2 DE DENDERKLOK NIEUWE ONDERPASTOOR OP DE O.-L.-VROUWPAROCHIE TE NINOVE Ninove was inderdaad een waterstad wie van de huidige zwemkom naar de abdijkerk wou, wan delde zes maal een brug over. De Dender en con- soorten hadden hier echt hun best gedaan om zo veel mogelijk mensen van stromend water te voor zien. Heden leiden deze beken een grotendeels verborgen bestaan. Men heeft ze beschaamd weg gestoptstank voor dank... Geïnteresseerden kun nen nog relieken vinden in sommige tuintjes op de Centrumlaan (even voorbij de lichten aan de rechterzijde), en achter het vroegere slachthuis, op weg naar V.K. Ninove. Uiteraard zijn dit monu menten voor gevorderden, maar hun authenticiteit staat buiten kijf. Terug naar de gebouwen. We stonden dus in de Burchtstraat, die vroeger uitgaf op de burcht. Dat is een verzamelnaam voor verschillende gebou wen op een eilandje aan de overzijde van de hui dige brug. De straat heeft intussen haar uitzicht verloren, zoals onlangs ook de Stationsstraat met de verdwijing van ons historisch station. Daar is, geloof ik, wat kabaal rond gemaakthoewel de af braak overeenkomstig de beste Ninoofse tradities gebeurd isopruimen en netjes maken. Denk aan her lot van de Varkensmarkt waarop zelfs de pomp geen stand heeft kunnen houden. De Burchtstraat telt nog een aantal merkwaar dige gebouwen, waarvan de Hospitaalkerk en De Keizer» (weleer eigendom van de abdij) de meest opvallende zijn. Geef je ogen ook de kost in de Beverstraat, waar het aanbeveling verdient naar de bovenverdie pingen der huizen te kijken vaak is er een pittig contrast met de benedenverdieping te noteren. Blijf zeker even mediteren voor de woonst van dhr. K. Fransman met haar zandstenen gevel dit burgers huis uit de achttiende eeuw heeft zijn oorspronke lijke stijl en bestemming volledig bewaard. Andere panden (in de Burchtstraat en op het Oudstrijdersplein keer er niet voor terug hebben ongeveer hun vroegere bestemming behouden, maar werden voiledig herbouwd zo het stadhuis, dat de vroegere schepenbank vervangt, en het huidige klooster der Eerwaarde Zusters der HH. Harten, dat opgetrokken is op de plaats waar vroeger de Grijze Zusters ondergebracht waren. Intussen wandelen we reeds door de Lavendel straat, voorbij de Karelhoofdstraat, - Kaardelood- straat, bij verordening van ons bestuur. Het schijnt dat met die nieuwe naam een misverstand wordt opgeruimd dat men het Ninoofse Koëleut ten onrechte in Karelhoofdheeft omgezet. Waar schijnlijk, nietwaar Want is Karei niet het ABN voor Sjauien» De zaak wordt echter moeilijker, wanneer men weet dat de buurt in de zeventiende eeuw officieel kapelanie van Carelhooft heette. Indien Karelhoofd inderdaad een vergissing is, mag men met grote letters in de stadsannalen schrijven in het jaar x. toen NN. eerste burgemeester van Groot-Ninove was, werd een eeuwenoude fout ver beterd We hopen maar, dat de ccrrectie-bij-ver- ordening op zéér soliede gronden berust. Zoniet ver dwijnt met de naam Karelhoofd een monument om plaats te maken voor een historische kemel. Net voorbij de oioscoop gaan we rechts een onooglijk straatje in, dat ons na een paar haakse kronkels op de Dam brengt. Het ware ideaal indien men met gesloten ogen door dat straatje kon wan delen zonder zich te verongelukken kwestie van anderen niet te storen en zelf niet gestoord te wor den in uw mijmeringen. Er is trouwens niets fraais te zien. Eens op de Dam moet je je neus vergeten, en rustig het water aldaar met de muur die eruit op rijst, bekijken dat is ooit de watermolen van de abdij geweestals je de hoek omgaat, zie je nog de muurijzers 16... Wat van het gebouw rest, stamt dus uit de zeventiende eeuw. De kerk is een eeuw jonger. We klimmen nu op naar het Kerkplein, en mer ken aan onze rechterzijde de parking van de kliniek