e zin o\\^2e Gemeenteraadszitting van 6 oktober 1977 Eenenvijftigste Jaargang Vrijdag 4 november 1977 STEDELIJK SLACHTHUIS VAN NINOVE WORDT OPGEDOEKT RAADSLID VAN WAEYENBERGHE STEUNT DE OPPOSITIE! Drukker - Uitgever PAUL LUYSTERMAN - JACOBS Koepoortstraat 10 - 9400 NINOVE Tel. (054) 33 27 27 - Prk. 000-0478685-87 Prijs voor Jaarabonnement 395 Fr. Prijs per nummer: 9 Fr. VERSCHIJNT IEDERE WEEK. 33) Stedelijk slachthuis - principiële beslissing om trent het a! dan niet stopzetten der activiteiten eventueel nieuwe bestemming der gebouwen. Dhr Waltniel - Het probleem van het slachthuis heeft zich opnieuw gesteld bij het jaarbegin, inge volge het overlijden van uitbater, wijlen de heer Schollaert. Deze gebeurtenis was er oorzaak van dat het Stadsbestuur het probleem van het stede lijk slachthuis in zijn geheel diende te herzien, re kening gehouden met de sociaal-ekonomische nood wendigheid van dergelijk slachthuis en met de fi nanciële implicaties van de uitbating ervan. Wanneer ik het dossier van het slachthuis van in den beginne herzien heb, dan zijn er onmiddellijk twee feiten die opvallend in het oog springen 1) het slachthuis is, zelfs van vóór het bestond in zijn huidige vorm, één aaneenrijging geweest van moeilijkheden; 2) financieel is het slachthuis nooit een inte ressante aangelegenheid geweest. EEN KLEINE HISTORIEK. Wanneer men terug de vroegere verslagen na gaat, dan stelt men vast dat het Ninoofse slachthuis tijdens en na de oorlog gevestigd was in de Ge- raardsbergsestraat. Het gebouw werd gehuurd door de heer Boxtael en de uitbating werd overgelaten aan een meester-slachter. Een besluit van 8 januari 1948 vermeldde uitdrukkelijk dat de beenhouwers hun dieren moesten laten slachten in een openbaar slachthuis. Op een vraag van het Ninoofse Stads bestuur antwoordde de goeverneur dat ingeval van sluiting van het Ninoofse slachthuis, de beenhou wers met hun dieren naar Aalst of Gent dienden te gaan. Het is in het licht van deze toestand dat trou wens de Ninoofse gemeenteraad bij besluit van 14 novemver 1946, het bundel voor het bouwen van een nieuw slachthuis goedkeurde, waarvan de prin cipiële beslissing genomen werd op 12 oktober 1945. Inmiddels echter werd te Denderwindeke begin 1948 in rekordtempo een nieuw slachthuis geopend. Het was een privaat slachthuis, maar werd door het toenmalig Denderwindiks gemeentebestuur erkend als openbaar slachthuis. Op 12 april 1949 werd bij Besluit der Besten dige Deputatie de vergunning bekomen ter uitbating van een stedelijk slachthuis gedurende een termijn van 30 jaar; op 1 augustus 1949 werden de slacht- vloeren in gebruik genomen. Op 22 juli 1953 wordt de voorlopige aanvaarding der koelplaats genoteerd. De moeilijkheden welke de stad met het slacht huis reeds heeft beleefd, vinden hun oorsprong in het zoeken naar de gepaste uitbatingsvorm en in het zoeken naar het gepast uitbatingspersoneel. Men heeft vooreerst de openbare verpachting der slachtvloeren gekend, waardoor wij te doen hebben gekregen met een reeks uitbaters welke de belangen van de stad, de ene meer- de andere min der. ter hand hebben genomen. Bij besluit van de gemeenteraad van 13.4.1962 werd een ander regime ingevoerd, waarbij de uitbating toevertrouwd wordt aan een directeur, functie die waargenomen werd door de veearts-vieeskeurder. In 1963 treden moeilijkheden op in verband met de aangestelde direkteur, zodat einde 1963 besloten wordt de slachtvloeren opnieuw te verpachten aan een meester-slager. In de periode na 1964 heeft het Ninoofs slacht huis zich werkelijk in een put bevonden. Ter illus tratie de slachthuisrechten brachten in 1963 op 304.280 fr; in 1964 202.740 fr; in 1965 207.073 fr in 1966 259.250 fr.; in 1967 277.000 fr, om pas in 1968 terug het peil van 1963 314.463 fr. te bereiken. Dank zij de noeste werking en het vakman schap van de uitbaters, de heer en mevrouw Schol laert, kon van toen af een stijging van de aktiviteit worden waargenomen. Het loont de moeite te ver melden dat de uitbaters gratis over het slachthuis en de erbij horende woning beschikten, wijl