Eenenveertigste Jaargang
Zaterdag 25 november 1967
mammi
Drukker - Uitgever
PAUL LUYSTERMAN - JACOBS
Koepoortstraat 10 - NINGVE
Telefoon 327.27 - Postcheckrek. 4786.85
Prijs voor Jaarabonnement 105 fr.
Prijs per nummer 3 fr.
VERSCHIJNT ELKE ZATERDAG
Vóór acht dagen, op een koude november-mor-
gen is Pastoor Poelaert naar Huis gegaan.
Wij hebben hem oud zien worden.
En wij hebben het meegemaakt hoe er een
hapering kwam in zijn benen, die hem elke dins
dagavond naar de deur van zijn woning droegen
om die vcor ons te ontsluiten, een hapering in zijn
lippen teen hij ons zijn gulle goeienavond wenste,
in zijn handen en vingers, waarmee hij christen,
Vlaams en volksgezind de vrucht van zijn wijze,
scherpe geest in de kolommen van dit weekblad
had geschreven, veertig lange jaren.
Wij, zijn vrienden-redacteurs van De Den-
derklck
Geiijk een boom in de herfst zijn bladeren
verliest en zijn takken voelt meevoeren door de
wind, zo werd onze Nonkel Paster lichamelijk lang
zaam onttakeld. En dit mee te maken deed ons
pijn.
Doch zijn geest, zijn overtuiging en zijn fier
heid zijn gelijk een boom recht gebleven Pastoor
Poelaert is staande gestorven. Bewondering hier
voor, is maar een pover weerd.
Veertig jaar! Een stroomversnelling is voorbij
gegaan ij! de geschiedenis van de mensheid, van
Europa, van België, van Vlaanderen en van Ninove.
En Pastoo" Poelaert heeft het allemaal zien gebeu
ren en hij kristalliseerde het tot een wekelijkse
scherpe kolom in zijn Denderklok.
Eerst liet hij een reporter aan zijn pastorie
aanbellen. Cie soms bijtende, altijd volle ge-
rekken vulden dan het Hoekje van de repor
ter Later stond de Pastoer van de Burchtdam
Gp de uitkijk en geen uitwas, geen laagheid
cf onrecht of hij had het gezien. En toen hij Door
de Periscoopging gluren, werd De Denderklok
een logioek, waarin werden aangetekend de vijan
delijke eenliedcn, die moesten gekelderd worden
omdat zij de zeven hoofdzonden over Ninove en
Vlaanderen en België voerden. Onder de
Antenne werd zijn laatste reeks. Niet zijn minste,
want dertig jaar is een lange tijd met een
rake zin, met één enkel woord min of meer had
Pastoor Peelaeri geieerd een Toren van Babel, een
Sodoma of Gomora, een Gouden Kaif te vernieti
gen of aan ric kaak te stellen.
En altijd k^eeg hij gelijk. Al moest dit twintig
jaar duren. Schreef hij niet in 1945 in de enige
Denderklok, die ooit op groen papier verscheen
want wit krantepapier was schaars toen hij ver
nam dat ons land weldra de televisie rijk zou
zijn Het kan toch allemaal niet helpen. In de
gazetten en de radio hebben ze ons verteld over
de waarheden die ze gaarne kwijt wilden en
over wat wij best niet wisten hebben ze gezwegen
ais vermoord. De televisie zal juist weer hetzelfde
zijn. Ze zuilen ons laten zien wat ze gaarne gezien
hebben. Mijnbeer zal op het scherm verschijnen
dans sa position ia plus avantageuse
En reeds in 1932 schreef hij De Vlaamse
wagen is aar, 't roilen wie er niet op zit, geraakt
er ender. Er was eer. tijd, dat de Vlaamse wagen
diep in de modder zat. Al wie zich inspande om
em cp 't harde te krijgen, maakte zich vuil en
werd vermeden en geschuwd docr al wie gaarne
proper was en wit stond. Die tijden zijn voorbij
En let erop eerlang zullen velen, die zich vroeger
met wilden vuil maken, pootjen trekken en met
de ellebogen werken tot ze zelf aan het stuur
zitten
geboren te Viane op 24 februari 1888,
priester gewijd in augustus 1911,
leraar aan het Sint-Aloysiuscollege te Ninove
van 22 juni 1911 tot augustus 1924,
Leger-Aalmoezenier 1914-1918,
Pasteer der 3t.-Thercsiapaiochie te Ninove
van augustus 1924 iet oktober 1965,
overleden te Ninove op 18 november 1967.