met daarnaast een muur. Hij is wat verbouwd naar de huidige smaak, maar de kern stamt uit de tijd van de abdij. Zie hoe vele rijen stenen gewoon de helling volgen. Deze weinig orthodoxe manier van bouwen kan men ook aan de Lange Muren bewon deren. Wij kruisen vervolgens het straatje, dat onder de spoorweg doorloopt en verbinding geeft met de Abdijstraat. De smalle doorgang naar het Kerkplein toe was eens de monumentale toegangspoort tot de abdij. De rechterhelft (zijde van de kerk let op het zeventiende-eeuws dak bleef bewaard, en is in alle details bezienswaardig. Zie bijvoorbeeld het zware ijzer waarin eens een poortvleugel gehangen heeft. En ook de linkerzijde is merkwaardig. Mogelijk is dat statige burgershuis met zijn acht dichtgemet selde ramen een stille getuige van vroegere belas tingsvermijding in het systeem van de zgn. indi- ciënbelastingen betaalde men immers meer, naar mate men meer ramen in zijn woonst had. Alvorens men de kerk binnengaat, loont een ommetje langs de dekenij in de Biezenstraat zeker de moeite dit gebouw uit de tweede helft van de achttiende eeuw verraadt door het wapenschild hoog boven de ingang, dat abt Ferdinand Vander Eecken het liet bouwen niet zonder grote uitgaven - zoals de man droogweg in zijn dagboek heeft ge noteerd. Terug naar de kerk via de Vlaeminckstraat, waar verschillende mooie woonsten geen verdere com mentaar behoeven, behalve dan de ietwat verwaar loosde dubbelwoonst, links aan het hek van het vroegere kerkhofbekijk die Assepoester eens aan dachtig. Ze wacht slechts op een nauwlettende prins om haar schoonheid te openbaren. Een blik op het kerkhof nu. Vóór de toren van de huidige kerk lag eens de bescheiden parochie kerk, half zo hoog als de abdijkerk. Zij heeft Fran sen en Hollanders (Nauw sjeg niet overleefd, even min als de abdij. Zo werd de vroegere abdijkerk parochiekerk, - welke verandering met de bouw van een nieuwe toren werd bezegeld. De beschrijving van de kerk en haar beziens waardigheden laat ik over aan een deskundiger iemand. In de kerk wandelt men trouwens niet zo maar rond. Langs de kerkhofmuur bereiken we opnieuw de vroegere toegangspoort, om zo naar de Abdijstraat af te slaan. Wanneer je de fraaie voorgevel van de kerk voorbijgaat, bedenk dan dat deze tot 1823 een machtig verlengstuk had in één der vier vleugels van de abdij. Dit imposante gebouw kan men nog bewonderen op een schilderij in de abdij van Aver- bode, alsook op de bekende tekeningen, met de pen vervaardigd door Van Impe in 1823. Eén van deze tekeningen - beide zijn eigendom van dhr. R. De Mol - geeft ook het grootste deel weer van de proosdij, ook gekend als koetsiershuis of gastenver blijf van de abdij. Dit bouwwerk, dat net buiten de vierkanten constructie van het kloosterpand gelegen was, werd niet gesloopt, maar diende geruime tijd als boerderij, tot het eigendom werd van de kunst schilder M. Van Saene. Dit monument lijkt nu in een uitstekende staat te verkeren men kan het tussen de haag en achter het hek zien, wanneer men door de Abdijstraat wandelt. In de winter is ook de an dere zijde zichtbaar tussen de kale bomen, wanneer men achteraan op de parking van discount Abdij staat. Van op die plaats heeft men steeds een prach tig zicht op de niet gerestaureerde zijde van de kerk en op een spoor van de vorige abdijkerk de toe- gemetste boogramen(?) in de muur van de zijbeuk. De abdij zelf is dus verdwenen. De omstandig heden van dit verdwijnen zijn nog vrij duister Uit de bewaarde archiefstukken blijkt wel dat de abdij zelf tot 1815 door een drietal monniken bewoond bleef: de Engelse kapitein Cavalié Mercer - in 1815 op weg naar Waterloo langs een «toeristische» route - heeft nog geprobeerd met één van hen te spreken. Hierdoor blijkt dat de Franse revolutionai ren de