BEL-AMI
Guy de Moupassant
-—10
DE GELE KOFFER
zaterdag 23 februari te ISuOS
Een cicirier maakt snoepjes, die
energie cn moed geve en alle
drankjes d o wonderen verrichten.
Een piloot, die vader is van een
droefgeestig meisje brengt een
bezoek aan die dokter. De piloot
en de dokter hebben alkhof een
gele koffer en na het bezoek
neemt de piloot het verkeerde kof
fertje meo. Daarin bevindt zich
o.m. een zakje, rode karamellen,
die de snoeper ervan gelukkig en
overmoedig maken.
HIER IS LU 7
zaterdag 23 oraari Je 20a 10
Een aantal elect;.scha appara
ten, alle geleverd door dezelfde
firma, laten hot afvreten. Niet al
leen bij Lucy doet het verschijnsel
zich voor, ook tij de buurvrouwen
Ails ook nog blijkt dat de waar
borgt ons vervalst worden, organi
seert Lucy het protest. Hoofd van
ide afdeling «klachten» van de fir
ma In kwestie is Charles Nelson
Reilly, de gastvedeUe van deze 'af
levering. Lucy's protestcomiité
slaagt er in door te dringen tot de
vergadering van de aandeefhou-
LEONARDO DA VÏNCI
zondag 27 februari te 2 tui 5
Leonardo bereikt Milaan in juni
1506. Hij is erg verwonderd dat
twee van zijn werken «Het laatste
avondmaalen «De jonkvrouw van
de rotsen» worden aangezien als
«ide ware essentie van de schilder
kunst».
De kunstenaar wordt ten huize
ontvangen bij Charles dAmboise,
;de luitenant van de Franse koning
iin Lombardije. Charles D'Amboise
tracht Leonardo te overtuigen om
Milaan te verlaten...
DE WOUDLOPERS
maandag 28 februari te 18u05
George Keeiey verneemt dat er
een stroper in de buurt rondhangt,
idi'e dynamiet gebruikt cm vis te
vangen. De stroper is Mr Burke,
de eigenaar van een klein winkel
tje. Burke zit in financiële moeilijk-
beden en is daardoor terechtgeko
men in een groep stropers. Als hij
de groep wil verlaten wordt hij
door Morgan, de leider van de
stropers, bedreigd. Morgan ver
plicht hem voort te gaan met stro
pen.
HET EINDE VAN HET BEGIN
maandag 28 februari te 21u20
Bij het bag in van dit tv-spel zijn
Darry en Lizzie aan hun zoveelste
gekibbel toe. Blijkbaar voor hen
iets alledaags. Darry virrdt dat het
•water, dat hij nodig heeft om zich
te scheren, ijskoud is. Het ant
woord van z-ijn vrouw is «Warm
het dan wat op». Hst ene woord
brengt hst andere mee. Tot slot
komt de werkverdeling in het huis
houden ter sprake. Darry moet die
dag nog een stuk weiland afmaai
en. Zijn vrouw stelt hem voor even
de rol!en om te keren. Darry zal
voor een paar uren de vrouwen-
schort aantrekken, hij zal Lizzie
eens laten zien hoe het huishoude
lijk werk dient te worden aange
pakt. Met alle gevolgen van dien
natuurrijk.
DE JONGEN MET
HET GROENE HAAR
d usdsg 29 februari te 20u35
De f irn is een parabel. Hoofd-
.vjisLon--'s een kleine weesjongen
é'-z vc. neemt op welke wijze zijn
ouders tijdens de -oorlog om het
leven kwamen. Ais h j daarna zijn
haar wast, bi-ijkt dat 's morgens
hele~r.ee! groen te zijn geworden.
Deze plotse verarde ring verwekt
a!ie.lei reach i s in z-'jn omgeving.
De trots van de mosjes omdat ze
een re a rvri e rje heb-benslaat
heel vlug over in a n-gst voor be
smetting. De onderwijzeres laat in
haar kias de blonds, bruine, gio-e-
ne en rosse haarkopjes tellen.
DUBBELDEKKERS
woensdag 1 maart te 2Gu10
De inspecteur verwijt Jack en
Stan dat hun bus niet steeds stipt
op tijd is, Toch laat Stan de bus
weer wachten, omdat deze keer
Mum, Olive en Arthur meerijden.
