DE STERKSTE WIL
1'2<le Jaar. N Nummer 46 Zondag 14 November 1897.
LIBERAAL WEEKBLAD VOOR
Knoeierijen.
Als nen hond begraven.
Abonnementsprijs
4 fr. voor de stad
4 fr. 60 voor den buiten
PRIJS TER NUMMER 10 CENTIEMEN.
vnrop betaalbaar
Men abonneert zich op alle postkantoren voor den buiten voor de stad, ten kantore
van het blad, 32, Vrijheidstraat, 32 AALST.
Nee spe nee metu
HET ARRONDISSEMENT AALST
n Gewone, 15 centiemen
Prijs der Annoncen per drukrege
Reklamen 75 centiemen p 3
Vonnissen op de derde bladzijde, frank
Men maakt melding van elk werk waarvan een exemplaar aan het blad gezonden wordt
Handschiiften worden niet teiug gezonden.
AALST, 13 NOVEMBER.
Vijf honderd dertig (530) reklamen
werden tegen de kiezerslijsten van
Aalst, zaterdag 30 October laatst op
het stadssekretariaat neergelegd door
de heeren P. Anne, G. Leveau en Corn.
Van Branteghem.
M. Reyntens had daags te voren zijn
eed afgelegd. Ha M. Leveau zegde
hij bij het aannemen van het pak rekla
men, ge brengt me daar een grooten
koek voor den eerste dag welken ik als
secretaris op het stadhuis doorbreng.
Zeker is 't een groote koek dien
de dompers moeilijk zullen verte
ren tenzij ze hem herbakken en opvre
ten met de saucissen van 1895.
Voor 221 personen is de inschrij
ving gevraagd als kiezers voor Kauier,
Senaat, Provincie of Gemeente.
Voor 76 personen is vermeerdering
van stemmen gevraagd.
Voor 109 personen is er verminde
ring van stemmen gevraagd.
Voor 122 personen is de afschrab-
bing van de kiezerslijsten gevraagd.
Dit maakt eene verplaatsing als volgt
Voor de Kamer 807 stemmen.
Voor Senaat en provincie 316
stemmen.
Voor de Gemeente 250 stemmen.
Zulke koeken tellen nog al mee en
zullen de kliek zwaar op do maag lio-.
gen.
Men kan uit de artikels welke wij
over de fameuze lijsten hebben afge
kondigd opmaken dat er op ons stad
huis geknoeid wordt zooals er in geen
tweede gemeentehuis van ons land
wordt geknoeid.
De kiezerslijsten zijn onvrijwillig of
vrijwillig verkonkeld.
In het eerste geval zijn de aangestel
de bedienden kolossaal zorgeloos of ko
lossaal onbekwaam.
(38e Vervolg).
ACHTTIENDE KAPITTEL
Uit de stad deed hij al de tijdschriften ko
men waarin de zieke jongeling belang kon stel
den. Dikwijls zelfs kwam hij hem gezelschap
houden en las hem de bijzonderste nieuwstij
dingen voor en sprak met hem over de binnen-
en buitenlandsche staatszaken.
Menigmaal was de oude man verbaasd over
de diepte der zienswijze die Rudolf in deze
gesprekken aan den dag legde.
In staatkunde was de heer Cadwal zeer er
varen, en het was hem een groot genoegen als
men hem om zoo te zeggen een kijkje achter
de schermen liet doen en men hem het worstel
perk zien liet volgens het gezichtspunt van
iemand die op de terrein te huis is.
Alhoewel een getrouw aanhanger van zijne
gezindheid, had Rudolf eeu te gezond oordeel
en was te wel in staat de beide zijden van het
vraagstuk te kunnen zien, om een blinde voor-
staander van eenig grondbeginsel te zijn. De
mannen van zijne eigene staatspartij spaarde
hij niet als hij slinsche wegen, onweerdige be
weeggronden of bekrompen partijgeest bij hen
bespeurde doch over den grond der zaak had
hij met zijnen onkel somwijlen eenen woorden
strijd waarin beide veel kracht en welspre
kendheid ontwikkelen en veel geleerde aan-
Zijn de boeken van den burgerlijken
stand in orde, heeft men met opzet of
uit verregaande domheid de datums der
geboorten mis afgeschreven of ver-
valscht
Hebben de bedienden hier gewerkt
voor eigen rekening of hebben ze slechts
gehoorzaamd aan de bevelen hunner
meesters
Zijn het de gewone bedienden, die de
kiezerslijsten hebben opgemaakt of
werd dit werk verricht door bijgevoeg
de beambten, die om hunne bedreven
heid in het kiezersvak daartoe bezou-
der waren aangesteld.
