Weest de arme eerste
communiekanten indachtig.
DE LINDHAMERHOEVE
Zondag 8 Maart 1896.
Oostende-Aalst.
Iloe krijgen zij dat op
Waar moet dat eindigen
De onderstand.
LIBERAAL WEEKBLAD VOOR HET ARRONDISSEMENT AALST
4 fr voor de stad t *VMA-ÉÊÈW Gewone, 15 centiemen
Abonnementsprijs 4 fr 5Q voor den buiten voorop betaalbaar ft??™ Pnjs der Annoncen j Beklamen 75 centiemen Per ^ukregel.
PRIJS PER NUMMER 10 CENTIEMEN. Vonnissen op de derde bladzijdefrank.
Men abonneert zich op alle postkantoren voor den buiten voor de stad, ten kantore Men maakt melding van elk werk waarvan een exemplaar aan het blad gezonden wordt
van het blad, 32, Vrijheidstraat, 32 AALST. Handschriften worden met terug gezonden.
Nee spe nee metu.
AALST, 7 MAART.
Te Oostende wonnen de liberalen met
300 stemmen boven de volstrekte meer
derheid en met bijna 600 stemmen lijst
tegen lijst.
Te Aalst wonnen de saucissialisten
met 37 stemmen boven de volstrekte
meerderheid.
Te Oostende werd een onderzoek ge
opend en maanden lang voortgezet.
Te Aalst heeft men zich de moeite
niet gegeven een onderzoek te beginnen.
Te Oostende zijn 4 feitjes die bewezen
schijnen.
Te Aalst zijn honderden feiten ge
beurd welke do klagers niet mogen be
wijzen hebben maar van ieder gekend
zijn.
Te Oostende wordt de kiezing ver
broken.
Te Aalst wordt ze goedgekeurd.
Natuurlijk gelijk M. Gheeraerdts
zegt.
Vóór de kiezing sloegen de katholieken op
deu grooteu trommel voor het persooneel van
spoorwegen, posten en telegrafen.
Die werklieden gingen eers kunnen kermis
vieren een milliner» en half ging er tusscbeu
hen uitgedeeld worden Leve Van den Peeren
boom
Maar eens de gemeentekiezing voorbij, be
gon de wind stilaan te keeren en het scheen
alsof het ministereel manna zoo dik niet meer
zou vallen.
Het millioen en half werd op 700,000 fr. ge
bracht en van die som ging de tweederden
over in de handen of beter in den zak van de
hooge bedien ien.
-.-Wg—
Een boerenverhaal
DOOR KAPITEIN VAN ACKER.
(10° Vee volg).
Als bij ontwaakte waaide de morgend-
wind hem koud over het lijf, en over de bergen
brak het morgendgrauwen aan, schoon en
machtig gelijk gisteren, en toch hoe verschil
lend met heden 1
Hij was alleen zijne kameraden hadden
hem verlaten, den zijden prijsdoek met het
daaraan hangende guldenstuk hadden zij meê-
genomen. Nevens de deur op eene bank lag het
verdorven stadskind te ronken. Willem wilde
hem niet wekken om te vernemen waarom
men hem verlaten had. De gebeurtenissen van
den vorigen avond stonden hem maar al te
helder in het geheugen.
Dwars door het veld zocht hij het hoog
woud te bereiken hij wilde niemand ont
moeten, hij wilde niet gezien zijn. Onder de
beschuttende hoornen gekomen, wierp hij zich
krampachtig snikkend en weenendin het gras.
Schaamte, berouw, gramschap over zichzel-
ven worstelden om liet bezit van zijne ziel.
Was het wel mogelijk dat alles zoo gebeurd
was I Met wat vreugde vol gevoel had bij gis
teren den aanbrekenden dag begroet, en boe
was hij heden uit zijnen hemel geworpen 1 Wat
men hem ten onrechte had aangewreven, thans
had hij er zich inderdaad plichtig aan gemaakt.
Den spotnaam waartegen zijne trotschheid in
verzet kwam, had hij nn zelf op zijn voor
hoofd geschreven Éenen ganschen dag had
bij overgebracht in het gezelschap van geroeene
Eindelijk bleef er voor de 36,000 werklieden
van den ijzerenweg nog 213,000 fr. te verdee-
len, dat maakt 5 fr. 90 centiemen per man.
