BEL Guy de ümipassant to komt Sonny vertellen dat hij en Sk'ippy stropers gezien hebben, diep in de rimboe. Er wordt afge sproken dat Skippy de wacht zal houden. Maar er wachten nog meer verrassingen... BINNEN EN BUSTEN zondag f2 september te 15u10 Op 12 september aanstaande start opnieuw het zondagnamid dagprogramma «Binnen en Bui ten». Vanuit studio 6 realiseert Luc Blanckaert en presenteert René Van der Speeten, Willy Delabasti- ta en Roger Troch deze namiddag ontspanning. Wat krijgen wij op het scherm? Binnen en buitenlandse vedet ten Van de hak op de tak Mode Keukenrecepten Animatiefilmpjes Een vragenspelletje met jong gehuwde paartjes Een bezoekje aan een vedette die in vroegere jaren furore maakte Een spellutje met de kijkers waarin iedereen mag raden welke persoon er op de stoel zit. Het wordt de kijkers wel gemakkelijk gemaakt door het stellen van een aantal vragen aan de bewuste persoon. Het wordt dus een kwestie om zo vlug mogelijk de telefoonver binding met de studio te rea liseren. Natuurlijk krijgen wij ook een hele brok sport, met recht streekse interviews. Roger Troch brengt dan nog nieuwtjes uit de showwereld. De zangers te gast in «Binnen en Buiten» van 12 september zijn: George Sampa, Joe Harris, Samantna, Nicole Josy en Hugo Sigal en Marc Dex. LAUREL EN HARDY zondag 12 september te 19u00 De jongens van de vloot. Laurel en Hardy, matrozen en tijdens een verlofperiode aan wal, huren een autckarretje, pikken twee meisjes op en gaan een ge zellige trip maken. Het belooft ■een mooie dag te worden, met de auto en andere weggebruikers be leven ze natuurlijk heel wat hu moristische avonturen. Retrospectieve ver? Amerikaanse muzïka'e films «SINGiNS IN THE RAIN» zondag 12 september te 2Cu15 Muzikale film van 1952, ge draaid door Stanley Donen en Gene Kelly met in de hoofdrollen Gene Kelly, Donald O'Connor en Debbie Reynolds. Heé scenario speelt zich af om streeks 1927, de tijd dat de spre kende film de stomme film begint te verdringen. Het verhaalt hoe een vedette van de stomme film, erg beroemd maar niet erg slim en ook niet in staat behoorlijk te spreken, wordt onttroond door een debutantje van de gesproken film, volkomen onbekend maar met een leuk stem metje. Het verhaal op zichzelf heeft weinig om het lijf, wat ook niet de bedoeling was, want in dergelijke musicals dient het slechts als stramien voor de tal rijke zang- en dansnummers die er vaak uitgroeien tot groots opge zette showtaferelen. GUNSMOKE woensdag 15 september te 20u10 13e afl. De Hoed Red Conniston, een rijke farmer viert met zijn zoon Ben een nogal woelig avondje-uit in een saloon van een kleine stad en heeft woor den met de legendarische zwerver Clint Sorils in verband met de hoed van deze laatste. Er wordt gevochten met als resultaat één dode, Ben en één die van zijn stokje is gegaan: Red. Sorils zelf is zwaar gewond en laat de bood schap achter het dispuut met de wapens te willen voortzetten in Dodge City waarheen hij nu ver trekt. Red Conniston maakt zijn tweelingsbroer wijs dat Ben door Sorils werd neergeschoten zonder waarschuwing. Jed wil helemaal op zijn eentje afrekenen met Sorils maar botst op sheriff Matt Dillon die hem de hele waarheid laat zien: Sorils werd door Ben in de rug geschoten en ligt nu als ge volg daarvan nog steeds te bed. DE COMMISSIE VAN OPENBARE ONDERSTAND VAN AALST WENST, AAN TE WERVEN EN DIT OP PROEF TWEE OPSTELLERS, proeftijd