N 63. Zondag 10 Maert 1872. 2de Jaergang. WEKELYKSCH NIEUWSBLAD. De oude Praktizyn. Aelst, 9 Maert. Landbouw. G-azette van Aelst He, Bureel von het hied 1. seve«tlBd I» de Kapelleati-aot NT- 11, ««or alle brieven, gelden, enz. vrachtvry moeten, loegezondcn warden. AbonnemenUpry, K IV. 'sjners, vooraf betnelbner. Voor den bulten kan men ln.cb.-y ven la nl de po.tknntooren, en voor tie londelyke gemeenten by de briefdrager. DE GASTVRYHEID IN HET VRYE BELGIË. Terwyl graef de Chambord in Holland onge stoord den eerbied en de veiligheid geniet welke hem de muitery in België heeft geweigerd zitten wy hier onze schande te verkroppen. Welke noodlottige verandering sedert eerrigen tyd in onze zeden en gebruiken Ten allen tyde mochten de slachtoffers van welkdanige omwenteling, de bannelingen van welkdanig gouvernementeel regiem, —zoolang zy hier de openbare rust noch orde in gevacr brachten op de gastvryheid van het vrye en onzydige België rekenen. Het was eene eer welke wy deelden met Holland, Zwitserland en Enge land. Onze bodem heeft vluchtelingen ontvan gen van alle slach: conventionneelen van 1793, ballingen uit Polen, uit Italië, uit Frankryk on der de republiek van 1848, enz. enz. Is men ooit op 't gedacht gekomen de zelve te moeten ver ontrusten! Wel integendeel. Onder liet tweede fransch keizerryk hadden wy hier M. Thiers, de generalen Bedeau, Chan- garnier en Lamoricière, Langen tyd verbleef te Brussel de prins von Metternich, en dikwyls ont ving de hoofdstad het bezoek der prinsen en princerssen van Orleans. Zy ontvingen hunne vrienden uit den vreemde en menigvuldige poli tieke personnagiën van het land omringden ze gedurig; zy kregen en deden officieele bezoekén en niemand vond, noch volksvertegenwoordi gers, noch ministers, noch hoogbeambten van hel Hof, noch voorzitters der Kamers dat de onzydigheid van België geschonden was met nendie doorluchtige ballingen het verschuldigde cerbewys te brengen; wat meer is, zy die ten dien tyde de vlytigste bezoekers waren van M. Thiers en M. von Metternich waren wel de libérale M. Lebeau en de ultra-liberale voorzitter der Kamer M. Verhaegen! M. von Metternich noglans was ons ten allen weinig gunstig ge weest, en zulks was opentlyk gekend. Die prins had zich steeds verklaerd tegen onze omwente ling van 1830, en, tot in 1839, wanneer de vrede beslissend tusschen ons en Holland gesloten werd, toonde hy zich vyandig aen onze vrye instellingen. Doch fater, wanneer het uer der beproeving voor hem was geslagen, kwam hy aen die zelfde instellingen de rust en de veilig heid vragen welke zyn vaderland hem ontzeg den, en België ontving hem met open armen! Toen Napoleon III, na Sedan, door België trok om zich naer Engeland te begeven, ging een byzondere trein, samengesteld uit s'Konings rytuigen, hem afhalen aen de grenzen en hem naer Oostende voeren. Nogtans, zoo drillig was Frankryk tegen den gevallen keizer aengehitst dat men eenigszins mogt vreezen eens-deze onze beleefdheid met wederwraek betaeld te zien. Er is meer: Wy kenden allen de samenzwering ingespannen tégen onze nationaliteit door mi nister Benedetti samen met hel kabinet van Ber- ïyn, en zulks met de goedkeuring van Napo leon III. En wat is er gebeurd? Hebbende Belgen dien man den doortogt geweigerd of hem ge hoond? Neen, waer hy voorbylrók ontdekten zicll aller hoofden en de diepste eerbied groette zyn ongeluk. Thans leeft hy gerust in Engeland; hy conspireert, men mag het zeggen; maer En geland laet hem vrye doening. Wat meer is, den zelfden dag dat graef de Chambord uit Bel gië moest vluchten, zaten dé ex-keizer en de ex-keizerin aen tafel by koningin Victoria ter gelegenheid der openbare dankgebeden gedaen voor de herstelling van haren zoon, den prins van Wallis! Welke les voor ons. Wy spreken van Napoleon III, van prins von Metternich, van de prinsen van Orleans, van MM. Thiers,Lamoricière, Bedeau, Changarnicr. Wie