N° 42. Zondag 15 October 1871. l8te Jaergang.
WEKELYKSCH NIEUWSULAD.
De Herberg de Vette Os.
Aelst, 14 October.
NOG EENE BROCHUER
sprekendTvan hervorming.
G-azette van Aelst
Het Bureel van het hind I» gevestigd In de Kapellestrnet IV0 11* w«er alle brieven, gelden, enz. vraehtvry moeten toegezonden wonlon.
Abonneinentiprya tl fr. *»Jaers, vooraf hetaelhner. Voor den bulten ban men Inscliryven In al de poHtkantooren, en voor de landelyke genteenten by do brlefdrngersè
OVER DE MILITAIRE KWESTIE.
De militaire kwestie is meer dan ooit aen het
orde van den dag: de oorlog die komt te eindi
gen heeft er aller aendacht op getrokken. Overal
is er, onder de officieren van alle wapenen,
slechts van ééne zaek meer spraek, te weten
van verbeteringverbetering van het systeem der
inlyving, verbetering van de inrigting des legers
en den dienst der soldaten. Ons Belgie schynt
verre van onverschillig te blyven aen die euro-
peaensche beweging. Wy hebben onze groote
militaire commissie; oppcrofficieren, de be-
kwaemste van 't leger, die hun talent tot de op
lossing der hangende kwestie bybrengen; dag
bladen waerin deskundige publicisten hunne
opmerkingen mededeelen; cindelyk meetingen
en vlugtschriften. Iedereen uit zyn gedacht, en
meent, 'tis natuerlyk,dat zyn gedacht het beste
is. Welk gedacht men eindelyk als het best zal
uitroepen, welk systeem men ons ten slotte als
't geraedzaemste zal opleggen, ware moeilyk om
voorzeggen. In afwachting zullen wy de bewe
ging, welke rond de militaire kwestie zich op
doet, in hare opmerkelykste wendingen trach
ten te volgen en geven nog eens, als over veertien
dagen, kortbondig den inhoud eenernieuw ver
schenen brochuer.Dezeis getyteld: Les enca-
drés d'aujourd'hui el ceux de demain, en is ge-
teekend door een Majoor der linietroepen.
De Majoor in sprake aenziet de rempla-
canten en substituanten als een allerverderfe-
lykst element voor het leger, en hy besluit tot
den krygsdienst, verpligtend voor iedereen, zoo
voor ryk als voor arm. Hy wil dat de rangen
vervuld worden zooveel het mogelyk is, met
rekruten die opvoeding en geleerdheid bezitten,
met mannen die het gevoel van pligt en eigen-
waerde bezielt.
Hy brengt in opmerking hetgeen men reeds
in Frankryk diensaengaendeheeft aengenomen,
en hy eindigt nagenoeg met deze woorden,
welke een nauwkeurig gedacht geven van gansch
de brochuer:
De werkman (en wat ik zeg van de werkman is
toepasselyk aen den soldaet den dag dat hy in dienst
treedt),de werkman is doorgaens grot'en onbeschaefd,
hy heeft geen gevoel van eigenwaerde of verantwoor-
dclykheidjde werkman ziet een vyand in zvnen mees-
Ier; de arme haet maer al te dikwyls den ryke.
De slechte voorbeelden en de gevaerlyke over
leveringen werken meer invloed uit dan goede raed-
geving.
Dien slechten invloed zal men alleenlyk bevech
ten met zich welwillend te toonen jegens de verstoo-
telingen der fortuin, vooral met ze te behandelen in
goedheid, regtvaerdigheid en zedelykheid. In één
woord: men moet hun vertrouwen winnen.
Wy zyn het, het is het leger dat, in Belgie, door
het in voege brengen van den persoonlyk verpligten-
den dienst, de gemoederen zullen bedaren, het werk
en het kapitael zullen verzoenen? en eindelyk de In
ternationale vernietigen.
Wanneer de ryke, op gelyken voet met den arme,
den bloedlol zal betalen aen 't Vaderland, zullen er
tusschen beiden onverbreekbare banden ontslaen van
achting, van eendragt, van broederlykheid en solida
riteit, en zoo zal de rampspoedige sekte vergacn die
de grondslagen der maetschappy schokt en onder-
mynt.
