DE STERKSTE WIL 1'2de Jaar. Nummer 16 Zondag 18 April 1897. per drukregel. Paaschsermoen. Voor mannen alleen. Socialism. 1 LIBERAAL WEEKBLAD VOOR 4 fr. voor de stad Abonnementsprijs4 60 den buiten j voorop betaalbaar PRIJS PER NUMMER 10 CENTIEMEN. Men abonneert zich op alle postkantoren voor den buiten voor de stad, ten kantore van het blad, 32, Vrijheidstraat, 32 AALST. HET ARRONDISSEMENT AALST 15 centiemen Reklamen 75 centiemen Vonnissen op de derde bladzijdefrank. Prijs der Annoncen Reklamei Men maakt melding van elk werk waarvan een exemplaar aan het blad gezonden wordt Handschriften worden niet terng gezonden. Nee spe nee metu. AALST, 17 APRIL. Beminde Toehoorders Als ik verleden jaar de heilige taak op mij had genomen hier eeae Missie te komen predi ken was mijn hart opgepropt van zalige vol doening en vurig verlangen. Ach het deed me zoo goed aan 't harte hier alle avonden, dui zenden aandachtig naar Gods woord te zien luisteren. Ik kende Aalst van reputatie. Aalst eene der groote steden van Belgie, Aalst de katholieke stad bij uitnemendheid, Aalst waar zoovele kloosterorden bloeien, zoovele congregatiën welig tieren en zoovele eerwaarde priesters week aan week het woord des Heeren verkon digen Mijn gemoed liep over van aandoening en zaligen trotsch wanneer ik mij voorstelde, welke hemel8Che vruchten mijn werk hierdoor Gods hulp voortbrengen zou. L)at was mijne innige hoop, beminde toehoorders, vivo ego dicit Dominus Deus (Ezech. 18) zoo waar als ik leef, zegt de Heer God. Helaas ik moet met droefheid zeggen, dat mijne hoop verijdeld werd, dat zij die men on der u katholieken noemt slechts verstokte zon daars zijn, die noch de rechtvaardigheid, noch de zachtmoedigheid beoefenen en als razende leeuwen rondloopen wie ze zouden verslinden. O, dwazen, die ge zijt, hoe durft ge zoo hardnekkig blijven in de boosheid ziet de af grond eaapt onder de voeten van de zondaars, die schijnheilig, naar mij luisteren en morgen hunne kwade bedriiven zullen herbeginnen ziet, deSatan reikt alreeds de klauw naar uwe bemorste ziel, om ze in zijn rijk van solfer- en zwadderpoelen te sleuren. Maar wat geeft het u Impius, cum in pro- fundum venerit peccatorum, contcmnit (Spr. xvni, 3). Als den booze in 't kwaad verzonken is, spot hij met alles. Waarom dan, beminde toehoorders, waarom volgt gij het voorbeeld niet uwer goede herders, uwer waardige pries ters. Ziet, hoe zij elkander liefhebben, ziet hoe zij afkeerig zijn van alle wereldsche za ken, ziet hoe zij het geld versmaden, wijn en lekkernijen verwerpen, hoe ze menschlievend, vreedzaam en zachtmoedig zijn. Uwe priesters, beminde toehoorders, volgen de voorschriften van den Heiligen Thimoteus, die aan een jongen Bisschop schreef <5, homo Dei,.. sectare justitiam, charitatem, patien- tiammansuetudinem (1 Tim. 6) o, man Gods, betracht de rechtvaardigheid, de liefde, de verduldigheid, de zachtmoedigheid. ELFDE KAPITTEL (19° Vervolg). Gij hebt gelijk, vriend zoo antwoordde Cadwal en 't is' een groote misslag geweest, Rudolf naar March wood te laten komen. Ja, dat was mis ik heb het gedacht en gezeid maar Alice heeft dat gedaan zij wilde dat ge heel de familie kwame. Rudolf zoowel als de anderen. Dan is jonkvrouw Alice wel zeer edelmoe dig zei de heer Greville nadenkend. Nu, ik hoop dat Rudolf Stanhope hare edelmoedig heid nooit zal misbruiken... Cadwal wierp eenen bijna verschrikten blik op zijnen vriend. Doch deze liet het onderwerp schieten en sprak nog slechts van andere za ken. De oude heer Greville was geen kloek man togen vermoeienissen kon hij niet op. Nog vroeg m den namiddag deed hij zijn rijtuig voorkomen en yam afscheid. Zoohaast hij vertrokken was, kwam Vernon bij zijnen onkel en terwijl hij scheen te pogen den indruk weg te nemen, die Hubert's onbe dachte woorden over Rudolfs uitzichten hadden