Heeft het gemeentebestuur mannen
benoemd om hun werk gewetensvol
goed te doen, of om het gewetensvol te
verkonkelen.
Heeft het gemeentebestuur het recht
bedienden aan den arbeid te zetten en
te houden die willens of onwillens ten
voordeele der klerikalen de geboorteda
tums op de voorloopige lijsten verval-
schen
Komtaan dan, gij beunhazen van het
middeleeuwsch fanatism, gij truters van
allen deesem gij overloopers, windha-
nen en renegaten der liberale partij
Komtaan dan. gij hommes de cceur
der grrrroote klerikale partij, gij zwan-
sers van Godsdienst, Vaderland en huis
gezin, gij eerbiedvolle bewonderaars
van het eigendom.
Komtaan dan, gij allen die door uwe
overlooperij, door uw streven, door
uwe doenwijze, door den haat die u be
zielt den schoonen naam van dompers en
bokkenrijders verdient.
Schaart u rond den koek u door
Peoken Anné voortgezet, bewondert-
het gebak dat hij u opdient en als ge
nog een banket houdt voorgezeten door
hommes de cceur en bijgewoond door geu
zen van de jaren zestig zet het als
pronkstuk op de eeretafel u en uwe tra
wanten tot schande en oneer.
De kiezerslijsten zijn verknoeid
Het stadsverslag wordt verknoeid
Alles wat een burger het dierbaarste
merkingen maakten, welke beide in hunne we-
derzijdsche achting stijgen deed.
Dikwijls moest Alice er tusschen komen om
den woordentwist als hij het hevigst was, te
sussen, zachtzinnig en bedarend doende op
merken hoe schadelijk alle opgewondenheid
voor eenen zieke was. Daardoor overredend,
liet de heer Cadwal dan aanstonds het betwiste
punt vallen.
Inderdaad Rudolf gaf somwijlen teekens van
afgematheid die den heer Cadwal zoowel als
doktor Howard niet ontgingen.
Hadde Rudolf minder kunnen zwijgen, hun
ne ongerustheid zou nog grooter geweest
zijn*
Sedert zijne bezwijming binnen 's huis, eeni-
ge dagen geieden, was hij nogmaals bij tus-
schenpozen door den terugkeer van eeu der
gelijk onaangenaam gevoel verveeld gewor
den slechts was hij geene tweedemaal geheel
en al bezwijmd.
Toen dit voorviel, was hij gausch alleen ge
weest hij achtte zulks een geluk en hield het
geheim want hij was er beschaamd over.
Een alleen verlangde naar Rudolfs afscheid,
en dat was Vernon.
Wel was Vernon Freer in den grond geen
rnoze jongen, en zeer aangenaam viel het hem
niet tegen de belangen van zijnen broeder te
werken en toch door zijne verbeelding was
hij medegesleept geworden zoo zeer had hij
het in zijn hooft! gesteken, eens erfgenaam van
het landgoed Marchwood te zijn, dat hij het
niet meer lijden kon zijn luchtkasteel in dui
gen te zien storten.
Rudolfs laug verblijf op het kasteel, en de
welwillende bezorgdheid die iedereen, als een
is zijne rechten en zijne belangen
worden verknoeid op eene ongehoorde
wijze.
Het wordt tijd, dat «Wie het aan
gaat zich met al dat geknoei bezig
boude, de toekomst eener stad als Aalst
mag niet ten prooi geworpen worden
aan zorgeloosheid, onbekwaamheid of
iets mdergelijks.
P. ANNE.
Een meisje van 16 jaren oud werd te Gent
burgerlijk begraven. Hun medeleerlingen die
van de ouders de toelating hadden gekregen
woonden met twee onderwijzeressen de begra
fenis bij.
