In ons Armhureel.
Ze zijn dood
BI ik werk.
Kip-Kap.
Liberale Reepers!
Tieu dagen geleden bood een onge
lukkige, die siuds weken zonder werk
is (en ziekelijk) zich aan in het armbu-
reel onzer stad met zijn twee kleine kin
deren.
De rampzalige, Louis Verbestel, wo
nende Nieuwe Beekstraat, zocht vruch
teloos naar werk. Gezien zijn zwak ge
stel, nog meer uitgemergeld door 't ge
brek, kon men hem nergens aanvaar
den, en de gruwelijkste ellende heersch-
te in zijne woon.
Verbestel verkocht, het weinige dat
hij bezat, kreeg nu en dan wat onder
stand van zijne broeders, die zelf
doodarm ziju, maar kon er niet toe ge
raken, zijne kinderen en zijne vrouw
die zwanger is het noodige voedsel te
geven.
Bedelen wilde hij niet. Door honger
gepraamd, en door het geschrei zijner
kinderen gedreven, besloot hij zijnen
toevlucht te nemen tot het armbureel.
Verbestel werd ontvangen als een hond
in een kegelspel. De rampzalige man
legde zijn geval uit. Men verklaarde, dat
er niets te geven was. Toen zegdeVerbes-
tel. Ik zal niet heengaan eer ik eten heb
voor mijne kinderen, in mijn huis is er
geen brokje brood meer van een erwt
groot en ik moet, ik moet voedsel heb
ben.
Men, deed Verbestel vertrekken de
kinderen weenden van honger Wat is
er dan gebeurd Verbestel was buiten
zich zelve van gramschap, hij beklaagde
zich geweldig over zooveel hardvochtig
heid, een agent is er tusschen gekomen
heeft Verbestel vastgegrepen en hem in
eene cel opgesloten, terwijl de schrei
en de kinderen in de Kapellestraat ston
den te jammeren.
Een medelijdende voorbijganger vroeg
waarom ze weenden.
Wij hebben honger, zeiden de klei
nen en men heeft vader hier in 't kot
gestoken De voorbijganger kocht voor
eik kind een krentenkoek.
Intus8chentijd had men Verbestel
langs het Landhuis los gelaten. Wanho
pig zocht de man zijne kinderen op en
trok naar zijne naakte killige woning.
Toen dat voorval ons verteld werd
gingen we zien. Nog nooit hebben we
meer ellende ontmoet, en we weenden
van medelij bij het aanschouwen van
zooveel smart.
Indien men in zulke huisgezinnen
niet geeft, weten we niet wat men met
het geld van den arme moet doen.
Telegram uit Madrid De opstand in Cu
ba is geheel gedempt. De opstandelingen zijn
door het Spaansche leger geheel verpletterd.
Hun opperhoofd is gesneuveld, hunne wapeus
bemachtigd, het grootste deel der soldaten ge
dood of gevangen de anderen op de vlucht.
Geheel Spanje is in feest.
Telegram van New-Yorck. De Cubanen
hebben gisteren de Spaanscho troepen eene
gevoelige nederlaag doen ondergaan. Een
nieuw leger wordt in de noordelijke provinci
ën te been gebracht. Spanje zal gedwongen
zijn de rechten van Cuba te erkennen.
Maanden en Maanden heeft men dergerlijke
nieuwsjes kunnen lezen in de groote dagbladen.
Alle twee, drie dagen waren de Cubannen ver
slagen, vermorzeld en vernietigd. Maar tel
kenmale daagden ze talrijker weder op be
zield met nieuwen moed, aangespoord door
eene overwinnelijke zucht de zucht naar
vrijheid.
Al kwamen nu de Cubanen verzwakt uit den
strijd, al werden ze deze maal bedwongen,
hunne rust zal slechts een tijd duren, hunnon
slaap slechts een schijnslaap zijn. Bij de eerste
gelegenheid barst liet oproer weer los, en vin
niger, woedender dan ooit zullen de arme Cu
banen weer tegen den vijand te velde IrekkeD.
Spanje heeft reeds miljoenen verspild aan
den Cubaanschen oorlog en duizenden men-
schenlevens opgeofferd aan zijnen trotsch 3n
zijne hebzucht. Doch het zal niet baten. Cuba
wil vrij zijn en het tal vrij zijn.
