d iv Het Herstructureringsplan van de N.M.B.S. EDIT O R I A A L rrr aandacht en meer 9eld werd«n besteed aan de brandpreventie. Zevenenvijftigste Jaargang Vrijdag 11 november 1983 C.V.P.-SENATOR DE KERPEL INTERPELLEERDE MINISTER DE CROO OVER De brandweer in 1982. Drukker - Uitgever PAUL LUYSTERMAN - JACOBS Koepoortstraat 10 - 9400 Ninove Tel. (054) 33 27 27 - Prk. 000-0478685-87 Prijs voor Jaarabonnement 600 F. Prijs per nummer 13 F. VERSCHIJNT IEDERE WEEK. On Hot üinHft ha m U.i i i Op het einde van het Kamerdebat nopens de begrotingen 1983 heeft de Minister van Verkeerswe zen gemeend zijn antwoord op de verschillende tus senkomsten te moeten besluiten met de memorabele uitspraak «De Regering staat voor een uitdaging. De bevolking heeft vaak kritiek op maatregelen die in haar be lang genomen worden Een andere gevleugelde uitspraak van de Minister in hetzelfde debat luidde aat Het openbaar vervoer minder zou worden wordt °mdat het priva*e vervoer koliektiever Dergelijke uitspraken kunnen ons als Parlemen tair een ogenblikje verrassen en zelfs amuseren maar ondertussen stelt onze bevolking zich angstiqe vragen over het beleid dat momenteel door de Rege ring gevoerd wordt in een domein dat haar bijzonder nauw aan het hart ligt, nl. het openbaar vervoer. Of liever over een zogenaamd beleid van het openbaar vervoer, dat er feitelijk geen is. ri.iiHöT'b'0? uP e9rSte plaats en voorafgaandelijk duidelijk stellen dat ik mij sinds vele jaren erger aan de desparate structuur van de verschillende instan ties die zich met de deelaspecten van het openbaar vervoer bezighouden. Waarbij ik mij graag aansluit bij de bekommeringen van de Regering, om uitstij gend boven deze instanties, te trachten enige orde op zaken te stellen. Ik wou dan ook duidelijk stellen dat ik voorstander ben van maatregelen die er toe strekken de verspillingen te voorkomen die voort spruiten uit deze versnippering. Mijn interpellatie is evenwel gemotiveerd door de vrees, ja zelfs door de overtuiging dat de getrof fen maatregelen helemaal niet stroken met de voor opgestelde principes, misschien om reden dat zij niet voldoende zijn voorbereid, misschien omdat zi van hun oorspronkelijke doelstelling worden afge wend. y De besprekingen, die in de Kamer van Volks- vertegenwoordigers, eerst in Commissie en daarna in openbare zitting hebben plaatsgevonden maken het mij enigszins gemakkelijker om mijn vragen od preciese wijze te stellen. 25 maart II. heeft de Gewestelijke Economische Raad voor Vlaanderen omstandig advies uitgebracht nopens een voorstel dat gedateerd was van 23 de cember 1982. Nadat de Gewestelijke Raad was over gegaan tot een gedetailleerde analyse van de toe stand kwam hij tot het besluit dat het reorganisatie plan, dat toen ter tafel lag, een lichte ombuiginq voorzag in het voordeel van Vlaanderen. Verstaan zijnde dat, zelfs na deze ombuiging, bij gelijk blij vend aantal reizigers-kilometers, de gemiddelde be- ï?tÜng.-van Vlaanderen 120 zou bedragen en voor Wallonië slechts 92. Het reorganisatieplan dat uit eindelijk op 3 mei II. werd goedgekeurd door de Raad van Beheer, heeft voor gevolg dat de discre pantie die nu bestaat en waarbij de respectieve be zettingsgraad 120 en 80 belopen, grotendeels wordt gehandhaafd. Ik vernam graag de reactie van de Minister op dit verzet vanwege de Gewestelijke Economische Raad voor Vlaanderen, dat eigenlijk een striemende aanklacht is tegen de beslissing van 3 mei II. Op de tweede plaats wou ik de Heer Minister ondervragen over de reeële kansen opdat dit her structureringsplan van de N.M.B.S. parallel en gelijk tijdig zou worden toegepast met de ontontbeerlijke aanpassingen van de dienstregeling van de andere vervoernetten. Het is nogal duidelijk dat dit paralle- lisme en deze simulataneïteit een fundamentele voor waarde is die dient vervuld vooraleer de N.M.B.S. haar herstructureringsplan doorvoert. De aanpassing van deze dienstregelingen ver eist uit de aard der zaak niet alleen een diepgaande vóórstudie maar terzelfdertijd een grondige voorbe reiding, derwijze dat op het kritieke moment, én het personeel én het materieel zouden beschikbaar zijn Daaromtrent ondervraagd in de Kamer kon de Minister alleen maar verklaren dat er daaromtrent bijzondere werkgroepen worden opgericht bij het Bestuur van het Vervoer. Ik betreur tenzeerste dat de Raad van Beheer van de N.M.B.S. gemeend