Sommige katholieken aanzagen dit als
een onvergeefljk schelmstuk en interpelleer
den daarover den schepene vau onderwijs.
Die interpellatie strekte de dompers niet
tot eer want ze stemden de orde vai den
dag door het schepencoilegie aangenomen en de
houding goedkeurende van den schepone van
onderwijs en van de twee onderwijzeressen.
Meester Schol laert minister van onder wijs-
vernieling, had hiermede geen vrede en om de
katholieke gemeenteraadsleden een lesje van
fanatisme te geven strafte hij de twee onder
wijzeressen met opschorsing.
Daarover had nu in de Kamers eene inter
pellatie plaats, die aangetoond heeft waarheen
de kleriaalen ous willen voeren naar de schoo-
ne dagen der middeleeuwen. De bespreking
was zoo hevig dat de Voorzitter de zitting tij
delijk moest opschorsen en men in de wan
delgangen der Kamer bijna handgemeen werd.
Ho wat hebben de dompers toch eerbied
voor de doodeu. Wat hebben ze eerbied voor
de vrijheid Wat hebben ze eerbied voor de
overtuiging van huunen evenmesch.
Ze bekennen wel, dat de vrijheid vau gewe
ten, en de vrijheid der eerediensten in de
grondwet zijn geschieven, maar ze verklaren
luide dat degenen, die van deze vrijheden ge
bruik maken honden zijn en varkens.
Meester Schollaert roept uit Het is betreu
renswaardig, dat er ouders zijn die hunne kin
deren laten begraven zonder de tusscheukomst
van de priesters.
Klepper De Guchtenaere (ik geloof eer dat
hij De Buchtenaere heet) gaat verder en ver
kondigt, dat de tegenstrevers der klerikalen
niet ophouden de personen die hen dierbaar
zijn in den grond te deiven als honden.
Walgelijke kerels zijn het die aldus spreken
over hetgeen wij als meuschen het meest heb-
gevolg van zijn ongeval, hem bewees, de toe
nadering die tusschen zijnen onkel tn den zie
ken jongeling begon te ontstaan, dat alles
scheen Vernon zeer te betreuren. Hij was ech
ter van voorzichtigen aard en gereed om te
wachten en te zien hoe de zaken zouden kee-
reu. Het zou hem toch hooit moeielijk vallen
Rudolf tegen zijnen oukel te verbitteren zelfs
scheen het hem, dat Rudolf thans meer ge
neigd was onredelijk te zijn, ofschoon hij stel-
ïg min dan ooit daartoe reden had.
Dewijl de kunstbewerking met den arm eene
bezwaarlijke wending scheen te nemen, kwam
de doktor, M Howard, met twee andere dok
tors naar den ingezetten arm zie». Een van
die beide was uit Londen en eene kennis van
Rudolf.
Als doktor Howard, met zijnen ouderen
vriend en den heer Cadwal den arm bezichtigd
hadden en waren weggegaan, bleef de jongste
doktor achter om met Rudolf over eeuige ken
nissen uit de stad te spreken en op eens nu
weer gevoelde de zieke diezelfde flauwte welke
hij zoo zeer had leeren vreezen, en waaraan
hij sedert eenigen tijd op zoo zeldzame wijze
onderhevig bleef.
De jonge dokter nam spoedig maatregelen
om den bezwijmende te doen bijkomen en
daarna haalde hij zijn borsthoortuig of stet-
hoskoop uit, en daarmede onderzocht hij zeer
zorgvuldig de borstholte vau den zieke.
Toen hij zijn onderzoek geëindigd had, zeg
de hij
Luister, vriend Rudolf, ik geloof dat gij
u overwerkt hebt.. Gevoelt gij u dikwijls fiauw
worden
ben bemind onze afgestorvene ouders bloed*
verwanten of vrienden. Gemeene rekels zijn
bet die uit fanatism de nagedachtenis der afge
storvene door smaadwoorden bezwadderen en
de droefheid der nabestaande honen.
