mwraiwr
Gedenkt de arme Eerste
Communiekanten.
I1
1
9
ONS WERK.
OE STERKSTE WIL
M
ïi
1'2cie Jaar.
Nummer II
Zondag 14 Maart 1897.
Abonnementsprijs4 fr 60 voor den buiten v«">rop betaalbaar
Prijs der Annonce» J Eeklamen 76 centIemen Per
Werk der Kleeding der Arme
Eerste Communiekanten.
Verplicht Onderwijs.
J
LIBERAAL WEEKBLAD VOOR
f4 fr. voor de stad
PRIJS PER NUMMER 10 CENTIEMEN.
Men abonneert zich op alle postkantoren voor den buiten voor de stad, ten kantore
van het blad, 32, Vrijheidstraat, 32 AALST.
HET ARRONDISSEMENT AALST
j Gewone, 15 centiemen HwiIrMMidl
Vonnissen op de derde bladzijde1 frandt..
Men maakt melding van elk werk waarvan een exemplaar aan het blad gezonden wordft
Handschriften worden niet terug gezonden.
Nee spe nee metu.
as».
AALST, 13 MAART.
Na een -Liedeken gezongen te Doeken's 1,30
Feest in Concordia. 32,00
Na den Biljardstoet te Doeken's 7,95
Vivat den Slinken 1,07
Een quadrille bij Mille Druck 4,34
Opbrengst der Biljardliedekens 2,02
Openbare verkooping van eenen waterpot 1,35
Openbare verkooping van 'brokkelingen 0,60
Vertooning van u Taal en Vrijheid 37,10
Eene buis voor 4 bockskens 0,'60
Carnavalstoet der Liberalen 212,73
Een lijstje met een oog uit 0,-55
Bal der Syinphouie 20,00
Bal der Oude Garde 21,47
Omdat Achille met maten drinkt 0,10
Omdat Vettekeu en Dikskeu in gezond
heid weergekeerd zijn. 0,05
Omdat Tistje geen hulp noodig had om
Nglas van zijnen remontoir in te zetten 0,05
In 't kaartspel, na dat Jef 5 potten bier
-en 4 masjer8 gedronken heeft 0,05
Voor de aanstaande benoeming van den
haas als secretaris 0,05
Omdat de Slinken zijn vaatje Madère
■zou aftrekken, voor 't aanstaande bezoek
van 't komiteit 0,05
Heilige Joannes, wijs me de Pontstraat
a. u. b. 0,05
Omdat de felle lansier vroeg Moen ek
ast a blieft men broek ooik ooit doen
Menheer 0,05
Femme, ayez pitié de votre pauvre mari 1 0,05
Omdat V. d. Putto geen proces inspant
•tegen Le Devoir 0,05
Liberalen die geld inzamelen voor de
Meeding der eerste commnniekanten en
Re katholieken die weigeren er iets aan
•de liberalen voor te jonnen....
ACHTSTE KAPITTEL
(13" Vervolg.)
Verschoon mij, jonkvrouw, er is geen
«imaar in deze zaak. Mijne plichten ec mijne
werkzaamheden zullen mij slechts toelaten
bier vluchtige bezoeken te doeu. Als de ka
merzittingen beginnen, zal ik werkzaam zijn
van 's morgens tot 's avonds. Aan u, die altijd
•hier geleefd hebt, moet Marchwood als het
middelpunt der wereld toeschijnen dat neem
uk aan maar ik kan natuurlijk uwe geestdrift
nietdeelen. Ik ben zeer gevoelig aan uwe goed
heid en beleefdheid, waarmee gij poogt mij
het huislijk leven hier te doen deeleu, voor mij
is het nutteloos te pogen er deel aan te üemen.
Ik heb mijne belangen en mijne werkzaamhe
den in het woeliger leven van de groote werelc
en daar is en zal'mijn tehuis altijd zijn. March
wood is eene plaats om er een paar weken te
verblijven en uit te rusten na hard gewrocht te
hebben maar om hier mijn leven te verslijten
indien dit ooit gewenscht wierd, hetgeen
nooit zijn zal dit zou eene volstrekte onmo
gelijkheid zijn.
