SHANGHAI HOTEL ™r -K 12 VICKt BAUtt ROMAN VAN NEGEN MENSEN Helen liep de hall dwars door, met een geruis in haar oren, alsof ze door een grote, zware waterval heenzwom. Frank had de sleutel van Ruth's kamer in de hand. Ze stond al bij de lift en drukte op de knop. «Zal ik je naar boven bren gen?» vroeg Frank hoffelijk. Ruth keek hem een ogenblik vorsend aan. «Dank je wel, Frank, niet no dig.» zei ze beleefd. «Goede avond.» zei Helen. Haar parfum had Frank een halve se conde van tevoren bereikt en hem tijd gegeven zich te beheersen. «Goedenavond, Helen, zei hij. «Goedenavond, mrs Russel», zei Ruth. «Is het geen prachtige nacht «O ja?» vroeg Helen. Ze wacht ten een ogenblik alle drie. «Pret tig dat ik je nog even zie, Frank,» zei Helen. «Dan kan ik meteen af scheid nemen. We gaan morgen weg.» «Ja zei Frank. «Ik hoop dat U een mooie reis hebt,» voegde hij erbij. «Dank je, dank je,» zei Helen. «Misschien ontmoeten we elkaar nog wel eens ergens.» «Ik hoop het, ik hoop het,» zei Frank iets te gretig. «U komt ze ker naar Shanghai terug. Alle mensen die hier eenmaal geweest zijn, komen terug.» «Goede nacht, Chippy,» zei DEEL II "uth tegen Frank. «Ik moet naar huis. Gaat U zover mee, mrs Rus- DE STAD se" vroeg ze> °Pz'i Qaande om haar voor te laten gaan in de lift. Helen lachte met witte lippen, waarop alleen wat gebarsten rou ge achter gebleven was, «Wat een aardig vleinaampje - en zo toe passelijk» zei ze hees. Frank had de handen in zijn zakken gestoken, hij stond er hul peloos en belachelijk bij. Helen stapte de lift in, langs de wachtende Ruth. Er bleef haar niets anders over. Ik moet nog een woord met Frank spreken. Ik moet nog een brief laten aantekenen. Ik moet m'n koffie nog opdrinken. Ik wou nog een spelletje dammen met madame Tissaud. De lift trok 65 a| omhoog toen al die uitvluchtjes haar invielen. Ik zal dié Anderson de waarheid zeggen, en wel dade lijk, dacht ze verbitterd. Ze nam haar poederdoosje en poederde doelloos haar neus. «Ik ben blij dat ik U een ogen blik alleen spreek, miss Ander son,» zei ze. «Mij vroeg Ruth verwonderd. «Het gaat over Frank en U.» zei Helen. «Ik weet 't,zei Ruth. «Hij is nerveus, hij ziet er slecht uit. Maar ik zal hem wel beter ma ken.» Dat bedoel ik niet,» zei Helen snel. «Och, praat U er maar niet over,» zó Ruth. «Het-is erg lief van U, dat U zo bezorgd over hem bent, maar ik geloof dat alle man nen in Shanghai een beetje meer drinken dan ze moesten. Dat ver andert wel, zo gauw als we ge trouwd zijn.» De lift stopte. «Zesde,» zei de liftboy, de deur openend. «Goede nacht,» zei Ruth, «en nog wel be dankt U bent zo lief, mrs Rus sell.» «Goede nacht.» hoorde Helen zichzelf zeggen. De deur viel dicht. Ze voelde het beleefde Chinese glimlachje van de boy op zich ge richt. «Zestiende vroeg hij. «Neen, naar beneden, naar de hall, vlug,» zei Helen. Maar Frank was weg, alleen madame Tissaud zat er nog. Helen beet de tanden op elkaar en liep eenvoudig langs madame heen, de draaideur door en de straat op. De nacht ver bleekte al. «Taxi,» riep ze luid. De poort van het huis, waarin Frank Taylor, woonde, was geslo ten. Een schel was er niet. Ik zal hier wachten tot morgenochtend, dacht Helen en leunde tegen de huismuur. Ze zond de taxi weg. Dat is de negende hel, dacht ze. duizelig van oververmoeidheid. Nu loeiden ver over de rivier de eer ste fabriekssirenes al. Een patrouille van vier leren hield Helen voor een hoer en zond haar met ruwe woorden weg. Ze vond geen taxi meer, dacht ze uit geput. Ze was moe en leeg van al het willen. Boven gekomen deed ze de deur van haar man's kamer open. Hij was nog niet thuisgeko men. Het bed lag onaangeroerd, de ventilator zong, overal branden. Helen zocht in Bertie's badkamer naar een slaapmiddel, maar vond er geen, wat haar verwonderde. Bij de deur hing zijn chamber- cloack, witte shantung met zwarte biezen en een groot zwart mono gram op de borstzak. Elegant, dacht Helen honend en bedroefd. Ze griezelde van het kledingsstuk, alsof het Bertie zelf was en pro beerde bij het langsgaan er niet aan te raken. In haar kamer be gon ze zich uit te kleden. Het is al morgen, dacht ze. Ik kan deze