zes maand vverfreserve (düurtijd 3 jaar) EEN GEBREVETFERDE ZiËKENHUIS- VERPLE(E)G(ST)ER, proeftijd zes maand DRfE VERPLEEGASSISTENTEN, proeftijd drie maand EEN HALF GESCHOOLD WERKMAN, proeftijd dris maand, werfreserve (duurtijd 3 jaar) Tevens wenst zij ÜES GEZiNS- c? BEJAARDEN HELPSTERS, m hst bezit van het brevet van het ministerie van volksgezondheid, aan to werven en dit mat een arbairVovtresnkomst. De kandidaturen dienen uiterlijk op 18 september 1971 op het secretariaat aanwezig te zijn. Bijkomende inlichtingen kunnen steeds bekomen worden op het sscr rtahaat van de Commissie, Gast huisstraat 40, 9300 Aalst, en dit iedere werkdag tussen 9 en 12 u. «Mag ik zo vrij zijn, mevrouw?» «Dank u wel, meneer.» Hij bracht het kopje weg en kwam terug. «U moest eens weten, mevrouw, hoeveel ik heb gehad aan La Vie Francaise, toen ik daarginds in de woestijn zat. Het is werkelijk de enige krant, die men buiten Frank rijk kan lezen; zoveel beter ge schreven en geestiger dan de ande re bladen, zoveel minder vervelend. Letterlijk alles is erin te vindeni» Zij glimlachte met welwillende onverschilligheid en antwoordde ernstig, «Het heeft meneer Walter heel wat moeite gekost, dit type krant te maken, dat aan een nieuwe be hoefte .beantwoordde.» Zo begon het gesprek. Hij praat te met gemak over alledaagse on derwerpen, met een stem die streelde, een blik die bewonderde, een snor die iets onweerstaanbaar verleidelijks had. Zij raakte danig onder de indruk van zijn bovenlip, met de kroezige, mooie bedekking van rossig getint blond haar, dat aan de rechtop staande haren aan de punten iets valer werd. Zij spraken over Parijs, over de omgeving, de Seineoevers, de bad plaatsen, de zomergenoegens, over a! die gewone onderwerpen, waar over men zich eindeloos kan onder houden zonder dat de geest ver moeid raakt. Toen ten slotte Norbert de Varen- ne met een glas likeur in de hand bij hen kwam staan trok Duroy zich uit bescheidenheid terug. Mevrouw De Marelle, die met Forestier had staan praten, riep hem. «En, meneer,» zei zij zonder enige inleiding, «u gaat het dus in de journalistiek proberen?» Hij vertelde in vage bewoordin gen een en ander over zijn plan nen en begon daarna met haar nog eens hetzelfde gesprek, dat hij tevoren met mevrouw Walter had gevoerd; hij beheerste het on derwerp nu beter en toonde zich geheel op de hoogte, hoewel hij als zijn eigen mening verkondigde, wat hij pas geleden van haar had gehoord. En hij keek zijn tafelda me onophoudelijk recht in de ogen, alsof hij zijn woorden een diepere achtergrond wilde geven. Zij vertelde hem op haar beurt anecdoten met de vlotte opgewekt heid van een vrouw, die weet dat zij over geest beschikt en doorlo pend geestig wil zijn; vertrouwe lijk wordend legde zij haar hand op zijn arm, dempte haar stem om onbenulligheden te zeggen, die daardoor het karakter van intieme mededelingen kregen. De aanra king van die jonge vrouw, die zich met hem onderhield, wond hem in nerlijk op. Het liefst had hij zich dadelijk voor haar opgeofferd, had hij haar verdedigd, haar getoond wat hij waard was; de trage ma nier waarop hij haar antwoordde duidde erop, dat hij aan andere dingen dacht. Onverwacht en zonder enige aanleiding riep mevrouw De Ma relle «Laurine!» en het meisje kwam naar hen toe. «Ga zitten, kind, je zult kou vatten bij dat raam.» Er overviel Duroy een dwaze lust het kind te kussen, alsof iets van die