zal de ontellyke andere noemen, bannelin gen van allen rang en opinie, die steeds, en tol op den dag van heden, de belgische gastvryheid genieten of hebben genoten. Het is maer al te wel gekend dat, onder dè vluchtelingen welke hier uit andere landen komen loven, er zich be vinden die hardnekkige revolutionnairen zyn en weinig vriend zyn van rust en orde. En toch, nooit heeft men, uit voorwendsel'van conspira tie, den oproer tegen iemand van hen opgeroe pen om ze te jagenuit het land. Waerom is men geheel anders te werk gegaen opzichtens graef de Chambord? Die prins is bloedverwant van onzen Koning; ongeluk en tegenspoed maken hem dubbel eerbied waerdig; zyne hevigste tegen strevers achten hem om zyn verheven en loyael karakter,zyne deugden en zyne uitstekende be gaafdheden; nooit heeft hy geconspireerd, maer handelt en spreekt in volle daglicht, zoodat iedereen mag zién en hooren waer hy henen wilt; hy zal den franschcn troon aenvaerden slechts voor zooveel hem de Franschen hem denzelvenaenbieden; zyne hcrhaelde, onbewim pelde manifesten, yry van heerschzucht en kui- pery, verwyderen hem van den troon veeleer dan er hem'toe te naderen, en hv is een conspi- rateur? M. Picard zelf, gezant van't Fransche Republiek te Brussel, komt zulks te loochenen. Schande over België Schande over lien die de muitery hebben uitgebeld oin onze aloude faem te bezoedelen. KAMER DER VölSvERTEGENWOORDIGERS. Dynsdag verleden hebben MM. Bouvier en Defré gevracgd of het ministerie zyncn afgezant by den Paus ging behouden, nu men den Paus- Koning van zyne wereldlyke magt had beroofd. M. D'Aspremont-Lynden, minister van buiten- landsche zaken, verklaerde dat de belgische gezant by den Paus zoii blyven. 's Anderendaegs kwam de zelfde kweslie te berde; en, na dat MM. Malou, De Kcrkhove, Lelièvre en zelfs Rogier gepleten hadden ten voordeele van het belgische gezantschap hy den II. Vader, heeft de Kamer, meU63 stemmen tegen 32,- ter meerder eer van ons katholiek België beslist, dat het hekken aen den ouden styl zou blyven. België is een by uitstek katholiek land; zon der de minste overdryving mag men zeggen, dat het dryvierde der Belgen katholiek is. Wat wonder dan, dal zoo'n land eenen ver tegenwoordiger heeft by het opperhoofd der katholieke Kerk, hy zy, voor het oogenblik, in 't bezit zyner staten of niet! Ons dunkt dat in die zaek geen de minste twyfel bestaen kan, des té meer, daer de andere landen, Holland alléén uitgezonderd, eenen vertegpnwoordiger by den H. Stoel gelaten hebben. De dpetrinairen der Kamer kunnen dit niet begrypen; dynsdag heeft de heer Bouvier er vërklaérd, dat hy 't budjet der buitenlandsche zaken niet zal stemmen, omdat deze vertegen woordiger niet uit Rome teruggeroepen wordt, en de heeren Defré, Guillery, Oris en d'Andri- mont voegden zich by hem. Die ,£laelsmannen zien niet verder dan de lengte van hunnen neus; zy wenschten,dat wy, Belgen, eene zelfstandige natie krachtens de traktaten, de verkrachtingen van hel regt, in Italië gepleegd, zouden goedkeuren; dat wy voor 't acnschyn van Europa zouden uitroepen, dat liet princiep der aenhechtingen zedelyk, regt- vaerdigis! Zulke onzinnigheid, zulke slaetkundige fout zou een doctrinair gouvernement, eenen Defré, Bouvier of Frère doen, zonder dc gevolgen te berekenen, die daeruil voor ons land noodwen dig, vroeg of laet, zouden ontstaen; gelukkig hebben wy een ministerie, dat de belangen van ons land dieper inziet, en niet toegeeft aen be ginselen, die het regt vertrappen om het geweld, het snoodste verraed te huldigen. Men vergeet het, ol sfihynt hel niet te willen hooren: voor de katholieke Belgen is Pius IX nog altyd even goed de koning der Romeinsche Staten als de Paus der christenheid. Of zou, van 'l oogepblik dat iemand beroofd is, het regt van het slagtoffer door de misdaed zelve verbeurd zyn? Wie neemt zulk stelsel voor 't