te weeg gebracht, deed hjj werkelijk anders niets dan den ouden heer in de gedachte ver sterken dat Rudolf zich als de erfgenaam yau bet landgoed MarchwQod deed dPOfgsan. Al uwe priesters zijn als zoo vele zielen in een lichaam, ze bemoeien zich niet met de kiezingen, ze schelden of schimpen niet op el kaar, ze zaaien geen haat en twist, ze geven het voorbeeld niet van ergerlijke tooneelen, van onbluschbare wraakzucht, ze verwijten elkander niet Judas, van wien het Schrift zegt abiens laqueo se suspendit, weggaande heeft hij zich met een strop verhancen. Weent, zondaars, weent, want tot heden is uw gemoed versteend gebleven. Maar voor waar, voorwaar, ik zeg het u Ubi emendatio nulla, lacryma necessario vana (Tertulliauus) waar de beternis nietig is, blijven de tranen vruchteloos Weent, schreit, knielt, bidt in dien uw hart valsch blijft zijt gij in der eeuwig heid verloren. Nemo se fallat, nemo se decipiat, zegt de H. Cyprianus, dat niemand zich zelve mislei de, dat niemand zich zelve bedriege. Waarom hoort ge niet naar de vermaningen van den Hemel, waarom wilt ge tevens u zeiven en God bedriegen, in plaats van het exempel te volgen van uwe vreedzame, liefderijke, geduldige en zachtmoedige priesters. Weet ge dan niet wat de profeet ïu den Psalm 77 van zulk volk zegt Dilexerunt eum in ore suo, et lingua sua men- titi sunt eiZij hebben God met den mond bemind en met de tong tegen hem gelogen. Waarom zijn er zoovelen onder u op 'tscha- belleken te Dendermonde en Gent verschenen Hebben uwe priesters u daarheen geleid Waarom werd er zooveel gedanst eu gescbar- minkeld, op die vervloekte Vlaamsche Ker mis, waar de Duivel den scepter zwaaide Zijn uwe priesters udaar voorgegaan, hebben zij daar rondgereden op den mallemolen, of turlulut, huboen zij daar wijn gezopen of lied jes gezongen in 't café cbantant, hebben zij daar 't spektakel van den groenen houd toege juicht IJdelheid, der ijdelhedeu.als ik dat alles bedenk krimpt mijn hart ineen, cor menm dereliquit me, mijn hert heeft mij verlaten. Neen, beminde toehoorders, neen gij hebt u niet bekeerd, en de tranen, die uwe oogen ont vloeid zijn toen ik van op deze plaat.su toesprak waren, geene tranen van boetvaardigheid. Satan heeft hier het zaad der ondeugd in uwe harten gestrooid en het is op vruchtbare aarde gevallen. Ge weet, beminde Christenen, hoezeer de H. Kerk, de danszalen en schouwburgen doemt. Wat hebt Gij gedaan Hebt ge niet een schouwburg in uw stad, laat ge daar geene tergende vertooningen geven, zijn eenigeu on der u zelfs niet op de planken verschenen om weeral den groenen hond bij den staart te sleuren. Convertimini, convertimmi a viis vestris pessimis, bekeert u, bekeert u van uwe allerbooste wegen. Hebt ge daar een priester gezien Hebben zij niet allen uwe droeve De geslepen jongeling bracht eerst het ge sprek op A lice en zong haren lof op eene wij ze dia den heer Cadwal altijd innam. Ten slotte bemerkte hij op onverschilligen toon Werkelijk. Alice maakt deel van March- wood niemand zou zich dit kasteel zonder haar kunnen voorstellen... Dat is waar, mijn jongen, dat is waar. En denk eens 1 Hoe schrikkelijk zou zij hier gemist worden indien zij trouwen wilde De heer Cadwal glimlachte. Dit zou tot een zeker punt afhangen van den persoon met wien zij trouwen zou zeg de hij Meent gij dat, onkel 1 Zie, ik zou dat niet gedacht hebben... Eens getrouwd, zoo zegt men, is eene vrouw dezelfde niet meer. Ik den- ke, onkel-lief, dat gij mocht blijde zijn dat mijnheer Edmond Greville nooit aan nicht Ali ce gedacht hebbe... Deze woorden sprak Vernon met wondere trouwhertigbeid uit. Zoo dikwijls had hij die woorden bij zich-zelven opgezeid en herhaald, dat bij zeker dacht te zijn, ze met al den mo gelijken schijn van de eenvoudigste trouwher- tigheid voor zijnen onkel te kunnen uitspre ken. En