DE LINDHAMERHOEVE
Zomerfeest en Turnfeest.
Zondag 3 Mei 1896
Nummer 18
11de Jaar.
Ten slotte Groot Bal
Geld
Contributie
Leggen maar
Goede trouw.
Eene nijverheidsschool.
LIBERAAL WEEKBLAD VOOR
Abonnementsprijsbuit8n J voorop betaalbaar
PRIJS PER NUMMER 10 CENTIEMEN.
Man abonneert zich op alle postkantoren voor den buiten voor de stad, ten kantore
van het blad, 32, Vrijheidstraat, 32 AALST.
Nee spe nee metu
HET ARRONDISSEMENT AALST
Gewone, 15 centiemen
Prijs der Annoncen ftelilamen 75 centiemen
Vonnissen op de derde bladzijde, 1 frank.
per drukregel.
Men maakt melding van elk werk waarvan een exemplaar aan het blad gezonden wordt
Handschriften worden niet terug gezonden.
AALST, 2 MEI.
1896 STAD AALST 1896
Werkmanskring
VOORUITGANG DOOR 'T WERK.
ZONDAG 8 MEI in 't lokaal Concordia,
ten 3 1/2 ure namiddag en ten 7 u. 's avonds,
PRACHTIG
Vergaderingsplaats op 't Statieplein ten 2 u. 15
van waar men in stoet naar het lokaal zal gaan
voorde leden van den Werkmanskriug allleen.
TUBNFEEST
door den befaamden
Turnkring HELP U ZELF van St. Nikolaas,
met de medewerking hunner Symphouie.
Oauren open ten 6 1/2 u. Begin stipt ten 7 uren.
Al de leden van den Workmanskring zullen
eene Guustkaart bekomen voor een lid des
huisgezins om het Turnfeest bij te wonen.
De ingang is ditmaal voor iedereen kosteloos
op vertoon der Lidkaart of Gunstkaart.
voor de leden van den Werkmanskring en hun
huisgezin zonder uitzondering.
't Is hetzelfde waar ge komt, 't zij bij
boer of steêling, maar overal hoort men
van niet anders dan van de zware op
centiemen spreken door onze lekkere
katholieke provincieraadsleden gestemd
Zij hebben altijd beloofd van gee-
nen centiem nieuwe belasting te stem
men en nu ben ik er voor 2.84 fr. in
éénen slag aan, riep Trees van Wannes
tot Sus Dries zijn Nette
Een boerenverhaal
DOOR KAPITEIN VAN ACKER.
Het zijn zoo geen klein slokkers,
die oükens van den provincialen Raad,
als ze vragen is 't om hemmen en vast
om toe te komen, want ik zit er zoo
maar voor 3.57 fr. tusschen zei Nelle
die Heeren meenen zeker dat ons het
geld op den rug groeit. Maar wacht nog
wat, dat spelleken zal niet blijven du
ren, zal het niet blijven duren.
Ik heb het ook al aan mijnen Wannes
gezegd wat hij dezen keer zal te doen,
voor wien hij zal te kiezen hebben.
Zij verplichten ons om te betalen,
maar zij kunnen toch onze mans niet
verplichten voor hen te stemmeu
Ha, Mijnheerkens, gij klopt op
onze beurs, maar de kiezers zullen in
het stembureel met het potlood klop
pen.
Zoo zal het zijn, niet waar, Nelle.
Zoo moet het zijn, Treeswe zul
len wij er voor zorgen.
Tot hiertoe hebben wij, maar te ver
geefs, met een vergrootglas in de ko
lommen van Denderbode en Volksstem
op zoek geweest om toch maar iets over
deze klerikale lastenvermindering in
een dezer twee bladen aan te treffen.
Wat mag die stilzwijgendheid betee-
kenen
IVeten zij er nog niets van
Mogen zij er niets van weten
Of moeten zij er over zwijgen
Het woord is aan de deftige pers
Om aanspraak te mogen maken op de repu
tatie van ter goeder trouw te zijn moet meu
beginneu met de deugden welke men ophemelt
zelf te beoefenen. Op zijn minst genomen moet
hij, die anderen de les wil spellen en den goe
den dag weg aantoonen, zich beijveren het
voorbeeld te geven van rechtvaardigheid,
goedertierenheid, menschlievendheid, waar
heid, enz.
