1
w
DE STERKSTE WIL
13<le Jaar.
Zondag 1 Mei 1898.
LIBERAAL WEEKBLAD VOOR
De Weldaden yan het
Klerikaal Goevernemenl.
De Zes Kasteelheeren.
Abonnementsprijs 4 fr' voor d0 stadv>irop betaalbaar
ADOiuieiiieiuspnjs 4 fr 60 voor den buiten
PRIJS PER NUMMER 10 CENTIEMEN.
ps&aasm.
Mi
HET ARRONDISSEMENT AALST
Gewone, 15 centiemen
Reklamen 75 centiemen
Vonnissen op de derde bladzijdefrank
Prijs der Annoncen
per drukregel.
Men abouoeert zich op alle postkantoren voor den buiten voor de stad, ten kantore
van het blad, 32, Vrijheidstraat, 32 AALST.
Nee spe nee metu.
Men maakt melding van elk werk waarvan een exemplaar aan het blad gezonden wordt
Handsohiiften worden niet terug gezonden.
AALST, 30 APRIL.
Financen.
Herinnert gij u nog hoe de klerikalen
in 1884 huilden tegen de toen bestaande
belastingen In gansch het land ging
de noodkreet op, die weerklonk tot in
de vers'e uithoeken van ons land Weg
de belastingen De klerikalen vonden
dat we veel te veel lasten betaalden en
het land rechtstreeks naar den finan-
cieelen dieperik ging- Het was tijd de
imposten te verminderen, welke op de
bevolking drukten.
De klerikalen kwamen aan 't roer en
fichaamtuloos verbraken zij al hunne
beloften. Geene enkele der belastingen
door, ken bestreden werd afgeschaft. Zij
behielden ze allen, rijfden de opbrengst
ervan binnen, beter nog, voortdurend
deden ze nieuwe belastingen stemmen.
Die nieuwe belastingen door het kleri
kaal goevernement ingevoerd stellen
eene belangrijke verzwaring daar, op
het totaal der belastingen in 1884 het
zijn belastingen op het verbruik, vooral
op de eetwaren, en zij treffen bezonder-
lijk de kleine burgerij en de werklie
den.
Zoo hebben de klerikalen onrecht-
«treeksche belastingen gesteld op de
bloem, op de boter op de margarine,
het mout, het vleesch, het vee, de kon-
eer ven, op de sterke dranken, op den
tabak enz. enz.
En weet ge hoeveel de nieuwe lasten
bedragen De budjetteu van 1814 en
1898 °zullea ons tot vergelijkingsgrond
dienen.
Het klerikaal goevernement rekent
in 1898 te ontvangen 388,298,588,10
franken. Zegge in rond getal 388 mil-
lioen 300 duizend franken. In 1884
werd er ontvangen 305,935,128 franken
of in ronde cijfers 306 miljoen. In 1898
moeten we dus aan den staat alleen 82
miljoen 300 duizend franken meer be
talen dan in 1884.
Gelieft op te merken, dat die 82 mil
joen bijna geheel betaald zijn, door de
verbruikers, 't is te zeggen voor het
grootste deel door de werkende klasse.
In 1884 was de verhouding der taksen
op het verbruik 36 °j0 van de heele op-
brengst der belastingen, in 1898 is die
verhouding gestegen tot 48 °/0, dus een
derde meer.
Maar dat is niet alles. Het goeverne
ment heeft de intresten der Openbare
Schuld van 4 °/0 op 3 gebracht, en
derwijze 10 miljoen jaarlijks profijt ge
daan. Het hadde dus de belastingen met
10 miljoen moeten verminderen, in
plaats van ze met 82 miljoen te vermeer
deren.
Wel zegt ge, dan hebben ze toch
die miljoenen gebruikt om op de Open
bare Schuld wat af te korten. Ge zijt er
wel mee van 1885 tot 1896 is de Open
bare Schuld met 470 miljoen 635 dui
zend franken vermeerderd.'t Is de moei
te niet Door die aangroeiing der Open
bare Schuld, strijkt het goevernement
jaarlijks nog eens 45 miljoen meer op
dan in 1884.
I)e Openbare Schuld vermeerdert.