Ze zullen een tante op het platte
land gaan bezoeken.
Later op de dagpikt Stan de
familie weer op voor de terugreis,
maar nu zit ook de inspecteur zelf
op de bus. De bus komt in een
dichte ruist terecht.
De mist wordt dichter en dich
ter. Dus laat Stan de bus stop
pen. Met veel moeite geraken ze
tenslotte terug in het busdepot.
DE KLOP OP DE DEUR
donderdag 2 maart te 20u10
Annette Craets viert haar vijfen
veertigste verjaardag. Iedereen is
op het feest aanwezig en praat
over de politieke toestand van het
moment. De techniek dringt door.
Was er in de vorige aflevering al
sprake van de telefoon, in deze
wordt er tijdens deze vrolijke sa
menkomst gepraat over de auto
en de film.
DE BANNELING
vrijdag 3 maart te 20ut0
1887 in Megan, c, een stadje
in de provincie Quebec. Donald
Mc, Cs om te noot er, banneling,
'■it er na zeven jaar terug. Ze-
von jaar heeft hij gezworven, op
zoek naar fortuin, door de «far
west»Zijn buit was echter steeds
grotendeels bestemd om de hypot
heek c?p dn hols■■s 'kén zijn vader
te delgen H-'j v-ts cirn eek be-
Zij hadden zich warm in het
bond gestoken. Rival zei, na de
hand van zijn lastgever te hebben
gedrukt,
«Het is Siberisch koud bulten.»
Daarna vroag hij. «Hoe gaat
het?»
«Goed.»
«Ben je rustig?»
«Zo rustig als wat.»
«Prachtig. Heb je iets gegoten
en gedronken?»
«Ja, ik heb nergens behoefte aan»
Boisrenard droeg voor. de gele
genheid een buite-nlandsê decora
tie, groen met geel, waarmee Du-
roy hem nog noo.it had gezien.
Zij gingen de trap af. In de
landauer za; ai iemand op hen te
wachten Rival stelde voor; «Dok
ter Le Brument.» Duroy gaf hem
een hand, terwijl hij stamelde,
«Dank u wel.» Hij wilde plaatsne
men op de voorbank en ging zit
ten op iets hards, dat hem deed
opspringen alsof een veer hem
om hoogd rukte. Het was de kist
mat pistolen.
Rival zei, «Nee, achterin de
duellist, achterin b,j de dokter!
Duroy begreep hst einde!,jk en
liet zich naast de arts zakken.
De twee secondanten stapten
ook in en het rijtuig vertrok. De
koetsier kende de bestemming.
De kist met pistolen bleef hin
derlijk, vooral voor Duroy, d;e
haar lisver niet voor ogen had ge
had. Zij probeerden haar achter
hun ruggen te zetten, maar kregen
pijn .fin de lendenen; zij zetten
haar rechtop tussen Rival en Bois
renard, maar zij viel telkens. Ten
slotte schoven zij de kist onder
hun voeten. Het gesprek kwijnde,
al vertelde de arts de ene anec
dote na de andere. Rival was de
enige die lachte. Duroy had graag
blijk van innerlijke rust gegeven,
maar hij vreesde, de draad van
zii'jn betoog te verliezen, zijn ver
warring te verraden en hij werd
geplaagd door de kwellende angst
dat bij zou gaan trillen.
Het rijtuig reed al spoedig door
het open veld. Het liep tegen ne
gen uur. Het was zo n strenge
winterachtend, als de hele natuur
helder, breekbaar en hard is als
kristal. De met rijm bedekte bo
men leken ijs te hebben uitge
zweet; de bodem galmde onder
de voeten de droge lucht droeg de
zachtste geluiden ver weg; de
blauwe hemel leek te glanzen als
een spiegel en de zon bewoog
zich door de ruimte, zelf kil glin
sterend en stralen naar de bevro
ren schepping zendend, die niet
verwarmden.
Rival zei tegen Duroy,
«Ik heb de pistolen bij Gasti-
ne-Renette gehaald. Hij heeft ze
persoonlijk geladen. De kist is
verzegeld. Wij zulten overigens
om deze en die van onze tegen
standers loten.»