byzondere leven aen? En als het daer onnennemelyk is, krachtens welk beginsel zou bet toepasselyk zyn voor het volkcnregl! Zekere M. Miller, Engclschman, zaeide op 12 juny, eenige korrels graen in zyncn tuin, en op grond die zelfs weinig gunstig was voor dit gewas. Den 8 augusty wanneer het graen genoeg geschoten was om de struiken zonder hinder te scheiden, verdeelde hy elk deze in acht, en herplantte de deelen op behoorlyken afstand van elkander. Tusschen half-scptember en half- october bewerkte hy dry nieuwe verdeelingen en bekwam alzoo 07 nieuwe planten welke, na den ganschen winter in den grond te zyn ge bleven, andermael verdeeld werden van 15 maert lot 12april opvolgend. Dierwyzebekwam hy 500 planten en hy staekte zyne proef. Eenige van die struiken bragten meer dan honderd halmen op, waeronder er waren van 7 duim lang en bevattende 60 tot 70 graenfjes. Tiet gwtul halmen door één graentje zaed voorl- ebragt beliép tot 21,109 en gaven in gewigt 7 pond en 7 oneen graen, het is te zeggen 1 576,820 korrels. M. Miller doet opmerken dat, had hy gedu rende de lente, twee vcrd&elingen gedaen in 'plaets van ééne, hy 2000 planten zou verkregen hebben in plaets van 500. Berigt aen de liefhebbers die de preuf willen wagen. WEL BESTEED! Een bakker van Antwerpen, J. W. gcheolen, oud 36 jaer, was voor dc correctioneelc reglbank gc- daogd geworden, onder beschuldiging van vervalsching van brood, welk hy aen hel verbruik zyner kalanten overleverde. Het gcregt liet het brood onderzoeken, en or bleek, dat er koperrood was in liet tarwen brood van gezegde bakkery, terwyl het roggenbrood een mengsel van grullery, garslcnbloem, boenen of groenbooiien be vatte. Do regtbank van Antwerpen had den beschuldigde maer veroordeeld tot oone gevangzilting van 15 dagen en eene boel van 500 fr. Tegen dit vonnis werd in beroep gegaen door den procureur des Konings en door den veroordeelde. Het beroepshof van Brussel. 4® kamer, hoeft in ge volge hel rcquisilorium van den advooact-generael, dit vonnis veranderd, met do straf te vorboogen tol zes maenden gevaagzilling. De boet van 500 fr. wordt gehandhaafd, en liet hol' heeft daerenboven bevolen, dat hel arrest in twee dagbladen der stad Antwerpen zal opgenomen en mol 25 plakkaten zal aangeplakt worden op 24 plaelsen der stad, en op de woning van den veroordeelde, dit alles oj) zyne kosten. Ditzelfde arrest ontneemt voor eeuwig het patent aen J. W. Ziedacr een vonnis, dat zeker van aerd is om de bakkers, die lust zouden hebben om hun brood te vorvalschcn, een keer te doen nadenken! Men sellcyft uit Bevcren (Wacs): Ik heb aen de Vlamingen van Oost-Vlaendercn, en bovenal aen die. wóonendc in liet bekende I.^nd van Waes, eene mededoeling te doen, welke hun zeker hoogst zal behagen. Dynsdag laetst is cenc overeenkomst te Brussel ge- teekend tusschen den heer Strousbcrg en de Alge- meene Maolschappy van Brussel, waerby het zuider- kasleel (citadel) van Antwerpen dooi- dc benoemde niaetschappy van dr. Slrousberg wordt overgenomen, om er de onlworpenc werken te verriglen, waervan sedert eenige jaren is spraek geweest. Als ik zeg dc ontworpenc werken, is dit niet gansoli juist, want het .ontwerp van dr. Slrousberg wordt in zyiic byzonderste schikkingen diep gewyzigd, en zie hier hoe In plaets van de nieuwe dokken op den grond van Antwerpen te maken,zuilen 'die op de linker zyde van de Schelde gevestigd 'worden, .tusschen Burcht en Zwyndrechl. Van de gronden der citadel zal men al- leenlykliouwgrond maken voor wooningen en ruime magazynen, iets wal lieden grooleiyks rond dc oude cn nieuwe dokken van Antwerpen ontbreekt. En om dit alles te bekroonen, wordt er eene reus achtige brug gelegd van den eenen oever naer den an deren, brug waerover zelfs de yzereü weg zal ryden, zooals men dit ontmoet op de reusachtige bruggen over den Ryn te Keulen, Mainz, Strasburg, enz. Deze reusachtige werken