Wy ook zyn overtuigd dat er, voor den
krygsdienst, de volkomenste gelykheid moet
bestaen tusschen ryk en arm; dat die gelykheid,
gesteund derhalve op de volstrektste regtvaer
digheid, veel misnoegen zou doen vergaen by
de lagere volksklas en, bygevolg, de Internatio
nale veel kwaed zou doen. Doch, vermits onze
Majoor hoopt dat een leger opdien voet in-
gerigt, de Internationale zou vernietigen, nemen
wy de vryheid hem te herinneren hetgeen hy
dikwyls moet ondervonden hebben, te weten
dat, even als godsdienstige meesters en gods
dienstige werklieden degenen zyn die elkander
best verstaen, godsdienstige officieren en gods
dienstige soldaten de beste regimenten, het beste
leger uitmaken, 't is gelyk welke vyand er te
bestryden staet.
Er gaen haest vele nieuwe benoemingen ge-
daen worden in het leger en tevens inliet korps
der gendarmen.
Niemand kan het nut van dit uitgelezen korps
betwisten, en ingezien de tegenwoordige om
standigheden, dient de gendarmerie ingerigt te
worden beter dan ooit.
Nogtans sedert vele jaren heeft men er niet
naer gezien menigen officier van dit korps te
misnoegen, met zyn regt op vervordering te
laten innemen door officieren van het leger.
Er ontbreken onder de gendarmen geen man
nen van verdienste, en het is wel onder hen dat
men de officieren moet zoeken die de onder
vinding hebben van dien byzonderen en onont-
beerlyken dienst.
DE COMMUNE EN HET GRIEKSCH VUER.
De bevolking van Parys kent tot heden de uit
gestrektheid van het gevaer niet dat haer heeft
bedreigd. Ferré, Raoul-Rigault, Valles en hunne
trawanten hadden Parys tot de volledigste ver
nietiging veroordeeld. Volgens hun plan moes
ten er vyl'-en-twintig duizend huizen te gelyk in
brand schieten.
Om dit plan uit te voeren rekenden zy op een
middel dat» God dank, zy in de hand niet had
den; zy rekenden op de medewerking van iemand
die, gelukkiglyk, moed en eer genoeg bezat om
hun zync medewerking te doen missen.
Een scheikundige van Marseille, M. Borme,
bezit het geheim van een mengsel waeraen niets
ter wereld kan weerstaen. Het is eenesoort van
griéksch vuer dat in aanraking met het water
niet uitdoold, maer in tegendeel in het water
meer voedsel vindt. Eens dit vuer ontvlamt,
brandt het zoolang er te verbranden is; huizen,
bosschen, levende wezens het wordt al ver
slonden.
Eenige dagen voor het beleg, kwam M. Borme
te Parys aen, gezonden door den municipalen
raed van Marseille, en voorzien van eenen aen-
bevelingsbrief voor generael Trochü.
De generael deed de Uitvinding op proef stel
len en de proefneming was beslissend. Met zulk
een vernietigingsagent zou men den vyand af-
schrikkelyke verliezen hebben doen ondergaen.
Nogtans de officieren aerzelden en zelfs, na ryp
overleg, werd, uit menschlievendheid, het ge
bruik van het grieksch vuer afgewezen.
Die menschlievendheid, die scrupulen van
verharde krygslieden, kcndeil de mannen der
Commune niet. Wat zy wilden was het al in
brand te steken, tusschen zich en het leger van
Versailles een vuerstroom te doen ontstaen, en
dan te vluchten, onder de puinen van Parys
500,000 lyken latende van weerlooze inwooners,
door hunne onmcnschelykc wreedheid veroor
deeld. Dit was hun plan. Zy hebben het niet
uitgevoerd omdat de uitvinder van het grieksch
vuer noch voor de vrees heeft geweken, noch
door geld was om te koopen.
Ware hy lafhartig geweest en geldgierig ge
noeg orïizyn geheim te verknopen, Raoul-
Rigault en Ferré hadden den prys niet bedongen,
en Jourde had de noodige millioenen weten te
vinden om den koop der brandstichting en der
moordery te betalen. Parys zou thans niet meer
bestaen.
Na demi8 maert, blyft M. Borme te Parys. De
Commune lyft hein in en stelt hem ter beschik
king van de hetgeen zy de wetenschappelyke
delegatie noemde, een eomiteit byzonderlyk
gelast met de oorlogstuigen te beproeven, als
mede de brandstichtende samenstellingen, welke
de Commune reeds besloten waste gebruiken.
Maer de uitvinder levert zyn geheim niet, hy
wagt er zich wel van. Hy zoekt tyd te winnen.
De verdreigingen hebben hem voorzigtig gc-
maekt; hy kan al. oogenblikken aengehouden
worden, en men bewaekt hem van te naby om
uit Parys te kunnen vlugten.