hij gelukte ten volle. Over het uit werksel dat ze op zijnen onkel te weeg brach ten was Vernon niet het minst teleurgesteld. De heer Cadwal bezag zijnen neef. Zijne lip pen trilden. Alice en Edmond hebben altijd veel van elkander gehouden zoo merkte hij aan, - Dat heb ik ook altijd met plezier gezien, Ik zon willen dnt se man en vrouw wierden. klucht afgekeurd In zulke zaken vooral moet gij het voorbeeld vaD uwen priester volgen en hem gehoorzamen wanneer hij zegt, gaat er niet heen, want ik ga er ook niet. Non utique propter suffragium, sed propter exemplum, zegt de H. Ambrosius niet dat hij uwe stem noodig heeft, maar tot een exempel. Ik hebu het bitter Lijden van den Zaligma ker, afgeschetst, ik heb u uit het diepste mij ner ziel toegeroepen, hoe hij voor ons gemar teld werd en gekruisigd, en hoe hij te midden zijner smarten uitriep, Heere vergeef het hun en hoe zijn heele Leven slechts een princiep verwezenlijkte Bemint, elkander, hebt uwe vijanden lief. En gij verstokte zondaars, Wat doet gij Hebt gij uwen evenmensch lief? Bemint gij uwe vijanden Neen, gij vervolgt, gij verwijt, gij verplettert 1 Gij haat eu vervloekt en wan neer iemand in uwe ongunst staat, wee hem, wee hem Sed tuam manum effugere impossi ble est, het is onmogelijk uwe handen te ont vluchten. Bemint elkander, heeft Jesus gezegd, en ge noemt elkander Judas, rakker, verrader, lei toe, plattekeesman, flasjeskesman en broeksch. Bemint elkander, claudatur contra adversa- rium pectus, dat het hert tegen den vijand ge sloten worde, en ge vloekt hem, ge benijdt hem, ge broodrooft hem, ge foltert hem op alle wiizen. Doen uwe priesters dat Geven zij U zulke voorbeelden Zeggen zij niet als ze een tegenstrever ontmoeten Faxvobis de vrede zij met U Geven zij elkander leelijke namen Beminde Christenen, er staat geschreven Igitur ex frutibus eorum cognoscetis (Matt. 7 20,) aan de vrucht zult gij hen kennen. Welnu, als afgezant des Heeren, moet ik het u zeggen, dat de vruchten bitter en slecht zijn en de boomen dus niet deugen. Uiterlijk zijn ze zeer liefelijk, maar de vrucht is vergiftig en doodt hen, die er van proeven moet. Knielen, bidden, vasten, kruisen maken, flambeeuwen dragen, allemaal schijn en bedrog. Berouw en geween nogmaals schijn en bedrog want ge zijt niet oprecht, ge betert u niet en zooals Tertullianus zegde Ubi emendatio nul- la lacryma necessario vana, waar geen beter nis is, blijven de tranen vruchteloos. Mijne zending gebiedt me u op het booze van uw hart te wijzen, Aalst is katholiek maar niet Christen Homo homini reservat tram, de eene mensch is vol gramschap tegen den andere. Daarom ben ik bedroefd, bedroefd tot in de ziel, daarom is deze Missie me zoo zwaar en lastig geweest. Ginder stierf Jesus op den Golgotha bidden de voor zijne vijanden, hier grijpt gij grimmig naar elkanders harten en wilt elkanders welzijn zedelijk en stoffelijk verscheuren, hier ver volgt en kwelt men degenen die het wel mee- nen. Ha, mijn onkel, neen riep Yernon met warmte uit. Gij mogt dat niet willen, en ik ben zeker, gij zult dat niet willen... Gij zijt zoo goed voor iedereen, en gij houdt zoo veel van jonkvrouw Tenant Maar dewijl gij haar zeker niet geer- ne zoudt verliezen, zoo moet het u genoegen doen te weten dat dit gevaar afgewend is... Vernon bezag den ouden heer met een zoo trouwhertig gelaat, dat zijn onkel er door in verlegenheid gebracht werd. Ik begrijp u niet zegde hij. Welk gevaar is er vermeden Wel, het gevaar jonkvrouw Tenant te ver liezen, natuurlijk. Hoe dat Hoe dat Om reden, dat zoo lang als Ed mond Greville ongehuwd bleef, gij altijd dit gevaar duchten moestdoch thans Vernon glimlachte. De heer Cadwal bezag hem scherp en vroeg Welnu, watthans Hij is toch heden of gisteren niet getrouwd veronderstel ik o, Neen hij is nog niet getrouwd.» Nog niet Maar wat