Als zij het zullen trekken, zullen wij bet ge
lukkig nieuws mededeelen.
Hieruit is weeral te leeren, ten eersten dat
er op de schoone beloften van de klerikalen
geeaen staat te maken is en ten tweede dat zij
die de haver verdienen ze niet krijgen.
Wij beginnen te vreezen dat zekere
opstellers van liet groot Leugenaarsblad
van eene zekere ziekte aangedaan zijn,
die meu de razernij der broodroovcrij zou
kunnen heeten.
Dat komt zeker ook al overeen met
GodsdienstHuisgezin en Vrijheid, drij
groote woorden die aan 't hoof 1 van
Denderbode prijken.
Er gaat geene week voorbij of 't Leu
genaarsblad doet eenen aanval in regel
tegen de katholieken die bij politieke
tegenstrevers met hun centen durven
gaan. Wij begrijpen dat men de vrien
den aanraadt van den voorkeur aan
partijgenooten te geven wij hebben dit
zelfgeschreven. Maar nooit zouden wij
de broodrooverij zoo verre durven zoe
ken hebben zooals Denderbode doet.
Zijn artikel van zondag over zegt maar
kort en goed Gij moet uwe politieke
vijanden uithongeren om ze machteloos te
maken. Veel is er over dit artikel en ze
ker niet met lof gesproken geworden.
Wij twijfelen er geenszins aan nooit
heeft men koelbloediger en oubeschof-
ter den stoffelijken ondergang van zij
nen evenmensch durven voorstellen.
Al wie niet plat voor de kleine kapel
van de Kliek ligt, moet geruineerd wor
den. En men bepaalt zich niet bij alge-
meenen regel, want dat zou niet raak
genoeg zijn, niet voldoende troffen Men
begint met bier en eau gazeuze in den
ban te slaan en nu zondag drijft men de
broodrooverij zoo zerre van de haarkap-
pers (coiffeurs) op straat zoeken te krij
gen.
kerels.. En waarom was dit gebeurd? Niet
hij had het zoo gewild, de onrechtvaardigheid
van zijnen vader had hem buitengestooten,
en de eerste stap had hem meêgesleept.
Nog eenoogenblik bleef hij razen en tieren,
als de tranon hadden opgehouden te vloeien
dan kwam eene weeker, bedaarder stemming
over hem. Het geluid der klok, welke tot de
vroege godsdienst riep, maande bem zich te
beteren. Met bedaardheid stond bij op want
hij bad een besluit genomen. Hij wilde tot
zijnen vader gaan, bem openhartig spreken en
vrede maken. Hij zou zich oogenblikkelijk
op weg gesteld hebben maar hij wist dat hij
zijn vader, dewijl het feestdag was, niet te
huis zou vinden. De oude Lindhamerboer
was gewoon in bet naastgelegen dorp naar
de mis te gaan, en eerst des middags keerde
hij dan naar buis terug. Dan zou Wiiiem
hem spreken, als al de bewoners der hoeve uit
waren eu over de hoef en het omliggende de
plechtige rusteen stilte van den feestdag lag.
Daarom dacht hij het zoo aan boord te leggen
om rond dien tijd te huis te komen. Het gemoed
door dit goed voornemen verlicht, begaf bij
zich in bet gewoel der menschen, die reeds van
alle kanten naar Aibling kwamen.
Op betzelfde pas rolde er een fraai wagentje
naar Aibling toe. Het werd door twee schoone
bruine paarden getrokken, die met het lichte
voertuig zoo dapper uitgrepen alsof bet gold
eene wedding te winnen ot eenen vluchteling
in te halen en toch scheen het den boer, die
in het rijtuig zat, nog niet snel genoeg te gaan
van tijd tot tijd riep hij op misnoegden toon tot
het meisje, die nevens hem zat en de teugels
hield, om de paarden meer aan te drijven.
Het was de boer derLindhamerhoefen Treze.