Niets zal den stroom weerhouden. Nog meer
miljoenen zullen misschien verprost en nog
duizenden menschenlevens opgeofferd worden
om de arme Cubanen onder het uitbuitend juk
te houden. Maar de Cubanen strijden op eigen
bodem voor eigen vrijheid en daartegen is niets
of niemand bestand.
De liberalen van Belgie worden even als de
Cubanen door de dompers verslagen en ver
pletterd. De klerikale bladen juichen en jam
meren afwisselend
De liberalen zijn vermorzeld nooit zullen zij
zich uit hunneD val verheffen.
De liberalen staan gereed het bestuur des
lauds in handen te nemen.
Er zijn geene liberalen meer
Priester Daens werd door de liberalen naar
de Kamers gezonden.
Zoo duurt het sedert jaren. Vandaag zijn we
verpletterd en dood, morgen zijn we weeral de
hevigste bekampers der klerikalen. Vaudaag
zijn we zoo verro verkwijnd, dat men ons aller
aandacht ouwaardig keu^t, morgen slaken al
de pastoorspapieren en Woestekladden pauw-
kreten en sporen hunue lezers aan om al hun
ne krachten in te spannen tegen het geweld
der liberalen.
We zijn kwijnend en springlevend,
We zijn verpletterd en toch krachtig,
We zijn dood en de dompers beven voor ons.
Waarom
Omdat wij onvermijdelijk hen weer eens de
macht uit de handen zullen rukken; omdat
wij ondanks alles toch eerlaDg weer den dom
per verbrijzelen zullen, welke door verraders
en kwezelaars over het land wordt gedrukt.
Want we strijden voor da vrijheid, en de
vonk der vrijheid sluimert in de ziel van eiken
mensch, die op dien titel aanspraak mag ma-
keu. Er behoeft slechts een sc iok, een adem
een zucht om die vonk in hellen gloed te doen
opblaken en de gedweeë kudde in een krach,
tig leger te herschapen.
We moeten zegepralen omdat we strijden
voor de heiligste grondbeginselen, voor de ge
wetensvrijheid, voor de verdraagzaamheid voor
het onderwijs. Die princiepen zijn onverganke
lijk en de partij die ze verdedigt is onvergan
kelijk met hen.
Dwang, broodroof, vervolgingen kunnen wel
licht voor een tijd de liberale partij in min
derheid houden, haar verdelgen nooit.
Hadde dwang, broodroof en gewold de libe
rale partij in Aalst kunnen vernietigen reeds
lang hadde meu hier van geene liberalen meer
gehoord. Maar het liberalisme is machtiger
dan alle geweld, omdat het geworteld is in
het hart der burgers, in hot hart der werklie
den, die nog niet slaafsch kruipen voor de
bonzen van den domper.
Daarom telt Aalst nog vele liberalen. Er be
hoeft moed om ia onze stad met dien naam te
durven pronken. Voor den arme geen bete
broodsvoor den werkman geen s'ag werk,
voor den winkelier geen centiem jonst, voor
den burger geeu aanbesteding, geene benoe
ming, geene plaats niets 1 niets 1 niets 1
Doch niets kau helpen, de liberalen zullen de
verraders en eedbrekers, de afvalligen en an
dere kwibussen, welke nu tot de Kliek behoo-
ren, van hunnen op valschheid en bedrog ge-
vestigden troon afrukken tot straf hunner ter
gende onwaardigheid.
Hebt de gij al hooren spreken van dekoratie-
marchands Neen, ik wat is dat
Wel dat zijn kerels, die u tegen betaling vau
twintig patotterkens, min of meer, het voor
recht verschaffen, een lintjen, een kruisken of
een medalieksn te dragen. Wat dat ge zegt
Ja, ja. Hoe meer ge besteedt, hoe meer lint
ge krijgt en mits een civiele prijs kunt ge het
recht bekomen een heele bliksiagerswinkel op
uwe borst of op uwen rug te hangen. Eu
zijn er lieden die daar fier op ziju V
Oh, zeker, en wel degenen die het minst
verdiensten hebben. Goede waar prijst zich
zelf, en ik vind het belachelijk op iemands
voorgevel te schrijven Hier woont een deftig
man. Wat blief
Als gij een mensch kent, heeft hij niet noo-
dig een uithangbord te dragen omuzijuen
moed ol deftigheid te verkonden, niet waar
En als gij hem niet kent is't best u op dat
uithangbord niet te betrouwen.
