enieen
C
toelating: de
Alice Bron en de Boeren.
Nummer 44
Zondag 4 November 1000.
Algemeen Stemrecht en Even
redige Ve rt egenwor digi ng.
Kleinhartig Goevernement.
Vrijheid.
Men Abonneert zich op alle postkantoren voor den buiten voor de stad, ten kantore Men maakt melding van elk werk waarvan een exemplaar aan het blad gezonden v(ord^
van het blad, 32, Vrijheidstraat, 32 AALST. Handschriften worden niet terug gezonden.
Nee spe nee roetu.
LIBERAAL WEEKBLAD VOOR
Abonnementsprijs voorop betaalbaar
TRIJS PER NUMMER 10 CENTIEMEN.
HET ARRONDISSEMENT AALST
Gewone, 15 centiemen
Pms der Annoncen (per drukregel
Reklamen 75 centiemen r ,jl*
Vonnissen op de derde bladzijde1 frank
AALST 3 NOVEMBER.
Den 11 November eerstkomende zal
er in vele steden van Belgie gemanifes
teerd worden ten voordeele van het
Zuiver Algemeen Stemrecht en de Even
redige Vertegenwoordiging. Ook de li
beralen van Aalst richten eene betoo
ging in om die iwee hervormingen te
bekomen.
Het Zuiver Algemeen Stemrecht wil
len wij, liberalen, omdat het de recht
vaardigheid en de gelijkheid is voor al
de Belgen, de Evenredige Vertegenwoor
diging willen wij omdat het de recht
vaardigheid en de gelijkheid is voor de
partijen.
Wij liberalen van Aalst willen nog
het Zuiver Algemeen Stemrecht omdat
het een einde zal stellen aan bedrog en
knoeierij. In onze stad meer dan elders
is het gebleken tot welke walgelijke
vervalschingen de wet der drie en vier
eerloosheden aanleiding kan geven.
Bethune en Woeste en met hen Aalst
hebben eene smadelijke beroemdheid ver
kregen door de schandelijke knoeierijen
onder bescherming van de wet der drie
en vier eerloosheden gepleegd. Zuiver
Algemeen Stemrecht alleen kan die vlek
weer van onze stad wisschen.
Wij liberalen willen de Evenredige
Vertegenwoordiging in alle besturen
omdat alle partijen recht hebben deel te
nemen aan het bestuur van stad en land,
omdat er dan in ieder bestuur meer kon-
trool, meer rechtvaardigheid, meer be
zorgdheid voor de welvaart van 'c alge
meen zal heerscben. Daarom moet ie
dereen deel nemen aan de
Liberale jBetooging-,
's Namiddags groote MEETING in
CONCORDIA bekwame sprekers,
Volksvertegenwoordigers on politieke
hoofdmannen zullen er het woord voe
ren, daarna zal de stoet gevormd wor
den en de bezonderste wijken der stad
doorloopen om op de Groote Markt
uiteen te gaan. Vrienden, neemt allen
deel aan de
Liberale Betoogingf.
es
UitGermania overgedrukt.
Een Duitsch officier was van oordeel, dat de
Engelschen de Toegela nooit overgekomen
zouden zijn als er onder de Boeren krijgstucht
bestond. Eens, toen Bulier voor de zooveelste
maal teruggeroepen was, vroeg de officier aan
eenige Boeren waarom zij de Engelschen niet
vervolgden Laatde ongelukkige kerels maar
loopen a, antwoordden zij Ce n'e9t pas la
guerre toegegeven, maar is er niets subliem
in Overigens is dat medelijden van Boeren
met niet vechtende vijanden "in dezen oorlog
telkens gebleken
Transvaal, 29 April.
Men meldt uit Kaapstad
Een treffend staaltje ervan hoe de wreede
Boeren zich tegenover den vijand gedragen
blijkt uit een gesprek dat ik dezer dagen had
met eene dame uit de Kaapkolonie, die mij ver
telde van twee gewonde Engelsche officieren
die tot de herstelling in het Queens Hotel te
Kaapstad logeeren.
Deze officieren ontmeetten daaro. a.eene
dame die met hen over den oorlog sprak, doch
aan wier spraak zij bemerkten dat zij geen
Zelden treft men in de geschiedenis voor
beelden aan van kleinhartige kruipers aan 't
hoofd van een laud, als de voetiikkers welke
thans in ons land de bazen spelen.
Het gedrag der zeven kwezelaars door de
schandalige wet der drie stemmen ministers
van Belgie geworden is meer dan kleinhar
tig, 't is laf en vuig.