Vroeg of laat moet die Schuld toch eens
afbetaald worden, en dit maakt nog
maals voor het volk een verhoogiug
van lasten welke zooals wij gezegd heb
ben 45 miljoen bedraagt. Hoe fantatisch
het ook moge schijnen, heeft men bere
kend, dat de Openbare Schuld van Bel-
gie sedert 5 jaren,dagelijks 125 duizend
franken grooter wordt.
Maken wij do som van alles 82 mil
joen belastingen meer dan in 1884,
45 miljoen meer dan in 1884 door de
leening, dat maakt 127 miljoen meer.
Om de schande tetorschen door een kle
rikaal goevernement gedrild te worden
127 miljoen betalen, 't is waarlijk te
duur.
Niet waar, de dompers zijn mannen
van één stuk, getrouw aan hun woord
tot aan den bedelzak... voor anderen.
Ze zouden de bevolking ontlasten en
verhoogen de belastingen. Ze moesten
het land van ondergang redden en ver
spillen de miljoenen aan den Congo.
Och ja, als men 't van nabij beziet,
moet men bekennen, dat de arbeidende
klasseen de kleine burgerij pieqruBqijuup
verschuldigd is aan ons pijpekoppenbe-
stuur.
Iedereen koopt de Pastillen Walthé
ry, Het is waar het is niets auderi dan een
buikzuiverend middel en nogtaus gebruikt het
iedoreen omdat het eeu zacht en gemakkelijk
geneesmiddel is, welke de slijmen en de bang-
ten verdrijft welke de eerste oorzaken zijn der
meeste ziekten.
(59* Vervolg).
ZES-EN-T WINTIGSTE KAPITTEL
Dat gevoel bob ik gepoogd te overwinnen
doch ik vrees dat ik dit nooit zal kuneu. Ik
begon te hopen erover gezegepraald te hebben,
maar haar zicht gedurende die dsgen welke zij
laatst in de stad overbracht, dat heeft al mijne
verdedigingsmiddelen vernietigd. Het eenige
middel om mij daarvan te genezen, geloof ik,
is de zeo en de helft van de wereld tusschen
haar en mij te plaatsen en daarom vertrek
ik naar Australië.
Ik ben rechtziunig geweest metu, Mijn
heer, rechtzinniger dan ik meende te ziju toen
ik begon te schrijven. Mag ik hopen dat ik in
mijne ballingschap uwe genegenheid en uwe
vergiffenis medeneem
Deze bladzijde van mijn leren voor im
mer sluitende, wensch ik uit deu grond mijns
herten dat alle vijandelijk gevoelen alle mis
verstand tusschen ons beide voor eeuwig uit-
gewischt zij.
n Uw zeer onderdanige neef,
Rudolf Stanhope.
Hun program.
De 17 April vergaderden in den Katholie
ken Cerkel de zoogezegde afgevaardigden van
iet Katholiek Verbond, om over te gaan tot
den zwanspoll voor de sedert lang gekende
klerikale kandidaten.
Men weet hoe die afgevaardigden worden
genoemd. Kasteelheer 1 zegt tot boer Sus en
Jef en Wannes en Koben en Tist en nog een
twintigtal anderen Jongens, zondig gaan we
naar Aalst V Ja, meuheer. ue moet daar niet
doen als eens knikken Ja, menheer. En als
ik spreek toejuichen O Ja, menheer, dat
spreekt van zelf.
De benoeming is gedaan. Ik verzeker u, dat
er niet een weigeren durft. Kasteelheer 2 en
3en4euz. doeu hetzelfde en zoo trommelde
men den 17 April 134 boerkens bijeen elk met
vier stemmen, dat maakt juist 536 stemmen
voor elk. M. Van der Linden had een stem
meer, want terwijl men aan het tellen ging,
was de gartjon met een tourneeken boven ge
komen en men telde hem per abuis voor een
enkele stem mee
Elke kandidaat moest dan eens het woord
nemen. We kunnen natuurlijk hunue zoute-
looze zagerijeu iu 't laug en in 't breed niet
mededeelen en zullen er ons bij bepalen, den
beknopten inhoud te geven
M. Van Vreckem Karei.
Ik ben blij voor geene rechters te staan,
want vrije kiezers zouden ons veroordee-
len. Maar we zijn hier allemaal vriendjes eu
ge keurt toch alles goed wat we doen, al ware
het nog zoo slecht.