Dat is waar ook. Al wie op zijne borst een
plakkaatje draagt Blind geboren of kreupel
gewiegd, is daarom niet blind of kreupel. Er
zijn te veel valsche dekoraties.
Juist gebuur, zeer juist. Bidder van den Oli
fant, Kommandeur van den Modjedie, Officier
van d'Halve Maan, Spuiter van den Kouse
band, baron van Kannegem de la Kannerie,
burggraaf van Slippegem van Ezelsvoorde, dat
zijn allemaal titels waarmee verwaande gek
ken pronken. Op zulke titels stellen zij hunnen
roem omdat ze gewoonlijk op hunne waarde
als mensch en burger geen te dragen hebben.
Maar toch zijn er verdienstelijke mannen,
geleerden, burgers en arbeiders, die door hun
werk, door hunnen moed en opoffering eene
onderscheiding waardig rijn. Keurt gij dan af,
dat ze die onderscheiding bekomen V
O zeker niet, maar daar ligt do knoop.
Hedendaags, met de dekoratie-marchands, zijn
het juist degenen, die op geen bezoudere be
gaafdheden of verdiensten aanspraak kunnen
maken die gedekoreerd worden, en het gaat
zoo verre, dat al de onderscheidingen en al het
blikken rommelzoo, voor ernstige lieden van
geenen tel meer zijn.
Dat weet ik. Als ik zoo een versierde ont
moet, vraag ik eerstWat heeft hij daarvoor
gedaan En als ik daarop geen voldoend ant
woord krijg, is de man met ziju blik werk me
min dan anderen waard.
Waard Dat geloof ik. Vroeger als de deko
raties nog 100 of 1000 franken gelden, of
een nobiljonstitel aan 5000 ballekens gekwo-
teerd stond, kon men nog zeggen, die heer is
100 of zooveel franken meer waard als hij zijn
dekoratie op heeft, gelijk Pier-Cies zijnen os
twintig franken duurder verkocht oindat hij
(Pier-Cies niet, zulle, zijn oe) een gouden me-
dalie aanhad dau kon men nog zeggen die
baron X... geldt op de markt der blazoenen
5 briefkens van 1000 meer, omdat hij een
stamboom heeft, gelijk de geprimeerde hengst
Brillant II van den vermaarden paardenfokker
van Appelterre... Maar nu....
Hoe nu
f^Al die kruisen eu potscherven zijn geen duit
meer waard. Ze zijn te koop voor neu niemen-
dalle. Het is voldoende goesting te hebben op
een streep en klerikaal te zijn, om binnen de
24 uren ridder geslagen te worden van een der
elf en dertig orden van ons land. Die van den
vreemde laten we buiten kwestie.
Is dat waar
Och, ja. Het is de moeite niet meer nog eene
onderscheiding voor uitstekende menschen te
vragen. Als ik soms, h'er ter stee kwasten ont
moet met een half dozijn potscherven en ciga-
rentjesaan hunnen kraag, zou ik me schamen
met een sterretje voor den dag te komen.
^Dus
Dus wil ik u tot meer stichting, mededeeling
geven van de volgende
Dekorati e-Historie
Voor eenige brave werklieden, leden vau
den liberalen Werkmanskring, werd aan den
Minister eene onderscheiding gevraagd. De
werklieden bekwamen van hunne patroons de
beste getuigschritteu van lange en getrouwe
diensten (gedurende me:r dau veertig jaar).
Daarop werd door den minister zelfs niet ge
antwoord.
Maar een werkman slechts sedert 10 jaren in
dienst van denzelfden patroon, werd gedeko
reerd De patroon zond de dekoratie aan den
minister terug met de bomerking, dat ze iu het
geheel niet verdiend was en drong tevens aan
om de gevraagde belooning te bekomen voor
de vijf bovengemelde werklieden. Niets te
doen.
De man die de dekoratie niet verdiende
heeft ze toch ontvangen. De vijf anderen niets 1
V\ ie heeft die dekoratie aan den werkman be
zorgd
Onlangs werden weder dekoraties uitgedeeld
ter gelegenheid der Tentoonsrjlling van Brus
sel. In Oktober 1897 kondigt het Staatsblad
(.Vloniteur) de officieele lijst af der gedekoreer-
den (waaronder twee leden van den Liberalen
Werkmanskring) met aanduiding van familie
naam, voornaam en beroep.