Évenwei was Alice geenszins ter neerge
drukt door het besluit dat Rudolf, toonde,
geenen duim breed van het standpunt af te wij
ken, dat hij gekozen had.
Zij bezag hem onbeschroomd en zegde
k Dan zult gij voor het tegenwoordige slechts
Ziedaar wat men leest in het vuilblik
der Korte Zoutstraat, in een spot-
Bchriftje over de liberale kavalkade.
't Was volgens het broeksch... orgaan
weeral een armoedje.
Natuurlijk was de stoet verre van zoo
prachtig te zijn als de politieke Hospi
taalstoet maar dat is niet te verwonde
ren. De liberalen zitten niet totover de
ellebogen in de stadskas, ze tellen in
hunne rangen zoovele millioenrijke
geldschieters niet, hunne maatschap
pijen genieten geene subsidies van 2500
franken of 300 franken.
Maar de stoet heeft geen duit aan de
stad gekost. Al wie in den stoet ging
had op eigen kosten, ineen tijdverloop
van drie dagen, gedaan wat mogelijk
was, en we zeggen het tot lof der libe
ralen een enkele oproep is voldoende
geweest om de libei ale jeugd te brengen
en aan den arbeid te zetten.
Wat we gedaan hebben bewijst eens
te meer dat we niet tegen den godsdienst
zijn en altijd gelijk voorheen de ver
draagzaamheid huldigen. Denderbode
weet heel wel, dat in vele liberale hui
zen jaarlijks kinderen voor de eerste
communie worden gekleed. Doch ze
daar allen kleedeu is onmogelijk. Het is
om eene gelegenheid van weldoen niet
te laten voorbijgaan en alle in noodzijn-
de kinderen eene volledige en goede
kleedij te bezorgen, dat de Liberale
Werkmanskring sinds eenige jaren om
halingen en feestjes heeft ingericht.
't Savooiblad der Korte Zoutstraat spot
daarmede. Het heeft ongelijk. De kin
deren die wij kleeden zullen deftig voor
den dag komen. We noodigen zelfs het
fanatiek orgaan uit zijne fameuze comp
tabels naar Concordia te zenden om de
rekeningen na te zien.
Het vuilblik voegt erbij, dat de ka
tholieken geweigerd hebben iets daar
voor aan de liberalen te jonnen. Dat is
niet waar, het zij gezegd tot eere van
vele katholieken. Wel hebben eenige
fanatieke pezewevers, waaronder de
uitgever van Denderbode hun pennings
ken geweigerd, maar velen hebben ge
geven en we weten er hun dank voor.
De hh. Burgemeester, Meert, De Wolf
en talrijke anderen hebben zich in deze
omstandigheid niet laten pramen.
Het orgaan der procédés toont nog
maals, hoe armtierig het aaneen wordt
geflanst. Al wat de tegenstrevers doen
is slecht, dwaas armoedig. De verdiens
telijkste mannen sleurt het door 't moe
ras als ze niet tot de coterie behooreu.
Liever moge de stad in ellende omko
men, dan dat het de medehulp van po
litieke vijanden in de heropbeuring van
handel, bedrijvigheid en beweging als
noodigzou herkennen.
Toch is het zoo. Als de liberalen (en
ze zitten niet aan dejkas) hoewel geene
subsidies gei.ietend, moesten ophouden,
huune vroolijkheid, zang en muziek in
onze straten te doen heerschen, Aalst
geleke weldra aan een groot kerkhof.
Gelukkiglijk is Denderbode nog slechts
't orgaan eener coterie of liever eeuer
familie, welke voor het oogenblik nog
alles overheerscht. Maar vele katholie
ken zien in dat er daarmede geen buis
te houden is, princiepen weg te cijferen
en verwijtingen, stommiteiten, eerloos
heden en vuilnis in de plaats te stellen
kan niet langer als politiek gelden.
Wees verdraagzaam, is het ordewoord
der liberalen en zal ook het ordewoord
worden der gematigde katholieken en
van allen die de weldaad hooger schat
ten, dan het laf gekribbel eener fanatie
ke totebel of heeschgeschreeuwden
charlatan-
M. Daens.
In een schrijven, dat meer aan een smeek
schrift, dan aan een dagbladartikel gelijkt
richt Denderbode zich tot priester Daens in
kiesche, ja zelfs hoffelijke taal, iets waaraan
het blad zijne lezers niet gewoon heeft ge
maakt. 't Is M. Daens van hier en priester
Daens van daar.