Een scheikundige in dienst der Commune
doktor Pillot, vraegt hem een stael van zyn
grieksch vuer. M. Borme bezorgt het hem;
maer wat hy hem geeft is slechts weinig scha-
delyk stof. Het echt grieksch vuer is ter be
schikking van de Commune niet.
Nogtans den 24 april, wordt de geleverde
stof beproefd in de tegenwoordigheid van Pil
lot. Twee polten ervan worden in brand geslo
ken en een regen van vuer dekt eene oppervlakte
van 15 meters vierkant.
Doctor Pillot is te vreden; maer hy wil zich
overtuigen of die vuerregen het timmerwerk
kan doen branden en hy doet planken rond den
derden vuerpot brengen.
Pillot is voorzigtig; hy durft de proefneming
van te naby niet bywoonen; hy houdt zich op
20 meters afstand. M. Borme neemt de omstan-
wogen werden. Ja, dat was een goede schuilplaets
voor Fledennaus; daer moest zy zich t'huis voelen.
Ik had alles juist goed opgenomen, toen de oude
vrouw zich aen myu verbaesden blik vertoonde. Zy
kwam van de merkt terug. Ik hoorde de zware deur
op hare verroeste hengsels knarsen. Daeropzag ik haer
met hare sluilmand te voorsehyu komen. Zy scheen
vermoeid en buiten adem. De linten van hare muts hin
gen haer op den neus. Zy klemde zich met hare eene
hand aen de leuning vast en klom den trap op.
Fledennaus liep langzacmover het balkon als iemand
die zich t'huis voelt. Zy bleef langer dan een kwartier
iri de keukeu, ging vervolgens hare kleeren weghan
gen en de trappen, waerop eenige strootjes lagen, af
stoffen. Eindelyk rigtle zy het hookl op en begon met
hare groene oogen het dak van het huis, waerin ik
woonde, langs te kyken, alsof zy er iets zocht.
Door welke zonderlinge ingeving vermoedde zy iets?
Ik weel het niet, maer ik liet de pan zachtjes naer be
neden glvden en gaf het op, haer dien dag verder te
bespieden*. Den volgenden dag scheen Fledennaus ge
rust gesteld. Haer gezigt zag er heel anders uil, toen
zy zich op hel balkon vertoonde.
Onder het loopen ving zy eene vlieg en gaf deze
voorzigtig aen eene spin, die haer web in eenen hoek
van het balkon gespannen had. De spin was zoo groot,
dat ik haer,niellegenstaende den verren afstand, langs
eenen draed zag al'glydcn, hare prooi van het helsehe
wyf acnnomen en oogenblikkelyk weer naer boven
klimmen. De oude sloeg het diertje met de meeste
Oplettendheid gade, hare oogen gingen half digt,
zy niesde en zeide op eenen spotachtigen loon als tot
zich zelve: Wel moge het u bekomen, wel moge het u
bekomen
Gedurende zes weken kon ik niets ontdekken, wat
my inligtingen omlrent Fledennaus had kunnen geven;
nu eens zat zy iu het balkon acrdappelen te schillen,
dan weer hing zy haren wasch over de leuning te
droogen. Ik zag haer somtyds ook spinnen, maer nooit
zong zy er by, zooals oude vrouwen, wier trillende
slem zich zoo goed aen het snorren van hol spinnewiel
paerl, gewoonlyk doen.
digheid te baet, ert gezwind besproeit hy de
planken met eene zeer ontvlambare stof welke
hy onder zyn kleed bad verdoken gehouden, en
de planken nemen vuer by de ontploffing van
den pot.
Pillot is voldaen; doch neen, er ontbreekt nog
iets. Een vuerregen,die op desoldaten van Ver
sailles nederstort, 't is ietswat; maer de wonden
zynnietaltyddoodelyken hy stuert tot M. Borme
deze helsehe vraeg
Zou het doenlyk zyn in uw samenstelling
arsenic te vermengen, zoodanig dat elke vuer-
vlokte een gram vergift bevatte?
Ja, antwoordt M. Borme op die off gehoorde
wreedheid.
't Is wel, komt dezen namiddag ten 4 ure
óp het stadhuis.
En Pillot voegde erby!
Alle middelen zyn goed tegen die kerels
van Versailles. Er is phosphor in uwe composi
tie ik voel het aen den reuk. Met er arsenic by
te voegen zullen wy wonden bekomen die on
geneesbaar zyn. Er blyft nu uwe uitvinding te -
beproeven op de huizen en de monumenten.
