KROT.
Misbruik.
DE VERZOENING
13de Jaar.
Nummer Tl Zondag 3 Juli 1898;.
LIBERAAL WEEKBLAD VOOR
40 duizend franken.
REIS naar OOSTENDE.
Laat ze maar rollen.
Hel Wetsontwerp op
de Werkongevallen^
i 'i
Abonnementsprijs
4 fr. voor de stad
t voorop betaalbaar
4 fr. 50 voor den buiten
PRIJS PER NUMMER 10 CENTIEMEN.
Men abonneert zich
op alle postkantoren voor den buiten voor de stad, ten kantore
van het blad, 32, Vrijheidstraat, 32 AALST.
r 8
HET ARRONDISSEMENT AALST
Gewone, 15 centiemen
Prils der Annoncen Keklomen 76 c6ntlemen llrukre86
Vonnissen op de derde bladzijde1 frank.
Men maakt melding van elk werk waarvan een exemplaar aan bet blad gezonden wordfc
Handschxiften worden niet terug gezonden.
Nee spe nee metu.
AALST 2 JULI.
Waar zijn ze naartoe? Waar zijn ze
verzwonden Waar kan men ze terug
vinden Wie zal ons op hun spoor bren
gen Waar zouden ze toch verborgen
zijn
Wie Wie Wat
Wel de 10,000 fVanlien
■van liet krot verslag-.
In het stadsverslag van 1895 komen
voor ongeveer 40,000 franken dwalin
gen voor
De 19 dompers van den gemeenteraad,
de groote congofinancier inbegrepen,
weten op onze vragen niet te antwoor
den
Zijn het misgrepen of is bet bedrog
Antwoord eens collectie kleppers
De champetters mochten kiezen tus-
scben het sluiten van hunnen winkel
en het aftreden als agenten der stad
Aalst.
Die maatregel werd genomen, omdat
de agenten van hunnen invloed geen
misbruik zouden maken ten voordeele
van hunnen winkel.
Maar de bedienden van het Landhuis
en erger nog de bedienden van het arm
bestuur honden herberg, magazijn en
winkel. Bij ben is het misbruik vau
invloed nochtans meer mogelijk dan
bij de agenten.
't Is schande Maar 't is zooals het
Vlaamsch spreekwoord zegt De groote
visschen eten de kleine.
Liberale Werkmanskring.
Zondag 3 Juli van 9 tot 10 uren voor
middag uit deeling der reiskaarten. Elk
lid in de aangeduide herberg zijner
wijk.
Maandag 4 Juli ten 6 uren, bijeen
komst op de Groote Merkt.
Ten 6 1/2 uren optocht naar de statie
met den trompettersclub aan het hoofd.
Vertrek uit Aalst ten 7 uren 15 mi
nuten.
Die den outaar dient leeft ervan, zegt
een vlaamsch spreekwoord, en de zin
van dat spreekwoordt wordt volledige!
doou een ander wie in de kerk een
nagel heeft om zijn muts aan te hangen,
heeft zijn schaapjes op het droog.
Laat ze maar rollen, want op den
outaar staan dikke lange kaarsen en
't gesmolten was loopt in grillige stre
pen in het bekken van den kandelaar.
De profijtjes van den outaar, ziet ge,
leert men niet in den catechismus in
zulke zaken is de ondervinding de biste
school.
Zij die de halfverbrande kaarsen en
de afgedruppelde wasbrokken herkne-
den en hergieten en daarbij dispensatie
hebben om den kandelaar te likken
zoolang er een atoom vet aankleeft
zouden ons daarover ruimschoots in
lichtingen kunnen geven, maar er is
niets uit te krijgen, op elke vraag ant
woorden zij met een zaligen glimlach...
en indien uw neus een kapstop ware
'k zou 't er aanhangen.
Laat ze maar rollen Ze kissen en
kassen, en koken den pot naar hun
goesting, ze zijn immers de meesters
dit belet echter niet, dat ze nu en dan
den hutsepot laten aanbranden, en wij
heel goed rieken hoe het in de kliek-
door Pon LINDEMA
mag zonder toelating niet overgedrukt worden.
reuken gaat, hoewel onze neuzen de
pretentie niet hebben aan kapstokken
e gelijken, zelfs niet aan 't reukorgaan
dat den voorgovel van Beernaert ver
siert.
Als we b. v, snuffelen in 't stadsver
slag is 't al aangebranden hutsepot dat
we rieken. Verwondert het U dat som-
ge kei els houden aan de kliek gelijk
dedden aan zijn vel Ons niet.
In 1894 beliepen de uitgaven der stad
972,682,10 fr. bijna een mülioen.
Van dat miljoen hebbende liberalen,
die meer dan de helft der lasten betalen,
en de katholieken, die niet aan de sleep
willen hangen der kliek, geeu dein ont
vangen.