Nu moeten we niets meer uit onzeu zak ge
ven voor de katholieke scholen, het goeverne
ment betaalt het allemaal. De domper is onze
hertelap en Woeste onze profeet.
Daarom zult ge voor ons kiezen en zullen
wij ons laten kiezen zoolang we kunnen, (toej.)
M. de Kerckhove Eugeen.
Onbekend maakt onbemind. Ge kent me niet
man, dat geelt niet, ik ben al dertig jaren
eigenaar van een kasteel in de omstrekeu van
Zottegem.
Ik ben ook blij van den last der katholieke
scholen verlost te zijn. De paus heeft ge'ijk als
hij zegt, dat de kreupele meer een kruk noo
dig heeft dan de sterke.
Ik heb zeer veel verstand. Ge zult mij dus
kandidaat noemen, want ge kunt niet anders,
(toej.)
M. Vincent Dienckx.
Ik ben kontent van het karweitje verlost te
zijnen wensch M. Van der Linden proficiat
Ik heb er mijn buiksken van vol.
M. Bethune mag van mijnentwege op de
zelfde ondersteuniug rekenen, weike hij mij
vier jaren geleden heeft verleend.
Maar laten we die twee maar onverlet, de
wezenlijke kleppers zijn Woeste en De Saede-
leer. (toej.)
M. Van der Linden.
Indien gij mij hier zietis 't omdat dat
gij niet blind zijt, maar toch blindelings voor
mij zult stemmen.
Ik ben gelijk de anderen voor de pensioen
kas in princiep, en voor 't vrijwilligers leger.
Ik woon langs de kanten van Geertsbergen
opeen kasteel en bid alle dagen Onzeo Lieven
Heer, dat hij ons allemaal gelukkig zou ma
ken nu en in de eeuwen der eeuwen. Amen.
(Geestdriftige toej.)
M. Woeste Karei.
Ikke gprek te llamse taal, dat ikke er fan
sweet. For tevérklied en te bees fan te lan-
boefpen ikke alteitop te pres.
Gelak ikke flams sprek, ikke plaaf getroef
an man kottiens, eikenton en huuskesin.
Ikke sal wort kekoos met ses tuust stem
meertèit. Na lich Daens in te put. Er ia ue
plek op uwen fandél, tat moet er vorteu afga-
vist. (Warme ovatie)
Baron Bethune Leo
Ik ben overgelukkig dat mijne kandidatuur
nu gepakt heeft, 'k Heb er toch zooveel voor
gedaan. Ditmaal heb ik ze in tijds gelan
ceerd.
Ik heb alle waterkens doorzwommen en
weet alles. Ik ben Voorzitter van den katho
lieken werkmanskring ziet hoe ik de libera
len fop. Ik ban schepen van financien te Aalst,
ziet het verslag van 1895.
De Congo, die mij eldars zeor dienstig ia
steek ik hier in mijnen zak. Ik onderwerp mij
aan den poll, ik ben toch kandidaat.
Op 22 Mei zult gij de vreemde gelukzoe
kers, die niet zeggen kunnen Schild en
Vriend (spreker beziet M. Woeste en zich
zelvej maar kort weg den kop inslaan (Koudo
Ovatie.)
M. De Zaegeleer.
We hebben inkomrechten gestemd op het
graan en het vleescb, want brood en vleesch
is ongezond voor de werklieden.
Als een werkman sterft kan de weduwe be
delen, als de boer zijn koei sterft zullen wij
hem da volle waarde ervan betalen.
Wij hebben veel over margarine gezaagd,
sn rechten op den tabak gesteld waarover elk
tevreden is.
Veertien jaren geledon was 't miserie nu is
't weelde. We geven millioenen voor alles,
voor forten, voor den Congo, voor prisons,
voor zothuizen.en als ge voor ons blijft kiezen
zal dat nog beteren. ft°ej-)
Slot.
Om de kroon te zetten op dien bussel zaag-
werk, komt zekere Geeroms eene bedanking
aflezen voor de heeren die de Vlaamsohe Taal
wet stemden.
