DE STERKSTE WIL
11 de Jaar.
Nummer 49
Zondag 6 December 1896.
Prijs der AnnoncenBeklaman 76 centieman P« drukrefl»!.
De kastijding begint.
Het Volksonderwijs.
LIBERAAL WEEKBLAD VOOR
Abonnementsprijs J bulten v»nrop betaalbaar
PRIJS PER NUMMER 10 CENTIEMEN.
Men abonneert zich op alle postkantoren voor de® buiten voor de stad, ten kantore
van het blad, 32, Vrijheidstraat, 32 AALST.
Nee spe nee metu.
HET ARRONDISSEMENT AALST
Gewone, 15 centiemen
Vonnissen op de derde bladzijdefrank
Men maakt melding van elk werk waarvan een exemplaar ban het blad gezonden wordt
Handschriften worden niet terug gezonden.
AALST, 5 DECEMBER.
De nieuwe inschrijvers
welke een abonnement ne
men op DE DENDERGALM voor
geheel het jaar 1897, bekomen van nu af
orvs blad kosteloos.
Ze begint, en waarlijk ze moet pijn
lijk zijn, de kastijding, die onzen Bur
gemeester thans ondergaat. Ware de
kiezing, rechtvaardig geweest in 1895,
eene groote minderheid der liberale
partij hadde plaatB genomen op het
stadhuis, mannen met ondervinding en
doorzicht, die door hunne raadgevin
gen, door hunne medewerking het
stadsbestuur terzijde zouden gestaan
hebben in het beridderen der belangen
van de geheele bevolking van Aitlst.
Nu zit het schepencollegie daar met
eene. rei kinderen, die niet weten wat
ze willen, wat ze zeggen, wat ze wen-
schen die keuvelen en praten tegen
heug en meug, onmogelijke dingen
eischen, zich moeien met zaken waar ze
niet het minste begrip van hebben en
den burgemeester ferm de keel uithan
gen.
M. Gheeraerdts zal wel van oordeel
zijn dat het bestuur ia zulke omstandig
heden eene kwelling is, een ondragelij
ke last en er niets goeds te verwachten
is van de verregaande onbesuisdheid,
onbekwaamheid, verwaardheid en aan
matiging van een groot gedeelte der kle
rikale meerderheid.
Dat is de kastijding. M. Gheeraerdts
beter dan iemand, weet, dat de triomt
va;i 17 November 1895 het gevolg is
van dwang, bedrog en omkooperij. Het
is bewezen voor het Gerecht en M.
Gheeraerdts kon door zijn ontslag, bet
bewijs leveren zijner politieke recht
schapenheid.
Hij heelt het niet gedaan. Hij moet er
thans de gevolgen van dragen en zich
laten bij den neus leiden door een hoop
je kinderen en onnoozelen, die slechts
weten te bazelen over pannekens zonder
steel, schramoeille, vaantjes, Siute
Mertens en andere importante dingen.
De kastijding begint
Sommige leden van den vorigen ge
meenteraad zagen wel in wat er volgen
zou en hebben de pijp aan Merten gege
ven de eenen omdat ze buiten werden
gedrongen, de anderen omdat ze nevens
al de nulliteiten geen belachelijk figuur
wilden maken.
De kastijding begint. M. Gheeraerdts
wordt door het nootlot (vertegenwoor
digd door eene afdeeliug fanatieke snul
len) voortgezweept als de wandelende
jood. Graag zou hij wat verpoozing ne
men, hier of daar wat goeds verrichten
Voort klinkt het, voort en de Burge
meester moet gehoorzamen. Gaarne zou
hij de hand reiken aan degenen, die ver
draagzaamheid prediken Voort klinkt
het hem in de ooren en hygend moet
hij medehollen op den weg van 't fana
tisme. Gaarne zou hij een einde stellen
aan de alleenheerscbing der coterie, die
hen aan den leiband li mdt Voort im
mer voort dondert de bende, en jam
merend moet hij medestormen op de
baan der vernederende onderdanigheid,
die hem hotsend en botsend, zuchtend
en kuchtend overmijdelijk naar den af
grond voert.
De kastijding begint.
