ELLENDIG.
DE STERKSTE WIL
Liberale Burgerskring.
Nummer 4
Zondag 24 Januari 1897.
LIBERAAL WEEKBLAD VOOR
ZONDAGRUST.
Cuique Suum.
Boedha in de Volksscholen.
4 fr. voor de stad
Abonnementsprijsvn^rop betaalbaar
4 fr. 50 voor den binten r
PRIJS PER NUMMER 10 CENTIEMEN.
Wen abouneert zich op alle postkantoren voor den buiten voor de stad, ten fantore
van het blad, 32, Vrijheidstraat, 32 AALST.
Nee spe nee xnetu.
1
HET ARRONDISSEMENT AALST
Gewone, 15 centiemen
Pnjs ^r Annoncen Reklamen 75 centiemen Per drukr*^
Vonnissen op de derde bladzijde1 frank.
Men maakt melding van elk werk waarvan een exemplaar aan het blad gezoadsn wordt
Handichiiften worden niet terug gezonden.
AALST, 23 JANUARI.
Zaterdag, 23 Jannuari, ten 8 1/2 uren
Algemeene Vergadering van den Liberale
Burgersking in den Comte d'Egmont.
DENDERBODE, ging ons verpletteren
onder zijne polemiek tegen het Verplicht
Onderwijs, tegen de Evenredige Verte
genwoordiging, tegen den persoonlijken
dienstplicht, voor de loting en de ziel-
kooperij.
Maar hij heeft geen tijd, hij kan niet
omdat hij al zijnen tijd besteden moet aan
het beschimpen en beleedigen van katho
lieke priesters.
De Liberalen zijn onverbeterlijke
Manchesterianen, dus huilde Dender-
vodde eenige dagen geleden en in zijn
nummer van Donderdag laatst kondigt
liij een omzendbrief af ten voordeele
van de zondagrust en die is ondertee-
kend door den liberalen Burgemeester
van Gent en door mintens zooveel
liberalen als katholieken.
Onze vrienden zullen zich herinneren
hoe de kandidaten der Yereenigde Bur
gers- en Werkmauskringen een pro
gramma voorstelden, dat door al de
liberalen werd aanvaard.
Hoe groot was onze verwondering
wanneer wij zekeren dag de kandidaten
der oü-pekens met ons eigen program
ma voor de pinne zagen komen en wij
het hen voor de katholieke kiezers
hoorden ophemelen als het ware pro
gramma der.... bewarende partij.
Die herinnering aan den kiesstrijd
vleit ons nog, immers het was een we-
VIJFDE KAPITTEL
(9» Vervolg.)
Alice stond eenige oogenblikken als in ge
dachten verzonken. Dan op eens schudde zij
die gedachten af en zegde lachend, terwijl zij
eenige stappen verre op het bedauwde gras
g'ng:
a Hier, zie, is de betooverde wandeling
Rudolf volgde haar en stond op het einde van
eene dreve oude hooge ijpeuboomen, wier sta
tige kruinen zoo dicht door eikanderen waren
gegroeid, dat slechts weinige stralen van de
maan er konden doordringen.
De dreve scheen uren verre uitgestrekt te
eijn, en haar zicht was grootsch en indrukwek
kend.
Stellig komt gij hier 's avonds niet alleen
zoo merkte Rudolf met eenen glimlach aan.
Voor eenen eenzamen wandelaar is dit hier
«ene trcurgeestige plaats.
0, Somwijlen kom ik hier zeer geerne ant
woordde Alice. Teinden de dreve staat eene
mooie kleine ruïne. Niemand weet met juist
heid wat die bouwval eens geweest is. Meu
veronderstelt dat de ruïne de overblijfsels zijn
van het klooster door de monikken bewoond
die den dienst in de kapolle deden.
En zijn het de geesten van de monniken
die des nachts in de dreve komen spoken
vroeg Rudolf,
zenlijke lof toegezwaaid door de kleri-
kalen aan het. vooruitzicht der liberalen.