Ala men de klerikale bladen gelooven wil,
zijn de liberalen, de slechtste, de verderflijkste
de onzedelijkste mensehen, die men bedenken
kan, omdat zij tegen den Godsdienst zijn. Deze
laatste leugeus zullen we andermaal niet
weerleggen we zijn het beu.
Doch we nemen voor een oogenblik aan,
dat de klerikalen de waarheid zeggeu, dat zij
alleen dus rechtschapen zijn in den verheven
zin van het woord, omdat gelijk ze beweren,
de godsdienst alleen bekwaam is die deugden
in het harte te planten, en er buiten den gods
dienst geen ware braafheid mogelijk is.
Volgens die stelling dus moeten overal de
bokken, Kleine heiligen zijn en de liberalen
onverbeterlijke schelmen. Dit is misschien
goed voor degenen die zeggen Ik heb liever
te gelooven dan te gaan zien. Doch wij, die
liever eerst zien en overtuigd zijn en dan ge
looven, willen, dat eens met de proef op de
som naspeuren in onze omgeviug.
Aalst is katholiek, dóór en dóór katholiek,
als we de kfiekblaadjes gelooven, dus moet
door de inwerking van de religie Aalst in
't algemeen de zedelijkste, het braafste en
meest vreedzame stad zijn van de wereld.
Ziet nu eens rond, en ge zult zeguen Mor
gen brengen In't algemeen valt er veel op
af te dingen, op de zedelijkheid onzer stad en
we behoeven slechts om het te bewijzen eene
reeks artikels van Denderbode, Volksstem en
andere godvruchtige bladen aan te wijzen,
die putten iu den grond klagen over de bedor
ven oeid des volks.
We nemen weer aan, dat dit de waarheid is.
Wat dan Of wel de godsdienst is onmachtig
om het kwaad te beteugelen ofwel de kleri
kale bladen liegen, ofwel al het godsdienstver-
toon is slechts oogenverblinding, uitwendigen
opschrik om zand te strooien in de oogen van
het volk en van God zelve.
Als men alles wel beschouwt moet men bp-
kennen, dat hedendaags in 't algemeen overal
en bijzouderlijk te Aalst, de godsdienst slechts
een uithangbord is, dat men gebruiken moet
om de bankbreuk voor 't publiek te verbloe
men.
Vertrulde letters van zeven el leboogmaten
boven de hoogste bergen kondigen aan, dat in
het huis, qui n'est sur aucun coin, gelegen is
alles te verkrijgen is wat ons tot geluk kan
brengen.
Gaat er echter binnen ge staat voor een
groen tapijt, voor schacheraars in den tempel,
die de winsten in klinkende munt op rakelen,
de snullen uitbuiten en acties in do hand stop
pen der exploitatie der X stralen in de maan,
den hemel of de hel.
Kijkt eens rond, vrienden Is de katholieke
baron menschlievender dan de liberale koop
man Is de klerikale grondbezitter deugdza
mer dan de liberale koperslager Is de kleri
kale schilder redelijker dan de liberale vaart
werker
Hoevelen van die kerels gaan naar de kerk
om er in de volheid des gemoeds te bidden
voor ieders welzijn, om er zich te verzoenen
met God en den evenmensch. De Godsdienst is
een prachtklead voor sommige klieker3 die er
schandige zielewonden mee bedekken een
stuk van drie ellen voor ncn frank voor ande-
ren die niet8 beters hebben om huuno schamol-
heid te verbergeD.
De oprecht godsdienstige man verdient eer
bied. Doch zij, die des's zondags om onge
noemde dingen vechten, die priesters beledi
gen enz. enz. zijn er te verachtelijker om, dat
ze de liberalen den steen willen werpen.
In het liberaal programma, dat vöör
de kiezing zoo schoon door de kliek-
partij werd nagedrukt, komt onder an
dere voor Stichting eener nijverheids
school.
Indien er eene stad is waar dergelijke
inrichting noodig, ja onontbeerlijk is,
dan is het wel de onze. Het grootste deel
der bevolking arbeidt in de fabrieken
en het ware zeker een gewichtig voor
deel werden de jonge werklieden onzer
fabrieken theoretisch en practisch on
derricht in den stiel dien ze gr. an uit
oefenen.