heeft op 3 mei II. een be slissing te moeten treffen nopens haar eigen her structureringsplan zonder zich af te vragen of de andere vervoernetten tegen de vooropgestelde da- hT KVan,JUm 1984, wel in staat /ouden blijken om het hoofd te bieden aan de bijkomende verplichtin gen die hen dientengevolge zullen te beurt vallen Deze werkwijze roept bij ons toch we! vragen op over de oprechte wens van de Minister om voortaan aan een globaai vervoerbeleid te doen. Aldus kom ik bij mijn derde vraag. Het herstruc tureringsplan van de N.M.B.S. noopt een groot aan- ia reizigers tot het gebruik van een eigen wagen als op het overstappen van trein of bus, en vice versa. In die omstandigheden stelt zich uit de aard aer zaak niet alleen het probleem van de accomoda te in en rond de spoorwegstations, maar tevens het probleem van de parkeerruimte en de parkeertarie ven. Graag vernam ik van de Heer Minister of terza ke voórstud,es werden verricht, teneinde voor de treingebruikers het ongemak en de uitgaven voort spruitend uit de herstructurering, zoveel mogelijk te beperken. En tenslotte wou ik, en dat zou ook moeilijk anders kunnen, enkele problemen aansnijden die in het arrondissement Aalst-Oudenaarde uit deze herstructureringsmaatregelen voortspruiten. Deze problemen zijn uiteraard specifiek voor de streek maar zij zijn terzelfdertijd illustratief voor het feit at het herstructureringsplan ogenschijnlijk werd voorbereid, onderzocht en goedgekeurd in een be perkte bedrijfseconomische visie van besparingen ten allen prijze, waarbij de sociale rendabiliteit niet steeds aan bod is gekomen. Mijn vragen hebben vooreerst betrekking op de Intercity en Interregiona le treinverbindingen waarna ik het wou hebben over de zogenaamde stoptreinen en forenzendiensten 88. En over deze streekgebonden problemen cite ren we deze interpellatie verder In ons volgend nummer. De grote brand die onlangs een schrijnwerkerij m puin legde toonde nogmaals aan hoe we ook in deze moderne tijd kwetsbaar blijven voor een na tuurelement als vuur. Het zelfde gebeuren illustreerde tevens de nood paraatheid van een goed georganiseerde p.aatselijke brandweer. Insiders weten wel dat een autonoom bestaan van de brandweer te Ninove een aantal jaren terug sterk bedreigd is geweest door de centralisatietendens die toen woedde. Mede door irf A^fCt !f" e1 expansiedrang van bepaalde figuren in Aalst dreigde de brandweer van Ninove zelfs af hankelijk te worden van deze van Aalst. Verzet en gezond verstand hebben dit tenslotte voorkomen pn brand;f er is steeds iets speciaals geweest en gebleven. De meeste brandweerdiensten werden in Belgie georganiseerd tussen 1850 en 1900 Daar een algemeen verspreide aanwezigheid zeker in die tijd met beperkte transportmiddelen van toen een elementaire voorwaarde was van snelle inter- e tie, werden dan ook plaatselijke brandweerpioe- hfprtn* hn 0mw'He van de kosten deed men hiertoe beroep op vrijwilligers die er min of meer kon mp V°°r h°P9e,eid- Enkel in de grotere steden wl h ZIT een b8roePsdrandweer permitteren, fe^in i €ede Wereldoorlog geraakte de pro- feos.onalisenng m een stroomversnelling. De tragi sche brand in de Innovation te Brussel met zijn bon- derden slachtoffers droeg er toe bij dat over het hele erer^sPrhlrf'°naliSerm9 hield ,wee spekten in enerzijds het toenemend aantal beroeps in die schakelden middelgrote steden zoals Aalst over op een beroepsbrandweer - en anderzijds een mee kundige training van beroeps en vrijwilligers. Indien de dromen en de centen van de jaren zestig er nog zouden zijn geweest, zou men vanuit de Brusselse administratie de overschakeling op be roepsbrandweer verder hebben doorgedreven in Rn,™T, f„C?n,en er niet meer en is men ook m Brussel tot het inzicht gekomen dat vrijwillioers mitsten degelijke opleiding hun «aak moeten aan! Opvallend hierbij is bovendien dat ondanks de te d» °Ver a,nemende 'nzet op vrijwillige basis niet onthrefTf" h9t die vriiwi"igerskorpsen nete kennis 330 Vr,Jwilli9ers- in«' en professio- Uit het jaarverslag 1982 van de gemeente Ni. ruk? na h?V"d me' >aafd (?rd uifgt rukt na het alarm met de klaroen, of dat het eiaen lang tot derSfolklo8re tehoren9®dUWd' reeds waaronder vijf officieren, vier onderofficieren en één (Lees verder op pagina 2) o\K*.aBzm

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Denderklok | 1983 | | pagina 1