T eciinisciilontder wijs
en toefconst-
mogeiijkheden
de toekomst van de kleine en
middelgrote bedrijven in de
denderstreek
Herbegon in
Zuid-Oost-Vlaanderen
MARNIXRING,
een Vlaamse serviceklub
19
De spanningen, welke zich mQ<
menteel in ons economisch bestel
en vooral in de distributiesektor
voordoen, doen langs vele zijden
de vraag rijzen omtrent de toe
komst en de bestaansmogelijkhe
den op al of niet langere termijn
voor de kleine en middelgrote han
delsbedrijven.
Deze spanning is niet enkel voel
baar in de distributiesektor, doch
ook in de ambachtelijke en indus
triële sektori dit vooral naar aan
leiding van de versmeltingen van
belangrijke kapitaalsgroepen en
bedrijven.
Het lijkt ons, om 'reden dat de
problemen voor beide sektoren een
zekere differentiatie en verschei
denheid vertonen, aangewezen ze
afzonderlijk te behandelen.
DE K.M.O. IN DE DISTRIBUTIE
SEKTOR.
De snelle toename van het aan
tal grootwarenhuizen in onze cen
tra is zeker niet van aard de glo
bale toekomstmogelijkheden van
onze middenstandsbedrijven te ver
hogen, zeker niet qua aantal be
drijven, en vooral niet in deze sek
toren waar het gaat om de lou
tere doorverkoop van merkproduk-
ten. Voor onze kleinhandelaars,
welke zich strikt tot deze aktiviteit
beperken, stelt zich dan ook hoe
langer hoe scherper de noodzaak
tot omschakeling en aanpassing
van het toegepaste verkoopsys
teem.
Het probleem ligt onzes inziens
anders, wanneer het niet langer om
de loutere doorverkoop gaat, maar
als het goederen betreft welke een
dienst na verkoop vergen of min
der courante goederen voor gewoon
verbruik, waarbij de kwaliteit een
doorslaggevende rol vervult.
Hier is inderdaad een zeer be
langrijke rol weggelegd aan de han
delaar met zijn talenten en eigen
schappen inzake gezond commer
cieel beheer, warenkennis, service,
persoonlijk kontakt en oppassend
heid, die zelfs, al gaat het vaak'
om identieke produkten, van kapi
taal belang kunnen zijn.
De ervaringen, die zich op dit
stuk reeds hebben voorgedaan met
grote kapitaalkrachtige firma's,
hebben reeds meerdere malen aan
getoond, dat de positie van ons
K.M.O. in deze branches nog ste
vig staat.
Dit alles geldt naar ons oordeel
zowel voor grotere als voor klei
nere geografische en demografische
entiteiten. Weliswaar is het zo, dat
in zeer kleine centra, ook inzake,
zeer courante merkartikelen, een
zekere mogelijkheid blijft bestaan,
alleen om reden, dat in deze nooit
de vestiging van grootwarenhuizen
mogelijk zal zijn.
Specifiek voor wat onze Dender
streek betreft stellen wij vast dat
nieuwe verkoopsystemen van grote
kapitaalsgroepen ook hier inplan
ting zoeken en vinden. Het uitblij
ven van een zeer groot shopping-
centra in onmiddellijkeomgeving
van Aalst kan ons in het raam van
dit artikel alleen verheugen.
Op de vraag hoelang dit nog zal
duren, kunnen wij spijtig genoeg
geen direkt antwoord geven. Veel
zal terzake afhangen van de initia
tieven, die worden genomen door de
gevestigde middenstanders en hun
organisaties en de hulp, die gebo
den wordt door het stadsbestuur
en de andere diensten.
Hieromtrent zijn de besprekin
gen van het coördinatiekomité der
Middenstandsorganisaties van
Aalst, waaromtrent in dit blad reeds
meerdere malen artikelen versche
nen, zeer bemoedigend.
DE K.M.O. IN DE AMBACHTE
LIJKE EN INDUSTRIËLE SEKTOR.
De problemen, geschetst voor de
distributiesektor, doen zich in een
aangepaste vorm ook voor voor
deze sektor. De graad van stevig
heid en toekomstmogelijkheden op
halflange en lange termijn houdt
immers nauw verband met de
graad van specialisatie, die door
deze K.M.O. worden bereikt. Vele
specialisaties kunnen inderdaad
nooit tot een dergelijke graad van
nauwkeurigheid worden uitgebouwd
door grote industriële kompleksen,
als wij vinden in veel K.M.O. be
drijven. Bovendien missen deze
laatste het direkte kontakt en de
soepelheid tot onmiddellijke aan
passing aan wijzigende omstandig
heden.
De kleine en middelgrote bedrij
ven in de ambachtelijke en indus
triële sektor zullen naar onze me
ning dan ook genoodzaakt zijn tot
een nog verder doorgedreven spe
cialisatie, die hen zal richten, tot
een meer dienst verlenende richting
of tot het werk in onderaanneming
voor grotere compleksen.