Tegen zijne gewoonte had de boer bevel
gegeven om aan te spannen in plaats van naar
het naastgelegen dorp ter mis te gaan, wilde hij
Het broodrooversorgaan zegt Hair-
kapper (coiffeur). Talrijke katholieken
van binnen en buiten de stad vragen
dat een hairkapper, een waar katho-
liek, zich te Aalst zou komen vesti-
gen n
Heeft men wel ooit zoo iets gezien en
moet men niet haatdragend en fanatiek
tot in de ziel zijn omdat te durven be
staan
Neeringdoeners,
Opgepast Heden mij, morgen u. Wie
weet hoe verre men dien schandelijken
broodroof nog zal drijven Vergeet niet
dat het Denderbode, 't groot blad van
M. Woeste, 't orgaan van ons landhuis
is, die deze uithongering heeft durven
ten tapijte brengen...
Vergeet het niet, wanneer 't zal tijd
zijn
Die brave, godsdienstige katho
lieken
Onze lezers weten genoeg dat Denderbode
ofte Het Leugenaarsblad eene bijzondere
begaafdheid bezit om met Geestelijkheid, Kerk
en Geloof te schermen en de burgers die van
zijne politieke kapel niet zijn, voor Religieha
ters en Priestervervolgers uitte maken.
Wie tot de kliek van Denderbode niet be
hoort riekt naar solfer en vuur, wie met de
coterie meehuilt verspreidt eenen geur van
gratie en heiligheid 1
Wat moeten de schrijvers van 't leugenaars-
blad elkander aar dig bekijken wanneer zij die
lollekens neerschrijven en boe moeten zij met
de arme dutsen den aap houden die deze lol
lekens slikken
De oü-bewaarders zijn dus alleen de goede
kristenen, de mannen van godsdienst en van
geloof 1 Sommigen, ja, dat bekennen wij vol
gaarne, en de overtuiging eu de godsvrucht
van deze moet geëerbiedigd worden.
Maar boe talrijk, boe buitengewoon sterk is
het leger van hen niet, die zich van den gods
dienst maar als middel bedienen om tot bun
doeleinde te komen
Schijnheiligen, roept het Land van Aalst,
met zooveel waarheid uit geleerden maar
niet bekeerden, voegt het er bij.
Men ziet ze ter kerke komen, lezen dat
naar Aibling rijden, om daar, na de goddelijke
dienst, de jaarmarkt bij te wonen. Hij zegde
niet waarom bij dat deed maar de oorzaak
was niet vei re te zoeken. Villem nog niot ia
huis gekomen, dat bekwelde den ouden man.
Den vorigen avond bad hij voor de buisdeur
plaats genomen, en Diktus bad bem nog eens
moeten vertellen, wat er dien dag al verricht
was geworden en als Trees hein vermaand had
dat het niet goed was voor zijne flauwe oogen,
zoo in de nachtlucht te blijven zitten, dan had
hij baar bevolen hem in rust te laten en gezegd
dat het hem oprecht deuad deed de trissche
lucht te scheppen. Eindelijk was de oude man
naar zijne Immer gegaan doch geslapen had
bij niet. Trees had iiem dien nacht een paar
maal hooreu opstaan en het venster openen
ook over bare ogen was geen slaap gedaald,
en al had hij geen enkel woord van Will m
gesproken, toch had baar bart haar duidelijk
genoeg gezegd waarom de oude met zijne
halfblinde oogen in bet nachtelijk duister
was gaan kijken.
Het was dus waar zijn zoon was een ver
loren mensch, een zwierbol die den nacht bui
ten 't vaderlijk huis overbracht.... Willem,
zijn oudste zoon, op wieu al zijne hoop rustte,
die na hem de Lindhamerhoef zou moeten in
eer houden, deze pijnlijke gedachten knaagden
als een worm aan zijn gekrenkt vaderhart.
Toch wilde hij zijne misnoegdheid niet laten
blijken, niet verraden wat in zijn gemoed
omging en op bijna onverschilligen toou had
hij bevel gegeven het wagentje aan te spannen
en naar Aibling te rijden.
Trees raadde wat de boer in den zin had
hij wilde weten waar Willem gansch den
naoht gebleven was. Zij begreep dat daar niets
tegen te doen viel, en misschien zou dit tot
eene verzoening leiden want zij kon niet ge-
looven dat Willem iets slechts begaan had.
hunne tanden klapperen en de kralen van
hunnen paternoster kraken men ziet ze lof en
sermoen bijwonen, alle drie maanden of nog
meermaals op de kommuniebank verschijnen
ze maken deel van genootschappen en kongre-
gatiën, geven aan St. Pieterspenning, St An-
tocius, Tombola, enz. enz... Zij schijnen kris-
telijk en godsdienstig men kan niet meer, maar
van hen is 't dat Kristus gezegd heeftDit
volk eert mij niet de lippen maar zijn hert is
ver van mij. Al die godsdienstigheid ïb ge
maakt, al die godsvrucht is valsch, geheel
bunnen handel en wandel is oogenverblindiDg
en berekening, anders niet.
