigenlijk werk voor dat schilderstuk te hebben verzuimd, en dat had ze zoo dacht Marie niet mogen doen want met zijne stijve vin gers klopte de winter reeds weder aan de deu ren van de werkmansbuizen en sprak van nood aan warme kleeren en deksel en hout en kolen* Over Marie's schilderijtje van Ons Huis was de goede heer Evert verrukt doch eerst na lang dringen en schoonspreken liet zij hem toe het kunststukje mede te nemen om het aan eenen handelaar te laten zien en bestellingen voor dergelijke schilderijtjes uit te lokken. Van dit stukje te verkoopen, wilde zij niets hooren. omdat moeder het niet wilde missen. Verscheidene dagen verliepen noch van de vrouw blijven, die van zijnen arbeid moet leven de zoon mag zijne ouders niet verlaten, wier eenige steun hij is en zij, die tot het volk spreken, vooral diegenen die niet tot de volksklas be- hooren, moeten zich wel wachten tot revolutie aan te sporen met het woord of de pen, want dit is misdaad. mam Dikwijls hebben wij hier gewezen op den rassen vooruitgang, den bloei en den rijkdom der kloosters. Terwijl landbouw, koophandel en nijverheid kwijnen, zwemmen zij ia het goud en spreiden zij de grootste pracht en weelde ten toon. En hoe kan het anders Om in een klooster opgenomen te worden, moet men doorgaans weg op voorhand, eene zekere som gelds storten. Of wel men moet kunnen werken of eene zekere geleerdheid be zitten, om er des noods geld mede te verdienen. Anders wordt er den jongelingen en jonge dochters, den toegang geweigerd. Wij kennen vele juffers van goede familiëu, die in het kloos ter getreden, hedendaags als onderwijzeres in de katholieke scholen, de kloosters helpen ver rijken. Dit geld blijft natuurlijk den eigendom der kloosters en keert nooit meer naar de familie terug. Sterft er een oom, eene moei, een broe der of zuster eener kloosterlinge en laten zij wat fortuin achter, andermaal worden de geld- koffers der kloosters daarmede gevuld. En langs den anderen kant, komt er eene rijke kloosterzuster of broeder te overlijden, die wat achterlaat, dan is het meestal... scher- reweg voor de wettige erfgenamen. Is het dan te verwonderen dat de millioe- nen in de kloosters opeengestapeld liggen, terwijl er dagelijks ongelukkig geruïneerde boeren worden op straat gezet en werklieden sterven van honger en gebrek. Zooals bekend is, bezitten de doode hand, de kerkfabrieken en kloosters in onroerende goederen reeds ongeveer het negende gedeelte des lands. In roerende goederen dit heeft oushet proces van kannuunik Bernard, van Doornijk, in den laatsten tijd bewezenhoe veel millioenen zouden er niet in de bisschop pelijke kassen bijeen geschaard liggen En hoeveel kloosters gaan tengevolge der schoolwet Jacobs, nog uit den grond niet ver rijzen en het land verarmen En hoeveel rijk dom en macht gaat de geestelijkheid nog niet bij winnen in geval het algemeen stemr cht hiiane macht versterkt Wordt daaraan wel genoeg gedacht, door de liberale en onafhankelijke kiezers? Om al het gevaarlijke van den toestand te doen inzien, diende er voor iedere provintie of wel voor geheel het land eene kaart opgemaakt te worden over het getal kloosters, hunnen rijkdom aanduidende evenals dezen der kerkfa brieken en der doode hand. Aldus zou bet pu- pliek te weten komeu, wat de kloosters al be zitten in onroerende goederen. Eu 't ware eene goede propagande. Dit heeft men gedeeltelijk in 1878 begonneD, voor de stad Gent. En daaraan was misschien de groote liberale zege van den 11 Juni te dan ken. mijnheer Evert noch van het door hem mede gedragen schilderijtje was iets te vernemen. Op eenen neuvelachtigen november-namiddag ging vrouw Reinhert, door haar dochterje ver gezeld, naar mijnheer Evert om te zien of de man somtijds niet ziek was gvallen en hem het schilderijtje terug te vragen. Zoo lang als het licht van den korten dag haar dienen wilde had Marie aau haar werk ge zeten. Nu stond zij aan het venster en luisterde naar de tonen van eene draaiorgel op straat. Een vurig verlangen naar de lang ontbeerde muziek bekroop haar bij het hooren van die melodiën, niet aan eene gemeene volkswijze ontnomen, welke week eu aangenaam in de ooren klonken. Warm steeg haar bloed in 't gelaat en sloeg haar herte de orgel speelde het air Tot herinring heb ik u een ringje gegeven. Ach h zuchtte zij zou hij nog denken aan haar die hem zooveel verschuldigd is Zij ging naar eene kas waaruit zij een doosje nam, Daarin lag het bloemenringje, dat hij haar had gegeven daar lag het dor