Krot,
Zondag 6 Maart 1898.
LIBERAAL WEEKBLAD VOOR
40.000 franken.
MISBRUIK.
STRIJDPENNING.
Geloof en Politiek.
Een doorslaand bewijs.
Knoopt dat aaneen
Dat gaat ons niet aan.
>^3T
Abonnementsprijs
4 fr. voor de Btad
v vnirop betaalbaar
4 fr. 60 voor den buiten
PRIJS TER NUMMER 10 CENTIEMEN.
Men abonneert zich np alle postkantoren voor den buiten voor de stad, ten kantore
van het blad, 32, Vrijheidstraat, 32 AALST.
Nee spe nee rnetu.
HET ARRONDISSEMENT AALST
Gewone, 16 centiemen
Reklamen 75 centiemen
Vonnissen op de derde bladzijde, 1 frank.
Prijs der Annoncen
per drukregel.
Men maakt melding van elk werk waarvan een exemplaar aan het blad gezonden wordt
Handschriften worden niet terug gezonden.
AALST, 5 MAART.
De dompers die tengevolge der saucis-
senkiezing van 1395 tegen den wil des
volks op het stadhuis kwamen zijn de
felste kleppers van het land.
In het stadsverslag komen dwalingen
voor ten beloope van omtrent
Wij herhalen en blijven herhalen
Bedrog of misgrepen.
M. Bethune, Schepen van financien
moet daarover ophelderingen geven.
Indien M. Bethune de comptabiliteit der
kieskosten zoo goed heeft gehouden,
moet het er lief uit gezien hebben.
M. Bethune, M. Leo, M. Duwé, M. de
Vaantjesman, M Waêr, M. F. De Koninck,
M. Zander en M. De Clippel hebben niet
kunnen antwoorden.
Zou Claus de kaatser ons daar niets
kunnen van vertellen. Dat zou de schoon
ste kaats zijn, die hij van zijn leven zou
gelegd hebben.
Toe Claus keert dat balleken eens
Onze champetters die nochtans niet
te vet betaald worden, mochten kie
zen Hun plaatsken verliezen of hun
nen winkel sluiten. Waarom P
Om hen te beletten misbruik te ma
ken van hunne macht ten voordeele
van hunnen winkel.
Maar de stadsbedienden, en de be
dienden van het Weldadigheidsbureel
mogen herberg, winkel en bazar hou
den. Alhoewel zij meer dan de agen
ten misbruik kunnen maken van hun
nen invloed.
't Is schande.
ten voordeele van 't Werk der Kleeding
van Eerste Communiekauten.
Ontvangeu van eone preek door den Bakker
bij de W' De Grauw 0,50, van F. Van der
Stockt verkoop van programma's 3,44 van B.
Coppens en Labay zingen van liederen en pro
gramma's 1,85; van drie kaarten 1.50: de
mannen van vaatje rondgehaald met 3 bussen
op Groot Vastenavond 21,00 Bus Oude Gar-
da 10,00 eeu lied gezongen bij Alf. Roelandt,
Deuderstraat 0,40 bij denzelfden het lied der
edele blauwe vlag 0,50 het lied der water
ratten 0,40 Wie kunt hem niet den schoonen
grijsaard gezongen door E. De Saedeleer 0,06
rondgehaald door eenige vrienden na het zin-
geu van liederen bij E. De Saedeleer 1,50
een lied gezongen bij P. Fonck Leopoldstraat
1,27 een lied bij de kinderen Eeckhout 1,47
van twee nachtvlinders 0,25 een lied gezon
gen door S. Leloug 0,71 na het zingen van
het lied Naar Brussel door den vriend Edouard
bij M. F. S. 1,45.
Strijdpenningea niet onderteekend worden
niet opgenomen. Ontvangen van een strijd-
penning Diet onderteekend en beginnende Om
dat bet verloron enz. 0,30.