wilt ge zeggen Spreek recht uit ik ben een vijand van raad sels en geheimen. Maar, lieve onkel Olivier sprak Vernon met goedgeveinsde verwondeiing gij hebt toch zeker wel gezien dat Edmond Greville naar de hand van mijne zuster Violetta dingt, lederen dag verwacht ik te hooren dat zij ver loofd zijn. De heer Cadwal zweeg. Aan zoo iets had hij nooit gedacht. Het scheen hem volstrekt onmogelijk dat een man, Ik zeg u luistert naar uwe priesters, en volgt hun voorbeeld. Zij zijn de goede herders, die alle menschen in eenen broederband willen vereenigen en u toeroepen leest geene domme samenspraken in domme gazetten want de apostel Paulus zegtcorrumpunt mores bonos colloquia prava, kwade samenspraken beder ven de zeden. Ik heb U vrijmoedig uwe gebreken voor oogen gehouden, ik heb u aangetoond hoe haat en nijd in uwe zielen woekeren en wat al boos heden uwe ongerechtigheid u heeft doen be gaan. Eene laatste maal druk ik u op het harte, naar de lessen uwer zielenherders te hooren. Ik weet immers, dat zij het niet zijn, die u voorgaan op het pad der zonden dat zij het niet zijn, die u het voorbeeld geven der God tergende kwalen die uwe stad teisteren, want moest zulks wezen, ik zou vol verontwaardi ging het priesterkleed mij van het lichaam rukken en het nederleggeu op 's Heeren altaar, uitroepende Domine... illuminati suntoculi Heere mijne oogen zijn geopendEn ik zou heengaan, mij schamende, nog langer priester te zijn. In den naam des Vaders en des Zoons en des H. Geestes. Amen. Als degenen, die zich met de stadie der sociale vraagstukken bezig houden als zij, die bij elke gelegenheid maatre gelen invoeren tot verbetering van het lot der werklieden, socialisten zijn, schreven we twee jaren geleden, dan zijn wij, allen socialisten. Doch het socialism is geheel wat an ders, en hoe zeer ik ook zoeke, ik kan er geene definitie voor vinden, en dat juist omdat het socialism in Belgie niet te bepalen is, omdat het voor geene de finitie vatbaar is, en als partij geene vaste grondbeginselen heeft. Wat de eene socialist als princiep aan kleeft wordt door de andere verworpen, wat deze als dogma verkondigt, wordt door gene als ketterij gedoemd. Dood aan het kapitaal roepen zij allen, hetgeen niet belet, dat hunne meeste bezorgdheid voor de coöperatie ven is, gesticht met het doel kapitalen te verzamelen. Het dient gezegd, dat vele socialisten de coöperatie bestrij- bij zijn verstand, naar eene andere vrouw kon zien als Alico tegenwoordig was. Het tegenstrijdige kon de goede heer Cadwal niet begrijpen, en toch had eene koude rilling zijn hart getroffen. Ik denko dat gij mis zijt zegde hij be daard. Nu, onkel-lief, vraag het aan jonkvrouw Tenant zelve zegde Vernon. Gij moogt zeker zijn antwoordde de oude heer eenigzins wrevelig dat Alice vol strekt niets weet van de geheele historie die gij mij vertelt. Vernon schoot in eenen schaterlaoh. Jonkvrouw Tenant er niets van weten f Wel, gij wilt schertsen, onkel Zij heeft Ed mond en Violetta, beide heeft zij geholpen en begunstigd van den eersten dag af aan tot nu toe... Men zou wel mogen zeggen dat zij hun voorgenomen huwelijk gemakeld heeft. Neen, Alice zou mij daarvan sedert lang kennis gegeven hebben, indien het zoo ware zei de heer Cadwal koel. Ik heb het volste vertrouwen in hare openhertigheid en in hare rechtschapenheid. Laat ons daarvan zwijgen het is mij onaangenaam. En de oude man wandelde met onderdrukte gramschap weg. Met eenen judaïschen glim lach op het gelaat bleef Vernon hem achterna kijken. Wel, trotsche verwaande jonkvrouw Alice Tenant, ik heb daar eene speek in uw wiel ge- steken die u zal doen tuimelen zegde hij half luid. Ik, niet gij, zal hier mijnen nest ma ken. Rudolf telt niot meer mede. Wordt voortgezet).

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Dendergalm | 1897 | | pagina 1