Zulke fleemerij van wege een blad, waarin
hij als Judas, als verrader, als soepsoldaat en
broecksch... werd uitgescholden, zal priester
Daens zeer vleiend voorkomen. Zou Dendcrbo
een gast zijn, mijnheer Stanhope maar er zal
wel een tijd komen dat gij Marchwood niet
zoo zeer zult verachten als gij thans voorgeeft
te doen. n
En meit een »an hare stralende glimlachjes,
wendde zjj het hoofd om en liet hem staan en
Rudolf draaide op zijne hielen en wandelde in
eene tegenovergestelde richting weg.
Wonderlijk, na deze schermutseling was
zijne hoofdgedachte Indien zij maar niet de
meesteres en de erfgename van Mirchwood
ware, ik geloof dat ik zou pogen haar te win
nen voor mijne vrouw maar gelijk de zaken
staan, is er geen nood dat ik mij in dien strik
zal laten vangen.
NEGENDE KAPITTEL
VAARWEL
Niet waar Rudolf, niet waar, zoete broe
der, gij zult niet lang wachten hier terug te
komeu
o, Dat weet ik niet, kind het zal mis
schien nog al wat aanloopen vooraleer ik weer
verlof krijgen kan.
Maar 's zondags Zult gij 's zondag niet
komen
Marchwood is te verre van Londen gele
gen om voor éénen dag naar hier te komen.
Met hare groote bruine oogen zag hem de
kleine Ethel treurig aan.
Broeder Rudolfvroeg het kind bijna
plechtig. Zijt gij hier niet geerne
o, Ja, het is hier zeer aangenaam, en het
verheugt mij te mogen denken dat gij allen hier
de voordeel getrokken hebben uit de heilzame,
'essen hem oulangs door Moeder Justicia. gege--
veu
Verwarring.
Telken male het orgaan van den groenen,
paus over onderwijs spreekt verwart hij gods--
dieustig onderwijs met verplicht onderwijs.,
ïfiet zoohaast hadden wij den leerplicht verde-.
digd of daar was hij met zijnen godsdienst. Dat
was ten minste nutteloos zoolang hij niet bewe
zen heeft, dat verplicht onderwijs en waarborg;
voor de overtuiging aller huisvaders niet kun
nen samengaan. Zulks deed hij niet, zulks kanj
hij niet.
In de polemiek over verplicht onderwijs,
was het onnoodig de kwestie van het gods-.
dien8tonderricbt te mengen, zooals Denderbode
gedaan heeft. Het voornaamste isZou het
verplicht onderwijb nuttig zijn Ten tweede
Zou de leerplicht eene inbreuk zijn op de vrij-,
heid. Het eerste punt heeft hij niet betwist
hij he» ft zelf verklaard dat de katholieken er
konden aan denken het tweede heeft hij;
vruchteloos gepoogd te bewijzen, hij heeft ech-,
ter niets ernstigs kunnen aanroeren om tot
zulk bewijs te komen.
Niet wetende hoe het grondbegin te bestrij-,
den is hij te paard gestegen op den godsdienst,
die in alle omstandigheden den klerikalen tot,
gordijntje dient, voor hunne achteruitkruipen-.
de denkbeelden. Op dat terrein zelfs uurtt hij,
niet rechtstreeks op onze artikels antwoorden.'
Hebben de katholieke priesters van Noord-
Amerika, ja, of neon de onzijdige scholen aan-,
geprezen Werden ze deswege door Rome af-,
gekeurd
De Godsdienst.
De priesters in Belgie hebben tijd genoeg,
overig. Het bewijs is, dat ze voor 't grootste,
deel, allen polemiek maken, gazetten opstellen
schimpschriften uitzenden, elkander bevechten,
enz. Welnu indien ze deden volgens hetgene
hunne leering van hen vergt, ze zouden de po
litiek buiten hunne bezigheid houden, en meer
dan tijd hebben om den godsdienst in de scho
len te onderwijzen.
