Raad szf tt« ng Zestigste Jaargang Vrijdag 28 november 1986 VAN 23 OKTOBER 1986 Drukker Uitgever PAUL LUYSTERMAN Koepoortstraat 10 9400 Ninove Tel. (054) 33 27 27 - Prk. 000-0476685-87 Prijs voor Jaarabonnement 700 F Prijs per nummer 15 F. VERSCHIJNT IEDERE WEEK. 25.1) Voorstel van dhr De Rouck tot verhoging van de saneringspremies en tot heffing van een be. lasting op leegstaande en ongezonde woningen. Dhr De Rouck Voorafgaandelijke beschouwingen In deze gemeenteraad werd reeds bij herhaling de problematiek van de stadsherwaardering aange sneden, met name met betrekking tot de afbakening en erkenning van herwaarderingsgebieden. Er werd aldus reeds een niet onbelangrijke stap gezet in deze aangelegenheid. Dit betekent evenwel niet dat wij hiermee zelfgenoegzaam in de overtui ging moeten verkeren dat terzake alles opgelost is. Het past dat wij met een kritisch oog vaststel len dat er enerzijds nog sommige fasen dienen door worsteld te worden in de nogall complexe procedu re inzake herwaarderingsgebieden, en anderziijds bestaat er de onzekerheid inzake betoelaging gezien de moeilijkheden van de overheidsfinanciën. Hoewel ik uiteraard overtuigd ben dat de be langrijkste roi inzake verbetering van huisvesting en stadsherwaardering berust bij de individuen en be woners zelf, ben ik er mij evenzeer van bewust dat de gemeente als lokale overheid onmiskenbaar hier in een stimulerende rol kan spelen. Vandaar dit voorstel. Noodzaak voor bijkomende maatregelen De bespreking van de probleemgebieden die de herwaarderingsgebieden zijn, hebben ons eens te meer gekonfronteerd met het feit dat in Ninove op huisvestingsvlak één en ander schort. Een van de hoofdbekommernissen van onze ak- tieve middenstand bestaat er trouwens in de leeg stand van panden zoveel mogelijk in te dijken. Dit betreft uiteraard slechts de fapade, doch in wezen is het direkte leefcomfort binnen de wonin gen belangrijker. Hoewel U uiteraard hiervan reeds kennis heeft, kan het niet onnuttig zijn de resultaten van relatief recente onderzoeken ter zake in herinnering te bren gen Ninove binnenstad telt ongeveer 3992 wonin gen (zie «Stadsvernieuwing te Ninove, werkgroep Leefmilieu» 1983 met verwijzing naar studie «Wo- ningschouw in het Vlaamse gewest). In Groot-Nino- ve waren er op 31 december 1970 10.528 eenheden (zie Struktuurplanning Ninove, Elementair onder zoek»). 30% van de woningen ongeveer dateren van voor 1919, en 60% van voor 1945 (zie «Struktuur planning Ninove, Elementair onderzoek»). Op 31 december 1970 telde Groot-Ninove 239 onbewoonde partikuliere woningen waarvan 107 in Ninove zelf (zie «Struktuurplanning Ninove, Ele mentair onderzoek, pagina 104). In 1981 zou dit aantal derwijze gestegen zijn dat Ninove binnenstad reeds 338 leegstaande panden zou hebben (zie «Stadsvernieuwing, werkgroep Leef milieu, punt D/1/10). In 1970 konden slechts 15% van het aantal woningen beschikken over «komfort», dwz. terzel- vertijd beschikken over stromend water, wc met wa terspoeling, privé badkamer of stortbad, centraie verwarming (zie «Struktuurplanning Ninove, Elemen tair onderzoek, pagina 105). Volgens hogervermelde studie «Woningschouw in het Vlaamse gewest» (geciteerd in werk «Stads vernieuwing te Ninove, Leefmilieu») zouden nog in 1981 iets minder dan de helft van de woningen niet beschikken over een binnen-wc met spoeling, 48% van de woningen geen bad of stortbad en 84,3% over geen centrale verwarming De noodzaak liikt mij derhalve evident. Zais in elk systeem gebeurt beinvloeding het best door te belonen hetgeen als goed kan bestem peld worden, en anderzijds hetgeen ongunstig is, in zekere mate te bestraffen. Vertaald op gemeentelijk bestuursvlak betekent «belonen» meestal het toekennen van financiële steun, en anderzijds «sanktioneren» het opleggen van belastingen. De samenhang tussen beide is bovendien thans ook wenselijk, daar de steeds toenemende be grotingsproblemen niet toelaten kwistig om te gaan met het toekennen van preties. De financiële steun bestaat reeds in de vorm van de gemeentelijke bouw- en saneringspremies. Sanering heeft betrekking op vernieuwing (in- en uitwendig) van bestaande gebouwen. Gezien de beschikbare ruimte in onze omgeving reeds bijzon der beperkt is, en tevens leegstand van