En nog in 1932 Ik zie gaarne dat er rond
het schoolprobleem wat herrie gemaakt wordt, in
de hoop dat het de katolieke consciëntie zal wakker
schudden.
Dergelijke beweringen over televisie, school cf
flamingantisme om maar die drie te noemen
lijken volkomen vanzelfsprekend voor wie ze leest
...cp dit ogenblik. Om ze echter tientallen jaren
terug haarfijn aan te voelen, en de uitgemeten
woorden te vinden om ze ook neer te schrijven en
aan anderen duidelijk te niaken, moet men beslist
ever een Saiomonsocrdeel en bovendien haast over
profetische of zienersgaven beschikken. Pastoor
Poelaert had ze
Van het einde der twintiger jaren tot de eerste
helft van de jaren zestig defileerde de tijd voorbij
in henderden artikels van zijn hand de crisisjaren
rond 193c, de mobilisatietijd, de weeën van na de
coricg hoera, schreef hij in 1945, de oorlog is
voortij, wij kunnen weer ruziemaken! de ko
ningskwestie, de schoolstrijd, de wederopbouw van
land en volk.
Vijftienhonderd keer en meer zelfs zoog hij
zo zei hij dat monkelend een stukje voor De
Denderklok uit een pijp of een sigaa*-, zoals een
lie honig uit een bloem. Maar wat Pastoor Poelaert
produceerde was niet altijd honig. Meestal niet
zeifs
Want hij kon heftig te keer gaan. Zoals hij op
2ijn Eicel kon schudden van verontwaardiging en
met zijn vuist op de tafel kon bonken, zo ook was
dikwijls zijn proza. Met korte, nerveuze, vlijm
scherpe zinnen, met vraag.- of uitroeptekens die de
betekenis kregen van het vurige zwaard uit het
Aards Paradijs, met soms venijnige, soms ondub
belzinnige paragrafen ken hij van leer trekken
tegen- onrecht, brutaliteit, hoogmoed en valsheid,
tegen totentrekkers, zakkenvullers, schunnigaards
en ergernisgevers, collaborateurs, tegen zwarten en
slechte witten, tegen de geilaards van het gebroken
geweer o historische Donderkloknummers van
1345 tegen alles wat scheef hing of onderstebo
ven.
tn ,s8sn zijn aartsvijanden, de franskiljons
Vlaanderen heeft iets van zijn eigen, iets dat ge
nergens anders in de wereld vindt; er is nog niet
genoeg reklaam voor gemaakt, anders kwamen
Oost en West ernaar kijken. Het zijn twee men-
senscorten. De eerste mensen van onze streek,
geen vi eemdelingen, maar inboorlingen, wiens
voorouders dezelfde muts, dezelfde kiel, dezelfde
klompen gedragen hebben als de onze, en die de
taal van hun streek misprijzen, die fier zijn omdat
zij die niet kennen en omdat zij een vreemde taai
kunnen radbraken. En dan een tweede soort, die
dat hoort en ziet en gebeuren laat zonder de
kwade beest te jagen.
En toch was onze Nonkel Paster een zachtaar
dig man, wiens gastvrijheid legendarische allures
aannam en niet alleen voor zijn vrienden van
De Donderklok die als een kind blij kon zijn
met de kleinste attentie, ais ze maar oprecht was,
(Lees verder op pagina 2).
In Memoriom
ams
PASTOOR