Een miljoen uitgaven T en alles voor
de vriendjes leveringen, werken, amb
ten, bedieningenalles, alles, alles
Beproef eens, gij loodgieter, schrijn
werker, bakker, winkelier, smid... be
proef eens een duit van de stad te ver
dienen indien ge niet als gepatenteerde
domper zijt gekend
Beproef eens als er eene aanbesteding
te doen is Zie, dat herrinnert ons het
geval der aanbesteding van liet laken
voor de kleedij der champetters. Een
nogociant had stalen gezonden van la
ken en om eene proef te doen de prijzen
gesteld gelijk het fabriek van Verviers
ze hem had bepaald. Zijn aanbod werd
niet in aanmerking genomen en hel la
ken werd geleverd door een bediende
van 't landhuis, die nooit negociant of
winkelier is geweest.
Spijtig he dat zulke dingen ook niet
in 't verslag staan. Doch neen, 't is zoo
al wel 40,000 franken geraken in een
enkel verslag,dat van 1895,een kiezing-
jaar, verloren en er is geen spoor van
terug te vinden.
Een miljoen geeft de stad uit en daar
van komt het overgroote deel in de lade van
vrienden en kozijntjes.
Die den outaar dient leeft ervan, en
hoemeer de dienaars te happen krijgen^
hoe grooter hunne vraatzucht wordt^
Maar 't toppunt der onbeschaamdheidi
bereiken die zelfde kerels door aan de.
liberalen te verwijten dat zij politie!^
maken uit belang.
We weten, dat te Aalst iemand maar
liberaal hoeft te zijn om als een pariai
behandeld te worden door de stad er^
door de fanatieke klerikalen.
Al de liberalen offeren hun belang op
aan hunne overtuiging, die dat niet;
doen worden kazakkeerders, gelijk mep
er van den eersten tot den laagstep
Aalsterschen domper met dozijnen aan
treft.
De opstellers van Dendergalm zijn da
eenige liberalen die baat vinden bij'
de politiek, ze trekken jaarlijks elk 10)
duizend franken en hebben daarbij nog
bun aandeel in de winsten doo? den uit--
gever gedaan
Eer tien jaren verder rijden we in ka-,
ros en komen de gekeerde kaarsenlik-,
kers zich aanbieden om ons tot lakeien,
te dienen
Gelukkige jongeus niet-waar Maan
de klerikalen zijn bitter te beklagen
hunnen outaar is te klein en hunne ?ak--
ken zijn te groot II
We roepen op dit artikel de aandacht
van alle Nijveraars en Werklieden.
Het wetsontwerp op de werkongevallen werd
door het klerikaal goevernement officieel aan
gekondigd vier jaren geleden.
Vruchteloos wachtte men vier jaren lang-
naar dat oolijk ontwerper kwam niets.
Eindelijk op den vooravond der wetgevende,
kiezingen van dit jaar en met het onloochen
baar inzicht kiesreklaam te maken, werd het
fameus projekt neergelegd, toen het volstrekt
onmog lijk was de bespreking ervan nog te be-,
ginnen. Aangezien men vier jaren heeft noodig)
gehad om het neer te leggen, vraagt men niet,
(3e Vervolg.)
Als de meester dien avond thuis kwam
vond hij niemand in de keuken. Hij ging bo
ven. Niemand.
Doomnis morde hij, zou zij dan toch haar
woord gehouden hebben
Hij ging in haast alle kamers af en bevond
de droeve waarheid. Dieper zakte zijn hoofd
op zijne borst en tranen van stomme woede en
smart rolden traag laDgs zijne waugen.
De onderwijzer had zijne vrouw immer weer
galoos liefgehad. Hare woorden van dezen
middag hadden het betwijfeld maar zij wisi
wel beter. Vijf jaren was hun geluk bestendig
geweest totdat de schoolwet in zijn huisgezin
de sombere schaduwe van 't aardsche leed af
wierp.
Daar stond hij nu alleen in dat huis, zwij
gende getuige van zooveel heil en zooveel ze
gen, lijk het vogelken dat keerend van de reis
het leege nestje vindt, waar het gaaikeu en
jonskens meende aan te treffen.
Wreeder dan hij 't nimmer had gedacht trof
hem die ruwe slag. Zijn gezellig huisje met
vrouw én kinderen stond hem in voor al het
kwade dat de booze wereld van daarbuiten hem
overzond. Nu had hij geen gezellig huisje meer
hij had geene vrouw, geeoe kinderen meer het
dierbaarste wat God, in zijne eindelooze goed
heid hem had gelaten was weg weg
Hij sloeg de handen voor de oogen en ween
de lang bij lang. Herfst en Winter trokken af
en 't werd Lente.
Weer ontwaakte in de natuur een nieuwer
krachtiger leven rol sap en gloed. Weer spro
ten de bloemekeus en groenden de beemden
Weer paarden de vogelkens en zongen van be
minnen en genieten maar Anneken keerde
niet.
Hoe vaak in lendige dagen, had de onder
wijzer gedroomd dat zijn Anneken wederko-
mee zou, en dat zij dat schoone leven van
weleer hervattenden.