Bij de oü-bewaarders zijn die Pharisëers
legioen I Dj katholieke gemaskerde bende die
verleden zondag, in den Vasten, met hare
trippen kermis schandaal in de straten van
Aalst maakte, terwijl men in de kerken bezig
was over het Lijden van Kristus te mediteeren,
is er een staalken "an. Wij zouden zoo kunnea
spreken over kristel ij ke damen die bedronken,
in de kerk hunnen roes gaan uitslapen over
fauatieke handelaars die zich op weinige jaren
verrijkt hebben, omdat zij voor leuze hadden
genomen dat liegen en bedriegen in den handel
toegelaten is over heilige fabriekanten die
met hunne machienen en werksters gevonden
hebben dat alle middelen goed zijn om tot het
einde te komen over archi-katholieke juffers
die, na geheel den nacht tot den morgend, in
wijn en lekkernijen gebrast te hebben,dan naar
de Kerstmis loopen om... ik weet niet waarom.
Ik zou zoo dozijnen voorheelden kunnen
aanhalen, maar ik zal mij bij deze bepalen.
Er valt daarbij tp te merken dat het juist deze
brave kristenen en godsdienstige lieden
zijn die het hardst schreeuwen dat al de an
deren niet deugen.
Denderbode schrijft wel dat hij waarheid
lievend is dat is ook te gelooven.
Wij heb' en reeds dikwijls klachten over het
ondersteunen der armen laten hooren. De on
derstand wordt niet altijd gedaan gelijk het
zou moeten zijn, want daar, waar de hulp
vaak het hoogst dringend is, wordt er menig
maal voorbij gegaan, terwijl ginder, waar men
niets behoeft, er mildelijk wordt toegeworpen.
De armen worden ook met woorden toege
sproken die in den unrnd van elk deftig mensch
misplaatst zijn, en die vooral tot geene onge-
lukkigen mogen gericht worden.
Lieve vriendjes zouden er verder tusschea
de ondersteunden niet mogen zijn.
Hij moest door het een of het ander toeval op
gehouden zijn geweest. Het eenige wat haar,
bij het voornemen van den cuden boer veront
rustte, was dat Diktus daar bij zou zijn. En dit
wilde zij verhinderen.
Gij doet wel, ook eens uit te gaan, zegde
zij. Gij zoudt met dezelfde gelegenheid den
dokier van Aibling eens over uwe oogen kun
nen raadplegen. Het is zulk schoon weer, dat
ik lust heb mede te rijden. Ik zou mij zoo
geerne een rok en eene jak koopeu, en op de
jaarmarkt heb ik keus. Mag ik meerijden
Waarom niet vroeg de oude. Maar het
zal niet gaan, wii ku inen maar met tweeën in
't wagentje zitten en Diktus moet meê om de
paarden te leiden.
Is het anders niets zei Trees. Dat kan
ik immers zoo goed als iemand
u Nu, dan rijdt gij maar mede, zei de boer,
maar dan moet gij u spoedig gaan aankleeden.
Ik zal het kort maken, antwoordde zij
lachend.
Zij ging en kwam welhaast terug, juist ala
de boer in zijnen langen zondagsrok en den
hoed op, uit zijne kamer kwam.
Gelijktijdig kwam Diktus met het wagentje
voor de deur. Hij was geheel op zijn best ge
kleed, en zon er deftig uitgezien hebben, indien
zijn gezicht niet eene boosaardige uitdrukking
had aangenomen als hij Trens reisvaardig
nevens zijn vader zag staan. Het meisje had
de weinige oogenblikken, die haar gegund wa-
r^n om zioh aan te kieeden, zeer goed weten
te benuttigen, zij was zeer netjes uitgedosoht
zij zag er waarlijk allerliefst uit, want hetgeen
zij voor had, spiegelde zich met vroolijken
lichtschijn in hare donkere oogen, en hare in
wendige ontroering had een zeldzaam warm
blosje over hare wangen verspreid.
(Wordt voortgezet