woningen, vooral in een binnenstad, zoveel mogelijk dient ver hinderd te worden, komt dit aspekt van bouwen als meer aanmoedigbaar over. Alwaar tenslotte in het verleden het begrip «ontsluiting» het sleutelwoord bleek te zijn in onze gemeentelijke politiek, en anderzijds plannen van aanleg ontworpen werden die het bouwen stimuleer den op verbindingswegen en buiten de stadskern, dient thans opnieuw het akserit verlegd te worden naar het hart van de gemeente. Beide elementen (nieuwbouw en vernieuwbouw) worden momenteel ongeveer gelijkmatig aangemoe digd (begroting 1986 voorzag respektievelijk onder de artikelen 1922/510/01 en 1922/510/02 als pre mies voor het bouwen van woningen saneringspre mies de sommen van 300000 en 350000 F). Ik meen dat dit laatste voor een niet onbelang rijk deel verband houdt met een gebrek aan kennis ervan bij het publiek (ondanks de recente lovens waardige inspanningen van het schepencollege met een brochure over de verschillende stadspremies) als tevens met een mogelijke vrees voor de ontmoe digende adminstratieve formaliteiten. Vandaar dan in dit voorstel ook een hernieuwde inspanning voorzien wordt voor het aspekt publici teit en informatie. Een bijkomende verklaring voor het weinig ge bruik van deze premies, is mogelijks ook te vinden in het feit dat deze premies momenteel relatief be perkt zijn. Op dit ogenblik bedraagt het basisbedrag van een bouwpremie toegekend door de stad 3000 F, terwijl wat de saneringspremie betreft deze maximaal 3000 F, 9000 F of 15000 F bedraagt naargelang het inko men van het gezin. Door de saneringspremie (eventueel tijdelijk) in niet geringe mate te verhogen, eventueel ten kos te van de bouwpremie, en een goed gerichte cam pagne hieromtrent, zou het stimulerend effekt ervan meer substantieel zijn. Voor wat het heffen van belastingen betreft op leegstaande panden die zich in een toestand van verval bevinden, is dit een nieuw element. Het voorzien van belastingen leidt inderdaad niet tot geestdrift. In dit geval zijn echter de belastingen bedoeld als aansporing om handelingen te stellen die gun stig zouden zijn in het kader van huisvesting en stadskernvernieuwing. Zij zijn trouwens maar tijde lijk zolang de toestand van verval en leegstaand bestaat, en zouden trouwens omgevormd worden in een premie wanneer overgegaan wordt tot sanering. Een bijkomende verantwoording van deze belas tingen is tenslotte ook te vinden in de financiering van de bijkomende premies die met dit voorstel be oogd worden. Het spreekt nu vanzelf dat deze belasting slechts kan geheven worden in geval van een tweede wo ning, daar de aanpassing en sanering van de wo ning voorafgaandelijk een zekere financiële draag kracht veronderstelt. Het uiteindelijk voorstel is derhallve drieledig verhoging van saneringspremies; belasting op leegstaande ongezonde woningen; doorgevoerde publiciteit en specifieke informa tieverlening door de gemeentelijke diensten. Vervolgens geeft spreker nadere toelichtingen over de technische toepassing van zijn voorstel. Dhr Torrekens Over uw voorstel moeten we ons zeker beraden. Er zijn wel enkele zaken die, in gezamenlijk overleg, dienen bijgewerkt te wor den. De heer Van Eeckhout Aangezien uw vraag tweeledig is zal ik in mijn antwoord duidelijk onder scheid maken tussen uw beide voorstellen, met na me de verhoging van de saneringspremie en het los koppelen van de gewestelijke en provinciale pre mie uw voorstel tot verschaffing van ruimere infor matie. 1) Voorstel tot verhoging van de saneringspre. mie en het loskoppelen van gewestelijke en provin. ciale premie. Met betrekking tot uw omschrijving van het be grip sanering en uw voorafgaandelijke opmerkingen meen ik U volgende beschouwingen te moeten mee delen Het begrip sanering wordt nu duidelijk en nor matief vastgesteld door de subsidiërende regionale overheden. Ik kan in dit verband bijvoorbeeld mee delen dat de toekenning van een gewestelijke sane ringspremie gekoppeld wordt aan een verbouwing van een ongezonde of verbeterbare woning tot vol waardige woongelegenheid. Men is dus van oordeel dat de sanering als één geheel moet worden beschouwd maar men laat wel (Lees verder op pagina 2)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Denderklok | 1986 | | pagina 1