Q
e
,\n
e/? \j o
De Rozenkransfilm
komt naar Ninove
Drie en dertigste Jaargang
Zondag 25 oktober 1959.
op dinsdag 27 oktober
en woensdag 28 oktober a.s.
te 7.30 uur
in de xaal "NOVA,#
Reeks
„DE GLORIEUZE MYSTERIES"
WACHTDIENST APOTEKERS
DEZE WEEK
Mr. L. Bogaert
Brusselstraat
Drukker - Uitgever
Paul LUYSTERMAN - JACOBS
Koepoortstraat 10 NINOVE
Telefoon 327. 27 Postcheckrek. 4786.85
Prijs per Nummer2 F.
Prijs voor Jaarabonnement85 F.
VERSCHIJNT ELKE ZATERDAG
Vandaag viert de Kerk het feest van Kristus,
haar Koning. Uit de stilte van kerk en tabernakel
brengt zij Hem vandaag naar het rumoer van de
straat en naar het gedrang van de grote markt. En
daar zullen optochten zijn en stoeten, uniformen,
vlaggen en liederen; daar zullen bloemen en kransen
worden neergelegd aan de vele monumenten die in
onze steden en dorpen voor Kristus-Koning zijn
opgericht; daar zullen belijdenissen van trouw en
toewijding met luide stem worden uitgegalmd.
Maar hoe schoon en hoe ontroerend misschien
die hulde en die eer mogen zijn, die vandaag aan
Kristus-Koning wordt gebracht, het is toch niet m
zulke omstandigheden geweest, dat Kristus van
zichzelf op plechtige wijze heeft gezegd en ver
klaard dat Hij inderdaad koning was.
Neen. dat is in heel andere omstandigheden ge
weest fret was toen Kristus-Jezus tegenover Pon
tius Pilatus stond «Koning ben lk, maar Mijn
koninkrijk is niet van deze wereld».
Voorwaar, moest Kristus een gewone aardse
koning geweest zijn, dan zou de top van Kalvaiië
wel het eindpunt geweest zijn van Zijn dromen en
Zijn ambities.
Maar Hij was geen koning in de gewone zin
van het woord, maar veel meer dan dat de koning
der koningen. Geen koning van oorlog en zwaard
geen koning van legers en legioenen geen koning
van een machtig rijk, van een land of van een staat
geen koning van belastingen en politiewetten
dat alles kon Hij missen, omdat Hij koning was
van iets anders koning was en is Hij van het
mensenhart koning van de mens, van alles wat
leeft en voelt in de mens koning van onze krach
ten en van onze zwakheden, van ons denken en ons
voelen, van ons doen en laten, van onze handel en
wandel koning van onze woorden en onze daden,
van ons verstand en ons gemoed van onze mizeiie
en onze rijkdom, van onze smarten en onze vreug
den koning van ons hele leven, het hart van elk
van ons en het leven van ons allen; dat is het rijk
van Kristus-Koning. Gij, handelaar en klerk gij,
boer en ankier gij, meester en knecht gij,
jonge man en jong meisje gij, leiders van staten
en volkeren, over U allen is Hij koning, uw leven
is Zijn rijksgebied.
En waar het rijksgebied aan Kristus-Koning
wordt onttrokken, daar straffen wij ons eigen zelve;
daar wordt het duister in en rondom ons; daar
stoten wij tegen elkaar aan, als mensen in den don
kere; daar herkennen wij in de evenmens onze
broeder niet meer; daar richten wij, als waanzinni
gen, geweer en bajonet tegen elkaar.
En daarom ook moeten wij Kristus-Koning
eerst en vooral erkennen in ons eigen zelf. Die war
boel van driften, van eigenliefde, van kwaadspre
kerij, van haat en zelfzucht, moet eerst worden
opgerumd of tenminste toch bevochten en bestre
den, eer Kristus-Koning kan heersen in ons. In
ons zelf, binnen de vesting, daar zit de grote vijand
van Zijn rijk en van Zijn Kerk.
Alle gevaren die de Kerk van buiten uit heb
ben aangevallen, alle stormen die tegen haar hebben
gebeukt, heeft zij getrotseerd en overwonnen van
de stomme spotlach op trein of tram tot de bloe
digste vervolging.
Tegenover gevaren van buiten uit stona de
Kerk altijd sterk. En laat die gevaren nu heten
Liberalisme of Communisme, de monsters en draken
zullen lang reeds vergeten zijn als de Kerk nog
recht zal staan.