Als besluit durven wij dan ook
een optimistische kijk in de toe
komst van onze K.M.O. in de Den
derstreek vooropstellen, omdat wij
geloven in enerzijds de bekwaam
heid en het doorzettingsvermogen
van onze zelfstandigen en ander
zijds omdat wij ervan overtuigd
zijn, dat de versmelting van be
langrijke groepen we toelaten in
zake grote projekten de nodige in
vesteringen door te voeren en an
derzijds de kostprijs te drukken
door massale produktie of verkoop,
maar niet de mogelijkheid bieden
de service en het persoonlijk kon
takt tot stand te brengen, dat het
kliënteel vindt in onze kleinhan
delszaken. Door een zekere logheid
van deze groepen zijn zij ook niet
in de mogelijkheid tot onmiddellijke
aanpassing van de produktie aan
de wijzigende vraag en is het hen
ook onmogelijk werkelijk vakman
schap en kwaliteitswerk te bieden
aan de voorwaarden van onze
K.M.O. bedrijven, vooral niet bij
beperkte hoeveelheden.
Aan onze middenstanders en hun
organisaties is in deze optiek een
zeer belangrijke rol weg wegge
legd om, naast voldoende aanpas
singsvermogen, ook een zeer voor
uitstrevende politiek te verdedigen.
LUC VAN DORPE.
Direkteur Algemeen
Middenstandsverbond.
Voorzitter Koördinatie-
komitee.
Het land van Aalst telt een 30-
tal technische en beroepsscholen.
Zij leveren diploma's af die wette
lijk en kwalitatief gezag hebben.
Jaarlijks rekenen honderden gedi
plomeerden erop, dat zij in de in
dustrie, in de handel of in de over
heidsdiensten carrière zullen ma
ken. Feit is, dat dit, van jaar tot
jaar, voor velen problematiek wordt
Wij konstateren, dat van de
jeugdige werklozen in 1908, in ons
land, meer dan 'n dei de geschooid
was. Twee derden ervan waren in
het bezit van een diploma-technisch
onderwijs. Het feit. dat afgestu
deerden met een bepaalde specia
lisatie geen betrekking vinden, stelt
een tewerkstellingsprobleem.
Spontaan rijst de vraag hoe
veel afgestudeerden vinden in de
oude en in de nieuw opgerichte
bedrijven in de industrizones een
betrekking Gelukkig wordt een
belangrijk percentage van de gedi
plomeerden T. O. in eigen streek
tewerkgesteld. Dat verheugt mij
zeer. ledereen kan inderdaad ak
koord gaan met de industrialize-
ring van agrarische gewesten, maar
dan onder voorwaarde, dat in het
land van Aalst enkele bedrijven
van formaat worden ingeplant, die
de jeugd maximale kansen bieden
om carrière te maken.
In een gewest, dat uitgerust is
met een volledige waaier van tech
nisch en beroepsonderwijs en waar
meer en meer ouders de studies
van hun kinderen bekostigen,- ver
wacht men zich eraan, dat de di
ploma's gevaloriseerd worden.
Er dient uitgemaakt te worden
welke kennis en welke behoeften
aan scholing en aan opleiding over
enkele jaren zal bestaan. Wellicht
kan een afremming van bepaalde
beroepsopleidingen niet a-priori
worden uitgesloten. Er is een klaar
blijkelijk tekort van prognose, aan
ernstige studie van de arbeids
markt.
Verder stel ik voorop, dat de
basisopleiding en vorming noodza
kelijk zijn en blijven en dat deze
enkel in een onderwijsinrichting
BIJNA een jaar geleden werd
officieel de Marnixring opge
richt, een initiatief van bekende
figuren uit de Denderstreek en
de Vlaamse Ardennen.
Hierdoor werd een idee ge-
realizeerd van wijlen Dr. Jef
Goossenaerts, deze onvergete
lijke Vlaamse voorman en pro
motor van zoveel initiatieven
de Vlaams Wetenschappelijke
Kongressen, de Vlaamse Inge
nieursverenigingen enz... Wij
len Dr. Jef Goossenaerts ging
er van uit dat het vooral een
plicht is van flaminganten
om het bij deze term te
houden zich in te zetten
voor betere menselijke betrek
kingen, voor een ruim dienstbe
toon, niet het minst tussen die
genen, bekenden en onbeken
den, die betrokken zijn bij wat
hij noemde dat grootse avon
tuur dat de Vlaamse Beweging
in haar meest verscheiden gele
deren, tot haar voltooiing steeds
zal blijven
SAMENGAAN...
