d e z\n ^/QQm s HET P.T.I. NINOVE IN FEEST! EDIT ORIAAL Achtenvijftigste Jaargang Vrijdag 11 mei 1984 De Belgische verarming. Drukker - Uitgever PAUL LUYSTERMAN Koepoortstraat 10 9400 Ninove Tel. (054) 33 27 27 - Prk. 000-0478685-87 Prijs voor Jaarabonnement600 F. Prijs per nummer 13 F. VERSCHIJNT IEDERE WEEK. Naar aanieiding van de plechtige inhuldiging van de nieuwe gebouwen van het Provinciaal Tech nisch instituut te Ninove, op zaterdag 5 mei jl., waren zo wat alle vooraanstaanden uit de politieke, bedrijfs, onderwijs en geestelijke middens van het Ninoofse, verehigd in de nieuwe, mooi opgesmukte feestzaal. Na het Vaderlands Lied en de begroeting van de personaliteiten, hield de Heer Directeur Henk Vervinckt, volgende merkwaardige toespraak Het is mij een bijzondere eer U allen welkom te mogen heten op de pleohtige openstelling van de definitieve gebouwen van ons Provinciaal Technisch Instituut. Het verheugd mij zeer in het bijzonder hier zoveel personaliteiten te mogen verwelkomen. Uw belangstelling en sympathie voor ons instituut, waarvan uw aanwezigheid het bewijs is, vervult ons met oprechte gevoelens van waardering en dank baarheid. Zeer vereerd voelen wij ons door de aan wezigheid van de Heer Louis Waltniel, staatssecre taris van het Openbaar Ambt. N.v.d.R.Mevr. P. D Hondt - Van Opdenbosch Staatssecretaris van Posterijen, Telegrafie en Tele fonie, kwam met enige vertraging aan en werd nog afzonderlijk verwelkomd. Dat U, in deze voor personaliteiten als U toch zeer drukke dagen, toch tijd hebt willen vrijmaken voor een bezoek aan onze school, beschouwen wij als een bewijs van uw waardering voor de inspan ningen van de provinciale overheid om ook deze streek te begiftigen met een modern uitgebouwde technische school, en als een uitdrukking van uw belangstelling voor het werk van onze leerkrachten. Ons, directie, leerkrachten, administratief, op voedend en onderhoudpersoneei, vervullen vandaag gevoelens van dankbaarheid, vreugde en fierheid, omdat wij weten dat wij, na lange tijd in moeilijke omstandigheden in de voorlopige paviljoenen onze taak te hebben volbracht, nu begunstigden zijn, die in ruime, modern ogende en up-to-date uitgeruste klassen en werkplaatsen onze taak van opvoeders en opleiders van de jeugd mogen uitvoeren. Mevrouwen, Mijne Heren, zovelen hebben aan de verwezenlijking van dit project meegewerkt, dat de vrees in mijn dankbetuiging iemand te vergeten groter is dan mijn oprecht verlangen iedereen van de Heer Architect Platei die jaren geleden de eerste lijnen schetste van een complex dat indruk maakt door zijn sobere en eenvoudige sierlijkheid, tot de meest eenvoudige metserknaap, die in weer en wind steen voor steen aandroeg, en ons aldus van dag tot dag dichter bracht bij de uiteindelijke ingebruikneming hen allen zou ik persoonlijk en met name willen bedanken voor hun aandeel in dit werk van jaren. Toch zou ik onrechtvaardig zijn in dien ik niet een aantal mensen hier persoonlijk de uitdrukking van de dankbaarheid van onze school gemeenschap zou betuigen. Woorden van dank wil ik richten aan de Heer Gouverneur, de Heren Leden van de Bestendige De putatie, de Dames en Heren Provincieraadsleden, de leden van de Provinciale Inspectie, de provincia le administratie en de technische diensten voor de grote inspanningen die zij geleverd hebben en nog leveren om ons instituut, in zijn werking en uitrus ting, voortdurend mee te laten evolueren met de eisen die aan een school, waar technici en vaklui worden opgeleid, moeten gesteld worden. Wat het voor het hoogste gezag van onze school, het Pro vinciaal Bestuur, betekent in deze tijd van niet afla tende economische crisis een gebouwencomplex op te trekken dat bij elke voorbijganger be- en verwon dering opwekt, en daarbij ook nog uitgerust is met de jongste snufjes aan didactische middelen en uitrusting, kan iemand, die niet dagelijks meemaakt wat daar zoal komt bij kijken, enkel gis sen. Voor deze onverdroten, het weze alleen reeds op financieel gebied bijna niet te schatten inspan ning, gelieven de hier aanwezige vertegenwoordi gers van de provinciale overheid onze diepe dank betuiging te