h
6/7 O InZm
d uc/e
DE EZEU VAN BETUEHEM
r
Zalig kerstfeest
Onder
de Antenne
Drieëndertigste Jaargang
Zondag 27 december 1959
AAN AL ONZE LEZERS
VERSCHIJNT ELKE ZATERDAG
WACHTDIENST APOTEKERS
DEZE WEEK
dhr. W. De Geest
Burchtstraat
Apoteek open op Nieuwjaar
Mr J. Lievens
Oudstri jdersplaats
Drukker - Uitgever
Paul LUYSTERMAN - JACOBS
Koepoortstraat 10 NINOVE
Telefoon 327. 27 Postcheckrek. 4786.85
Oud was hij geworden, de ezel, en beklagens
waardig Gaarne had hij steeds gewerkt en nooit
had hij zijn baas reden tot klagen gegeven. Uit
zijn ondervoed lijf had hij elke dag het laatste
kruimeltje kracht gehaald om naar behoren zijn
werk te kunnen doen, want een eerlijke ezel was
hij En tocih zijn baas spookte en duivelde altijd
over de luiheid van zijn ezel en onderstreepte zijn
ontstemming met striemende stokslagen. Die sociale
onrechtvaardigheid knaagde diep in het hart van
de ezel, maar kom in de verhalen van vroegere
ezelsgeslachten stond de mens immers ook als on
barmhartig gekend en was zijn lot niet het lot van
vele dieren in het dorp Het zou wel nooit verande
ren, peinsde de ezel, en dat gaf hem berusting.
Toen was het noodlot over hem gekomen.
Zijn zoon, een jonge, stevige ezel, bleek niet die
onderdanigheid te bezitten die steeds de roem van
zijn familie was geweest. Na een scheldpartij van
hun baas was de jonge, fiere ezel besloten, de wijde
wereld in te trekken. Hij wilde een ezelswaardig
bestaan zoeken in verre landen waarover de kame
len die in lange karavanen door de streek trokken
zo'n wondere verhalen konden vertellen. Als het
waar was wat zij zegden, dan moest het leven in
nun streken schoon zijn Geen schrale kost en geen
stokslagen in Egypte en verre reizen konden ze
doen En met de eerste karavaan die door het dorp
kwam is de ezel meegegaan.
Van aan ai is de oude ezel beginnen treuren
en... naar zijn einde beginnen te trachten. De ezels
uit de buurt lieten hem links liggen zo'n suf
fer! zegden ze en niemand voelde mee met
hem. Alleen verkropte hij zijn droefheid en dik
wijls kwam zij over hem zodat hij staan bleef op
de weg, dof en onwezenlijk naar de grond kijkend,
vervreemd van wat rond hem draaide en tierde.
En niemand voelde mee met hem, ja toch
één mecelijdend hart was er i de os, die in de hoek
Prijs per Nummer2 F.
Prijs voor Jaarabonnement85 F.
van de stal zijn plaats had. Ezels en ossen hebben
uiteraard weinig gemeens met mekaar des te vrien
delijker was de attentie van de os, en de ezel appre
cieerde dat. De os, die ook niet te best meer te poot
was rhumatisme... werd er beweerd en
de ezel deelden mekaars zorgen en dat de ezel zijn
lot verder aanvaardde was zeker te danken aan de
invloed van zijn vriend de rhumatieke os. Het
zal wel eens beteren waren onveranderd de woor
den waarmede de os de ezel goede nacht wenste.
Een filosoof was die os en een mensenkenner. De
oude ezel kreeg terug hoop op het leven en steeds
groeide in hem de zekerheid dat hij zijn kind zou
terug zien en een gelukkige oude dag zou slijten.
En toen gebeurde wat niet had mogen ge
beuren de eigenaar zou zijn ezel van de hand doen.
Te lui en te koppig moet hij gezegd hebben,
maar niemand wilde zo een eksemplaar op stal heb
ben en zeker niet voor zijn wagen. Dan maar lie
ver een kopje kleiner besloot de baas, maar 's mor
gens was de ezel verdwenen en ook de rhumatieke
os.
In een kille grot lagen zij. flank tegen flank,
de oude ezel en de rhumatieke os, en de een voelde
de koude rillingen door het lijf van de andere gaan.