Welnu, die twee oprecht verdienstelijke ar
beiders bekwameti hunne dekoratie niet, om
dat, schreef de Minister, omdat uit genomen
inlichtingen blijkt, dat ze de conditiën niet ver
vullen om deze onderscheiding te bekomen
(sic) Is dat geen comble Waarom er niet
eenvoudig bijgevoegd want het zijn twee li
beralen en die bekomen niets,
We zullen zoo noodig de twee werklieden
noemen, hun beroep en hunne jaren dienst
aanduiden eu elk zal er over oordeelen. Van
honderd gedekoreerden zijn er geen vijf die
het zoowel verdienen als zij.
Wie is er te Aalst «beunhaas» of «cour
tier in dekoratiehandel. Wie is de mar-
cband die aan den minister inlichtingen
stuurt om toegekendo onderscheidingen in te
trekken. Heeft de minister die inlichtingen ge
vraagd, of heeft de Aalstersche courtier in
blik werk, die uit eigen opzet, uit wrok en haat
gegeven.
De schijnheilige jesuiet, die zulke streken
uitrichtte, mag op de dankbaarheid der pa
troons rekenen. Wat nucr is het laatste woord
is daarover nog met gezegd.
De heeren fabriekanten zullen ongetwijfeld
niet goedschiks den hoon en smaad verdragen
hen aangedaan dooreen courtier in bdkwerk
en saucissen, want zij weten beter dan hon
derd courtiers welke hunner werklieden waar
lijk verdiensten hebben en welke niet.
Wat de werklieden zelve betreft we geven
hetr. den raad, indien ze ooit den courtier in
olikwerk «ontdekken, een groot kruis te koo-
pen en het hem op den rug te spelden. Dat zal
zijn blazoem wezen, het blazoen der ezelsor
de.
Indien men de tusschenkomst van zulke
couriiers moet gebruiken om die onder
scheidingen te bekomen, zijn die onderschei
dingen meer onteereud dan vereerend. Zie
daar, mijne meenint?, gebuur
En er kwam een domper met schijnheiligen
En mijn vertelselken is uit [snuit
Liberale Trompettersclub.
Algemeene repetitie op Zondag 30 Januari
1898, om 10 uren 's morgens bij M. Adolf De
Lattre Nazarethstraat.
De vrouw die de sjerp draagt.
In zekere stad van Vlaanderen kwam onlangs
een heer de toelating vragen om een bal te
houden. De burgemeester weigerde, op grond
van redenen, welke niets beteekenden, maar
hier niet behoeven besproken te worden.
Na eene lange woordenwisseling tusschen
den burgemeester en den jongen heer, kwam
madam de burgemeesteres binnen en hoorende
waarvan er kwestie was zei ze: Ja, ja, houd
uw bal maar, ik verzeker u dat er niets zal van
komen.
De vrouw die de sjerp draagt ware een
goede titel voor een blijspel.
Er wordt gedeeld.
M. Polle Paep, zal (zoo vertelt men ten min
ste) al de pompiers bijeen roepen, om de gel
den te verdoelen welke er in de kas ziju van
het korps, en het eigendom zij i der Brand
weer.
Het schijnt dat elke brandweerman een
mooi Bommetje zal ontvangen. Daarmee zullen
ze nog al een beetje kunnen blusschen.
Kattestraatpoort
Van de Kattestraatpoort naar den zwarten
hoek loopt een wegeltje genaamd het baantje
van Van Geem. De bh. De Meeter en zijn
schoonzoon Honoré Van Sanden, meenden het
recht te hebben dat wegeltje af te sluiten en
den doorgang te verbieden. Daardoor was er
op hun eigen lom en rond hunne brouwerij
meer vrijdom.
Werklieden en gebur6n echter hadden daar
mee geen vrede. Niemand zeggen zij heeft het
recht een openbaren weg af te snijden, en de
voorbijgangers hebben maar uit den weg t»
ruimen al wat den doortocht belemmert.
M. De Meeter beroept zich op het oud plan,
waarop de weg niet geteekend staat, maar zeg
gen de buren, hij kan zich dan beroepen op het
plan der wereld ten tijde van vader Adam en
alle wegen en straten versperren of inpalmen.
Wie hier gelijk heeft zullen we de Justicie
laten beslissen. Een feit is zeker het baantje
van Van Geem bestaat sedert onheugelijke tij
den, en wordt dus terecht als een publieken
weg aanzien.