bevolking van de abdij niet uitgemoord heb ben en dat de gebouwen niet als staatsdomein in verval zijn geraakt. Weliswaar hebben de bezetters de abdij een onmogelijk hoge schatting opgelegd en haar aldus verplicht praktisch al haar bezittingen te verkopen dit gebeurde zeker nadat de inventaris der goederen, opgesteld door de plaatselijke notaris Chaboceau frauduleus gebleken was. Op al die intriges en drama's hoopt schrijver dezes nog eens terug te komen in een latere bij drage ondertussen wandelen we verder naar de abdijpoort in restauratie. Als men niet te lang wacht, kan men er zich ter plekke van vergewissen dat de oude bakstenen met hun breder en platter uiterlijk nogal wat verschillen van de restauratiesteen. Maar kom, t voornaamste is wellicht dat het gebruikte materiaal er oud uitziet en het gebouw voor instor ting behoedt. De huizen in de Weggevoerdenstraat naast de Abdijpoort (richting Denderhoutembaan) staan op de plaats waar vroeger een muur het abdijgebied afbakende. Het laatste stuk daarvan vormt nog een hoek met de zgn. Lange Muren. Alvorens wij die Lange Muren bereiken, kijken wij aan de ingang van de Brouwerij Slaghmuylder even achterom half verscholen tussen het groen ontwaart men dan rechts van het kruispunt een stuk muur. Daar ergens moet vroeger de windmolen der monniken gestaan hebben. Of beter: één van hun windmolens, want abt Vander Eecken signaleert in 1756 een conflict met prinses de Marsan. vrouwe van Ninove, over de bouw van een molen buiten de Geraardsbergse poort. Te Ninove zelf reeds waren er blijkbaar drie molens nodig om de oogsten det talrijke pachtho ven van de abdij te verwerken. Een deel van de pacht werd meteen in natura geïnd. De rekeningboeken van de laatste provisor, Paul De Vleminck, vermel den aldus geen uitgaven voor graan en brood, en verder slechts kleine tot redelijke bedragen voor vlees, boter en kaas, en bierrespectievelijk 727, 55 en 848 guldens in 1788. Ter vergelijking in hetzelfde jaar boekte E.H. De Vleminck 907. 3829 en 10270 guldens, achtereen volgens voor aalmoezen, vis eri wijn. Deze overwe gend Franse wijn werd wellicht niet alleen voor de eredienst gebruikt. Wij wandelen nu rustig langs de Lange Muren. Zij begrensden het eigenlijke abdijgebied. Ongeveer halverwege verraden zandstenen blokken dat hier vroeger twee kleine poortjes voorzien waren. Men kan enkei nog raden wie van die achterpoortjes gebruik gemaakt heeft. Wie de straat verder volgt, belandt al snel op een baantje met middeleeuwse breedte. Twee maal kan men van hieruit rechts de velden in. Voor al de tweede zijweg - die net voor tuincentrum en GB op de ring uitkomt - is zeer mooi hij voert de wandelaar tot Leebeke over de oude Gentse steen weg. oteenweg, inderdaad want meer dan eens komt de donkere, blauwglanzende straatbedekking aan de oppervlakte, ziet men de boord van de vroe gere weg zorgvuldig afgezoomd. Men vindt die weg terug op de zgn. Kabinets- kaart der Oostenrijkse Nederlanden die tussen 1771 en 78 getekend werd. In die tijd was hij nog even e angrijk als de op heden beruchte steenweg naar Aalst, die net eender aangegeven stond. Met dit monument, dat door natuurliefhebbers oo os van de rest te genieten is, besluiten we dan onze zondagse wandeling door Ninove de deelne mers krijgen het genoegen toegewenst van een fris se en lekker schuimende pint achteraf. n E-H' Renaa* Van de Velde, sinds maart 1978 M!nr!rPaSt°0r °P de Onze"Lieve-Vrouwparochie te u W®rd met m9ang van 1 september 1979 door 3 to6n !SCh0P benoemd tot leraar aan het Col lege te Oudenaarde. tPnc^LWn0rdt h'er vervangen door E.H. René Bae- hout Directeur was van het College te Buggen- toe. Beiden wensen wij een vruchtbaar apostolaat

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Denderklok | 1979 | | pagina 2