zoen ook de moeder moest bereiken. Hoffelijk, maar vaderlijk vroeg hij, «Zou ik je een kus mogen ge ven, jongedame?» Hot kind sloeg verbaasd de ogen naar hem op. Mevrouw De Ma relle zei lachend, «Zeg maar: Deze keer mag het, meneer; maar u moogt het niet al tijd doen.» Duroy ging dadelijk zitten, nam het kind op zijn knieën cn raakte met zijn lippen het fijne golvende haar van het kind aan. 7 Verbluft zei haar moeder, «Wel, ze is niet weggelopen. Dit is merkwaardig. Gewoonlijk Iaat zij zich alleen door vrouwen kussen. U bent onweerstaanbaar, meneer Du roy.» Hij bloosde, gaf geen antwoord en wiegelde het meisje heen en weer door een lichte beweging van zijn been. Mevrouw Forestier kwam naar hen toe, slaakte een kreet van ver bazing en riep, «Kijk eens aan, Laurine getemd, wat een wonder!» Jacques Rival kwam ook kijken met een sigaar in de mond en Du roy stond op om heen te gaan, vrezend door een of andere on handige opmerking het gedane werk, zijn aanvankelijke verovering, te bederven. Hij nam afscheid, drukte zacht de hem toegstoken vrouwehanden, schudde krachtig de handen van de mannen. Het viel hem op, dat die van Jacques Rival droog en warm was en zijn handdruk hartelijk be antwoordde; die van Norbert de Varenne was kil en week en gleed hem uit de vingers; die van Walter, de baas, was koel en slap, zonder fut en karakter; die van Forestier was dik en lauw. Zijn vriend zei gedempt, «Morgen om drie uur, vergeet het niet.» «Welnee, wees niet bang.» Zodra hij zich oo de trap bevond kreeg hij lust de treden af te ren nen, zo overstelpend was zijn vreugde; hij nam de treden met twee tegelijk; maar opeens zag hij in de spiegel op de tweede verdie ping een gehaaste man, die hem met grote sprongen tegemoet kwam en hij bleef staan, be schaamd alsof hij op een fout was betrapt. Hij bleef lang naar zichzelf staan kijken, verrukt over het feit, dat hij werkelijk een zo knappe man was; hij glimlachte behaaglijk. Af scheid nemend van zijn spiegel beeld maakte hij een diepe buiging, plechtig, alsof hij een voornaam man groette. Ill Zodra Georges Duroy weer op straat stond weifelde hij, wat hjj zou doen. Hij had lust hard te lo pen, te dromen, rond te dwalen en aan zijn toekomst te denken, ter wijl hij de milde avondlucht in ademde; maar de gedachte aan de reeks artikelen, waarom de oude heer Walter hem gevraagd had, liet hem geen rust en hij besloot dadelijk naar huis en aan het werk te gaan. Hij zette er een stevige pas in, bereikte de buitenste boulevard en volgde die tot aan de Rue Bour- sault, waar hij woonde. Zijn huis, zes verdiepingen hoog, werd be woond door twintig gezinnetjes van arbeiders en kleine burgers en ter wijl hij de trap beklom, waar hij de vervuilde treden, waarop papier snippers, sigarettenpeuken en keu kenafval rondslingerden, met was lucifers verlichtte, overviel hem een gevoel van walging en hij wilde niets liever dan zo spoedig moge lijk verhuizen, om zich in te rich ten als de rijken, in een zindelijk huis met tapijten. Een benauwende lucht van voed sel, beerputten, mensen, een hard nekkige lucht van vuil en oud met selwerk, die door geen tocht uit het huis kon worden verjaagd, ver vulde het van onder tot boven. De kamer van de jongeman op de vijfde verdieping keek uit op de diepe afgrond van de reusach tige afgraving voor de Wester spoorlijn, juist daar, waar de tun nel uitkwam, dicht bij het station Des Batignolles. Duroy