Een veertigtal stemmen, verkregen
eenieder weet boe, bezorgden in 1895
al de zetels aan de kliekkandidaten.
De nieuwe gemeenteraad zoo gelijkaar
dig, zoo kliekg-eziud als de voorgaande,
bevond zich niet tegenover eene min
derheid groot genoeg, om heur al hare
beloften te herinneren, de uitvoering
van het aan tie liberalen ontstolen pro
gramma te eischen en de naleving der
dwaas genomen verbintenissen te ver
gen. De nieuwe raad verhaastte zich
beloften, verbintenissen en programma
te vergeten en er zonder omslag hun
voetwisch van te maken.
Gemeente rekeningen.
De Evenredige Vertegenwoordiging
hadde toegelaten een onophoudend toe
zicht te houden over het financieel be
stuur der stad. Twee liberale vertegen
woordigers, die buitendien het grootste
deel van hunnen tijd aan, hun eigene
zaken en bezigheden moeten wijden,
kuuuen niet hettiende deel der kwestien
bestudeeren, welke te Aalst voorzich
tigheidshalve op ongewone wijze inge
wikkeld worden.
Sedert lange jaren beschikt de kleri
kale partij over de geldmiddelen der
stad, als men naar rekeningen vraagt
zijn ze nooit gereed, en nu zoo min als
onder 't vorig bestuur kan het publiek
iets vernemen over den wezenlijken
financieelen toestand. Hot publiek beeft
geene andere inlichtingen dan degene
welke het stadsverslag geeft en waaruit
de bedrevenste expert niet wijs worden
zou, die onvermijdelijk onvolledig zijn
en wier minste gebrek is, twee, drie
jaren te laat afgekondigd te worden.
De onwetendheid van 't publiek iu
zake der stadsfinanciën is zoo volledig,
dat de kliekkandidaten den bloeienden
toestand der stadskas in 1895 roemden
als mirakuleus en zij dadelijk na de
kiezingen eene leening moesten stem
men van 300000 franken.
De kliekkandidaten konden het pu
bliek niet erger voor den aap houden.
Zoo zegt men... En zij gaan gedurig ach
terwaarts en voorwaarts naar de kapel.
Op eene plaats gelijk deze kan men zich
allerlei dingen inbeelden zei Rudolf met
eenen stillen glimlach. Kom, jonkvrouw
Tenant, gij moet zoo niet langer in het nat
gras blijven staan.
Alice lachte een weinigje als zij haar hoofd
afwendde.
Het is wonder dat het gras nooit lang wordt
in deze dreve zegde zij. Sommieen zeggen
dat de ijpenbooinen den groei van het gras be
letten doch volgens de overlevering moet dat
aan het gestadig heen- en weerwaadelen van
de monniken toegeschreven worden. Wat er van
zij, het gras hier wordt uooit lang en ik geloof
de vertelling over de oude monniken. Die oude
legenden van oude kasteelen hoor ik geerne
vertellen, vooral 's winters des avonds aan den
heerd. En gij
Ik ook antwoordde Rudolf. Vertel
ernogeenigen indieD erziju.
Eenige Er zijn er zeer vele
Zij bracht hem van plaats tot plaats met
eene legende voor iedere plaats een koppel
vers voor die, eene herinnering uit vroegere
dagen voor de andere, tot Rudolfs geest geheel
in dan tooverkring van het oude grijze kasteel
opgesloten was.
Toen zij in het salon terugkeerden, was
vrouw Freer reeds gaan slapen en ha i de hew
Cadwal met eenig ongeduld naar zijne pleeg
dochter zitten wachten.
Als Alice wat lang uit zijn gezicht bleef, was
de oude man onrustig en zenuwachtig.
Onkel Olivierzei Alice als zij allee»
Indien eene minderheid van verschei
dene leden, welke men niet uit de ver
schillende secties had kunnen verwij
deren, zooals men het nu met de HH.