Priester Daens zetelt in de Kamers
der Volksvertegenwoordigers sedert
1894. Hij heeft het woord gevoerd in
eene menigte besprekingen van wetsont
werpen van allen aard. Nooit heeft hij
noch zijn programma, noch zijne strek
kingen verborgen.
In zake van economische en maat
schappelijke vraagstukken kunnen de
denkbeelden, welke hij vooruit gezet
heeft in meer dan een opzicht betwist
worden. Maar altijd heeft hij zijne mee
ning rechtzinnig verdedigd en degenen
zelfs, die zijne politiek afkeuren, kun
nen zijne openhertigheid en loyauteit
niet in twijfel trekken.
Wie zal er beweren b. v. dat M. Daens
in zake van godsdienst slechts een enke
le maal de belangen heeft verraden,
welke hij als priester verdedigen moest.
Telkenmale er godsdienstige princiepen
op 't spel waren, heeft M. Daens met
kracht den godsdienst verdedigd tot
welken hij behoort.
Welnu er is in Belgie een bisschop
gevonden, die den toegang van het
Parlement aan dien priester verbiedt.
Monseigneur Stillemans, durft in Belgie,
in ons grondwettelijk koningrijk aan
een Belg zijn grondwottelijk recht ont
zeggen, hij durft het recht, dat alle
vrije burgers genieten ontnemen aan
een priester die gekampt heeft voor de
godsdienstige belangen, waarover de
bisschop te waken heeft.
Over dit punt kan geene oneenigheid
bestaan tusschen priester Daens en Mon
seigneur Stille/nans, en de bisschop had-
de zich moeten verheugen over de te
genwoordigheid van een katholiek
priester in het Belgisch Parlement.
Heeft de houding van Monseigneur
Stillemaas tegen priester Daens eene
godsdienstige oorzaak Het zou bela
chelijk zijn zulks te veronderstellen.
Het verbod t^gen priester Daens uitge
vaardigd is het uitwerksel der politiek
waarvan de bisschop van Gent de nede
rige knecht is geworden. De bisschop
heeft zich verlaagd tot de rol van poli
tieleen bijlooper, hij heeft zijne hooge
kerkelijke waardigheid verbruid aan de
konkelarijeu en aan de eerzucht van
eenige loensche kliekpolitiekers, die te
gen priester Daens eeu verbond hebben
gesloten van haat en wrok.
De bisschop heeft niets kunnen wei
geren aan de hoogmoedige hansworsten,
die de taak hebben op zich genomen
priester Daens te doen vallen, om zijne
plaats te nemen. Hij heeft gehoor ge
geven aan de dringende verzuchtingen
welke zij hem met het oog op de aan
staande kiezingen hebben toegestuurd.
Hij heeft misschien geen oogenblik ge
dacht, dat het publiek daardoor klaar
zou zien, in zijn spel. Want door pries
ter Daens uit den aanstaanden kiesstrijd
te sluiten geeft hij voor heel de wereld
het spektakel zijner verregaande dienst
baarheid.
De maatregel door den bisschop van
Gent genomen verwondert geheel het
land, en zal voorzeker op vele katho
lieken een pijnlijken indruk maken,
wanneer ze de bisschoppelijke waardig
heid aldus geslachtofferd zien worden
aan de lage kuiperijen der klerikale po
litiek.
Wij hopen van onzen kant dat de Ka
mers zich met die ergerlijke zaak onle
dig zullen houden en Monseigneur Stil
lemans van uit de nationale tribuun, de
les zal ontvangen welke zijn ongrond
wettelijk bedrijf verdient.
Hier te Aalst heeft het orgaan van
Woeste alias Denderbode ons reeds ge
leerd, dat de bisschoppen in zake van
politiek beneden O staan. Men moet
denken dat Denderbode gelijk had want
deze maal is Monseigneur Stillemans
nog lager gedaald.
Wanneer de openbare meening beter
ingelicht zal zijn, wanneer zij de opsto-
kers zal kennen, die den maatregel te
gen priester Daens hebben uitgelokt,
mag men zeker zijn, dat de achting van
alle deftige lieden voor die kerels zoo
lang zal dalen als de weerdigheid van
den bisschop.
