SHANGHAI
HOTEL
(1
12
V I C KI BAUM
ROMAN VAN NEGEN
MENSEN
JELENA TRUBOVA
In de courant las ze dat baro
nesse Meyerlink uit Wenen in ho
tel Athéne haar intrek had geno
men. Jelena herinnerde zich de ba
rones, die ze bij Leibei vaak toi
letten gedemonstreerd had, best.
Een grijze, gepoederde dame
met rococo-kuiltjes en dikke hand
jes, steeds gehaast,, lid van dui
zend comité s, bazars arrangerend
bloemencorso's en tombola's voor
weldadige doeleinden, datgene wat
de Weners een «Geschafthuberin»
noemen. Een amusante, gewone,
vriendelijke dame, die altijd japon
nen besteld had van de kleur van
violettes-de-Parme. Jelena zond
bloemen naar het hotel Een vroe
gere bewonderaarster veroorloofd
zich hartelijke groeten te zenden.
Jelena, vorstin Trubova. De vol
gende dag belde ze op. «U zult
U mij wel niet meer herinneren,
barones. U hebt me gekend in een
tijd, toen het mij slecht ging
maar ik heb vaak aan U gedacht.»
«Maar natuurlijk herinner ik me
je, kindje. Jij was toch de witte
raaf in 't etablissement Leibei!»
Het eindigde met een déjeuner,
Jelena héél ladylike zwarte japon
met witte handschoenen, zilvervos.
DEEL I
DE MENSEN
16
De barones oogstte trots alle be
wonderende blikken, bestemd voor
Jelena «En jou gaat het goed,
kindje? Dat ziet men!»
«Ik heb een erfenisje gehad»,
zei Jelena schuchter. «M'n oom,
de generaal is gestorven. Ik leef
zó stil in Parijs een beetje een
zaam haast.»
De barones was op weg naar
Torquay Wat 'n toeval, ook Jelena
wou naar Torquay, ook in hotel
Imperial Nee maar hoe enig
«Dan zullen we elkaar wel va
ker zien», zei de barones oprecht
verheugd. Ze had een zwak voor
alles wat mooi was. «Dus tot
spoedig ziens!»
Jelena concentreerde haar in
spanning op het bij elkaar krijgen
van het reisgeld. Ze was een ge
nie in het zich goed kleden voor
weinig geld. In hotel Imperial in
Torquay werd ze een der leden
van baronesse Meyerlink's elegan
te clique.
Op het tennisveld zag ze ma
joor Alden terug. Ze herkende
hem dadelijk. Hij zag er jonger uit
dan toen in Cohstantinopel, daar
hij nu clean-schaven was. «We zijn
oude vrienden», zei ze toen hij
aan haar voorgesteld werd. Hij
werd rood en verlegen. Dezelfde
geur van lavendel was nog om
hem heen en alles stond Jelena
weer duidelijk voor de geestde
droge stoffige straten van Pera
met de spaarzame lantarens en
haar kleine hand warm en zeker in
zijn grote. «Ik heb U eens een
kus gegeven - in Constantinopel»,
zei ze glimlachend en Alden bloos
de nog dieper. Toen herinnerde
hij 't zich ook. «De vorstin was
het snoezigste kind, dat ik ooit
zag» vertelde hij de omstaanders.
«Wie zou dat nu geloven?» vroeg
galant een oudere heer uit de
groep. De barones vond de hele
geschiedenis charmant en 's
avonds was er feest.
«Hoe is het met U gegaan?»
vroeg Alden toen ze dansten. «Ver
schillend» zei ze stil, tegen hem
wou ze niet liegen. Ze voelde zich
opeens moe en zacht gestemd en
trachtte deze ongewone sensatie
onder woorden te brengen. «U her
innert mij aan m'n vader», zei ze
nadenkend. «Dat gaat alleen een
psychoanalyst wat aan», antwoord
de Alden, een antwoord dat haar
te hoog ging. «U bent de eerste
met wie ik goed tango kan dan
sen», zei ze later. «Een twijfel
achtig compliment», antwoordde
hij, terwijl ze zich door het trek
kende ritme van de dans liet mee
voeren.
«Hoezo twijfelachtig?»
«Goede tangodansers zijn meest
al gigolo's.»
«Uitzonderingen bevestigen de
regel.»
Dank U wel. Hoelang blijft U
hier?»
«Niet praten, dansen», zei Jele
na en zwijgend dansten ze verder.
Jelena was verbaasd over zich
zelf. Er smolt iets in haar, nieuw
en onbekend. Ze verlangde naast
Alden te zitten en met hem te pra
ten, nog eens met hem te dansen.
Toen hij goede nacht zei en haar
de avondmantel omhing, wachtte
ze op een of ander geheim teken,
een tederheidsuiting - dat uitbleef.