Duroy antwoordde automatisch,
«Dank je wel.»
Hierna begon Rival hem nauw
keurige aanwijzingen te geven,
want hij wilde niet, dat zijn last
gever een fout maakte. Hij vestig
de op elk punt bij herhaling de
aandacht: «Als er gevraagd wordt
«Bent u gereed, heren?» ant
woord je met krachtige stem:
«Ja!»
«Als er bevolen wordt «Vuur!»
hef je dadelijk de arm en je schiet
eer men tot drie kan tellen.»
Duroy herhaalde in gedachten: als
er bevolen wordt «Vuur!» hef ik
de arm ais er bevolen wordt
«Vuur!» hef ik de arm Als ar
bevolen wordt «Vuur!» hef ik de
arm.
Hij leerde dit van buiten zoals
een kind een les leert en mompel
de tot bij het kon dromen «Als
er bevolen wordt «Vuur!» hef ik
de arm.»
De landauer reed een bes in,
sloeg rechtsaf een laan in en
31
daarna nog eens rechtsaf. Rival
trok vlug het portier open en riep
tegen de koetsier, «Daar, dat
weggetje in.»
Het rijtuig sloeg een pad mei
karresporen in, met aan weerskan
ten kreupelhout, waar dorre bla
deren met rjsranden ritselden. Du
roy zei nog altijd op,
«Als er bevolen wordt «Vuur!»
hef ik de arm.» En hij bedacht,
dat een rijtuigongeluk hem zou
kunnen redden.
Ach, als dat rijtuig maar wilde
vallen, als hij maar een been zou
breken...
Maar aan de overkant van een
openplek zag hij een tweede rij
tuig staan en ook vier mannen, die
stonden te trappelen om hun voe
ten warm te houden. Hij moest z'n
mond openen, zo moeilijk viel het
ademen hem.
De secondanten stapten het
eerst uit, daarna de arts en de
duellist. Rival had de kist met
de pistolen genomen en begaf
zich met Boisrenard naar twee on
bekenden die hun tegemoet kwa
men. Duroy zag, dat zij elkaar
plechtig begroetten en vervolgens
samen over de open plek liepen,
waarbij zij nu eens naar de grond,
dan weer naar de bomen keken,
alsof zij iets zochten, dat omlaag
zou kunnen vallen of omhoogvlie
gen. Daarna telden zij passen af
en staken met moeite twee stok
ken in de bevroren bodem. Zij gin
gen in een groep bijeenstaan en
maakten de gebaren van het spel
letje kruis of munt, als kinderen
die zlich vermaken.
Dokter Le Brument vroeg aan Du
roy,
«Voelt u zich goed? Geen b- u" '-ri
te aan het een of ander'
«Nee, dank u.»
Hij h_d het gevoel dat hij gek
was, s'iiep of droomde, dal iets
bovennatuurlijks beslag op hern
had gelegd.
Was hij bang? Misschien toch?
Hij kon het niet meer beoordelen.
Alles om hem heen was veran
derd.
Jacques Rival kwam terug en
vertelde hem gedempt en met vol
doening,
«Alles is gereed. Het lot is ons
gunstig geweest wat de pistolen
betreft.» Het was Sets, waarvoor
Duroy niet de geringste belang
stelling voelde.
Men trok hem zijn overjas uit.
Hij werkte niet mee en rtiet tegen.
Men doorzocht de zakken van z'n
jas om na te gaan of hij geen be
schermende papieren of een porte
feuille bij zich droeg.
Hij herhaalde bij zichzelf als
een gebed. Als er wordt bevolen
«Vuur!» hef lik de arm.
Zij brachten hem naar een van
de in de grond gestoken stokken
en gaven hem zijn pistool. Pas
toen zag bij een man tegenover
zich staan, heel dicht bij, een kaal
mannetje met een dikke buik, dat
een bril droeg. Dat was zijn te
genstander.
Hij zag hem overduidelijk, maar
dacht alleen. Als er bevolen wordt
«Vuur!» hef ik de arm. In de die
pe stilte van de open plek galmde
een stem, die van heel ver leek te
komen en die stem vroeg,
«Bent u gereed, -heren?»