Wordt de Commune overwonnen, dan zullen
wy van Parys een tweede Moskou maken.
M. Borme was op gestelde uer ter plaets»
Doctor Pillot meldde hem dat doctor Parent
kwam benoemd te worden als voorzitter der
wetenschappelyke delegatie. Hy zegde dat
men al de brandbare stoffen ging inzamelen, en
alle mogelyke middelen van brandstichting be
proeven. De Commune schreef eene premie uit
van fr. 100,000 voor iedere goedgekeurde uit
vinding.
Eenige minuten nadien verscheen Raoul Ri-
gault, en stelde M. Borme voor naer Marseille
te vertrekken om er de have in brand te steken.
Het was eene verwittiging welke Raoul aen de
burgery van Marseille wilde sturen. Hy voegde
erby: Gy zult 1000 kil. van de u noodige stof
medenemen en twee gedelegeerden zullen u
vergezellen.
Dit voorstel bewyst dat de Commnne Veel
medepligtigen telde te Marseille. De twee al'ge-
vaerdigden zouden de voorgestelde barbaersche
onderneming vergemakkelykt hebben en M,
Borme terzelfder tyd in 't oog houden.
M. Borme weigerde het aengeboden geld en
de bedreigingen vermogten niets op hem.
Raoul Rigault spande alle moeite in om hem
vrees aen te jagen, en, den 18 mei, besloot hy
M. Borme te doen aenbouden. Ferré, wien hy
was aenbcvolen, deed hem naer de politie-prc-
fectuer overbrengen. Raoul Rigault vcrwngttö
hem in het kabinet van den prefekt.
Na een verhoor te hebben ondergaen, blééf
M. Borme gevangen tot 24 mei. Hy werd ver
lost terwyl het justilie-paleis in brand stond.
Zy spreken van kwytschelding.
Het helsehe"plan, waervan bovenstaendc ar
tikel een denkbeeld geeft, werd dus beraeind in
de maend mei, in die afschrikkelyke maend
Er hcersclite een diep stilzwygen rondom haer. Zy
had geene kat, dat geliefkoosd gezelschap van oude
vrysters, geene musch zette zich op de goot van haer
huis; de duiven, als zy over hare hinnenplaets vlogen,
schenen hare vleugels wyder uit te slaen om sneller
te kunuen vliegen. Men zou gezegd hebben, dat alles
voor haren blik vreesde; alleen de spin gevoelde zich
in haer gezelschap op haer gemak.
Ik bcgryp niet, hoe ik 't geduld gehad heb om zoo
uren achtereen te zitten te spionneren; het verveelde
my volslrekt niet, want niets wasvoor my van belang
ontbloot. By het minste gedruisch schoof ik de pan
op: 't was eene onverzadelyke nieuwsgierigheid, door
eene onverklaerbare vrees geprikkeld.
Toubac beklaegde zich hierover. Mynheer Christian,
zegde hy lot my, waer duivel brengt ge toch uwen
tyd mee door? Vroeger hadt ge alle weken wat voor
my; tegenwoordig nog niet eens alle maenden. Die
schilders, die schilders! Men zegt niet zonder reden',
lui als een schilder. Zoo zy maer eenige kreutzers ryk
zyn, leggen zy de handen in den schoot en rusten!
Ik begon zelf den moed te verliezen; ik mogl myne
oogen uitkyken, ik zag toch niets byzonders. Ik begon
al te denken, dal die oude vrouw wel eens niet zoo
gevaerlyk kon zyn en dat ik haer misschien ten on-
regte verdacht; ik beschuldigde my al, dat ik te over-
yld in myn oordeel geweest was; maer op zekeren
avond, toen ik, met myn oog voor dc opening, in
dergelyke overpeinzingen verdiept was, veranderde
het tooneel plotseling.
Fledermaus liep over hel balkon met dc snelheid
des bliksems; zy was geheel veranderdi zy was zoo
regt als eene keers, hare landen waren op elkander
geklemd, haer blik was strak en haer hals uitgerekt;
zydeed groote stappen, hare gryze haren hingen ver
ward op hare schouders. Och, och! zegde ik by my
zeiven, nu zal er wat gebeuren. Nu maer goed toege
keken
Maer dc schaduwen van den nacht verspreidden zich
over deze groolc woning, het gedruisch in de stad
hield op, er heerschte een doodsche stilte in den ganj
schen omtrek. Ik wilde te bed gaen, doch zag cei'st
Uit het Dagboek van een Landschapschilder.
(2e VERVOLG.)