Veel zegden zij niet maar ze dachten veel. Het enige
wat de ezel over de lippen kwam het was de
hoofdbekommernis van een heel ezelsgeslacht ge
weest Ik geloof dat de mens die de rechtvaar
digheid in de wereld meet brengen, nog geboren
moet worden En de os, sussend en kalmerend
Wie zegt dat die mens nooit zal geboren worden
W ie weet maken wij die tijd niet meer mee, zeg
Iemand stiet tegen de flank van de os zodat
hij kreunend recht kwam. De ezel dacht aan het
dreigend slachtmes en kromp ineen, want hij wist
zijn baas heeft hem ontdekt Maar wanneer hij een
bevreesde meisjesstem naar een lantaarn hoorde
vragen was almeteens zijn angst weg en was een
ongekende warmte hem door het lijf gegaan. Zij
pinkten tegen het zwakke flikkerlicht de os en
de ezel en in de lichtschijn stonden voor hen, een
jonge vrouw, huiverend in een brede mantel gedo
ken, en een man met een vertrouwen-gevende zacht
heid over het gelaat. Goed volk, Maria zegde de
vreemde man en de jonge vrouw streelde zalvend
over de verbaasde hoofden van de os en de ezel.
Neen... zo iets hadden ze nog nooit meegemaakt.
Goed volk zegde de man. Zou hij het zijn die de
rechtvaardigheid op de wereld moest brengen
Vreemde dingen zijn er dan gebeurd in de
grot. De vrouw heeft een kindje gekregen en plots
was de hemel vol engeltjes die Gods lof zongen
want de beloofde Messias was geboren
De os en de ezel begrepen er niets van over
de Messias hadden zij nog nooit gehoord. Een ding
wisten ze het pas-geboren kindje was een wonder
lijk kindje hoe konden er anders zo een schone
dingen gebeuren Maar in het wonderlijke van die
winternacht bleek het borelingske toch een gewoon
kindje te zijn schamel en bevend van de kou. En
hun hart dat zo dikwijls pijn was gedaan door de
mensen, bloedde nu om het leed van dat mensen-
(Lees verder op blz. 2)
Julius Caesar heeft ne keer gezegd dat de
Belgen de dappersten waren onder de Galliërs.
Niemand heeft dat ooit tegengesproken. De
Belgen zijn een beetje daar, en ze beven niet dan
van grote koude. Kijk rondom U en zie hoe een
voudig natuurlijk iedereen naar zijn bezigheid gaat
deze naar zijn werk, gene naar zijn pint en een
andere naar wat anders.
En wij Belgen en vooral wij, vaderlanders,
spelen op dat ogenblik mee in een film,, genre tril
ler, van het ergste soort. Wij spelen mee, wij heb
ben niets te zeggen, wij zijn maar figuranten, maar
onze toeKomst staat op het spel.
Koning Boudewijn zit in
Congo onder leiding van zijn
heer ende meester, de minis
ter van Overzese Gebieden.
Het is nu eenmaal zo
wij mogen toekijken en
smoel toe...
Toen in 1830 de monar
chie werd uitgeroepen, kre
gen wij een koning die als
de eerste engelbewaarder
was van ons Land. Hij moest
boven alles en boven allen
staan en daarom kreeg hij
een lijfwacht van knechten
«minister^ heet dat in het
Latijn en die ministers
waren verantwoordelijk te
genover de koning enerzijds
H en tegenover het volk an
derzijds. Als de Kening zijn bekomste had van
een ministerie, mochten ze gaan. Kreeg hij zijn
bekomste van één of meer ministers uit de ploeg,
ze mochten het afstappen, zelfs zonder acht dagen
vooropzeg. Denk eens aan de historie tussen Leo-
po.u II ener :jds. Woeste en Jacobs anderzijds,
ledereen wist dat het de Koning zijn absoluut recht
was en de katolieken die daar, in de persoon van
die twee ministers, een paar oorvijgen gekregen
hadden, gelijk vulgaire kleine jongens die krijgen,
hebben er geen enkel ogenblik aan gedacht het
koninklijk paleis met straatstenen te bekogelen en
de abdikatie van de Koking te eisen.
(Lees verder op blz. 3)
u/aams en
ez.'»n
eW
«S3SS
Sm
•v.-