LIVINA Aan sieur Hector Arys. Nummer 28 Zondag 14 Juli 1901. RONSE. De Knieval van Hector Arys. 16de Jaar. LIBERAAL WEEKBLAD VOOR Abonnementsprijsj voorop betaalbaar PRIJS PER NUMMER 10 CENTIEMEN. Q0M&. HET ARRONDISSEMENT AALST Gewone, 15 centiemen Prijs der Annoncen i Reklamen 76 centiemen Vonnissen op de derde bladzijdefrank per drukregeL Meu abonneert zich op alle postkantoren voor den buiten voor de stad, ten kantore Men maakt melding van elk werk waarvan een exemplaar aan het blad gezonden wordt van het blad, Vrijheidstraat, 58 AALST. Handschriften worden niet terug gezonden... Nee spe nee metu. AALST 13 JULI. De vrienden welke verlangen deel te nemen aan de liberale betooging welke plaats beeft te Ronse den 28 juli eerst komende, betooging waaraan de Fanfa- renmaatschappij De Oude Garde en eene afgevaardiging van den Liberalen Werkmanskring onzer stad deel nemen worden verzocht zich te laten inschrij ven bij den heer Gustaaf LEVEAU, Voorzitter of bij een bestuurlid van den Liberalen Werkmanskring of bij een der boden. Prijs heen en weer Ir. 1.80. Waarom De papieren met leeuwkens ons door Hector Arys gezonden, bewijzen dat de man het goed inzicht heeft zich voor het aanschijn van eenieder wit te was- schen. Het is om hem die taak te vergemak kelijken, dat wij het exploit vertaald afkondigden opdat iedereen er kennis zoude kunnen van nemen. Kon men be ter handelen. Het is om hem die taak nog meer te vergemakkelijken, dat wij hier eenige vragen stellen waarover hij ons het genoegen mag doen onze lezers in te lichten. 1. Hector Arijs vertel ons uwe bezoe ken bij de liberale heeren Karei Schuer- mans en Gustaaf Leveau 2. Hector Arys vertel ous uwe bezoe ken op bet midden bureel der Belgische Redders te Brussel 3. Waart gij uitdeeler van de Belgi sche Redders, zonder kontrool of bewa king 4. Waarom vervult ge thans dat ambt niet meer Waarom zijt ge zelfs geen lid meer van die maatschappij 5. Waarom koopman zonder kontrool Een volksverhaal uit de XVII eeuw door VAN DAELE. Kan ik het helpen Bavo Bijna dagelijks bomt hij ten onzen huize, dan voel ik hoe hij mij beloert, hoe zijn valsche blik op mij rust en ik sidder onder dien blik, als de prooi onder den blik van den roofvogel. Kom, kom, Livina, Labarre is wel de handlanger van den kasteelheer en zijn invloed is groot, maar het is een lafaard en geen haar van uw hoofd zal hij raken, de gluiperd heeft wel bemerkt dat ik hem in den weg sta. Dat gij bem in den weg staat Ja zeker, Livina, hij heeft bemerkt dat ik U bemin... O Livina laat het mij hier thans herhalen, wend uw oog toch niet af van mij ge moet reeds begrepen hebben wat er in mijn harte omging.... ik bemin u Livina uit al de krachten mijner ziel. Eene poos had Livina den blik van Bavo af gewend, snel ging haren boezem op en neer, 't was alsof ze verstikken zon., dan keek ze hem weer even trouwhartig als vroeger in de oogen en lei heur hand in de hand welke hij haar had toegestoken. O, Livina, fluisterde Bavo, wat maakt ge mij gelukkig; ja, ik lees in uwe oogen dat ik hoopen mag ik lees in uwe oogen dat de lied jeszanger een plaatsken in uw hart heeft vero verd eu hij dingen mag naar de hand zijner beminde Livina. Mijne hand, Bavo, en mijne ziel zijn ypor enz., is de griffier M. Scheerlinck in uwe plaats secretaris benoemd en M. Gustaaf Leveau hoofduitdeeler 6. Zoudt gij aan M. De Clippele, va der, een getuigschrift willen vragen van onberisbelijke ambtsvervulling. 7. Heeft M. De Dlippele, zoon aan den heer Gheeraerdts eene brief geschreven waarin hij dezen verwittigt, dat hij M. De Clippele niet meer in den ge meenteraad zal verschijnen, zoolang gij Hector Arys er lid van zijt. Ge wordt verdedigd door Denderbode maar het kan voor niemand eene eer zijn verdedigd te worden door het or gaan van den knoeiwinkel, door het ge recht bestempeld met den naam oneer der hedendnagsche drukpers. Daarom hopen wij dat gij zelf, uwe onschuld zult doeu blijken het moet u niet moeilijk vallen te bewijzen, dat de onderstanden welke de Maatschappij verleende, door uw toedoen, op den vereischten tijd en volledig aan de slacht offers werden uitgedeeld. Indien gij onplichtig zijt, hetgeen wij met genoegen zullen verkondigen kunt en moet