Een meisje wordt te Gent burgerlijk begra-
ven. Hare ouders behoorden niet tot de katho-
lieke kerk, het was dus natuurlijk dat zy voor
de begrafenis geene katholieke ceremonien
dulden. Honderden vrienden volgden het lijk
en brachten aldus hulde aan de afgestorvene,
die om heur minzaam karakter de lievelinge
was van allen die haar kenden om deel te ne
men aan den rouw der ouders geacht en ge*
eerd door gebureu en bekenden. De rouwstoet
was grootsch en indrukwekkend.
Onlangs stierf te Aalst P. Vertongen. Daar
de weduwe geen geld geuoeg had werd hij zon*
der kerkelijke» dienst begraven. Ternauwer-
nood werd het lijk eens in de kerk gebracht en
daarmee naar het kerkhof gevoerd. Slechts
eeu drietal ge buren volgden het lijk, dat zon
der verder beslag ter aarde werd besteld.
Geen doodsgezang, geen klokkengelui, gee
ne misereri's, geene ceremonien en dat alles
omdat de weduwe arm was, omdat ze de ka
tholieke priesters met genoeg kon betalen,
Welnu we vragen het u in geweten indien
de eerbied voorde dood zulke vergelijkingen
toelaatWelke begraving, die van het meisje
te Geut of die van P. Vertongen te Aalst zou
het best aan de indelving van een hond gelij
ken.
W ij zien menschen die gedurende hun leven
de ergerlijkste voorbeelden hebben gegeven,
afgrijselijke misdaden hebben gepleegd, wedu
wen en weezen hebben vervolgd en te middeu
der baldadigheden stierven, begraven worden
als heiligen omdat ze geld nalieten.
Wij zieu ongelukkigen jaren lang deugd
zaam leven, zorgen lijden en ten gevolge der
ontberingen uit zelfopoffering voor hunue kin
deren verduurd in armoede en ellende sterven
en dan begraven worden als nen hond
(stijl De Buchtenaere) omdat ze geen geld be
zitten.
Met geld zal de grootste deugeniet, de
wreedste schurk een goedchmten ziju.
Zonder geld zal de verdubligste, de deugd
zaamste mensch toch een hond ziju.
En dit naar gelang hij met of zonder de be
taalde ceremonien van de kerk begraven
wordt.
Ziedaar de zedeleer der klerikalen. Wanneet
dan toch zal het lanatism uit de wereld ver
dwijnen
Bijna nooit antwoordde Rudolf Ik
ben somwijlen wel wat aardig... doch, zeg mij
wat bedoelt gij
Rudolf sprak eenigzins driftig, zoo als hij
sedert eenigen tijd gewoon was te doen.
De doktor glimlachte.
Ja, ik wil u zeggen wat ik bedoel. Gij
moet mijnen raad volgen en u zeer in acht ne
men. Doe niet meer werks dan volstrekt noo-
dig is vermijd het- u te vermoeien en neem het
leven, zooveel als gij kunt langs de lichte zijde
op. n
Rudolfs gelaat zag er ernstig uit.
En voor hoe lang vroeg hij voor
eenige weken, voor eenige m tanden
Ja, nog langer Ik zou u aaubevelen een
geheel jaar stil te leven of ten minste zeer
weinig te werken.
Dat is onmogelijk Ik moet kost wat kost
mijnen dienst van secretaris waarnemen.
Nu ja zei de doktor Ik wil niet zeggen
dat gij niets moogt doen. Maar zeg mij, eer
lijk, deedt gij niet veel meer dan hetgeen uwe
post van secretaris vereischtStudeert gij niet
halve nachten in plaats van te slapen Woont
gij niet alle slag van vergaderingen bij waar
gij niet noodig zijt?Kom, wees rechtzinnig,
laat mij de volle waarneid booren 1
Nu, ja Gij deukt toch niet dat ik geheel
mijn leven een eenvoudig [secretaris wil blij
ven Iemand moet vooruit of bij is oiemanu.
Ik doe slechts wat ik doen moet, indien ik
vooruit wil. Gij weet niet hoe groot de mede
dinging tegenwoordig is en hoe veel er zijn die
naar eene en dezelfde plaats streven
Wordt ooortgenet.