Overtuigd katoliek was Dr. Goos
senaerts, als weinig anderen de
mening toegedaan, precies door
zijn grondige kennis van de ge
schiedenis van de Vlaamse Bewe
ging. dat de uiteindelijke oplossing
o. m. te zoeken is in een nauw
samengaan tussen vrijzinnige en
gelovige «flaminganten». Hem ont
snapte niet de gunstige evolutie
van de Vlaamse ekonomische
kracht. Maar juist de betekenis die
hij hechtte aan de mensde
mens in de allereerste plaats deed
hem vasthouden aan de gedachte
van een solidariteit, mede in het
besef dat zelf in een maatschappij
met de beste sociale wetgeving al
tijd ergens iemand in morele of in
materiele steun nood zal verkeren.
IN DIENST VAN DE GEMEEN
SCHAP
In de allereerste plaats een ser-
vice-klub die leden aanvaard om
hun morele, kortom algemene men
selijke waarde, hun bereidheid tot
inzet ten dienste van de gemeen
schap, van hun evenmens, onge
acht filosofische of politieke opinie,
en een overtuiging die trouw in
houdt aan eigen volksaard, aan de
Nederlandse Kuituur. Met de mid
delen waarover zij beschikt, wil de
Marnixring op het humane vlak de
nationale en internationale ver
draagzaamheid helpen bevorderen.
Na de oprichting van het eerste
gewest Zuid-Oost-Vlaanderen van
de Marnixring, zijn tijdens de voor
bije afdelingen reeds de gewesten
Brussel. Kortrijk, Antwerpen, Gent,
St.-Niklaas tot stand gekomen.
De eerste algemene voorzitter
van de Marnixring is de Aalsterse
nijveraar en bekende figuur in
Vlaamse middens, de h. Fritz de
Bisschop.
De hoofdzetel van de Marnixring,
opgericht als V.Z.W. is gevestigd
Steenweg op Oudenaarde 45, te
Voorde (Ninove).
D. O. C.
kunnen worden verworven. Voor
iedereen dient een algemene kul-
turele vorming bereikt te worden
omdat zij tot een verantwoord le
ven leidt.
GELIJKE TRED HOUDEN MET
EKONOMiSCHE VOORUITGANG.
Op die basisopleiding moet tij
dens het ganse beroepsleven ver
der kunnen gestudeerd worden Zij
verzekert een gemakkelijker aan
passing aan de technische en so
ciale evolutie. Zonder die elemen
taire en algemene basiskuituur
wordt de noodzakelijke periodieke
herscholing en herspecializering
praktisch onmogelijk.
De technische en beroepsscho
len zijn net zo belangrijk als in
dustries. fabrieken en handelskan
toren. De ekonomische betekenis
van het T. O. wordt hoog aange
slagen. Het zal die reputatie hoog
houden en verdedigen, indien er
voor wordt gezorgd, dat het T. O.
zich niet te langzaam aanpast en
zeker niet achterblijft op het tem
po van de industriële evolutie. De
verantwoordelijken voor de organi-
zatie en de struktuur van het T. O.
dienen daaruit de konklusies te
trekken en zich te laten inspireren
door een permanente en efficiënte
samenwerking met industriëlen en
syndikale millieus.
Het T. O. moet de afgestudeer
den inpassen in de maatschap
pij, die sterk en vlug verandert.
De leerling heeft voor alles het
recht in staat te worden gesteld
zich in te schakelen in het ekono-
misch systeem, welke ook het stu
dieniveau is, dat hij heeft bereikt
Inderdaad, het technisch en be
roepsonderwijs moet effektief zijn,
maar zonder evenwel direkt betrok
ken te zijn bij de produktie van
ekonomische goederen.
De evolutie van de techniek geeft
aan het onderwijs een andere funk-
tie. Zij voegt er een professione
le dimensie aan toe met de be
doeling de beroepskwaliteit essen
tieel te stellen. Er moet ernstig
op gelet worden dat dit niet ge
beurt in het nadeel van de men
selijke persoonlijkheid. Daarom
moet het basisonderwijs zolang mo
gelijk algemeen vormend zijn. De
struktuur van het onderwijs moet
eigentijds zijn, maar het basison
derwijs moet zijn volle waarde be
houden. Dat bevordert de verbe
tering van de technische kwalifi-
katie van de arbeidende jeugd.
Vakmanschap, dat gebaseerd is
op menselijkheid schenkt het indi
vidu bevrediging en is voor de be
drijven en voor de maatschappij
echt zinvol. Dat belet in geen geval
dat de organisatie van het T. O.
gelijke tred dient te houden met
de ekonomische vooruitgang.
Indien de A3-, A2 en Al-scholen
een permanente opleiding mo
gelijk maken, wordt niet enkel een
verdere toename van het aantal
leerlingen gegarandeerd, maar zul
len ook industrie, handel en over
heidsdiensten over gekwalificeerd
personeel kunnen blijven beschik
ken.
Roger OTTE,
Volksvertegenwoordiger