II.
In dc eenzaemheid kwamen al deze voorvallen my
weer met eene ontzaglyke klaerheid voor den geest.
Die oude vrouw, zegde ik tot myn zeiven, is van alles
de oorzack. Zy alleen heeft deze misdaden beraemd en
ook gepleegd; maer op welk een wyze? Heeft zy hare
toevlugt tot list genomen of wel tot de lusschenkomst
der helsehe rnagten?
Ik liep myn zoldcrkamerkc op en neêr; een inwen
dige stem zeide my: 't Is niet zonder reden, dat de
hemel u vergund heelt, Fledermaus den doodstryd
van haer slagtoffer te zien gadeslaen, neendat is niet
zonder rede geschied! Christian! de hemel heeft u
een onlzellenden last opgedragen. Als ge dien niet
volbrengt, dan moet ge wel oppassen, dat ge zelf niet
in de strikken der oude vrouw verward geraekt. Mis
schien spant zy ze op dit oogenblik al in 't geheim
voor u
Verscheidene dagen achtereen vervolgden deze ake
lige gedachten my zonder ophouden; ik kon er niet
van slapen; 't was my onmogelyk iets uit te voeren;
het penseel ontviel aen myne hand cn 't is haest te
vrecselyk om het Ic zeggen maer ik betrapte er my
somtyds op, dat ik met een zeker welgevallen naer het
uithangbord zag. Eindelyk zette ik my over myne
vrees heen, daelde op zekeren avond de ladder af en
verschool my achter de deur van Fledermaus, om haer
noodlottig geheim te ontsluieren.
Van toen afging er geen dag meervoorby, waerop
ik niet in de weer was. Ik achtervolgde' dc oude
vrouw, bespiedde haer en verloor haer niet uit het
oog; maer zy was zoo slim,zy had zulk een fynen reuk,
dat zy, zonder haer hoofd om te draeien, wist, dat ik
haer op de hielen was. Overigens hield zy zich, alsof
zy er niets van merkte: zy ging naer dc markt of naer
de vleeschhal; nogtans liep zy met rassche schreden
en praelle altoos in zich zelve.
Na verloop van eene maend zag ik wel, dat het my
niet mogelyk zou zyn, myn doel op deze wyze te be
reiken, en deze overtuiging maektc my onuitsprekelyk
somber. Wat zal ik doen? zeide ik by my zeiven. Do
oude doorziet myne plannen, zy is allyd op hare hoede,
alles mislukt my, alles! 0, oude tooverheksl ge denkt
zeker, dat ge my al in hel net gelokt hebt!
Terwyl ik my telkens deze vraeg voorstelde: wat
zal ik doen? rees er een schitterend plan by my op.
Van myn zolderkamerke zou ik liet uitzigt op hel huis
van Fledermaus gehad hebben, als er aen dien kant
een dakvensterke geweest was, maer dit was het ge
val niet. Ik schoof zachtjes eene pan op en men kan
zich geen denkbeeld maken van myDC blydschap, toen
ik het geheele oude gebouw voor my zag. Eindelyk
heb ik uriep ik uit, nu kunt ge my niet meer ont
snappen. Van dit punt zal ik alles zien, al uwe gangen
nagaen. Ge zult geen vermoeden hebben op dit onzigt-
bare oog.... dit oog, dat de misdaed op heeterdaed
betrapt. Ja, de waerheid komt wel niet spoedig aen
het licht, maer zy komt toch aen het licht!
Men kan zich nietsakeligers voorstellen dan dit huis,
van dien kant gezien: eene ruime hinnenplaets niet
groote vloersleenen, die geheel met mos begroeid
waren; in een der hoeken een put, welks slilsiaende
water pestwalmen moest uitwasemen; een wenteltrap;
een soort van balkon met oen houten leuning; op die
leuning oude kleeren en de tyk van eene stroomatras;
in liet benedenhuis links een goolslcen, vvaeruit
bleek, dat daer de keuken was; regis de hooge ramen,
die op slraet uitkwamen, eenige potten mei verdorde
bloemen, alles in één woord akelig, vervallen, voch
tig.
De stralen der zon drongen iederen dag slehhls een
paer uren tot deze vochtige hinnenplaets door; dan
klommen de schaduwen al hoogcr cn hooger, cn
scheen hel zonlicht nog slechts Hauw op de oude mu
ren, op de vermolmde balken cn op de verweerde
ruilen. In de gouden stralen zweefde er een ontelbare
menigte stofdeeltjes, die door geen enkel windje be-