Hoe lang had hij niet gehoopt dat zij met
tranen van spijt in de lieve blauwe oogen eens
de deur zou openstooten, hunne kinderkens in
zijne armen zou duweu en den kus der verzoe
ning op zijne wang drukken.
Maar dagen na dagen verzwonden en het
schoolhuis bleef immer eenzaam, immer droef
6D Stil.
De studie bleef zijn troost. Hij blokte heele
dagen, heele nachten schieef, zocht en matte
zich af in radelooze bedrijvigheid.
En de oude tante, die het moederdorpje had
verlaten om het huishoudeu van haren kozijn,
dien zij zoo innig liefhad, te doen, zei soms
schreiend dat het alzoo niet lang kon duren en
hij het besterven zou....
Eens, op eenen namiddag in 't sombere na
jaar kwam Liesje, Annekens jongere zuster in
't schoolhuis en tante ging den onderwijzer ver
wittigen dat iemand op hem wachtte.
Meester, zei Liesje, toen hij kort daarna
in de keuken verscheen, Laureken is ziek
zoudt ge niet eens komen Tante weende.
Hij sprak geen woord, maar werd
bleek.
Hij kleedde zich spoedig aan.
Eom, zei hij tot Liesje en met verhaaste
schreden, zoo snel dat het meisje hem schier
niet volgen kon, trok hij heen-
Hij trad in de kamer, nog steeds bleek als
liunen, tot aan de wieg waarin zijn kindje lei.
Dood 1 brulde hij in eindelooze wanhoop
en stomme smart in 't dwalend herte.
Hij neeg zich over 't lijkje en drukte lang
zijne dorre lippen op t vege mondje. Hij bleef
nog lang in radeloos wee bij het dood wieg je
staan keerde zich dan om met een snik als
eene vermaledijding en wankelde weg....
Jozefklonk Pet smeekend uit den
mond zijner vrouw. Maar hij 'hoorde niet.
Jozef kermde ze weer.
Hij wende zich om in de deur en wierp een
ijskoudeu blik op haar.
O blijf, bad ze, blijf
En waarom vraagt hij schier razend,
om u te belconen wellicht voor de goedheid die
gij hadt, mij bij mijn dierbaar kindje te ont
bieden als het reeds dood was? Waarom
mij niet verwittigd als het daarginder op het
kerkhof lag ouder de groene zoden
Papakon 1 klinkt het eensklaps neven
hem en een blonden blozerd springt met zulk
geweld in zijn wiegsken recht, dat hij zeker in
den vloer hadde getuimeld zoo niet de meester
hem in zijne armen hadde opgevangen.
Dan volgde een onbeschrijfelijk tooneel.
't Was alsof het kleine knaapje zinneloos
werd Let lachte, zong, brabbelde, kletste in
de handjes, kroop in den hals van den meester,
kuste hem, wroetelde in zijne haren en hield
niet op van roepen K Paken, paken, papa
ken
Lang hield de onderwijzer zijn mollig zoon
tje warm in zijne armen gedrukt eu prentte
menigen liefdekus op zijne rozige, donzige
wang.
O I nokte hij, Artuurken, wat zijt gij groot
geworden Maar het knaapje bezag hem lang
onderzoekend in het door overtollige studfei
afgesloofde gelaat, en het moest wel zien dat,
zijn papa veel veranderd moest zijn, maar hefj
begreep niet hoe, noch waarin....
Arthuurke, nu moet ge braaf slapen in
uw wiegje.
Neen, neen 1
Maar ik moet weggaan, lieveken I
En zult ge weer lang wegblijven
Alla, zij wijs kindjen en slaap.... Pakeq
mag hier niet blijven....
Van mamaken vraagt de kleine.
Mijn vriendje, uw zusjen ook is niet, hie?,
gebleven zij ook is heengegaan 1
Maar zij ligt in haar wiegje te slapen.
Ze zal nooit weer wakker worden. Ze is
ver, o, zoo ver Ginder boven de sterrekens,
die gij ziet lachen door de groene ruitjes-
En wordt ze nu ook in 't putteken ge
stoken lijk Fransken van den bakker
Ah 1 toch niet!.... De engelkens zullen
ze dezen nacht uit haar wiegje komen opne-
men
Het jongsken schreide droef.
Het begreep alreeds dat zijn klein, lief zusje
nimmer wederkeeren zou, en dat het gansck
alleen zou blijven met zijne mama, die altoos
zoo treurig was het lei zijn teeder, blond
kopje op den schouder van den onderwijzer en
grees luidop voort.
En van haren stoel rees zacht de moeder,
kwam snikkend neven haar echtgenoot staan
en lei bet schoon, droevig hoofd op zijnen an
deren schouder.
Zij weenden alle drij bij het lijkje van 't in
nig beminde kind.
En de Dood, geest der scheiding, werd de
engel der verzoening.
Pol LruDEM^,