Meermaals hebben wij gewezen op het ge
brekkig stelsel van onderwijs in zwang in onze
weezenhuizen. Dat stelsel is zoo bekrompen,
zoo achterlijk met hetgene de vooruitgang en
de nieuwere methoden vergen, dat men hier
gaarne denkt aan de Icruisken a, b, c. - scholen
van den tijd van Maria Theresia.
We bedoelen natuurlijk het vakonderwijs,
het aanleeren van een stiel. Men dringt de
weezen een stiel op, daar zij slechts tusschen
drie ambachten te kiezen hebben. De kin
deren mogea hier hunnen aanleg, hunne voor
liefde voor 't een of ander vak niet toonen.
Het eerste gevolg daarvan is, dat de jonge
lieden dikwijls met weerzin aau 't werk gaan,
voor hunnen arbeid geen ijver kunnen toonen,
geene genegenheid aan den dag kunnen leggen
en de vooruitgang in het opgedrongen ambacht
zeer verhinderd wordt.
Er bestaat niets om den naijver op te wek
ken, om de kleine werkers tot beter doen
aan te sporen. Ze moeten hunuun stiel leeren
in het Huis zelve, en dat is eeu hoofdzakelijk
misdacht, men verzekert daarenboven dat b. v.
voor de kleermakers de kleederen gesneden
toekomen (en welke snede mijn God
Hoe kunnen de weezen alzoo eenig initiatief
opvatten, hoe kan op die wijze in hun binnen
ste de zucht ontstaan, om iets op eigen hand
wel ie maken en gausch af te werken. Hoe
wil men met gebrekkige modellen goede werk
lieden vormen.
Mochten de weezen in de stad werken tegen
billijk Iood, bij meesters die hun ambacht
kennen, dan zouden ze ten eerste juist weten
hoeveel ze winuen en ten tweede ze zouden
aangespoord zijn om voortgang te maken, daar
ze beseffen zouden hoe ver zij het nog brengen
moeten, om zich in de wereld door eigen ar
beid een weg te banen.
Nu weten de sukkelaars en sukkels, daar
niets van als zij bet weezenhuis verlaten, be
vinden ze zich in de wijde wereld, als blinden
in eene donkeie kamei ze weten niet hoe, of
waarheen En belaas, indien de nabestaanden
er niet zijn om de ongelukkiger! ter hulp te
komen, loopen zij maar al te dikwijls recht
naar hun verderf.
Niet, dat het de weezen aan wilskracht ont
breekt in 't algemeen is het tegendeel waar,
immers het bewustzijn der verlatenheid ontwik
kelt alras iu hun gemoed de kiem van 't zelf
vertrouwen, en velen hebben door eigen werk
een eerlijken stand veroverd in de samenle
ving. Vela weezen der stad zouden we kuunen
aanwijzen, die thans tot de oegoede en ver
lichte burgerij, tot de verstandige arbeiders
klasse behooreu. Dien stand hebben ze echter
niet te danken aan de opvoeding,die zij in onze
gestichten hebben genoten, maar aan hun
zwoegen na 't verlaten dier gestichten.
Het leerstelsel in onze weezenhuizen is zoo
slecht, dat een gewezen wees er niets goeds kan
van zeggen. Geene weezen kennen hunnen
stiel, wanneer zij den ouderdom hebbeu be
reikt om heen te gaan.
De laatste benoeming is er een doorslaand
be wijs van. Het gemeenteraadslid De Koninck
werd leermeester-kleermaker benoemd.
Er is dus onder de Oud-weezen geen enkele
bekwaam genoeg gevonden om aan de jongere
weezen, wier behoeften gebreken en streven
hij beter had kunnen kennen dan een dozijn
De Koninck's, het eerste onderricht te geven.