en ver slenst en toch zoo welsprekend. Lange bezag zij het ringje... Dan legde zij het zuchtend weg En jaar na jaar zal ver gaan, tot gij den moed zult verloren hebben nog vau jonkheid te spreken, fluisterde zij. Och, lieve moeder, dat hadt gij met mogen zeggen ik kan die woorden niet vergeten. En indien zij nn allengskens oud wierd, zou zij dan altijd kunnen blijven werken om voor moeder en zuster den kost te winnen en iets ter zijde te leggen voor haren ouden dag En zou nooit in haar gemoed de wensch ont staan eens als beminde echtgenoote, als geluk kige zorgende moeder te mogen leven Wat de kloostermuren voor de nonnekens zijn, dat moet voor mij arbeid en weder arbeid zijn om mij voor de verbodens gedachten te be waren zoo dacht zij. o, God, zij or voorge- Nu ook moeten de kiezers ingelicht worden. Alsdan zal het volk oogen hebben om klaar te zien in den politieken toestand des lands. Zoo zullen burgers, boeren en werklieden redenee ren, om in het algemeen belang en in hun eigen voordeel, paal en perk te stellen aan de kolos sale uitbreiding van rijkdom, pracht en weelde der kloosters, die een dreigend gevaar wordt, niet alleen tooi de burgerlijke onafhankelijk beid maar voor den bloei van handel, nijver heid en landbouw. Het werk in de gevangenissen. Een Brusselsch handelshuis laat per omzendbrief weten aan inwoners van Aalst, dat eerstdaags een zijner bedien den zich bij de burgers in buis aanbie den zal met monsters van beddedekens in ongebleekt katoen, met de hand ge breid Die omzendbrief zegt Een contract gesloten hebbende mat het tuchthuis van Clamart (Frankrijk) n voor de producten door de gevange- >i nen vervaardigd, kan ik u dezelve aan buitengewoon lagen prijs leveren, k aangezien daar geen arbeidsloon betaald wordt. Men most met eene groote dosis onbe schaamdheid behebt zijn, om zulken omzendbrief in het openbaar te durven verspreiden Inderdaad, in 't nijverige Aalst, waar spinners en wevers voor een hongerloon werken waar de fatsoenlijke, eerlijke arbeider slechts met de grootste moeite eene korst brood verdient, lijkt bet wel eene uitdaging met goederen te leuren, in de gevangenissen vervaardigd, waar geen arbeidsloon wordt betaald in andere woorden met den niet betaalden ar beid van schelm en dief, concurrentie te komen leveren aan den karig betaal den arbeid van onberispelijke werklie den, die niet op de kosten van den Staat worden onderhouden en voor vrouw en kinderen den kost moeten winnen. Ditmaal is bet zelfs niet met werk uit de Belgische gevangenissen dat concur rentie aan den vrijen arbeid wordt geleverd nu zijn het al de Fransche raspbuisgasten, die den deftigen arbei der bet brood uit den mond komen roo- ven Onze dieven, schurken en booswich- en, die wij in prachtige, luchtige, goed verlichte en verwarmde gebouwen op sluiten en voor wier gezondheid de Staat de grootste zorg draagt, moeten in de Staatsgevangenissen, tegen weinig of geen loon, tal van voorwerpen voor zekere nij veraars en kooplieden vervaar digen, die dezelve tegen lage prijzen ter markt brengen, met bet onvermijdelijk gevolg voor de vrije werklieden, dat de dankt, dat ik in mijn levon zoo weinig met mannen in aanraking kwam. Mijne moeder be mint mij, mijn zustertje vertrouwt mij, ik ben gezonden kan werken voor hoeveel genade heb ik God niet te danken, ondankbare die ik beu... i) Zij wilde er niet meer aan denkeu. Maar dit maakte haar niet vrij. Zij stond op en ging in de andere kamer om koffie te maken. Dat was weldra gedaan. Zij gevoelde het zij was eenzaam en bedroefd. Met begeerigen blik zag zij de kamer rond. o, Indien mijne oude piano hier nu stonde, indien ik slechts eenmaal tusschen licht en donker spelen en zingen mochte. Acü, ik zal nooit geld genoeg winnen om eene piano te koopen Rusteloos giug zij in de kamer heen en weer. Daar werd aau de huisdeur gebeld. Daar is mijnheer Evert zelf 1 riep zij en liep de deur openen. verlegen trad zij terug. Voor haar stond een vreemde heer. Hij nam den hoed af. Ik zou jonkvrouw Reinhert willen spre ken. Ik ben het zelve antwoordde Marie wat geeft mij de eer... Mag ik een oogenblikje binnenkomen, jonkvrouw Ik beu de koopman Mellijn. Een lichte glimlach vloog over Maries gelaat De eigenaar van Ons Huis, dacht zij als zij voor den vreemdeling in de kamer trad. Mijnheel* Mellijn volgde haar eenigzin» te leurgesteld, doch teleurgesteld op eene aange name wijze. Hij had in jonkvrouw Reinhert de schilderes eene reeds bejaarde vrouw meenen aau te treffen, en