Alhoewel iedereen overtuigd is van
het nut eener nijverheidsschool denken
we toch dat onze huidige bestuurders
er niet al te zeer mede ingenomen zijn
en dat de inrichting er van zich nog
lang zal laten wachten.
En nochtans zijn er geene redenen
om de zaak op de lange baan te schui
ven. De groote uitgaven kunnen geen
beletsel wezen, wanl het zou voor het
begin voldoende wezen 's Zondags mor
gens eenige leergangen in te richten in
een der talri|ke lokalen der stad en de
te betalen jaarwedden der leeraars zul
len de gemeentekas niet naar het ban
kroet leiden. Ziet men niet dat vele jon-
(17* Vebvolg).
Laat het mijne schoondochter goed zijn
sprak hij op den toon eens ueeren, die wel is
waar verzoenen,maar door zijne tusachenkomst
beslissen wil. 't Is ik die Treze gevraagd heb
om met hare gitaar bij mij te komen.
Deze woorden misten hun doelin plaats
van te doen bedaren, waren zij olie op den
gloed en deden de vlammen hooger oplaaien.
Zoo 1 Gij bemoeit u daar ook mêe riep de
boerin zoo hevig, dat hare stem oversloeg. Gij
spant ook al tegen mij Langs om schooner
In stede mij te ondersteunen, gelijk het eenen
schoonvader betaamt, doet gij het tegendeel,
gij durft de dienstboden in hunnen hoogmoed
tegen mij ophitsen... Ga maar zoo voort't Is
wel besteed voor mij 1 Waarom ben ik op deze
ongelukkige hofsteé gekomen... Ik had het
voorop moeten weten, dat het mijn ongeluk
zijn zou n
Het aangezicht van den ouden boer werd
donkerrood.
Oho, mijne schoondochter, sprak hij met
bevende stem, misspreek u niet Het ongeluk
dat gij boerin op de Lindhamerhoeve geworden
zjjt zal welzoo erg niet zijn. Ik wil mij ook
met uw huishouden niet bemoeien, noch de
dienstboden tegen u ophitsen. Maar al ben ik
óok de baas niet meer in huis, het zon der jon
ge boerin toch goed staan iudien zij luisterde
Baar hetgeen de oude boer zegt. Alhoewel mij
ne oogen zoo klaar niet meer zijn als eertijds,
in mijnen kop is het nog niet donker geworden,
en ik onderscheide zeer goed wat recht en on
recht is. Daarom zeg ik u, dat gij ongelijk hebt
zooveel lawijt te maken voor zoo eene kleine
zaak. En wat aangaat u te helpen aankleên,
volgens mij heeft eene oprechte boerin geene
kamerjuffer noodig en dewijl gij nu van
dienstboden spreekt, moet ik u zeggen, dat gij
daar ook den verkeerden weg zijt ingeslagen.
Trees is geene dienstmeid.
Niet vader, op mij komt het niet aan,
zegde Trees verschrikt. Maar de boerin had
reeds in hare woede een middel gevonden om
aan den twist eene andere wending te geven
Haren man, die op dit oogenblik insgelijks op
zijn beste gekleed uit den huize kwam, riep zij
toe nader te komen en tot het uiterste der
boosheid hare toevlucht nemende, brak zij in
tranen uit terwijl zij snikkend zegde
Kom hier en toon dat gij een man zijt. Als
gij uwe vrouw zoo laat mishaudelen, wil ik van
niets meer weten. Als dat vrouwmensch daar
nog langer in huis blijft, ga ik weg zij of
ik, een van beide moet vertrekken
Het was Diktus zeer aangenaam zich met dit
voorval te moeten bemoeien, en dit gevoel
maakte zijn gezicht nog leelij ker dan het in de
laatste jaren was, zijn gelaat was rood en
opgeblazen en droeg de sporen van een los
bandig liederlijk leven. De boerenkleeren had
hij afgelegd om steedscbe aan te trekken, zoo
dat hij er als een begoede burger uitzag. Zijne
weoke, dikke handen met de zware gouden rin
gen aan de vingers deden duidelijk zien,
dat hij ook aan het werken had vaarwel
gezegd, en de vlijt en het zweet van anderen
hem datgene bezorgen moest,wat bij nutteloos
verkwistte.