zullen niemand verwon deren, wanneer men weel, dal de Algcmeene Mael- sehappy viyj^'txsscl den beer Malou, senator, van en, zoover had zy liet weten te brengen, dat zy thans alleen en met vrucht hare studiën kon .voortzetten. Gewoon aen het stille en vreedzaem leven harer meesteres, had zy nooit de snoodc aen vallen der wereld beproefd. Zy was schoon van leest eh schoon van wezenstrekken en liaer deugdelyk gemoed zette hare liohamelyke volmaekfhedeiL die'oniiitlègbaro be valligheid by waeraen niemand wederslaei; maer zy, het eenvoudig kind,zy was alleen om T niet Ie weten. De avond was reods gevallen, de avond van conen schoonen maerldag. Zy stond voor het geopend ven sier harer kamer dat uitgaf op den Rhyn. De starren fonkelden aen den zuiveren hemel en de golven van den stroom suisden tintelend onder de stralen der maen. Helena stond in acndachl verslonden, maer het was het treffend tafereel der natuer niet dat haer boeidezy scheef» deh gezichteinder te ondervragen en ongeduldig op iets te wachten. Eensklaps, tusschen Jiet struikgewas niet verre van de plaets waer zy stond, verneemt zy de eerste lonen ccner haer bekende ballade. De stem zong zachtjes: Ecnzaem zyu de velden, Eenzaem is myn hart. Veld en wouden slapen Sliep wel ooit de smart Een heldere glinnach verlichtte hare wezenstrekken. Treur niet, murmelde zy, treur niet, arme ban neling; Helena zal u wcllioht troost brengen. Zy sloop ter kamer uil cn bevond zich naest in de tegenwoordigheid van eenen jongen man. ryzig van gestalte en kloek van leden. Zyne bleeke wezenstrek ken waren zacht als die een er vrouw, hoewel, zyn zuivere blauwe oogén glinsterden van niannclyk vuer; een l'yi.e blonde knevel gaf nog meer uudrukkiug 'aen zyne vrome trekken. Zacht en kalm was zyne slem; zy •klonk zuiver en frisch als een zilveren schael. Alles sprak in hem van verhevene geestvermogens, kloeken moed en goedheid des harten, maer op dit oogpnblik scheen hy uiterst neerslachtig. In de oogen van Helena blonk integendeel een slracl van hoop cn van geluk. (2® VERVOLG.) III. Wie Keulen bezoekt laet niet na oen uitstapje lo doen naer Deulz. Zoo heet liet lietlyk en schilderachtig dorp dat zich uitspreidt langs den overkant van den Rhyn waerin het zyne witte huizen, en 's zomers, zyne lommeryke tuinen met behagen spiegelt. Men gaet er henen langs eene ruime vlottende brug rus tende op een veertigtal schepen. Op weinigen afstand van Deu[z verhief zich ten dien tyde hel edel slot dat wy in dees verhael liet kasteel van Alldorff noemen. De tyd had deszelfs bonkige muren en zware torens met zyne eigenaardige bruine tint geleckend, en dit massief gebouw, zooniet zyn indrukwekkend uitkomen, toch grootendcels zyne vroegere pracht en luister ontnomen; zelfs, ware niet het gaen en keeren van eenige zeldzame dienstboden hetzelve een weinig leven komen byzcllen, men had, by den eersten blik, mogen vermoèdcn dat liet onbe woond en sinds lang verlaten was, zoo ecnzaem en verwaerloosd kwam die edele woning voor. Wel is wa'er de winter had tuinén en waranden ontbloot cn overalles zynen gryzen rouwmantel uitgespreiddoch gemakkelyk kon men merken hoe digi hel wilde kruid de paden en bloemperken hadden overgroeid cn, van naderby gezien, höcverslénsdvan kleur de ryke zyden behangsels waren welke achter de vensters der gevels nederzakteo. Wat verraedde dat somber voorkomen? Verval van vroegeren welstand? Mismoedigheid, treur nis, ziekte? De afwezigheid misschien van een duer- baer wezen dal hier alleen vreugd en jeugdige levens lust kon terugbrengen?.... Wat het ook zy, hoe bedroevend ook de verandering was welke het kasteel van Alldorff had ondergaan, noch reizigers noch noodlydenden hadden den weg vergeten die er henen leidt, cn werden er nlLyd met. even veel liefde cn gul- ha rtighéid onthncld als eert.yds. Vliet was in een der ruime benedenzalen dat de oude gravin zich hy