Als men aan al de grieven reeds zoo dikwijls
tegen het slecht leerstelsel ingebracht eene
klinkende logenstraffiug wou geven, hadde
men een bekwame wees in de plaats van den
ontslagnemer moeten benoemen.
Maar men heeft De Koninck benoemd 1°
omdat het een vriendjen is 2° orudat de weezen
onbekwaam worden geacht in den stiel dien
zij in 't weezenhuis hebben geleerd.
Wat dient er meer gezeid
Priester Daens door Monseigneur An-
tonius uit het politiek leven gerukt,
ziedaar wat natuurlijk een uitnemend
plezier moet doen aan Denderbode.
Het ongelukkig procèdéspapier is er
zoozeer van ontroerd, dat zijn hoofd op
hol is. Hij is tevreden, dan is hij kwaad,
hij vindt dat het goed is, daarna vindt
hij dat het slecht is en het duidelijkste
van de zaak is dat Denderbode schrikke
lijk begint te missen, hij klapt in en uit
gelijk een dwaze die van vreugde de zin
nen verliest. Sinds lang hebben wij die
kuren vastgesteld, en reeds meer dan
eens gezegd dat Denderbode slecht zal
eindigen.
In zijn nummer van 6 Februari laatst
zegt hij, sprekende over het lot dat
priester Daens wacht
8 Velen zullen hoogst misnoegd we-
8 zen, ja, er zelfs kwaad om zijn... Nu
8 raen begrijpt dat. Er sedert 4 jaar
8 op uit zijn om dien aardigen vier-
8 den man in den ketel te duwen en
8 er dan de gelegenheid niet toe heb-
8 ben, wie zou er niet misnoegd, ja,
wie zou er niet kwaad om zijn
't Is dus begrepen niet-waar Den
derbode is woedend omdat hij de gele-
genhei 1 niet heeft de nederlaag bij te
wonen van pastor Daens. Hij is zoo ver
ontwaardigd dat bij den priester be
schuldigt hem eene pert te hebben ge
speeld, en hem het zoetste genot ont
nomen te hebben.
Maar twee lijntjes verder in de zelfde
kolom, brult hij Hij trekt er van n
8 onder 't ls dus toch zoo, onze vier-
8 de geeft den zak op Hij zegt vaar-
8 wel aan 't politiek leven. Dat is nu
8 wel de eenige wijze daad, die hij in
8 zijn leven zal begaan hebben.
Pastor Daens, wordt hier dus voorge
steld als vrijwillig het politiek leven
verzakend, en volgens Denderbode is dit
een wijze verdienstelijke daad.
Eerst is het eene daad waarover ieder
verbitterd is, oumiddelijk daaronder is
het eene zeer verstandige daad. Waar
beeft Denderbode zijne zinnen Hoe ia
het mogelijk in het zelfde nummer van
een blad dingeu te schrijven die zoo
beestig en stom elkander legen spre
ken.
Overigens door te bevestigen dat
priester Daens, vrijwillig aftreedt, en
door niet te gewagen van den gemeenen
maatregel door den bisschop tegenPries-
ter Daens genomen heeft Denderbode
misschien willen toonen dat zijn dom
heid overtroffen wordt.... door zijne
kwade trouw
Verleden jaar zond, ik weet niet meer welke
Hollandsche Maatschappijaan het gemeente
bestuur een brief, waarin ze aan de stad voor
stelde het mest en de vuilnis der straten te ver
branden. Van dien brief werd in eene zitting
van den gemeenteraad lezing gehouden.
Er was hier kwestie van eene uitlandsche
Maatschappij en van mest en vuilnis.
Verleden week boden zes Aalstenaars, den
gemeenteraad een verzoekschrift aan, de ope
ning vragende van een willekeurig belemmer
den weg. De petitie was door bijna 200 burgers
geteekend.
De petitie werd geweigerd en men antwoord
de hen Dat gaat ons niet aan.
Als 200 deftige inwoners protesteeren tegen
de willekeurige handelingen van een koppig
rnau. Dat gaat hen niet aan