1
MEETJE STEVENS
18de Jaar.
Nummer 24
Zondag 14 Juni 1903.
LIBERAAL WEEKBLAD VOOR
De Huldebetooging
Gustaaf LEVEAU
Klerikale politiek.
Duurte van het vleesch.
I
Abonnementsprijs
4 fr. voor de stad
v, voorop betaalbaar
4 fr. 60 voor den buiten r
PRIJS PER NUMMER 10 CENTIEMEN.
Men abonneert zich op alle postkantoren voor den buiten voor de stad, ten kantoro
van het blad, Vrijheidstraat, 58 AALST.
HET ARRONDISSEMENT AALST
Gewone, 15 centiemen
Prijs der Annoncen per drukregel
Reklamen 75 centiemen r
Vonnissen op de derde bladzijde1 frank
Men maakt melding van elk werk waarvan een exemplaar aan het blad gezonden wordU
Handschriften worden niet terug gezonden^
Nee spe nee metu.
AALST 13 JUNI.
Er was een tijd dat men slechts aan
Macht en Rijkdom hulde bracht, maar
gelijk do dichter zingt
Die tijd is lang voorbij
en zoo we thans nog de adel en de gees
telijkheid en hunnen aanhang, de on
wetenden als voorheen de lijfeigenen
zien opdrijven tot herkrijgen van ge
knakte heerschappij en verloren voor
rechten we zien heden ook degenen
die denken, redeneeren en vrij zijn,
hulde brengen aan de verdiensten aan
den arbeid aan den Vooruitgang.
De huldebetooging van zondag waar
aan duizenden liberalen deel namen,
gold geen vorst, geen prins, geen over-
heerscher, zij gold een eenvoudige
volksjongen, zij gold
Gustaaf LEYS AU.
Gustaaf LEVEAU, den Voorzitter
van den Liberalen Werkmanskring van
Aalst, de arbeiderszoon wiens naam in
zoo talrijke werkersgezinnen van Aalst
niet liefde en dank wordt uitgesproken.
't Was een schoone dag, 's Morgends
zag het weer er somber uit, maar op de
middag klaarde het op en toen de stoet
op het statieplein gevormd werd, ver
dreef het zonneken de laatste nevelwol
ken en
Do hemel was helder en blauw
gelijk de talrijke vlaggen welke in den
stoet werden gedragen. De geuzenzon
scheen over Aalst.
Talrijk waren de maatschappijen,
kringen en vrienden welke aan de be
tooging deel namen, waarvan het vol
ledig verslag op onze tweede bladzijde
wordt medegedeeld.
We zullen ons niet bekreunen om de
uitbarsting van nijd en razernij welke
deze grootsche betooging heeft uitgelokt
en welke zich lucht heeft gegeven op
krapuleuze wijze, gelijk men dat te
Aalst alleen van een zeker soort kleri-
kalen kan verwachten.
Dorpsverhaal
door L. V. O. Onderwijzer.
zeg, va-
Was 't een goede marktdag, vader
Neen 't een slechte 1
Dan hebt gij op don os van Verpaalst
ten minste een Napoleon verloren.
Ik zal u laten koopen, gij kent den stiel
beter dan ik.
't Is niet daarom dat ik zoo iets
der.
Ik versta u genoeg 1
En de koe van Durvers, daar hebt gij
toch 25 fr. op gewonnen, zei Bella
Dertig franks mostaard gegeten, ja
Voor hetzelfde geld verkocht en blij dat ik de
prij kwijt was.
Wat heeft den Dooven gewonnen op de
vaars van Noozens. Dat is zeker een betere
koop geweest
Ba De Dooven heeft zooveel verstand
van koeien en vaarzen als een ezel van si-
sirooplikken.
Trientje had in den tusscheutijd het eten op
de tafel gebracht, botermelkpap, meesteluin-
brood 6D vet, aardappels in houtasch gebra
den.
Komt allegaar, zei Bella, wij gaan eten 1
Jan verroerde niet.
JCr werd gebeden,
Iedereen heeft bemerkt hoe goed de
betooging was geordend, hoe goed alle
maatregelen waren genomen.
Zooals de inrichters aan den Burge
meester van Aalst hadden gezegd de
liberalen willen gebruik maken van
hun recht, maar binnen de palen der
wettelijkheid zullen zij immer blijven.
De liberalen vieren feest en dan moet
er vreugde en vrede heerschen.
Welk verschil met de klerikale uit-
dagersstoeteu, met stokkengezwaai, ge
tier, gehuil, aanrandingen en al wat we
van di6 mannen gewoon zijn te zien.
Dat ze daaraan een lesje nemen zij heb
ben het hoogst noodig.
We wenschen de inrichters van het
feest van harte geluk. M. A. De Windt
en zijne medeinrichters hebben zich
volkomen goed van hunne taak gekwe
ten.
De held van het feest, M. Gustaaf
LEVEAU, de gevierde Voorzitter van
den Liberalen Werkmanskring, zal wel
een der schoonste, zoo niet de schoon
ste dag zijns bestaaus hebben beleefd.