aanvaarden. Oprechte dank zijn wij ook verschuldigd aan de Heer Haesebout van het Fonds der Schoolgebouwen, die alle dossiers op een efficiënte wijze langs de vaak lange wegen der administratie heeft geleid, en er aldus mee heeft voor gezorgd dat dit gebou wencomplex binnen de kortst mogelijke tijd kon worden tot stand gebracht en in een zeer nabije toekomst volledig zal zijn afgewerkt. Ik zou aan mijn plicht tekort schieten indien ik hier niet een welgemeend woord van dank richtte aan de Heren Inspecteurs-Generaal en de Dames en Heren van de Rijksinspectie. Heren Inspecteurs, uw aanwezigheid, die een blijk is van waardering voor het Provinciaal Onderwijs in het algemeen, en voor ons Instituut in het bijzonder, stellen wij ten zeerste op prijs. Een, jammer genoeg, posthuum woord van dank is hier op zijn plaats aan die leden van het leraars korps, die door hun inzet, hun vakbekwaamheid en hun liefde voor de leerlingen mee hebben gebouwd aan de faam van dit instituut en zijn voortdurende uitbouw mee mogelijk hebben gemaaktde Heren Antoon Boelens en Marcel Dhertoge blijven voort leven in de herinnering van allen die hen hebben ge kend. In deze posthume hulde betrek ik ook wijlen de Heer Adelin Redant, die als stoker-conciërge over de school waakte als over zijn eigen huis. In laatste instantie maar met des te meer na druk wil ik dankwoorden richten aan de Heer Ere- Directeur Mathys. Hoe indrukwekkend dit complex nu ook moge zijn, wij vergeten niet, Mijnheer de (Lees verder ou pagina 10) 114. Er was eens een gezin. Samen verdienden ze 400,000 frank per jaar. Daar konden zij goed mee leven. Rijk als hun buurman Müller waren ze, maar toch. Met wat pa verdiende als werknemer bij die Amerikaanse multinational en het toemaatje dat het werk van ma opleverde in die aloude textielfabriek in de buurt hadden zij het best naar hun zin. Het leven werd er zeker niet goedkoper op maar samen met de mensen van de vakbond werd regelmatig een weddeverhoging afgedwongen. Tenslotte gingen de zaken van de fabriek toch goed. Het gezin deed het langsom beter maar werd ook met de dag wat ambitieuser. Een grotere auto, een mooie vakantie steeds iets verder weg, en de kinderen die moeten toch ook in Leuven studeren. Want iedereen doet het. En toen kwam dan 1974. Plots mocht het gezin een paar zondagen het zonder auto stellen, ledereen zuchtte eens maar pa zei dat Mr Jones, zijn Ame rikaanse baas, hem had verzekerd dat zij, de Ameri kanen, die Arabieren wel op hun plaats zouden zetten. Alles werd peperduur, maar gelukkig was er de index, die de koopkracht beschermde. Mijnheer Pee- ters, de direkteur van de textielfabriek, zuchtte diep bij elke loonsverhoging en bij het zien van de faktu- ren voor de steeds duurder wordende grondstoffen en machines. Gelukkig waren zijn vrienden in de politiek bereid staatssteun te geven want die goed kope loonlanden verschrikkelijk toch hoe de ar beiders er worden uitgebuit zouden hem totaal uit de markt duwen. Ook Mr Jones was niet zo te vreden. Er kwam staking van. Maar het leverde niets op. Geen loonsverhoging meer... En toen gebeurde het onverwachte. Op een dag moesten alle arbeiders naar de cafetaria en Mr Jo nes vertelde dat wegens de moeilijke tijden de groep moest rationaliseren Het speet hem enorm maar de fabriek waar pa werkte moest dicht. ledereen vond het verschrikkelijk. Maar wilde de moed niet laten zakken. Hij zou solliciteren. Hij wist tenslotte van aanpakken. Het werd echter één grote ontgoocheling. Hij was oud, wist te weinig af van de moderne techniek, er waren ook zoveel sol licitanten voor zo weinig jobs, de rij aan de steun was zo lang. ledereen in het gezin sprak elkaar moed in. De moeilijke periode zou wel overgaan zoals ze geko men was. Tenslotte viel de steun die vader kreeg nog best mee. Er was dan ook geen enkel reden om de levensstijl te veranderen. Wel moest er wat geleend worden, dat deed tegenwoordig nu toch ook iedereen. Maar het werd steeds erger. De politieke vrien den van mijnheer Peeters konden niet langer het (Lees verder op pagina 2)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Denderklok | 1984 | | pagina 1