Beklaagt u nog niet M. Gheeraerdts
want er staat u nog al meer te wachten
de kastijding zal ontzenuwend, onop
houdelijk en vinnig zijn Gij zult door
uwe schuld, de speelbal blijven der co
terie, tot deze u niet meer noodig heeft,
en gij even als M. Van Wambeke als een
nutteloos vod over boord zult gesme
ten worden.
De kastijding begint, M. Gheeraerdts,
bereid u voor den langen kruisweg van
vernederingen, bekommernissen en
haarklieverijen, welke Gij met en door
't gezelschap uwer ounoozele, fanatieke
kinderachtige meerderheid.
Wanneer Gij later, het koude zweet
op uw voorhoofd zult voelen parelen,
wanneer Gij de eene na de andere de
DERDE KAPITTEL
(4e Vervolg.)
Natuurlijk. Er blijft ons geeno andere
keuze.
En gij zult zeker meegaan
Stellig Waarom vraagt gij dat
Vluchtig ontmoetten de oogeu van broeder
en zuster elkander en zij wisselden eenen rap
pen blik.
En wat zegt Rudolf daarvan
Zeer weinig
Wat is hij voornemens te doen
Dat weet ik niet....»
Vernon zweeg.
Wat denkt gij van die verandering, broe
der zoo vroeg hot meisje.
Zij zal mij zeer aangenaam zijn zei de
jongeling. Ik kan ginder zoowel studeeren
als overal elders. Persoonlijk ben ik blij dat
onkel Olivier eindelijk toegeeft. Ik ben hem
veel verschuldigd eu dikwijls heb ik naar eene
gelegenheid getracht om hem te gaan bedan
ken. Veel heeft hij voor mij gedaan.
O, Ja, hij is uw peter, 't is waar en hij
heeft uw kostgeld betaald.
Zonder hem zou ik nooit naar de hooge-
•chool kunnen paan hebben.
Vernon verviel in gedachten, en Violetta liet
hem daaraan over.
dwaze beslissingen uwer meerderheid
van hooger baud terug zult krijgen,
wanneer gij ont/.enuwd en ten einde ge
duld radeloos de handen zult wringen
zult ge wellicht uitroepen
Ik moest geluisterd hebben naar de
stem der Gerechtigheid, ik moest gebo
gen hebben voor den wil van 't volk,
volgens de uitspraak der Justicie.
Last, moeilijkheden, kwellingen,
haarkleverijen, vernederingen, alles
zult Gij van de coterie ouderstaau eu
dat M. Gheeraerdts zal uwe kastijding
zijn
In ons vorig nummer hebben we aaneetoond,
dat de wet op het verplicht onderwijs, door de
de dompers verafschuwd, zoomin eene inbreuk,
zou zijn op de vrijheid als de wet op den kin
derarbeid door de zelfde dompers opgehemeld
omdat ze gestemd werd door de klerikale re
presentanten.
We zegden ook hoe beter de sch den zijn in
een land en hoe talrijker, hoe grooter de wel
stand is onder het volk. We denken dat zulks
geen betoog behoeft, wij hebben, maar even
den toestand der verschillende volkeren na te
slaan om er ons van te overtuigen.
Om goede scholen te hebben moet men dege-
lij ke ondewijzers aanstellen. Laat ons zien hoe
zulks in Belgie i:i acht wordt genomen. De
staatsnormaalscholen in 1834 bestaande wer
den ontvolkt, de klerikaien hadden ge
schreeuwd Er zijn te veel scholen zij ont
volken de goede scholen, ja, doch namen er
een paar dozijnen aan, waar men ouderwijzers
eu onderwijzeressen vormt... in galop.
Wij kunnen eenigzins van ondervinding
spreken welnu, de jouge pedagogen, welke
thans aan het hoofd der scholen en klassen
worden gezet zijn voor 't grootste deel bene
den hunne zending, niet alleen uit hoofde van
gemis aan ondervinding en genoegzamen ou
derdom, maar ter oorzake van mangel aan op
leiding, mangel aari kunde eu karakter.