thans ging daar voor hem de lange slanke gestalte van een jong meis je, met het prachtig bruin haar in dikke vlech ten op het mooie kopken gelijk eene kroon te zamen gevlochten 1 Marie wees op eenen stoel en wachtte tot de vreemdeling haar het woord zou toesturen. loouen verlagen en de concurrentie met de producten der gevangenissen onmo gelijk is. Wij zegden dat de wet onmachtig is om deze wraakroepende concurrentie te beletten. Geen wonder De wetten wer den altijd door de fabriekanten en ban delaars gemaakt, in hun persoonlijk voordeel en dit hunner klasse. En als er nu nijverheden, eertijds bloeiend, verdwijnen als de werkloos- beid toeneemt en de gevangenissen te klein worden, aan wie de schuld Aan niemand dan aan onze wetgevers aan niemand anders Zal t volk, nu met het stemrecht ge wapend, zijn belang verstaan en voor taan mannen naar de Kamers zenden, die wat meer zullen letten op de interesten van de deftige arbeiders dan op de wel vaart en goede gezondheid van dieven en galgenaas Ja, de Kamer heeft de veroordeelden van 't kiesi*echt durven berooven, onverschillig voor welke feiten de veroordeelingen werden uitge sproken. Veroordeelden wegenspersovertredingen, ge durende tien of twintig jaar, uitgesloten I Veroordeelden wegens werkstaking, uitge sloten! Veroordeelden wegens tweegevecht, uitge sloten Veroordeelden wegens opstand tegen de poli- cie of kleine overtredingen, uitgesloten. En alleen gelijk gesteld met schurk en moor denaar, met schelm eu dief, met bordeelhouder en bijlooper. Dat hebben de clericale kamerleden en eenige doctrinaire pijpekoppen gestemd. Gelukkiglijk heeft men, tot groot spijt van MM. Graux en Vander Kindere, de bedeelden der openbare liefda igheid niet durven het kiesrecht ontzeggen. Dank aan de uiterste lin kerzij en aan eenige catholieke leden, is die snoodheid niet gepleegd. De armen zullen stemmen Armoede is dus geene misdaad De Regeering had van haar voorstel tot uit sluiting der bedeelden afgezien nochtans,.-- daar zij toch niet heelemaal haar ongelijk wilde bekennen, zal zij het kiecz«cht niet verleenen aan de bestedelingen in de gestichten van lief dadigheid. Die ongelukkigen, meestal ouder lingen, worden ook al met het slecht gespuis gelijk gesteld. Zoolang de arme niet opgenomen is in een liefdadigheidsgesticht, mag hij stemnjeu is hij echter verplicht er zijne toevlucht te zoeken, omdat bij geene familie of kinderen heeft die hem helpen kunnen, verliest hij zijn politiek recht. En dat heeft de Kamer gestemd 1 Zoo wordt de grijze, afgesloofde arbeider door de clericale wetgevers geëerbiedigd 't Is eene ware schande. Zoo even ben ik in eenen winkel geweest om naar photographieën te zien, en daar werd mij een klein kunstwerk getoond, hetwelk de schilder Evert daar gebracht had om bestellin gen op dergelijke sohilderijen uit te lokken. Men gaf mij het schilderijtje met een lijnen glimlach, want men wist voorop dat het mij zou aanstaan 't was een zicht van mijne villa hier dichtbij. Ik heb eene groote voorliefde voor dit huis, dat ik naarvolgens mijn eigen plan heb doen bouwen er bestaan eene menigte photo- graptusclie zichten van doch niet eén staat mij zoo wel aan als het schilderijtje. Niet alleen laat de teekeuing en de kleurschakering niets te wenschen over maar het standpunt is zoo wel gekozen, dat ik, die mijne villa nauwkeurig dacht te kennen, een geheel andere op het schil derijtje meende te vinden, ofschoon zij met kundige natuur raarheid is teruggegeven. Ik vroeg naar den naam van den schilder, en, jonkvrouw, uw naam, Marie Reinhert, werd mij genoemd. Ik vroeg naar den prijs, doch kreeg tot antwoord dat het schilderstuk niet te koopeu was. Mijnheer Mellijn zweeg een oogenblik. Is dat wel waar vroeg hij dan. Marie deed een bevestigend teeken. Een schilderstuk, hetwelk in de handen van eenen kunsthandelaar is, zou niet te koo pen zijn zoo ging mijnheer Mellijn voort dat kon ik nauwelijks gelooveu. Dan was ik nieuwsgierig te vernemen van welk standpunt de schilder mijn huis gezien had. Ik vroeg naar zijn adres en zoo bon ik hier gekomen in de hoop dat gij mijne nieuwsgierigheid zult willen voldoen dat gij niet onverbiddelijk zult zijn over het niet-verkoopen van uw werk. Nu zal ik er niet op aandringen. Wilt gij de zaak nog eens in overweging nemen Wat deu prijs aangaat, die moet natuurlijk in verband staaa met het kunstwerk. (V&tdt voortgezet.) nilr ■I-** CS

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Dendergalm | 1894 | | pagina 1