Bruyndonckx en Anné doet, in den ge
meenteraad zetelde, dan zouden zij
krachtig tusschenkomen en de klerika-
len zouden niet straffeloos den spot drij
ven, met het publiek wiens centen ver
spild worden.
Kozijntjeswinkel.
Ziehier wat in zitting van 3 juli 1895
in den Gouwraad van Brabant M.Goffm,
katholiek, zegde
Dans les conseils cotnmunaux homo-
gènes,Ie favoritisme s'épanouit a
l'aise. O11 se rend réciproquement des
petits services. Pour tout dire on glisse
par une pente naturelle jusqu'a l'ex-
ploitation du pouvoir au profit de quel-
ques uns. We vertalen
In de gelijkaardige gemeenteraden
ontwikkelt het kozijntjesstelsel zich van
lieverlede, men bewijst elkander kleine
diensten. In een woord men glijdt langs
een natuurlijke delling, tot de uit
buiting der macht ten profijte van
eenigen.
Da overwegingen van het katholiek
raadslid zijn opmerkenswaardig. We
willen voor het oogenblik op dit punt
niet aandringen. Wij laten aan onze
lezers de zorg te oordeelen in hoeverre
die bezwaren iu Aalst hebben kunnen
bestaan sedert den aanvang der kliek-
overheersching tot op onze dagen.
De strijd.
De Erenredige Vertegenwoordiging
zou er een einde aan stellen zooals zij
een einde stellen zou aan de hevigheid
en kiesworstelingen welke voor onze
stad eene wezenlijke plaag zijn.
Wij twijfelen of de buitensporighe
den van allen aard bezonderüjk bedre
ven in 1895, door al de katholieken zon
der onderscheid worden goedgekeurd.
Willen zij dat den strijd op denzelfden
voet voortgezet worde Verlangen zij
ieder maal dezelfde geld- en tijdopoffe-
ringen te doen Wenschen zij telken
waren gij hebt u oprecht goed gehouden
van daag. Ik dank u
Cadwal trok zijne wenkbrauwen te zamen,
doch hij kon niet laten wat te glimlachen.
Wel, jonkvrouw zegde hij ik heb u
eindelijk, zooals altijd, weer uwen zin gege
ven, eu gij hebt het huis met eene gausche
bende volk gevuld. En nu gij beu hier gekre
gen hebt, wat gaat gij met hen aanvangen
En hoe laag zal het aanloopen dat gij uwen
misslag zult bekennen
Nu, onkel Olivier, wees goed en zeg eens
rechtzinnig de waarheid I Gij meent niet dat
de zaak als een misslag bewijsbaar is niet
waar En het spijt u niet dat zij hier zijn
Neen, het :-pi|t mij niet, en ik heb het
niet verwacht mij in de eerstkomende vier en
twintig uren te zullen moeten berouwen. Mis
schien zal ik het mij nooit moeten berouwen
niemand kan dat weteu maar dat is toch een
waagspel. Het was uwe gedachte, uw opzet,
weet ge en als gij uw hert op iets gesteld
hebt, dan kan ik niet lang neen zeggen
doch slechts de tijd kan leeren of gij gelijk
hadt.
Eu de tijd zal mij gelijk geven antwoord
de Alice met vaste stem.
Dan voegde zij er op smeekenden toon bij
Het is toch uwe eenige zuster, onkel Oli
vier, en, waarlijk, het is niets meer dan rede
lijk en christelijk dat de verzoening volmaakt
en rechtzinnig zij.