Niet alleen de gemeenteonderwijzers protes-
teeren heftig tegen den spoed waarmede men
weldenkende onderwijzers fabrikeert, maar
ook de katholieke onderwijzers, zien het met
leede oogeu aan.
Men heeft Volksonderwijs ten onrechte
vertaald door Lager Ouderwijs, maar nu is
't werkelijk op goeden voet om lager en lager
te dalen. In 't kant >n Aalst alleen zijn, zoo een
tweetal dozijnen kwispedoors, welke zooveel
kennen van opvoeding, methode en zielleer, als
De jongeling wist dat het aanbod van zijnen
onkel de beteekenis had van een rijk en ge
noeglijk familieleven doch dit was het met,
dat zijnen geest bezig hield.
Na lang dubben en mijmeren, begonnen
'sjongelings gedachten eenen bepaalden vorm
aan te nemen.
Hoe meer hij de zaak overwoog, hoe meer
Vernon begreep wat hem op Marchwood te doen
stond.
Alles wel ingezien, zoo meende hij, lag er
niets oneerlijks in zijne bedoelingen. Hij was
sen van de drie konkurrenteu voor de rijke
nalatenschap van zijnen onkel Cadwal. Zijn
halfbroeder Rudolf, die volgens geboorterecht
de eerste konkurreut was, had het groot ge
brek de zoon te zijn van den man wiens buwe
lijk met jonkvrouw Cadwal zulken wrok bij de
familie had doen ontstaan. Jonkvrouw Alice
Tenant, de tweede koukurrente, van wie men
sprak als van eene aangeuomene dochter, be
hoorde nocü van bij noch van verre tot de fa
milie van haren pleegvader, en men mocht tot
een zeker punt rekenen dat 's maus geweten
hem tegen het venreemden van een prachtig
familiegoed behoeden zou.
De gedachte dat hij met ziclizelven vooruit
te stellen aan een andere nadeel kon berokke
nen scheen aan Vernon Freer geeue gegronde
tegenwerping te zijn. Zijne theorie en zijne
praktijk waren bevat in het spreekwoord
Elk voor zichzelveu, God voor allen.
Zijne grootste bekommernis lag in de onze
kerheid over de houding welke Rudolf zou aan
nemen. Doch uit bet een en bet ander maakte
Vernon op, dat de gevoelens van zijnen half
broeder jegens mijnheer Cadwal weinig veran
derd wareD, en dat Rudolf de teeenwoordig-
heid en de meesterschap van jonkvrouw Alice
Tenant in zijn onkels huis üebeel en alleen ten
aanzien van zijne moeder en g enszins met
betrekking tot eigene uitzichten op de nalaten
schap van onkel Cadwal met leede oogen
aan.ag.
Vernon Freer vatte uit die gedachte het ho-
pevolle vertrouwen op dat zijn broeder strijdig
met zijne eigene belangen tegenover hunnen
onkel zon blijven te werk gaan.
Maar Rudolf was zeer terughoudend en zwijg
zaam. Gemakkelijk was het niet om zijne in
zichten te raden noch om te ontdekken wat hij
voornemens was te doen als moeder raar
Marchwood zou gaan wonen. Over dat punt
besloot Vernon zijnen broeder uit te hooren.
VIERDE KAPITTEL
DE TWEE HALVE BROEDERS.
U Ik denk, Rudolf ze de Vernou op onver
8chilligen toon, dat gij niet naar Marchwooc
gaan zult,
Wat doet u zulks denken vroeg
Rudolf.
Ik heb altijd gedacht dat gij eenen hekel
aan onkel Cadwal b idt.
Rudolf antwoordde niet. Hij keek mijmerend
io het vuur. Vernou bezag ham (ersluips. Dan
naderde hij zijnen broederen zebde op deel-
temende toon
lk begrijp de moeielijkheid van uwen toe
stand, Rudolf, n
eeu kikvorsch van kwakkels vangen, maar da
van de anderen kant veel aanleg toonen om
pedanten te worden, naar den geest van 't oud
magisterschap bril, snuifneus, blauwe neus
doek en lijzige spraak.