voorkeur ophield. Die zael gaf uit op "den hof. De gravin moest wel vyf-en-zestig jaer oud zyn; maer was hel liehaem verzwakt, de ziel was kloek cn vroom gebleven. Gansch haer leven had zy gewyd aen het goede; de laster noch de kvvacdsprckery hadden nooit gedorfet haren zuiveren naem te noemen en iedereen was voor haer met eerbied en-bewondering ingenomen. Men beminde ze ofn hare goedheid-, hare eenvoudigheid en onuilpulbare liefdadigheid; men beminde ze nog omdat zy had gateden, want de brave gravin had veel geleden, bange jaren beroofd van haren ecnigen zoon, was zy blind en doof geworden, .zoodat, eens die zoon haer werd" teruggeschonken, zy hem niet meer zien noch hooren mogt. Voegen wyer hy welke droefheid het was voor haer Ic moeten on dervinden hoe grondig die certyds zoo verkleefde zoon, sedert zyne terugkomst, jegens haer veranderd was. Byna nooit zag men hem op hel kasteel: dc woelige vermaken hielden hem van dit vreedzaem verblyf verwyderd. De gravin leefde dus byna verlaten en .het gebed,-waeraen zy liet grootste gedeelte van haren langen, droeven dag besteedde, was hare eenige en opperste troost géworden. Sleehls des zondags verliet zy hare woning om do mis in de Jïerk van Deulz by tc wonen. Wanneer zy voorby ging, haren roozenkrans in de hand, steunend op den arm van eene harer kameniéren, liet men liaer uit eerbied den brcedsten weg; de mannen 'groetten, haer met ingetogenheid, de vrouwen vereerden ze met eene harer schoonste buigingen, cn dé kinderen namen haer zachtjes de hand en vroegen haren zegen. Volgens oud gebruik, kwam dc pastoor haer afhalen onder het kerkportael, bood haer het gevvyde water cn leidde ze naer hare tribune in de choor. Deutz was een stil en vreedzaem dorp: de geboorten,de sterf gevallen, de huwelyken en de oogst waren degröole* voorvallen in héj. kalme cn ccntoonig leven der beT weners. Geen wonder dus dat de vorschyning der graviu in'dc stralen van Deulz als iets merkwacrdigS werd besproken. IV. Keeren wy terug naer het kasteelwy hebben er kennis te maken met iemand die een tnmelyk aerizien- lyken rol in dees verhael te spelen heelt. Boven de zael waer de gravin gewoonlyk verbleef bevond zich de kamer van haer, welke men op het kasteel jonkvrouw Helena noemde. Zag het overige van het edel stol er maer somber endroef uit, bier vvasalles frisch en lachend als een lievelenlemorgend, zuiver en zedig, eenvoudig en bevallig als het blanke kleedsel der reine maegden. Eenige godsdienstige beeltenissen, verzamelingen van schitterend gekleurde vlinders, bloemen, ondanks het nog gure jacrgclyde, schoone bloemen, welke met zooveel liefde door de Khynbcwoner» gekweekt en verzorgd worden, een fracie vogelkooi, sneeuwwitte behangsels aen bedien vensterramen,en dit al gcschikl met kunst cn-kiescheu vrouwensmaek, waren de byzoijderste kostbaerheden welke Helena's vertrek versierden. Helena was een kind dat nauwelyks zeventien jaer kon lellen. Vroegtydig wecze, werd zy uit medeljden door de gravin opgenomen. AHenskens werd 'zy der zei ver vertrouwelinge en lang reeds was de oude edeivrouw gewoon haer hare dochter te noemen. Dit vertrouwen was Helena ten volle waerdig. Haer goed en dcugdzaem hart was gansch gestemd op dit barer beschermster, en de schatten van klnderlyke liefde welke het bevatte had zy, de arme weeze, op hare nieuwe moeder uitgestort. Beide vrouwen waren byna onafscheidhaer. Heleua bestuerdo de goede werken der gravin, ontving in haren naem de klach ten dor noodlydendo en deelde hare aclmoczeii uit. Zoo buiten als binnen het kasteel was die goede engel gekend en geëerd als de waerde gezellin der waerde edeivrouw van Alldorff". Dy de uitmuntende .hoedanigheden des harten voegde de jonge maegd eenen vasten en schranderen .geest. Weinig tyds was zy Ier kostschool verbleven,

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Gazet van Aalst | 1872 | | pagina 1