Hoe was hem het harte wel te moede,
toen hij daar voor zijne woning, duizen
den getrouwe liheialeu zag geschaard,
uit wier borsten in machtige galmen
den kreet opsteeg, dien we hier geluk
kig zijn te herhalen.
Leve Lang leve, Gustaaf LEVEAU
Het is dure tijd. Wie geene fatsoen
lijke inkomsten beeft; wie moet werken
tegen 2 cf 3 fr. daags kan er niet meer
komen. Hij moet honger lijden. Van de
drij hoofdstoffen die een werkman dage
lijks noodig heeft om te kunnen leven
en behoorlijk werken, is er maar eene,
die nog aan billijken prijs te verkrijgen
is het brood. De aardappelen en het
vleesch zijn zoodanig duur geworden,
dat ze haast nut meer te koopen zijn.
Dat de aardappelen duur zijn, daar kun
nen we nu niet veel aan verbeteren. Wij
zijn in het slecht jaargetijde. De oude
vruchten zijn opgeraakt en nieuwe zijn
er bijna nog niet. Dat heeft voor gevolg
Zet u bij Jan
Ik heb geen honger
Ik zou toch iets eten
Alsik u zeg van neen, snauwde Jan.
Hoe is 't Gods mogelijk I
Laat mij gerust als ik geen goeste heb
Er werd gedurende den maaltijd geen
woord gesproken. Met Jan was er verdriet in
buis. Hij stoorde alle vreugd Drukte ieders
harte toe.
Ik en Trientje zullen nog een uur spin
nen, zei Bella Piet zal iets voorlezen, zoo
zal de tijd korter schijnen en de deugniet zal
niet droomen van soldaten.
Hij droomt van soldateD vraagt Jan
grinnikend.
Trekt er u in, jongen, soldaat ziju is ande
re peper dan in de aarde wroeten en vlas
snuiten.
Indien ge gingt slapen Jan
En waarom vroeg de koopman met ijse-
lijken vloek 1 Bevend stond Bella recht, zij
stak haren bestr-tffeudun arm naar den gods
lasteraar uit en zei verontwaardigd en toch
kalm.
Een is genoeg
Ik zal u zeggen, kinderen, waarom hij daar
zoo barsch, zoo gram zit. Twee jaar geleden
leende hij op het Dorp 500 gulden met zij
woord van eerlijk man die op drij maandeu
weer te keeren.
Dat was niets, maar hij had aan de brave
menschen die bet geld verschoten gezeid dat
het stuk land op het Bergeveld hem nog toe
behoorde en dat was niet zoo Hij zou dat geld
dat degenen die nog eenen voorraad
aardappelen van verleden jaar liggen
hebben er nu geld, veel geld willen
van maken. Die menschen hebben dat
recht en wij kunnen het hun precies
niet kwalijk nemen dat ze hunne goed
bewaarde vruchten tegen 0,12 of 0,15 c
en nog duurder den kilo verkoopen.
Maar het vleesch Ja, spreken wij
van het vleesch.
Eer het huidige klerikaal ministerie
aan het bewiud was, konden de werk
lieden nog al een stukje in den pot ste
ken en zich behoorlijk versterken, maar
nu is er niet meer aan te komen. Het is
zoo hoog in prijs dat slechts rijken en
welhebbende burgers het koopen kun
nen.
Die duurte is het gevolg niet van het
jaargetijde. Zij komt enkel voort van
het slecht bestuur van klerikale mees
ters.
Van als zij aan het staatsroer geko
men zijn hebben zijn iets anders gedaan
dan partij wetten stemmen, beschermen-
i rechten tot stand brengen en regle
menten in voege brengen die maar die
nen om groote klerikale eigenaars en
voortbrengers te bevoordeeligen.
Dat is het geval vooral met het
vleesch.
Vroeger kwamen er duizenden kooien
ossen en schapen van over zee naar on
ze markten. De vleeschandel bloeide,
want de geringe man kon 's zondags en
zelfs twee of driemaal in de week eene
goede portie ruud en ander vleesch
koopen. Maar dat maakte de rekening
niet van de groote klerikale veekwee-
kers en landeigenaars. Er kwamen jaar
lijks evenveel stuks vee uit Holland en
dat bracht ook veel bij tot de welvaart
vau beenhouwers en werklieden, maar
dat maakte evenmin de rekening der
rijke grondbezitters en veekweekers
van Belgie. Daar het nu deze zijn die in
kiezingstijd geld afdokkeu om worsten-
propagamia en andere middelen van
overheersching voor de klerikale partij
tot stand te brengen moesten zij toch
gevrijwaard worden voor de groote me
dedinging van Hollanden de oyerz»e-
eche gewesten gelijk Amerika.
Het raiddel daaitoe was gauw gevon
nist hebben gekregen zonder die schandige
leugen De drij maanden verstreken en hij
kon het geleende niet teruggeven. Onze naam
onze vlekkelooze naam was geschonden. Ik
heb toen op het Kranebroek het schoon stuk
land verkocht, dat ik van mijn Lammen zali
ger heb geërfd om hem te redden, den leelij-
ken drinker die daar zit te grinniken.