Wat er van zij, de doortocht werd met een
schutsel afgesneden, maar telkenmale werd
het schutsel afgebroken. Dinsdag echter was de
afsluiting zeer sterk gemaakt met palen en
planken.
s Avonds rond acht uren poogden voorbij
gangers weer den weg vrij te maken. Daardoor
ontstond rumoer een gebonk van vuisten en
diesmeer op de afsluiting. Klaroenengeschal
weerklonk in do duisternis, de geburen liepen
uit nieuwsgierigheid zien wat er gaande was
de agent van politie die eerst ter plaats was
langs den kant van De Meeter was vertrokken,
van weerszijden werd geroepen.
Plotselings weerklonken verscbeiJene scho
ten. Van den kant van De Meoter had men op
de menigte gevuurd. De nieuwsgierigen vluch
ten weg, lachende en roepende 'tis met loos
poer!! Helaas! een jongeling van 22jaren,
Ketels, werd in het been getroffen ter hoogte
van den knie.
Het parket heeft woensdag een onderzoek
geopend en vele getuigen gehoord. De kogel is
nog niet kunnen uitgehaald worden, men zegt
dat men het been van Ketels zal moeten af
zetten. In alle geval zal de ongelukkige jonge
ling voor geheel ziju leven gebrekkelijk blij
ven.
Het gerecht zal de verantwoordelijkheden
vaststellen. Hij die gesch iton heeft, bedreef
een laffe daad, eu verdient eene voorbeeldige
straf 1
Laat ons bidden.
Een vuilvoddeken rnzer stad, waarvan de
eigenaar, de grootste zeeveraar en tevens de
hoogmoedigste zot is der wereld lijdt aan de
tering. Och, arme, laat ons bidden.
Een geneeskundig blad, heefteen tiental da
gen geleden de kwaal van dat beestjen afge
kondigd. Helaas, het vuilvoddeken is diep te
beklagen I want het geloof gaat om zeep.
A l'instar des Franpais.
Sedert de zaak Dreyfus worden de Fran-
schen kwaadzot. De grande nation is ver
kankerd tot op 't gebeente, en aangetast door
mikroben tot nu toe onbekend.
In de financiën woedt de Panamamicrobe,
in 't leger de revanche microbe, in de Justicie
de iukwisitiemicrobe, in de drukpers de te
koopmicrobe, in den adel de vervalmicrobe,
in do politiek, in de kunst, op de straat
overal de blageursmiciobe en de dollemans
microbe.
Ongelukkiglijk beginnen de microben naar
Belgie over te waaien. Als Parijs gaapt moet
Brussel geeuwen. Zoo was 't iu 1830, zoo in
1848, en zoo is het nu weer. De Fransehen
vechten in de Kamers en de Belgische socio's,
bewonderaars van la grande nation willen
helzelfde doen. Ermbarmelijk
Hij schreef ze op
Wie wie wie stond er in de Dirk-Mar-
tensstraat, toen de lijkstoet van major Moer-
kerke voorbijging.
Welke domme kinkel stond daar meteen
zakboekje en een potlood in de hand, met ha
telijke blikken, den rouwstoet na te zien te
schrijven, schrijven, schrijven 1
Schreef de domme lummel degenen op die
hij kende en in den stoet gingen Wel wel
well wat janhagel.
't Is om te Bersten.
Weet ge nog de grap door l'Etoile Beige ver
teld onder vorm van briefwisseling uit Ninove.
Volgens dit aprilberichtje zou Dreyfus te Nino
ve bijeenkomsten hebben gehad met generaal
Brialmont.
Welnu groote Fransche bladen l'Intransi-
geant van den communard Rochefort, La
Libre Parole van den ultra-klerikalen Drum
mond en andere nemen de grap ernstig op en
vertellen aan hunne lezers, dat heel de zaak
Dreyfus in Belgie werd beredderd.
Is 't niet om te bersten van lachen en heb
ben wij geen gelijk als we zeggen dat de Fran-
schon kwaadzot worden.
Verleden zondag had het eerste Con
cert plaats door de Maatschappij De
Moedige Reepers ingericht in de zaal
Au Voyageur, Nazarethstraat, 't welk
bestond uit zang en tooneel en door een
talrijk publiek werd bijgewoond.
We mogen rechtnit zeggen, dat d,®