't Zijn zeven lakeien, zeven vleiers van al
wat rijk en m achtig is, en stilletjes aan ver
lappen ze het aanzien dat ons landeken nog in
de wereld bezat, 't Zijn goed gedresseerde
knechteu.
De Duitscher sprak, onze zeven kwezelaars
kropen Het legioen voor China werd ontbon
den.
De Engelschman sprak, de zeven lakeien
kropen weer. De eerbiedwaardige ouderling
Kruger krijgt bericht, dat hij best zal doen in
Belgie niet te verblijven.
Engelsche dame van geboorte kon zijn. Een
der officieren vroeg daarom Maar u is toch
nietEngelsch als ik u vragen mag Neen,
antwoordde ze, ik ben Afrikaausche, maar
mijn sympathieën zijn met Engeland
Dat is uw sympatnie iu dit geval met Enge
land is, spijt mij voor u want uw volk is edel
en grootmoedig. Daarop begon hij zijn er
varingen op het slagveld mede te deelon en
vervolgde Ik werd in een der veldslagen
ernstig gewond aan mijn arm, en kon mij we
gens groote vermoeidheid nut meer voortbewe
gen. Tot overmaat zag ik eenige Boeren nade
ren en ik dacht dat mijn laatste uur gekomen
was, maar neen, een der Boeren ziende, dat ik
zwaar gekwetst was door het bloed der won
den op mijn uniform, scheurde in een oogeu-
blik een stuk van zijn jas en verbond mij zoo
goed mogelijk. Ik vertelde hem van mijn mak
ker die in mijne nabijheid, niet minder zwaar
gewond, hopeloos en zonder hulp daar lag.
Daarop ging een andere Boer naar den officier.
Dezen hadden twee kogels in den rug getroffen.
Toen deze Boer diens wonden zag, lag hij ge
durende twee uur lang naast hem om die uit te
zuigen ten einde bloedvergifteging te voorko
men. Aan die mannen hebben wij ons leveD te
danken, zeide de officier en terwijl hij de
dame meer of min bestraffend aankeek, zeide
hij Indeed you should be proud to be Afri
kander b (waarlijk u behoorde er trots op te
zijn Afrikaansche wezen), waarop de dame
De Engelsehman niest en om de land- en
gouddieven genoegen te doen, hesaan de zeven
beulen eene laagheid en doen den vrijgespro
ken Sipido, een kind nog,in Frankrijk aanhou
den en uitleverenen in een verbeteringshuis,
eeue kinderengalei opsluiten.
Zegt, gij allen die een hart hebt was dat
noodig Eu voor wie hebben de zeven kweze
laars zich verlaagd tot cipiers Voor wie heb
ben ze den braven vader van Sipido, die krank
te bed lag, doodelijk ziek doen worden Voor
wie hebben de zeven beulen geheel nutteloos
eene deftige lamilie in rouw gedompeld Voor
wie
Voor den prins van Wallis. Het past ons niet
u dien prins nader te doen kennen, noch over
zijn verleden te spreken. Hij is prins, ja,
maar als mensch staat hij lager dan do onge
lukkige vader van den ong«lukkigen een
maal gestruikelden kleinen Sipido, die de
dwaasheid beging, de kwajongensstreek, met
een slechten revolver naar dien prins te
schieten.
Hadde die prins ("die in den tijd getoond
heeft veel genegenheid te hebben voor de
jeugd) een menschenhart in het lijf gehad, hij
zelf zon gevraagd hebben, dat men alles nu
maar blauw blauw liete.
Maar de zoon der koningin wier handlangers
een gaisch manhaftig en onschuldig volkaan
't uitmoorden zijD, poseert als slachtoffer en
ziet met welbehagen, het schuldig kind op
sluiten en den onschuldigen vader van smart
in de stuipen der dood zich verwringen.
En voorzulken primus kruipende zeven
kwezelaars in 't stof. Gelukkig Belgie.
"Weet go wie in Belgie de eenige
verdedigers zijn van de vrijheid.
De klerikalen, de klerikalen alleen en
niemand anders. Zij gelooven, knielen,
bidden vasten, biechten, zingen psal-
ver-
die gelukkig geen uitzondering maakt -
legen een eind aan het gesprek maakte.
Voor de waarheid van het bovenstaande
staat de schrijver in en zou de namen kunnen
noemen, maar acht dit niet noodig.
(Uit Op voor Transvaal.)
Welke waren nu daartegen de blijken van
Engelsche hoffelijkheid, beschaafdheid, waar
digheid, edelmoedigheid
Gezwegen van het nu door vijftig beëedigde
verklaringen bewezen gebruik, tegen alle
menschenrecht en menschelijkhèid in, van de
afschuwelijke dum-dumkogels (spilt-bullets E.