De katholieke scholen hebben reeds lang
zulke meesters met de vleet, maar nu beginnen
ze ook te woekeren in de gemeentescholen,
immers Normalisten van Gent, Lier Brussel of
lUjvel worden overal van de hand gewezen in
de klerikale gemeenten.
Drie weken geleden kwam de inspecteur in
eene gemeenteschool niet ver van Aalst, de
hulponderwijzer stond zioh aan de stoof te
warmen, de kinderen liepen deels op de speel
plaats, deels in de klassen sprongen over de
de banken enz. Meester liet ze maar betijen.
De hoofdonderwijzer was we weten niet waar.
Doch we weten, dat die twee scholasters zoo
weiuig gezag hebben over hunne leerlingen,
dat er onlangs eene ware revolutie losborst in
de school, dozijnen leien werden gebroken,
ruiten uitgeslagen, met steenen geworpen enz.
De straat voor de school stond vol volk.
Hier te Aalst zijn er van de pedanten welke
bet seiu geven t it het aanheffen van het gees
tig en zeer vezedehjkead liedje;
De waie dompers (ter) Zijn bijeen
die met hunne leerlingen dansen en zich in de
straten als gekken gedragen. De invloed van
zulae onderwijzers op hunne leerlingen moet
almachtig zijn.
Door wie worden de onderwijzers der aange
uomene scholen benoemd welke waarborg
leveren zij op wie houdt de hand aan hun
onderricht wat heeft de stad in de zaken dier
scholen te zien V Niets, zij moet betalen, zie
daar alles.
O waren de liberalen hier meester geweest
ze zouden eeist en vooral bekwame onderwij
zers hebben genoemd, en geene pedanten,»die
langs de straten het voorbeeld geven van ba-
lieklniverij en kwastenstreken. Het onderwijs
wordt wat de klerikaleD er van gemaakt heb
ben door het afschaften van het Miuisterie
van Onderwijs, het broodrooven van ontelbare
goede onderwijzers en onderwijzeressen het
sluiten van honderden goede scholen, het ont
redderen der programma's, het aannemen vau
een legioen onbekwame a be mannen en van
scholen waarover niemand toezicht heeft.
Het openbaar onderwijs is voor de klerikaien
eene plaag, eene kwnal.welko zij met genoegen
zouden zien verdwijnen hoe dommer het volk
is te beter voor henDaarom wordt het volks-
ouderwijs verwaarloosd en waar men goene
scholen kan afschaffen doet men het peil van
het onderwijs dalen door eene reeks middeltjes
zooals wij er te Aalst zagea aanwenden.
De h eeren Burgemeester en Sohepene van
Onderwis onzer stad hebben de volksscholen
Inderdaad, Vernon, mijn toestand is
moeielijk.
Op die goedkeurende woorden sprak Vernon
voort
Vrouwen verstaan zulke dingen niet. Moe
der en Violetta meenen dat het aan eenen
Stanhope niet moeielijker vallen kan onkels
gastvrijheid aan te nemen dan aan ons ik
wil zeggen dan aan ons Freer's.
Ja, ik geloof dat zij dat meenen of tan
minste gebaren dat te meenen.
Daarin hebben zij misschien gelijk.
Zeer waarschijnelijk hebben ze gelijk.
Vernon wierp een snellen blik op zijnen
broeder de sombere uitdrukking van Rudolfs
gelaat zette hem aan om voort te spreken.
Gij weet, Rudolf zegde hij dat onkels
goed voor u zou zijn indien gij vrede met (Jen
ouden man maken kont. Volgens mij zoudt «ij
langs dien kant de zaak moeten besohouwen,
Indien ik in uwe plaats ware, ik zou allen wrok
laten varen en met ons naar Marchwood ko
men. Alles wel ingezien, gij zjjt toch...»
Voor hem ben ik niets, Vernon aldus
viel Rudolf in de rede en wat méér is, ik
verlang niet iets te zijn. Ik ben een Stanhope
hij is een Cadwaldat is genoeg. Nooit zal ik
den voet over den dorpel vau Marchwood
zetten.
Ouder deze woorden, met kracht uitgespro
ken, verliet Ru o!f de kamer.
Met eeuen glimlach oogde Vernou beto ach-
t erna,
Wordt voortgezet).
»j