gij in uw eigen belang die be wijzen onmiddelijk leveren, immers in dat geval moeien die bewijzen bestaan. Wij laten sieur Arys weten dat wij onze vragen zullen herhalen, tot hij en niet het orgaan van den eerlijken handel Denderbode op onze vragen zal geantwoord hebben. De piketter die in 't blad van den knoeiwinkel de verdediging van Hector Arys, gewezen uitdeeler-bezoeker van de Maatschappij De Belgische Redders op zich heeft genomen, is bij de volge lingen van Escobar ter school geweest en tracht zijn hertelap, nummer 12, wit te wasschen met eene speling op de woorden. Twee onzer vrienden, zegt het blad der krot verslagen spraken hier- eeuwig aan U, ik voel dat gij te goed zijt en te rechtschapen om mij te misleiden ik stel in u mijn betrouwen, ik bemin u Bavo ik bemin u sedert lang. Fluks raapte Livina den armvol klavers weer op, deels om den blos te verbergen die hare wangen kleurde, deels omdat het inder daad tijd werd huiswaarts te keeren. Wil ik u ontlasten, vroog Bavo. Dat zou wat schoons zijn lachte Livina, een liedjeszanger m )t een bussel bladeren in de band. Neen Bavo, dat past u niet, u past de vedel en het lied.. Zou koutend waren ze weer den Bonten Os genaderd, Livina maakte fluks het ontbijt klaar en na een vriendelijken afscheidsgroet vertrok Bavo, bij bad een paar uren verder op eenige boekeu te huis te brengen en rekende er ook op onderwege eenige liederen aan den man te brengen. Peinzend keek Livina hem achterna, ze was bedroefd om zijn heengaan en toch voelde zij zooveel gelukzaligheid, dat heur alles voor kwam als een scboone droom. Eu toen Bavo verdwenen was op 't zijpad tusschen het p iarsbebladerd struikgewas, toen eerst was 't alsof ze terug kwam tot de werke lijkheid, terug in den dagelijkschen sleur, van werken en zorgen... 's namiddags zou Bavo te rug komen. Vroolijk zingend zette Livina hare bezigheden voort. STERKE JAN. Namiddags was Labarre ia de Bonten Og gekomeu en had er eene flesch wijn besteld. O, de bekoorlijke Livina scheen hemnube- tooverend. Haar te bezitten, moest bet hoogste genot zijn en met gluipenden, begeermgen over met den heer Schuermans en vroegen hem of 't waar was dat de n heer Hector Arys een knieval deed bij den heer Leveaueu de heer Schuermans antwoordde dat is on- waar. Indie de heer Leveau dus aan De Dendergalmers zegde dat de heer Hector Arys bij hem een knie- val deed, heeft hij volgens den heer Schuermans, schandelijk gelogen. Indien er hier spraak kan zijn van schande en leugen, dan is liet wel tegen over den schrijver van bovenstaande regelen. We zullen nagels met koppen slaan MM. Meert en Eeman (zijn dat de vrienden van welke Denderbode spreekt, we wenschen hen geen geluk met de joust van de oneer der hedendaagsche drukpers) vroegen aan M. Schuermans of het waar was, dat sieur Arys bij M. Leveau een knieval had gedaan, waarop M. Schuermans heeft geantwoord Hector Arys heeft letterlijk genomen voor ons niet op de knieën gezetenmaar hij heeft schoon gesprokenhij Iieeft gesmeekt, dat is waar Escobar reinst niet te weten wat de taal is. Als we zeggen dat Hector Arys een pilaarbijter is, zal Denderbode zeg gen dat is schandelijk gelogen, nooit heeft Mijnheer Arys, de tanden gezet in gelijk welken pilaar, van 't is gelijk welke kerk. Als we zeggen dat Hector Arys zich heeft aangemeld als een krui perige kerel zal Denderbode zeggen dat is schandelijk gelogen, nooit heeft men heer Arys zich op den buik gelegd om over den grond te kruipen als ne pier. Arys is dus niet letterlijk op de knieen gevallen, hij is nog te knap te been om het voorbeeld te volgen van den ouden kuol die in de zavelkarre ligt en struikelt over een kassei, eu zoo soms hij op de knieen is gevallen in den laatsten tijd zal het wel geweest zijn waar hij meer succes kou behalen dan bij M. Leveau. Maar vermits de jesuiet van Dender- volgde hij heur, al8 ze van de gelagkamer naar de keuken, van de keuken naar den stal of de schuur ging, om hare gewone bezighe den te verrichten. Hoe gaarne zou hij heur toegesproken heb ben, maar toen zij hemde flesch wijn had ge bracht buiten onder de linde, was 't of zijn tong versteven was eu hij had niets gezegd. Nu vermeed ze hem, dat was vast, de gunde hem geen