de stad heel wat onkosten voor haar rekening nam. Vanaf 1975 werd van de uitbaters een maandelijkse huur bekomen van 7.500 fr. Dit bedrag lag zeer laag, doch bij de vaststelling ervan werd door de meerderheid in de gemeenteraad rekening gehouden met de ver diensten der uitbaters in het terug opwerken van het slachthuis. Na het overlijden van de heer Schollaert werd de samenwerking herzien. Aan Mevrouw Schollaert werd een proefperiode van 10 maand toegekend, eindigend op 31 december 1977 en waarbij bedon gen werd a) een verhoging van de maandelijkse huur van 7.500 fr tot 20.000 fr, met dien verstande dat de uit baatster gemachtigd werd de slachtrechten aan te passen; b) een waarborg van goede uitbating (op peil houden der aktiviteit); c) de bepaling dat de Stad, bij het verstrijken van de proefperiode, volledig vrij is in het nemen van om het even welke beslissing terzake. Wel werd te verstaan gegeven dat bij niet te grote afwijkingen in de eventuele offerten, Mevrouw Schollaert een be paald voordeel zou genieten, rekening gehouden met de antecedenten. Een verlenging van de opdracht van Mevrouw Schollaert schijnt thans uitgesloten, vermits in een onderhoud met het Schepencollege belanghebbende uitdrukkelijk verklaard heeft zich niet meer te inte resseren aan het Ninoofse slachthuis, vermits zij vanaf 1 januari 1978 betrokken wordt bij de uitba ting van het slachthuis te Denderwindeke. Het her nemen van de aktiviteit in het slachthuis te Dender windeke is trouwens een faktor waarmede wij zul len moeten rekening houden bij het nemen van onze beslissing. IS EEN STEDELIJK SLACHTHUIS NODIG TE NINOVE? In het licht van de gegevens uit de periode 1945-1949 is men geneigd hierop positief te antwoor den. In funktie echter van de feiten zoals zij zich voordoen in 1977, te weten de onmiddellijke nabij heid van de slachthuizen te Denderwindeke en te Eizeringen, de faciliteiten inzake vervoer en verkeer, de gewijzigde geplogenheden inzake slachten, vlees behandeling en vleesverkoop, durf ik ondubbelzinnig neen antwoorden. Een slachthuis is geen onmisbare nutsvoorzie ning met sociaie rol als een zwembad, een kliniek, een sporthal en rioem maar op. Voor wat de been houwers zeif betreft zijn er andere slachthuizen in de onmiddellijke nabijheid welke dezelfde facilitei ten bieden. De stad bevindt zich hier op een terrein waar haar geèn specifieke taken zijn weggelegd. Het eriig probleem dat zich kan stellen is dit van de noodslachtingen. Tijdens de periode januari-mei 1977 d.i. over 5 maand, noteerden wij in het stede lijk slachthuis te Ninove in totaal 169 noodslachtin gen (waaronder 142 runderen, 12 varkens, 9 paar den en 6 kalvers), waarvan er amper 36 uit Groot- Ninove kwamen (waaronder 31 runders, 4 varkens en 1 kalf). De vraag dient gesteld of omwille van 6 a 7 noodslachtingen per maand - en over dit probleem kan lang nagepraat worden wanneer men nagaat wanneer deze noodslachtingen plaats grijpen en wanneer men weet dat het merendeel der dieren reeds levensloos zijn bij hun aankomst - de stad Ninove een slachthuis moet in leven houden waar aan, zoals straks zal worden betoogd, heel wat fi nanciële risiko s en gevaren verbonden zijn. Mijn antwoord hierop is duidelijk neen. Het college is bereid van eventueel bepaalde maatregelen voor te stellen, om tegemoet te komen aan diegenen welke ingevolge een noodslachting beroep moeten doen op het openbaar slachthuis van Aalst. WAT ZIJN DE FINANCIËLE IMPLICATIES VAN DE VERDERE UITBATING VAN HET SLACHTHUIS TE NINOVE Ook op dat stuk is het slachthuis een perma nent zorgenkind geweest voor diegene die verant woordelijk is voor de Ninoofse financiën. Wanneer men de financiële resultaten over de diverse jaren nagaat moet men vaststellen dat men terzake nooit hoog van de toren heeft mogen- blazen. Verlies en winst hebben mekaar afgewisseld. Zonder rekening te houden met de investerin gen, waren de resultaten der laatste jaren (Lees verder op pagina 2). d w n ^Qains en v

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Denderklok | 1977 | | pagina 1