Welnu, is dit niet zoo Heb ik hun mijn
huis niet geopend Wat wilt gij meer hebben
Alice keek met een helder lachjen op
male hunnen naam en faam in gevaar
te brengen Begeeren zij bij iedere kie
zing de hand te leenen aan feiten welke
het gerecht vervolgt en schandvlekt
Denken ze riet, dat da ontknooping
eene naaste maal ergere gevolgen zou
kunnen hebben
We weten het wel, er zullen woeste
lingen gevonden worden, trachtende de
eerlijke lieden vooruit te duwen en tot
alle gewelddaden mede te slepen. Maar
we zijn zeker dat vele katholieken de
oogen zullen openen en zich niet meer
tot gevaarlijke avonturen zullen laten
verleiden.
Dezen zullen zeker partijgangers zijn
van de Evenredige Vertegenwoordiging,
die rechtvaardig en noodzakelijk is en
van aard al de eerlijke en redelijke men-
schen zonder onderscheid van partij te
vereenigen.
Cuique Suumelk het zijne, ziedaar
het middel om haat en wrok voor goed
te dempen.
Denderbodeverklaarde zich zeer genegen
met ons een pennetwist aan te gaan over de
kwestie van 't verplicht onderwijs; reeds in
zijn eerste artikel hadden we het bewijs dat een
gansch onbevoegd persoon met het voeren der
polimiek was gelast of beter nog, toonde Den-
derbode, dat de klerikalen niets ernstigs tegen
het verplicht onderwijs hebben in te brengen
tenzij hunnen afkeer voor de Tolksontslaving
en de volksverlichting.
Denderbode weet niets te antwoorden op on
ze argumenten als het verbod van kinder- en
vrouwenarbeid, en de verplichte zondagrnst
eeene inbreuk zijn op de vrijheid, is het onmo
gelijk het verplicht onderwijs als een regiem
van dwang en schlague af te schetsen. Het is
niet omdat een liberaal Denderbode's ineeDing
heeft gedeeld, dat de liberale partij zich bij die
zienswijze zal aansluiten.
Als men bemerkt boe ellendig de kribbelaars
van Denderbode met hunne redeneeringen om
springen, doet men de overtuiging op, dat zij
het gros hunner lezers voor groote domkoppen
moeten aanzien.
Spreekt Denderbode over den leerplicht hij
stelt le liberalen voor als tyranneu, als partij
gangers van dwang en schlague omdat zij den
leerplicht vragen, welke er <oi noodig is voor
ons volk als brood maar spreekt hij over de
Heb ik n gezegd dat ik iets meer moest
hebben
Neen, maar gij zaagt er ten minste zoo
uit...
Uwe oogen zijn te scherp geweest, onkel
Olivier Neen, ik heb niets meer te vragen,
niets meer behalve dat gij u ten allen tijde
zoudt herinneren dat zij uwe zuster is en....
eene weduwe, s
Luister eens hier, Alice zei mijnheer
Cadwal, een weinigje wrevelig, ik weet niet
al te wel wat gij voorhebt of indien gij over
't algemeen iets voorhebt maar ik zeg u eens
voor al, aat ik niet voor den gek wil gehouden
worden. Gij kent de voorwaarden waarop ik
erin heb toegestemd dat gij uwe tante zoudt
vragen naar hier te komen wonen, en ik wille
niet dat iemand door gestreel en gevlei kome
pogen om mij van die voorwaarden te doen
afwijken. Gij zijt de meesteres van Marchwood
en dat zult gij blijven. Ik heb zeer goed uw
inzicht begrepen met uwe ronde tafel eu
hare eereplaats. Ik wil wel aannemen dat
het minzaam is van uwen kant, niet te veel
aan mijne zuster te willen toonen dat gij hier
het recht hebt eene hoogt re plaats te nemen
dan zij maar ik ben hier de meester, en ik
wil, naarvolgens de goede oude gewoonte van
mijn huis, u op de eereplaats en de gasten op
de zijkanten. Ik wil in dit geval niet tusschen
komen maar ik verzoek u dergelijke kunst
grepen niet meer te gebruiken. Ik zeg bet nog
eens, gij zijt de meesteres van mijn huis, en
aan niemand geef ik het recht uwe plaats te
nemen.
(Werdt voortgezet).
V