H
'Oq m s
IN ONS ALLER
BELANG
Vijftigste Jaargang
Vrijdag 3 september 1976
Drukker - Uitgever
PAUL LUYSTERMAN JACOBS
Koepoortstraat 10 - 9400 NfNOVE
Tel. (054) 33 27 27 - Prk. 000-0478685-87
Prijs voor Jaarabonnement330 Fr.
Prijs per nummer: 8 Fr.
VERSCHIJNT IEDERE WEEK.
Onze wetenschapsmensen, economisten en so
ciologen, nemen de beroepszelfstandigheid zelden
in overweging, tenzij voor sommige statistische on
derzoeken of voor de berekening van winsten en
onkosten.
Bewust of onbewust wordt een ganse filosofie
opgebouwd met het oog op de uitschakeling van
iedere zelfstandigheid, of tenminste tot verdacht
making en misprijzen.
Is zo iets verantwoord
Gebeurt het omdat de zelfstandige moeilijker
past in onze berekeningen, regels en voorspellin
gen
Zijn zelfstandigheid is inderdaad slecht meet
baar.
Ongetwijfeld komen de zwakheden van de on
afhankelijke duidelijker naar voor dan zijn verdien
sten. Misschien ook wordt het hem kwalijk genomen
dat hij reeds bezit wat wij allen toch zo graag zou
den wensen onze zelfstandigheid
Veel te veel wordt er gedacht dat de zelfstan
dige de man is die al te goed en al te gemakkelijk
zijn brood verdient.
Zeer gemakkelijk kan echter worden aange
toond dat de meesten onder hen niet zo schitterend
aan de kost komen en dat zij een arbeidsprestatie
leveren, die weinig loontrekkende arbeiders zouden
kunnen bekoren.
Overigens gaat het wantrouwen naar de groep
als dusdanig, en deze is buitengewoon verscheiden,
men neemt een klasse van mensen die inderdaad
goed hun brood verdienen en men vergeet diege
nen die geruïneerd zijn, doodgekonkurreerd door
grootwarenhuizen en dergelijke verkoopscentra er
wordt voor die mensen weinig begrip opgebracht.
Heeft men vandaag geen buitengewone dosis
moed nodig om een zelfstandig beroep te kiezen
Wie herkent nog de waarde van de inspanning die
nodig is om die onafhankelijkheid te bereiken
De beroepszelfstandigheid is een waarde ten
overstaan van de gemeenschap in de mate dat zij
die gemeenschap dient; op haar beurt is de gemeen
schap een waarde in de mate waarin zij de mens
heid bevrijdt. De zelfstandige moet derhalve meer
dan ooit een sociale zelfstandige zijn.
Het achteruitgaan van de beroepszelfstandig
heid zou wel eens een kleine en profetische vorm
kunnen zijn van één van de grootste gevaren van
onze tijd levensmoeheid
Het is duidelijk dat bepaalde grenzen zijn over
schreden en dat de mensen in gedachte teruggaan
naar levensomstandigheden, die een compensatie
bieden voor het onmerkbaar verlies aan diensten
en aan de meer individuele smaak aangepaste pro-
dukten.
Wordt het geen hoog tijd dat de zelfstandigen
zich groeperen en samen werken om het instand
houden van hun beroepen
Nu de kiesstrijd gaat losbarsten willen we de
onafhankelijken er op wijzen dat zij door het stem
men voor een kandidaat uit hun eigen midden, hun
beroep en hun belangen zullen verdedigd zien en
meer kansen zullen krijgen tot ontplooiing en uit
breiding van hun werk in onze hedendaagse ge
meenschap.
LILiANE CASSIMAN
Gewestsekretaresse C.M.B.V.
(Christelijke Middenstandsbeweging
voor Vrouwen)
25ste kandidaat op de C.V.P.-Lijst.
Vorige week hadden we het reeds over het ont
staan en het waarom van de fusies. Op 1 januari
1977 zullen zij een feit zijn. Nochtans legde niet
iedereen - vooral sommige burgemeesters en ge
meenteraadsleden - zich zonder slag of stoot bij
het plan neer. Zij sloten aan bij wat een Nationaal-
anti-fusie-komité kon worden genoemd. In Brussel
hoofdstad hielden ze enkele woelige vergaderingen.