opende zijn raam en leun de op het roestige ijzeren kozijn. Aan zijn voeten deden, diep in de donkere opening, die staande rode signalen aan opengesperde dierenogen denken; verder weg wa ren er meer te zien en daarachter nog meer. Voortdurend werd de avondstilte verstoord door kortere of langere fluittonen, sommige dichtbij, andere nauwelijks hoor baar, uit de verte waar Asnières lag. Zij wisselden van klank ais menselijke stemmen. Een ervan na derde, steeds maar klaaglijk gil lend, van tel tot tel luider wordend en al spoedig kwam er een fel geel licht in zicht, dat zich met veel geraas verplaatste; Duroy zag de lange keten van wagons door de tunnel worden opgeslokt. Hij dacht, «Kom, ik ga aan het werk.» Hij zette zijn lamp op de tafel, maar juist terwijl hij wilds gaan schrijven kwam hij tot de ontdekking, dat hij alleen over een map briefpapier beschikte. Hij zou dat dan maar gebrui ken en de velletjes in de volle breedte openslaan. Hij doopte zijn pen in de inkt en schreef in zijn mooiste hand de titel neer: Herin neringen van een cavalerist in Afrika. Vervolgens zocht hij naar een begin voor de eerste regel. Hij liet zijn hoofd op zijn hand rusten, ter wijl zijn ogen naar het opengevou wen witte vierkant voor hem staar den. Wat moest hij schrijven? Hij kon niets meer opdiepen van wat hij daareven had verteld, geen enkels anecdote, geen feiten, niets. Op eens dacht hij, «Ik moet met mijn vertrek beginnen.» En hij schreef neer: «Het was in 1874 omstreeks de 15e mei, toen het uitgeputte Frankrijk tot rust kwam na de ram pen van een gruwelijk jaar...» Hij hield dadelijk weer op, niet wetend, hoe hij datgene wat nu moest volgen, zijn inscheping, zijn overtocht, zijn eerste gewaarwor dingen, kon inkleden. Na tien minu ten nadenken besloot hij de inlei dende regels tot de volgende dag uit te stellen en nu aan een be schrijving van Algiers te beginnen. En hij zette op papier: «Algiers is een geheel witte stad...» zon der dat hij erin slaagde nog iets anders te vermelden. Hij zag in gedachten de mooie lichte stad weer voor zich, in trappen afda lend als een waterval van lage hui zen, hoog van de berg tot aan de zee, maar hij kon geen woorden vinden om uit te drukken wat hij had gezien en wat er in hem was omgegaan. Na moeizame inspanning voegde hij eraan toe, «Zij wordt gedeelte lijk door Arabieren bewoond...» Daarna smeet hij zijn pen neer en stond op. Op zijn smalle ijzeren bed, waar zijn lichaam een inzinking had ach tergelaten, zag hij zijn daagse kle ren liggen, leeg, afgedragen, slap en afzichtelijk als oude plunjes in het lijkenhuis. En op een knopstoel zijn zijden hoed, zijn enige hoed, die zich leek te openen om een aal moes te ontvangen. Zijn wanden, beplakt met grijs papier met blauwe boeketjes, ver toonden evenveel spatten als bloe metjes, oude verdachte vlekken, waarvan de herkomst niet te raden viel, verpletterde insekten of drup pels olie, afdrukken van vingers, vettig van de pommade of schuim uit de waskom, rondgespat tijdens het wassen. Dat alles duidde op armoede, de armoede van de Parij- se kamerbewoner. Verbittering deed hem in opstand komen tegen de poverheid van zijn bestaan. Hij dacht bij zichzelf, dat hij hier weg moest, dadelijk, dat hij morgen een streep moest zetten onder dit be hoeftig bestaan. Vervolgt nadruk verboden

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Gazet van Aalst | 1971 | | pagina 10