Denderbode noemt het monsterachtig, moest
men de priesters gelasten het christen onder
wijs te geven aan de leerlingen der volksscho
len. Hoe ze doen het wel zoo graag in de of
ficieels middelbare scholen, ja, zelfs in de
atheneums. Waarom Zijn ze te schoon en te
eerwaardig om les te geven aan werkmanskin
deren Of is 't een kwestie van moes
We houden staan, dat de priesters meer ge
schikt zijn (om den Godsdienst te onderwijzen,
dan de wereldlijken en die taak hun dus te,
beurt moet vallen. Onder de wet van 7!) was
'tdoor de geestelijkheid aan de onderwijzers
op straffe van excommunicatie verboden cate-
chismusle8 te geven. En nu
zoo wel verzorgd en gelukkig zijt. Ik heb
mijn werk in de stad en mag deze plaats niet
als mijnen thuis aanzien.
Maar 'tis hier uwe en onze tehuis zegde
Ethel ernstig. Nicht Alice zegt het
Ja, voor u, niet voor mij.
Neen, nichte Alice zegt, ook voor u 1
o, Neen, dat zegt zij nietNicht AUce weet
dat beter.
Het instinkt van de kinderen is zeer vlug.
Ethel had eenen bijzonderen toon in Ru lolfs
stem bemerkt. Zij bezag hem en zegde
Gij zegt dat omdat gij nichte Alice niet
geerne ziet.
Rudolf was getroffen en antwoordde met
eeDen korten lach.
Nicht Alice is toch zoo goed en zij houdt
veel van u aldus sprak het kind voort en ze
zou willen dat gij kwaamt, alle zondagen. Dat
heeft ze mij gezeid. Ze zei dat ik u moest doeu
beloven. Kom, lieve, lieve, broeder Rudolf, be
loof het mij
Het klein aangeziehtje, met bruine krulle
tjes omlijst, zag er zeer smeekend en lieftallig
uit, en de kleine gestalte in den langen witten
slaaptabbaard nestelde zeer dicht tegen den
grooten broeder aan, die op den rand van
't bedde zat.
Het was negen ure van den avond. Na zijn
laatste diné op't kasteel genomen te hebben,
was Rudolf naar boven gekomen om nog eens
het handje van zijn zusterken te nemen.
In Rudolfs hert bezat Ethel een warm plaat
seken, en als haar krullekopken op zijnen
schouder rustte en hare kleine warme handjes
de zijne drukten, dan gevoelde de jonkmap
hoe zeer hij de vleiende liefde van dat kinc(
missen zou nog een hand die hem aan March-
wood hechtte, die plaats van dewelke hij, naar.
hij meende, voor altijd scheiden moest.
Beiooft gij Beiooft gij Belooft gij
vroeg het engelachtig kind het hoofd van hareq
broeder bij iedere vraag al vaster in hara
armpjes drukkende.
Ik kan niets beloveD, poesje, niet voor
aleer te weten hoe ik het maken zal. Het zop
kunnen gebeuren dat ik met den zomer op
reis moetmaar, zie gij kunt somwijlen eens
met moeder of met Violetta naar London ko^
men, en dan zullen wij plezier hebben....
Niette weenen, Ethel Vaag uwe traantjes af
en geef mij eenen kus... Daar dat is goed
Slaap nu en droom van 't plezier dat wij zul--
len hebben als gij mij te Londen zult komeq
bezoeken.
En met eenen glimlach op hare lipjes vje[
Ethel in slaap en, na haar nou een zachteq
zoen gegeven te hebben, ging Rudolf stillekens
de kamer uit.
Hij had geene lust om naar het salon fe gaap
alwaar hij waarschijnelijk oom Cadvyal en zij;
ne pleegdochter zou gevonden hebben.
Gewoonlijk gingen vrouw Freer en Violetta.
al vroeg naar hunne kamer, en dan zag mep
Rudolf nog eene wandeling in den tuin dpen.
Vernon bleef meesstijds bij zijnon onkelwant
onkel Olivier scheen veel voor Vernqn over te
hebben, en Rudolf gevoelde zeer dikwijls dat
die beide zijne tegenwoordigheid niet zoo zeef
verlangden.
(Wordt voortgezej,
I
- I
I
ii
-
---