Wat is het weer vroeg hij op ruwen
toon. Ik ben hier baas en gij zijt mijne
vrouw. Ik en gij hebben hier te hevelen. Heeft
iemand daar iets tegen te zeggen
u Niemand wil u dit betwisten, antwoordde
de oude, alhoewel het nochtans uiet noodig is
aldus jegens mij den heeren meester te spelen:
de zaak is 't spreken uiet waard. Ik heb van
Trees verlangd dat zij met hare gitaar bij mij
zou komen. Dit wil mijne lieve schoondochter
nietzij wil dat Trees haar de gitaar afge*e.
En Treze wil de gitaar niet afgeven zij
Diktus spottend. Ja, lieve Kato, dat had ik u
voorop kunnen zeggen, dat gij hier tekort
zondt schieten. De gitaar geeft zij uietwant
't is eene herinnering van haren allerliefsten,
van den zwierbol, den liederlijken...
Diktus riep de oude hoer in hevige gram
schap en trad hem met al de waardigheid des
gekrenkten vaders zoo beslissend te gemoet,
dat de jonge man niettegenstaande zijne ver-
waanheid voor den blik des blinden de oogen
nedersloeg. o
tichaam u aldus te durven spreken
ging de oude voort. Gij hebt er het minste
recht niet toe
Diktus was op het punt met hevigheid te
antwoorden, en ook Trees had moeite om zich
te weerhouden en den spotter niet naar behoo-
ren af te schepen maar juist kwam de knecht
met het rijtuig tusschen de twistenden gereden.
Laten wij de zaak rusten tot uwe terug
komst, zei de oude boer bedaard dan zullen
wij aan al deze zaken een einde stellen. Ik zie
wel dat Treze nooit met mijne schoondochter
zal overeenkomen het beste zal zijn dat Ireze
te mij neut kome wonen, n
Daarmee ware niets verholpen, zei de
boerin giftig, terwijl zij in het i uituig steeg.
Als zij in het tuinhuisje woont, is zij nog op
't hof. Maar ik wil me nu geen kwaad bloed
meer maken. Als ik terugkom, zal ik daar kort
en goed meê spelen, daarop kunt gij rekenen
a Of ik doe het in uwe plaats zegde Diktus
terwijl hij'het portier van't rijtuig toesloeg.
Rij maar op, Kato ik kom achter. Ik heb
eerst iets te doen. En terwijl het rijtuig weg
rolde sprak hij voort In het tuinhuis duld
ik geene dienstboden, die mij niet aanstaan.
Het tuiuhuis behoort mij toe, zoo wel als de
hofstee daar ben ik zoowel baas als elders
en wie het niet aanstaat mag zijne matten op
rollen en vertrekken., 't is gelijk wie ik
vraag er niet naar
En hiermeê liep hij in huis. Zonder spreken
ging de oude door Trees geleid naar zijn
huisje. Trees deed hem in zijnen zetel plaats
nemen en de gitaar op de tafel leggende,
sprak zij met bevende stem
De gitaar laat ik bij u ginds zou zij niet
zeker zijn. Blijf een weinig zitten Ik ga eens
in huis naar het werk zien en keer spoedig te-
rug. b
De oude antwoordde niet hij kon niet.
Alles wat hij zoo even had gehoord, had hem
als een donderslag getroffen. Maar al te wel be
merkte hij het oj> de Lindhamerhoef ging het
niet zooais het zijn moest.
M tt een gebroken hart was Treze het hof op
gegaan. Zij was als bedwelmd en kon niet eens
weenen hare ooaen waren omsluierd, zoodat
zij door hare tranen alles aanzag als een land
waarop een fijne regen begint te vallen. Wel
was er in huis en keukeu werk maar zij v el-
de zich nog te zeer ontsteld om in dien staat
voor de dienstmeiden te verschijnen en wilde
eerst in hare kamer gaan, om in de eenzaam
heid wat te bekomen,
Wordt voortgezet).