Bij 't inslapen verheugde ze zich
reeds hem de volgende dag weer
te zien. Hij had beloofd haar fore
hand bij 't tennissen te verbeteren.
In Parijs had Jelena al wat toeris
ten-Engels geleerd, nu legde ze
zich met energie op de taal toe.
Het kostte haar maar veertien da
gen om dezelfde tongval te krijgen
als Alden.
«Je reinste Cambridge», zei lord
Inglewood, dezelfde oude heer, die
nu en dan galante opmerkingen
over Jelena niet onderdrukken kon.
Baronesse Meyerlink, die graag
koppelde, had Jelena er reeds de
eerste dag op gewezen, dat Ingle
wood nog vrijgezel was, en een
der rijkste mannen van Engeland
overigens. «Diamanten. Zuid-Afri-
ka», fluisterde ze Jelena toe. De
barones paarde een ontwapenen
de naïviteit aan grote wereldken
nis. Ze voelde instinctief dat Jele
na op jacht was naar een man en
het deed haar plezier, haar hierin
behulpzaam te kunnen zijn. «Ons
prinsesje ziet er weer charmant
uit», zei ze tegen lord Inglewood.
«Ze zou aan het hof voorgesteld
moeten worden, een beetje geïm
porteerde schoonheid zou in Buck
ingham-Palace niet kwaad zijn.»
Inglewood, die bijziende was,
zette zijn lorgnet op, zodra Jelena
in zicht kwam. Maar Jelena lette
niet op hem.
Wanneer iemand haar gezegd
zou hebben, dat ze op Alden ver
liefd was, zou ze hem uitgelachen
hebben. Liefde kwam in haar le
vensplan niet voor. Toegeeflijk
glimlachend permitteerde ze zich
zelf een kleine sentimentaliteit. Al
les wat ze tegen Alden zei, was
nog een uitvloeisel van de avond
wandeling in Constantinopel, waar
hij haar had gekend toen ze nog
dichterbij Rusland was, nog reiner
en onbedorvener. Ze vertelde hem
eens van de kristallen kroon. De
volgende dag bracht hij een kris
tallen prisma voor haar mee, dat
hij in een antiqiteitenzaak had op
gescharreld en dat van een lustre
afkomstig was. Het was het eer
ste cadeau, dat Jelena niet naar
geldwaarde taxeerde. Ze had zich
zóveel moeite gegeven, om in goe
de kringen en onder de hoede van
een werkelijke dame te komen - en
nu liet ze alle kansen voorbijgaan.
Voor 't eerst liet ze zich gaan.
Ze deed niet wat nuttig was, maar
wat haar plezier deed. Ze bracht
haar tijd zoveel mogelijk met Al
den door, een luxe, kostbaarder
dan hermelijn en diamanten.
Er viel niet aan te twijfelen, dat
Alden haar gezelschap op prijs
stelde. Niettemin bleef hij gere
serveerd. Respect, dacht Jelena
lachend, zijn Engelse opvoeding.
Het seizoen vorderde en haar geld
raakte op. Wat er dan moest ge
beuren wist ze nog niet. Ik ben
zo aan Frederic gewend geraakt,
dacht ze verontschuldigend.
Ook hij scheen beklemd, ver
strooid, ongelijkmatig en Jelena
lachte tevreden over deze tekenen.
Op een avond voerde hij haar uit
de danszaal weg en leidde haar
langs het smalle rotspad naar het
strand, waar een warme zomer
wind met haar dunne japon speel
de.
«Ik v/ou je al lang wat vragen,
Helen», zei hij snel. «Wil je - zou
je 't in overweging willen nemen,
met me te trouwen?»
«Ik weet niet wat men op zo'n
ogenblik antwoordt, Frederic», zei
ze enigzins ademloos.
«Wacht», zei hij, «ik heb nog
wat te zeggen.» Hij wierp zijn si
garet weg en stak direct een nieu
we aan. Zijn hand beefde. Jelena
voeld een diep vreugde, toen ze
zijn opwinding zag.
«Je bent heel mooi, Helen, en
je bent heel lief voor me geweest»
zei Alden. «Je hebt ook niet ge
probeerd, me voor te liegen, zoals
de anderen, dat heb ik erg ge
waardeerd. Natuurlijk houden de
meesten je hier voor een Zigeune
rin, al tonen ze je dat ook niet.
De wereld is heel klein geworden
en ook tolerant - tot een zekere
graad. Zeg asjeblieft nog niet, He
len.» Hij hield haar arm vast, toen
ze wilde spreken en ze zweeg. Ze
voelde zich onbeschrijfelijk gedu
peerde en belachelijk.
«Je bent niet geboren voor op-
lichtster, Helen, en ik had gedacht
dat je concessies zoudt willen
doen, als je daarmee je plaats in
de society zoudt kunnen kopen.