oogsla;.... en dat maakte hem in wendig razend. Toen bestelde hij* een tweede flesoh wijn. Livina bracht ze hem. Labarre talmde nu zoo lang mogelijk met de betaling.... Livina, zei Labarre, wat zijt ge schoon van daag. Waarom vlucht ge weg vau mij ik bemin u, ik bemin u vurig; wilt ge niet de mijne worden, ik ben rijk, ik bezit geld en goederen ik zal u alles schenken, alles voor een enkolen kus, wat wilt ge langer leven tusschen boeren en tusschen ketters, die ik zal doeu vervolgen en hangen als booswichten. Geef gaboor aan mijn smeekeu, zeg ten minste dat ik hopen mag. Zie, het verlangen naar u verteert mij, ik heb geen oogenblik rust meer, uw beeld vervolgd me overal waar ik kom, overal waar ik ga, ik hoor den klank uwer stem dag en nacht... Livina, ik wil, ik moet u hebben. Oh ga niet weg Livina, hoor mij eerst aan, maak me niet razend en dwing me niet bet on geluk te brengen over dit huis... Zeg Liviua, mag ik hopen Waar wanneer Met afschuw bezag Livina het monster eerst |jad zijne brabbeltaal heur doep glimla chen, zijne bedreigiugeu verontrustten haar met verontwaardiging, bode de taal maar amper begrijpt zullen wij voor hem duidelijker zijn. Op ongewone uren is sieur Arys bij de heeren Schuermans en Leveau gekomen eenmaal, tweemaal, meermalen en heeft er gelogen, gebeden, gesmeekt, ge- boemmeld, om hem toch uit zijnen moeilijken toestand te helpen. Hij beeft hen gesmeekt medelijden te hebben met zijne vrouw en kinderen.. Dat Denderbode eens aan sieur Arys, voorstelle, zich nog eens aan te bieden, bij M. Schuermans of bij M. Leveau, al was 't maar om te zien welk onthaal den gewezen uitdeeler-bezoeker te beurt zou vallen. Het orgaan van den knoeiwinkel schrijft verder De Dendergalmers hebben nog geen. woordje gerept van den liberalen vaan tjesdrager die onder verdeuking staat van, ge weet wel, een meisje van 13; jaren.... Onnoodig te zeggen dat dit zaakje, een verzonnen verdenking is van het orgaan van den eerlijken handel.... ware, er echter iets van we zouden de eersten zijn om te vragen, dat de schuldige gestraft worle. Schurken moeten ge-^ straft worden 't zij gelijk tot welke par-»- tij ze behooren. Iu 't zelfde artikel, zegt het orgaan dor knoeibende, toch terloops dat een knieval doen, biddensmeeken, kruipen voor hem dezelfde beteekenis hebben.. Welnu Denderbode mag zich van wege M. Schuermans aan eene uitdruk-. kelijke logenstraffing verwachten, want M. Karei Schueimans kan niet gezegd hebben dat Dendergalm of de heeï Gustaaf Leveau hebben gelogen, ver-:, mits hij aanwezig was toen Bieur Arys, bad, smeekte, boemmelde en kroop orn hunne bemiddeling te verkrijgen.. Die logenstraffing zal als een molen>-- steen op den knikker vallen van Den-. derbode'b modderwroeters. Genoeg. Mijnheer Labarre, zeide zij ik ver acht uw voorstellen en wil ze niet begrijpen,, wees zoo goed u.ve bezoeken te staken, gaat in't vervolg ons huis voorbij... Livina liep heen. Zek zek 1 siste Labarre knarsetandend^ 'k moe wek, 'k moe wek Maar ik zal haar hebben, met ot tegen dank,en keer op keer ledigde Labarre twee glazen wijn., begeerlijkheid volgden zijne gluipende oogep de scboone Livina, die zenuwachtig on gejaagd heure bezigheden voortzette. Langzamerhand was een heela bent kini deren op het voorhof vergaderd, hetgeen dik wijls gebeurde, het groepje waa echter nu bui tengewoon talrijk, de kleinen ook waren ver lekkerd op eene vertelling van Bavo, dia toep zoo goed sprookjes kende en ze wachtten papr hem, zoo reikhalzend als Livina. Eindelijk daagde Bavo op, het kleine volkje liep hem jubelend te gemoet, allen staken hetq de hand toe Bavo kende de oudsten en Vfoeg- de namen der kleinsten, triomfantelijk deed hij zijne intrede in den Bonton Os hij groettp Liviua, wier gelgat ophelderde, vgder en moe der Haegeman heetten hem welkom, La bar ra keek hem nijdig aan en bromde ietsonvepi staanbaars. Met moeite bedwongen de kleinen hun onge duld, tot Bavo de liedjeszanger, zijn last had binpongebracht en iets gegeten had. Toep naip hij plaats onder de linden niet ver van La barre... en voor en rond hem schaarden ziclj de joelende kinderen. JVordt yoorigttfft.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Dendergalm | 1901 | | pagina 1