Tot een keiharde ontmoeting met Minister Michel
van Binnenlandse Zaken kwam het echter nietde
meerderheid sleurde, tot schijnbaar ongenoegen van
de voor één keer talrijk opgekomen en niet inge
dommelde oppositie, hun voorstel in globo door de
beide Kamers. Nochtans loont het de moeite de
motivatie van diverse reacties en de daarop gegeven
antwoorden, even van nabij te bekijken.
Het leidt geen twijfel dat het basisbeginsel van
de fusie bij bitter weinig gemeentebesturen geest
drift heeft opgewekt. De kleinere gemeenten zien
hun dorpspolitiekdoor velen verwenst maar
door nog meer met grote hartstocht meebeleeft
plots in de naamloze massa verdwijnen. De nieuwe
«aan elkaar geplakte» gemeente zit met de adminis
tratieve rotzooi gemeentebeleid wordt voortaan
harde business Maar anderzijds werd slechts
uitzonderlijk door gemeentebesturen het principe
van de fusie ten gronde in vraag gesteld.
Wat je echter het meest van al hoorde (en
blijft horen!) was: «akkoord met het beginsel zelf,
maar... Hierdoor werden zowel de ontwerpen van
K.B. als de wijze waarop die tot stand kwamen sterk
aangevochten. En ook het feit dat naar het oordeel
geen rekening werd gehouden met de uitgebrachte
blijken van hun eigen voorkeur viel in slechte aarde.
Ter verdediging van dit standpunt werden ook psy
chologische bezwaren genoemd.
Zo zou de gehechtheid aan het eigen dorp, aan
de historische naam, de bezorgdheid omtrent de
toekomst van het plaatselijk verenigingsleven, de
toegankelijkheid tot burgemeester of gemeentebe
stuur en algemeen het welzijn van de burger, voor
al deze in de landelijke gebieden, in geen geval
door de fusies worden bevorderd.
Dergelijke reacties zijn niet steeds gegrond. Zij
wegen niet altijd op tegen de voordelen van een
versterking van de gemeentelijke struktuur waarover
we het reeds vroeger hadden, net zoals de buurt
gemeenschappen die nu reeds in de huidige grote
landelijke gemeenten met meerdere kerkdorpen be
staan. De nieuwe gemeenten zullen ook veelal nieu
we stedelijk - landelijke gemeenschappen zijn, met
afwisseling en met ruimtelijk en ekologisch even
wicht of landelijke gemeenten van kerkdorpen, steu
nend op een sterkere, openbare lokale struktuur,
met een krachtiger draagvermogen voor het hele
grondgebied.
De naam van de vroegere dorpen kan eveneens
behouden blijven en worden vermeld op de naam
borden van de deelgemeenten, zoals trouwens nu
reeds het geval is in de reeds vroegere samenge
voegde gemeenten.
De burgerlijke stand en plechtigheden kunnen
op de gedekoncentreerde wijze worden georgani
seerd. Dit betekent in de vroegere gemeentehuizen,
naar de wens van de bevolking en het inzicht van
de gemeenteraad die hierover inderdaad zelf be
slist.
Hetzelfde geldt voor het administratief dienst
betoon, dat bovendien beter en deskundiger kan
worden uitgebouwd dank zij taakverdeling en groeps
werk. Er zullen minder burgemeesters zijn, maar
uit iedere deelgemeente kunnen en zullen er nor
maal gemeenteraadsleden en schepenen zijn met
grotere bevoegdheden en mogelijkheden tot werke
lijke hulp dan vroeger. Bovendien is de mobiliteit
van bestuurders en bestuurden heden zo groot en
zijn afstanden zo klein dat kontakt zeer goed mo
gelijk is. Dit blijkt overigens uit de huidige toestand
in de reeds bestaande grotere of uitgestrekte ge
meenten. Nochtans moet ook worden gedacht aan
de kleine minderheid van ouden van dagen, gehan
dicapten en minder welstellende medeburgers
wiens mobiliteit beperkt is. Tegemoetkomingen in
die zin zin zijn dan ook prioritair.
Wat het verenigingsleven betreft kan iedereen
wel gerust zijnzij zullen evenwel grote kansen
krijgen op een behoorlijke infrastruktuur (zalen, lo
kalen, terreinen) en hun subsidiëring zal kunnen
worden behodden en zelfs op vastere grondslagen
worden geregeld. Nochtans zai nog heel wat inkt
(Lees verder op pagina 2)
hstBn ""V* Jo\^è<2
e^n
d we
eh 6/
De Zelfstandige
in onze Gemeenschap