«JA!»
Daarna beval dezelfde stem,
«VUUR!»
Hij hoorde niets meer, hij zag
niets meer, hij gaf zich van niets
meer rekenschap, hij besefte al
leen, dat hij de arm hief en al zijn
kracht op de spanveer zette.
Hij hoorde niets.
Maar dadelijk zag hij een beet
je rook uit de loop van zijn pistool
komen en daar de man tegenover
hem nog altijd overeind stond zag
hij ook een tweede witte wolkje,
dat opsteeg boven het hoofd van
dijn tegenstander.
Zij hc-daen beiden geschoten.
Het was voorbij.
Zijn secondanten en de dokte:
betastten en beklopten hem
maakten zijn kleren los en vroegen
bezorgd,
«Ben je niet gewerd?» Opsneed
geluk ntwoordde hij, «Neef fz ge
loof het niet.»
Langrement was al evenmin be
schadigd als zijn vijand en Ja
cques Rival mompelde ontevreden.
«Altijd hetzelfde met dat dek
selse pistool. Je mist geheel of je
schiet de ander docd. Wat een el
lendig wapen!»
Duroy verroerde zich nog niet,
hij was verlamd van verbazing en
blijdschap: Het was voorbij! zzij
moesten hem het wpen, dat bi
nog in zijn hand klemde, afnemen.
Hij had inmiddels het gevoel,
dat hij tegen de hele wereld had
gevochten. Het was voorbij. Wat
een opluchting! Hij voelde zich op
eens zo dapper, dat hij iedereen
had durven uitdagen.
De secondanten bleven geza
menlijk nog een ogenblik staan
vergaderen over het op te stellen
verslag; daarna stapten allen in
het rijtuig en de koetsier, die op
de bok zat te lachen, liet de
zweep knallen en reed weg.
Zij -ontbeten met hun vieren aan
de boulevard, nog napratend over
het gebeurde. Duroy bracht zijn
gevoelens onder woorden.
«Ik trok er me niets van aan,
absoluut niets. Dat hebben jullie
zeker wel gezien?»
Rival antwoordde,
«Ja, je hebt je best gehouden
Nadat het verslag was opge
steld bood men het aan Durov
aan, die het -in ziin rubriek ge
mengde berichten zou opnemen
Tot zijn verbazing tas hij, dat bij
twee schoten met Louis Langre-
mont had gewisseld en enigs
zins verontrust vroeg hij aan Ri
val,
We beben toch maar één ko
gel afgeschoten?»
De schrijver glimlachte.
«Ja, ieder een kogel... dat s
samen twee kogels.»
Duroy, die dit een bevredigen
de verklaring vond, liet het erbij.
Walter, de baas, sloot hem In de
armen.
«Brava, brava, u hebt de vlag van
La Vie Franqaise verdedigd. Bra
vo!»
Georges vertoonde zich in de
late avond op de redacties van de
voornaamste bladen en in de voor
naamste café's aan de boulevard.
Tweemaal ontmoette hij zijn te- j
genstander die hetzelfde deed.
Zij groetten elkaar n-iet. Als een
van tweeen een verwonding had
opgelopen zouden zij elkaar de
hand hebben gedrukt. Beiden
zwoeren trouwens, de kogel van
de ander te hebben horen fluiten.
De volgende morgen om elf uur
ontving Duroy een «blauwtje»;
«Mijn hemel, wat ben ik ge
schrokken! Kom toch gauw naar
cfe Rue Constantinople, liefste, ik
moet je omhelzen. Wat ben je
dapper ik aanbid je. Clo»
Hij ging naar de Rue Constan
tinople en zij vloog hem om de
hals en kuste hem onophoudelijk.
«O, liefste, je weet niet wat er
in mij omging toen ik vanmorgen
de krant las. Toe, vertel me meer
Zeg me alles. Ik wil het weten.»
Hij moest haar alle bijzonder
heden nauwkeurig uiteenzetten.
Zij vroeg,
«Wat moet je een wanhopige
macht hebben doorgebracht voor
het duel!»
«Welnee, 'ik heb lekker gesla
pen.»
Vervolgt
Nadruk verboden