Ik druk nu alles een beetje te hard
uit, maar ik wil er niet graag om-
heenpraten. Dus luister goed. Ik
moet trouwen, heel gauw, om ze
kere geruchten te doen ophouden,
die aan mijn familie ter ore zijn
gekomen. Begrijp je me Helen?»
«Niet helemaal.»
«Ik hoopte, dat je me begrijpen
zoudt. Je hebt veel ondervinding
- daarom kom ik bij jou. Ik kan
geen onervaren adelijk meisje trou
wen. St. - Wil je me helpen He
len?»
«Ja - graag - maar hoe?»
«Ik - interesseer me niet voor
vrouwen. Ik heb een jonge man
lief en zou niet van hem kunnen
scheiden, nooit. Wat ik je aanbied
is een fatsoenlijke naam, een zeer
zeer hartelijke vriendschap, dank
baarheid, bescherming - als je het
zo noemen wilt. Niets schitterends
dat weet ik! Ik heb 1500 pond
per jaar. Wat ik zou verlangen is
een beetje begrip, consideratie
verdraagzaamheid - Ja? Helen?»
Ze liepen het strand op en neer,
hun zwijgen duurde steeds langer
«Geef me ook eens een siga
ret», zei Jelena tenslotte. Toen de
lucifer opflikkerde, doorvorste hij
haar gezicht. Jelena slikte een die
pe teug rook in. «Ja», zei ze toen
Iets, wat tot leven gewekt was.
stierf, iets dat open had willen
gaan, sloot zich weer iets in haar
dat verzacht was, werd steenhard.
Ze werd een uitstekende Mrs. Al
den, zoals ze een uitstekend
schoolmeisje, een uitmuntende
mannequin, een voortreffelijke fi
gurante en een onberispelijke mai
tresse van Japanse studenten ge
weest was. Wat Jelena ook deed,
altijd trachtte ze het volkomen te
doen - alleen deed ze altijd het
verkeerde.
Dower House lag in Hampshire,
onder klimop begraven, met voch
tige kamerhoeken, met grote open
vuren, prachtig oud zilver en ei
genwijze, half dove, maar fana
tiektrouwe bedienden. Jelena, nu
Helen Alden, werd nog geresei
veerder en hoogmoediger dan de
rest der familie.
In oktober stierf Frederic. Jacht
ongeluk heette het. Een discreet
leven, een discreet sterven. Het
huis kwam aan zijn jongere broer
en Jelena bleef met de miniatuur
rente zitten, die een levensverze
kering haar uitbetaalde. Idioot,
dacht ze, nu ben ik weduwe Alden!
Ze was vijfentwintig jaar.
Lord Inglewood was een vriend
der familie, twintig jaar ouder dan
Frederic. 's Woensdagsavonds
kwam hij geregeld bridgen, want
zijn bezitting,. Inglewood-hall, lag
in dezelfde streek. Na de begrafe
nis kwam hij ook op andere da
gen, te paard, of rijden, om Helen
gezelschap te houden. Hij was
haar bruidsjonker geweest en voel-
zich verantwoordelijk. Jelena ver
veelde zich onbeschrijfelijk met
hem, gaapte stilletje met openge
spalkte neusvleugels en gaf be
leefde antwoorden. Inglewood was
aartsconservatief en schold op al
les wat verandering of vooruitgang
heette. Dat Engeland's macht en
prestige aan 't afnemen was, voel
de hij met bittere ontevredenheid.
Zijn bloeddruk was niet in orde.
Lord Inglewood was in zekere
zin een eenzaam man. Twee zoons
van zijn jongere broer Edgar, die
in de oorlog gevallen was, had hij
als zijn kinderen opgevoed, enkel
om er erge teleurstellingen van
te beleven. Clarence, de oudste,
was een tijdje geleden M.P. ge
worden, tot de Labourpartij toe
getreden en had zich ontpopt als
datgene, wat Lord Inglewood met
van woede trillende stem een «ver
schrikkelijke radicaal» noemde.
De jongste, Bertie, een knappe
bengel, had zich met grote moeite
en veel hulp door de school heen-
gewerkt, was toen twee jaar in
Sandhurst geweest, had ook dat
opgegeven en bracht nu zijn tijd
door in clubs, bars en nachtgele
genheden. Wat Inglewood hei
meest ergerde was, dat Clarence
Russel zijn bezittingen moest er
ven, wanneer hijzelf kinderloos
stierf. Dit was de oorzaak, dat
hij haastig toehapte, toen Jelena
er een toespeling op maakte, dat
ze beiden eenzame, ontgoochelde
mensen waren, die elkaar weder
kerig zouden kunnen troosten.
Vervolgt
Nadruk verboden