Namens het Vlaamsch Taalgilde wordt hul
de gebracht aan de kuappe yiamingen V.
Vreokem enz. en Woeste 1 Hulde en
dank
Terwijl Alice dezen brief las, was de heer
Cadwal den brief dien zij hem gebracht had
aan het lezen. Daarmede gedaan hebbeude,
sloeg hij de oogen op, en Alice vroeg hem r
Onkel Olivier, zult gij hem laten vertrek
ken
Neen, Alice, dat zal ik niet
Eensklaps viel zij voor hem op hare knieën.
Zij legde haar hoofd op zijueD arm eu mis
schien voor de eerste maal van haar leven
berstte de arme jonkvrouw in tranen uit.
Hij hield haar in zijne armen en bedaarde
haar zoo eu gelijk hij deed, toen zij als
kind van verdriet weende.
Alice, lieve kleine Alice vroeg hij
en dacht gij waarlijk dat ik mij tegen uw ge
luk zou verzetten
Neen, neen antwoordde zij neen
neen 1
Dan week zij een weinig achteruit, droogde
de tranen uit hare oogen, terwijl haar glim
lach begon to stralen gelijk zonneschijn na re
gen, eu zegde
Ik wist het wel, dat alles goed zon ko
men... "Weet gij het nog, onkel Olivier, ik
heb het u eens gezegd dat alles goed komen
zou. En iederen dag heb ik dat tot mijzelve ge-
zeid. Maar zekerheid is zoo zoet en heden
ben ikjuist wat opgewonden en zenuwachtig.
Het is zeer dwaas het te zeggen wat ik zeggen
wil zeer dwaas, ik weet het maar bij u
mag ik alles zeggen. Ach, onkel-lief, indien
gij wist hoe gelukkig gij mij hebt gemaakt
Zij sloeg haro armen rond dan hals van den
ouden man en omhelsdo hem.
Dan zegde hij half schertsend, half treurig
Zoo is onkel Olivier toch door eeuen an
deren in uw herte vervaugeu geworden On
kel Olivier zal de tweede plaats moeten nomen
nu dai hij een ou 1 man wordt enhij zal het
moeten aanzien dat een andere zijne plaats in
neemt.
Terwijl hij zoo sprak, drukte zij hare ar
men vaster om zijnen hals.
Neen, neen «riep zij met teedere stem
onkel Olivier weet wel beter hij weet, dat
zijne plaats onaantastbaar is. Mijn dierbare
weldoener, mijn «enige vader, gij kent uw
kind beter dan dat gij weet dat er in mijn
herte geene gedachte van eersten of tweeden
zijn zal slechts ééue volmaakte liefde voor
beide, voor u en voor hem, voor hem en voor
u 1
Ik weet het, mijne lieveling, ik weet het.
Ken ik u niet en.... bemin ik u niet
En dan vroeg zij op zacht fluisterende toon
En wanneer zullen wij hem naar hier bren
gen'''
Morgen, indien gij wilt, morgen maar
zijt gij wel zeker dat gij den koppigaard zult
kuuuen overhalen ooi naar hier te komen
Ik denk,ik kan dat beloven.
Goed, maar doe den eigenzinnigen kerel
dan wel verstaan dat hij anders niet op March-
wood kan terugkomen dan als de aanstaande
van jonkvrouw Alice Tenaut en als erfgenaam
van zijnen onkel Olivier Cadwal.
ZEVEN-EN-TWINTIGSTE KAPITTEL
HET SLOT
Het was een warme mei avond. Zelfs op dea
buiten was de lucht drukkend en stikkend
doch in de groote stad, in Londen was zij
zwoel en onuitstaanbaar.
Daar lag Rudolf Stanhope in zijne eenzame
huurkamer op de sofa. Hij zag er bleek eu af
gemat uit. Deze laatste dagen ha l hij een las-
tigen gemoedstrijd onderstaan. Eindelijk was
hij tot een besluit gekomen te doen wat hij
als het wijsste beschouwde maar wat hem
zulks gekost had dat wist niemand dat
zegden alleen de diepe rimpelen op zijn voor
hoofd. Wordt vwtgwti.
j
Hcacai