Er viel een traan, een heeten traan uit Mee
tjes schoon blauw oog
Piet keek vol verbazing naar zijn vader heen
en Trientje weende over haar spinnawiel ge
bogen.
En nu, zei Bella, weet gij wat hij nu
moet hebben
Hij heelt weer schulden gemaakt. Binnen
de veertien dagen id do tijd om en hij kan niet
keeren wat hij leende INu doet hij mij den
duivel aan om dit huis te verkoopen. Dit huis
dat mij zoo lief is, waar ik zooveel geluk heb
beleefd, waar alles mij spreekt vau mijn Lam
men, van mijn vreugd, van mijn liefde, van
tniju wee O, kinderen, is 't niet wreed, niet
wreed
Eu Meetje viel neder op haar stoel en snikte
snikte als een kind wanhopig voort.
Maar Piet stond op.
Gij zult uw huis niet verkoopen, ik wil
het niet
Wat zegt ge
Ik doe u. geen verwijten vader, gij draagt
in het hart eenen worm die immer knaagt en
niet sterven zal zoolang uw harte slaat. Mee
tjes goed was 't awe niet, gij hebt het haar
ontstolen,
denwant het klerikaal bestuur viuifc
middel tegen alle moeilijkheden.
De runderpest en andere veeziekte»
werden uitgevonden Ik zeg uitgevon
den. Inderdaad. Zoo groot als er well
geschreeuwd werd, was het gevaar niet
en er waren wel andere middelen ot»
die ziekten tegen te werken dan het
sluiten der grenzen. Doch nog nooit
was de gelegenheid zoo schoon geweest
om de rijke vrienden ter hulp te komeni
omde 30 °j0 jaarlijksche winsten van
vroeger niet te verliezen. Rap rap I
De grenzen worden voor Hollandschi
ee gesloten. Er werden wachten ge
plaatst die de ongehoordste reglemen
ten moesten doen eerbiedigen. De koei-
kens moesten onderzocht worden en de'
gezonde beestjes die uit Holland kwa
men kregen een ringje in een hunner oo-
ren. Zelfs waren er zekere dagen ge
steld om die beestjes te laten inkomen
en de groote veekweekers wisten dat
altijd op voorhand, zoodat zij gan-
sche troepen koeien en ossen op die ge
stelde dagen uit Holland kregen. Voor
die rijke gasten was alles stipt geregeld
maar de beenhouwers en kleine pach
ters waren er erger aan. Menige wag
gon is uit Holland aangekomen met
halfdoode dieren. Er kwamen er zelfs,
aan waar geen enkele levende koe of'os,
in was. Zoolang hadden deze dieren op»
eten en drinken moeten wachten tot er
van rechtswege naar hen kon omgezien»
worden om hen de reis te laten voort
zetten. Ge moet daar groote beenhou
wers hooien oververtellen. De haren»
zouden er van op het hoofd te berge»
rijzen.
Met de overzeesche inkomsten was
het gauw gedaan. Het reglement was;
radikaal. Geen enkel stuk vreemd vee»
mocht nog meer per schip inkomen..
Daardoor is een handel te niet gegaan,
die menigen heeft ten onder gebracht..
De flinke, gezonde Atnerikaansche os
sen en koeien mochteu in hunne streek
blijven, maar,, halfdoode, halfrotte, af
gesloofde paarden die in het land vani
John Buil niet meer kunnen gebruikt
worden en daar niet goed meer ware»
om geëteu te worden mogen nochtans
binnen komen.
Jan sprong, bij greep do blaaspijp die in»
den hoek van den haard stond, en met vlam
mende oogen dreigde hij
Ontstolen zeg dat niet meer of
Nu, afgetruggeld dan Welnu Meetje,
zal haar huis niet verkoopen, indien zij dat,
doet, ziet ze mij hoe lief ik haar ook heb. en
hoewel ik het bestorven zou, nooit meer terug..
En ik zal niet kunnen betalen, gromde
Jan, verpletterd, dan breng ik mij om 't leven,
Wat leelijke, onedele praat Als Goff
met ons is zal ik uw schulden betalen.
Gij
Ja, ik
De zoon van boer Daat, van Pamel, heeft
een slecht numnxor getrokken, Hij biedt tot,
500 gulden voor een plaatsvervanger, Ala ik
mij uittrek verkoop ik mij aan hem.
Jan stond onbeweeglijk voor zich been te
zien. Zijn hart dat vroeger zoo moedig was en
zoo rein eu waarin zijn zuivere liefde voor An--
tje Cornelia had geleefd er was nog ieuwera
een hoekske niot groot, waar de plantjes van
deugd en weldaad nog kwijnend groeien
Hij keerde zich om en bukkende, of droeg hij
een zwareu last, stapte hij naar de kamer,
Wacht even, vader zei Piet, gij zult nief
meer koopen, gij zult het geld dat gij nog hebt
aan Meetje geven op afkorting en als ik zal
vertrokken zijn zult gij do boerderij opdrijven,
Dat zijn mijn voorwaarden. 't Is wel
Allegaar den goeden nacht
(Wordt veortgwet),
-ft