B.) en het even zoo vaststaand herhaald weg
nemen van Boersche ziekenwagens, de volgen
de afstootelijke raadgeving aan de Engelsche
soldaten getuigenis tevens van hun bloed
dorstigheid en hun huichelende kwezelarij
mon, doen bedevaarten, en spelen den,
pilaarbijter, daarin alleen bestaat nog
hunnen godsdienst. Er staat van her^
geschreven Dat volk eert mij met den
mond niet met het hart.
Ze kunnen wel lijden, dat een ander,
niet bidt, niet ter kerk gaat, niet vast,
dat hij geus zij, zegt een dompersblad
mijn gebuur is vrij geus te zijn.
Wel hemeltje zou 't dan waar zijn,
zouden de dompers inderdaad de grond
wettelijke vrijheden zoo liefhebben, dat
zij voor hun gebuur in 't krijt zouden,
springen als iemand hem zen willen be-,
letten geus of liberaal te zijn.
Och God geheel de geschiedenis is,
daar om te bewijzen, dat de klerikaal
nooit de vrijheid van een ander eerbie
digde, of nog eerbiedigt ten zij hij moet.'
De dompers zijn de volgelingen van
Karei de Groote die de Saxers bekeerde
met het zwaard op de keel, van de fa-
natieken die opgeleid door den bloed-
dorstigen St. Bernardus de Albigenzen
uitmoordde, van de moordenaars vaq
den Barthelsnacht van de Spanjaarden
die in Belgie meer dan 100 duizend geu
zen vermoordden, van de dweepers die
onder de schoolwet van 1879 mijne ou
ders en die van duizende andere leerlin
gen der gemeentescholen ruïneerden en
vervolgden omdat ze vrij durfden zijn.
De dompers zijn heden nog altijd de-
zelf le. Ja, ze kunnen lij len dat huu ge
buur liberaal is als ze niet verder kun
nen maar is het in hunne macht, die;
gebuur ta broodrooven, ten onder te
brengen, te verhongeren dan aarzeler^
zij geen oogenblik.
Het walgelijk begraven van hun eigen ge
sneuvelden (zie verder de beschrijving door,
Davies) en het verradelijk schieten op de Boë-
ren dia de Engelsche dooden willen begraven.
Hierbij zij herinnerd aan rlè gemeene geestig
heid van Duller die op het menschenlisvend
aanbod der Boeren om dit te doen antwoord
de 't Is goed, begraaft onze dooden en zend
me dan de rekening.
Het laten liggen gedurende 48 uur van dej
gewonde Boeren zonder verpleging, noch voed
sel noch een droppel water ten bewijze het
ambtelijk bericht van Gen, Botha
Ik moet nog mijn eenige en hevige veront
waardiging te kennen geven over de wij'ztj
waarop de vijand met onze gewonden in der}
kop, maandag gekwetst, behandeld heeft. Van
nacht nog hebben wij eenigen onzer uit den
kop gehaald, die daar gewond als zij warén',
sinds maandag zonder verpleging, zonder voed;
sel en zonder water of iets, in dien kop en in
handen des vijands geweest zijn.
De onderstaatssecretaris der Vereenigde;
Staten, M. Davies, schrijft
De Eugelsc'aen delven hun graven niet diep
genoeg. Een beetje aarde wordt over het lijIc
geworpen, zoodat men hier en daar een voef,
een hand, soms een schedel zien uitsteken. Dan
komt de regen en de hitte. Het lijk zwelt opi
en wordt walgelijk om zien.
^jf^X9Eismȴs^2!ss^na^i
7SMCa!C23É^UgffiaKS2«»!*^S
'.y;-1-!:-E"A -jte mjmi a
Doodt de Boeren, epaart er geen jaagt ze ijlings toch
[na
Werpt hun vleesch voor de honden, voor d'aasvogels
[ja
Uw hart aarz'Ie niet. Houdt Uw ooren toch toe,
Geen genade slacht den Boer als de slager zijn koe.
Neemt oog dan voor oog en tand U voor tand,
De wraak zij verschrikk'lijk, zij is in Uw hand.
Want Mij ïs de Wrake n zoo spreekt onze Heer,
Veracht gij 't gebod niet, zoo slaat ga hem neer.
Spaart niet één Boer, wreekt de gesneuvelde macht,
Doodt de Boeren bij dag en doorsteekt hen bij nacht.
- - - j, Volkstsem, «Pretoria.)