Ondertussen kunnen zij ongetwijfeld veel
kwaad doen; zij kunnen Christus verbannen ui
parlement, uit school, uit huis en waar weet ik nog.
Uit één plaats kan niemand Hem verbannen zo lang
we het zelf niet willen uit ons eigen hart. Maai
als dat verloren gaat voor Kristus-Koning dan loopt
Zijn koninkrijk werkelijk gevaar; dan is het onder-
graafd en ondermijnd.
Daar is een tijd geweest in Europa dat geloof
en zeden in diep verval waren een tijd toen
Kristus niet meer heerste over de harten van e
mensen. Dat was bij het einde van de Middeleeu
wen en in de zestiende eeuw. En toen is over de
Kerk de grootste ramp gekomen die ze ooit in haar
geschiedenis heeft gekend een derde van Europa
scheurde zich af van de oude Moederkerk en werd
Protestant.
Voorwaar, in ons ligt het echte koninkrijk
van Christus in ons bloeit het op of verkwijnt
het. Onze vroomheid en onze deugden, dat zijn de
parels van Zijn koningskroon onze reinheid van
zeden, dat is de glans van Zijn koningsmantel
onze eerlijkheid van levenswandel dat is het goud
van Zijn scepter en de steunpilaren van zijn troon.
Als wij de zonde bestendig laten heersen over ons,
dan ontluisteren en ontmantelen we Kristus-Koning,
dan ontkronen en onttronen we Hem De microben
van de zonde zijn gevaarlijker vijanden van Kris
tus' Koningschap dan de monsters van vervolgers.
Kristus-Koning, laat mij een trouwe burger
zijn van Uw rijk.
Het uitvoerig programma van de Plechtige
Kristus-Koning-viering te Ninove, leest U op blz. 3
Excuus dat mijn artikel een beetje met haken
en ogen is aaneengezet. Er is werkeliijk veel werk
op de winkel.
De benzine is opgeslagen en wij moeten spa
ren op de kilometers en liever een briefje sturen
dan er zelf heen te rijden. Na enkele weken is de
opslag van de benzine vergeten en wordt er gereden
gelijk vroeger.
Met 1 november opslag van de posttarieven.
En nu maar gesenreven terwijl het goedkoop is.
Antwoorden op brieven die reeds weken onder de
papieren verborgen liggen. Brieven schrijven om
teken van leven te geven, om naamfeesten en ver
jaardagen te feliciteren. Waarom geen nieuwjaars-
orieven gesenreven nog vóór 1 november
En na 1 november, stop. Geen brieven meer,
geen naamxaartjes met komplimenten alleen nog
een zakelijxe open postkaart, en liever een paar
telefoontjes meer tot dat die dan ook weer opslaan
en wij zelf opslag gekregen hebben.
In mijn kleuterjaren mocht ge een nieuw
jaarskaartje sturen zonder één woord bij, met een
postzegel er op van één centiem of honderd voor
één frank.
We stuurden er geen honderd, hoor. Voor één
centiem kocht ge een caramel of een muntebol en
ik weet wat er nog al te krijgen was voor 1 centiem.
Met kermis kreeg ik tien centiem om op de paar-
denmolen te zitten en als het op was mocht ik
naar huis gaan.
Het was vroeger alles klein de daguur was
klein, de pachting was klein, het verteer was klein
het was alles klein en petieterig en er waren
bijna anders niet dan kleine mensen.
Gaande weg is alles naar omhoog gegaan en
de mensen hebben de indruk gekregen dat ze alle
maal rijk zijn.
Wij hebben heel wat wegs afgelegd sedert de tijd
van «onze honderd frank moet op,..». We doen ze
op zonder lawaai. Moeder de vrouw weet dat een
grote brief ene van duizend frank op is van
als hij gewisseld is. Er wordt zo terloops nog eens
aan gedacht zo heel vluchtig het is 't spreken
niet meer waard. We kijken verlangend uit naar
het ogenblik dat we allemaal miljonair zullen zijn,
om het even of een kgr brood zeven of duizend
frank zal kosten.
Het sparen is uit de mode. Iedereen heeft
begrepen dat het leven niet meer zal afslaan. Ieder-
eln zweert bij de democratie en democratie bete-
Vervolg op blz. 2)
K RI S T U S K O N 1 N G 0nd«re
Antenne