dag blijven slapen. En morgen gaat de boot. Ze ging liggen en trok het dek over zich heen. Hongkong moet een mooie stad zijn. Niet zo amu sant als Shanghai. Waarom zou den ze iemand alleen narcose ge ven. als hij geopereerd wordt Er zijn veel erger dingen. Och toe, een beetje narcose. Ik moet sla pen. Jelena moet slapen. Ik zal die Duitse dokter om iets pijn stillends vragen, 'n narcoticum. Misschien heeft Bertie gelijk met z'n opium. Frank... Geen Frank meer. Niets meer willen. Moe. Goed. Slapen... Twee dagen lang had Yoshio Murata droefgeestig op het houten balcon gezeten, dat om de hele eerste verdieping van het hotel liep en toegekeken, hoe het Noor derstation Chinese troepen uit spuwde. De telefoon functioneerde niet. De manager van het hotel, wan trouwend, angstig en boos over de schade, die zijn zaak leed, door dat die Japanse legerautoriteiten niet verhinderen konden, dat de oorlog Shanghai bereikte, had 't opgegeven, meer dan goede mor gen en goed avond te zeggen. Voor meneer Endo was Yoshio bang. hij was al te glad en te op- timistischr In zijn mond had Yos- hio's opdracht heel eenvoudig en vanzelfsprekend geklonken. Maar Jelena had niets van al die dingen gedaan, die meneer Endo voor speld had. Alle pogingen, haar in- tersse op te wekken voor de tas met de documenten, hadden schip breuk geleden. Yoshio wist niet of dat aan haar onverschilligheid lag of aan zijn onhandigheid. Jelena is erg veranderd, dacht hij bekom merd. Ze was van een kleine, beleefde Francaise een koele, onaantastba re English lady geworden. Onmo gelijk was het, haar aan het ge meenschappelijke Parijse verleden te herinneren. Hij kleedde zich aan reed naar 't Shanghaihotel, slenter de door de hall, geraakte in ma dame Tissaud's spinneweb, wicht- te. loerde, maakte plannen, dronk thee en whisky om moed te krij gen, wachtte opnieuwJelena bleef onzichtbaar. Hij telefoneerde vanuit de telefooncel van het ho tel, onder grote folteringen, naar haar kamer, ze kwam niet aan het toestel, maar stuurde haar kamer nier. Wanhopig ging Yoshio Murata weg en kocht bloemen, een osten- tatief-Japans arrangement in een platte, vierkante schaal. Hij ves tigde zijn hoop nu op deze sen timentele schaal, gevuld met rode dwergahorn, mos en drie wilde witte orchideeën op hun stijve stengels. Jelena bedankte er niet voor. Yoshio ging naar zijn hotel terug, door de ontredderde stra ten bij het Noorderstation. Hij probeerde een gedicht te maken, in 't Engels, maar in Ja- paanse versmaat. Een teder en veelzeggend gedicht, dat hem Je lena opnieuw zou doen veroveren. Het was een moeilijke opgave, die hij zich gesteld had, want de Engelse taal was te weinig soe pel en eenendertig Engelse letter grepen waren niet eens voldoende voor een begin, om van de onmo gelijkheid, iets uit te drukken in de elegantere maat van zeventien lettergrepen nog maar te zwijgen. Zo verliep het grootste deel van de volgende dag en het ein digde ermee, dat eindeloze linten van het lange, dunne schrijfpapier de vloer van Yoshio's ongezellige kamer bedekten. 's Avonds ging hij op het balcon zitten en wachtte op niets. Het plein beneden was één ge wemel van soldaten, vrachtauto's, bajonetten, geschreeuw, comman do's en gelach. Het is mislukt, dacht Yoshio. Toen hij dit duizendmaal ge dacht had, was hij bereid, zelf moord te plegen. Zelfmoord is de natuurlijke straf voor een man, die een belangrijke opdracht heeft gekregen en die heeft laten mislukken. Bovendien was het veel eenvou diger en makkelijker, zelfmoord te plegen, dan meneer Endo onder de ogen te komen, Zo althans fluisterde zijn Japanse ziel. Levensangst en doodsverachting wonen daar dicht bij elkaar, zo dicht dat ze bijna een en hetzelf de zijn. Yoshio was zo bang om mijnheer Endo zijn falen te beken nen, en terug te moeten keren tot zijn saaie huwelijk, zonder he sprankje eer te hebben verover dat deze opdracht hem bood, dat hij met een soort gevoel van ver lichting aan zijn dood dacht. Hij had na enig overleg, beslo ten, in het bad. zijn polsaderen open te snijden, een niet zeer heldhaftige, maar ook tamelijk pijnloze soort van zelfmoord. Voorlopig evenwel werd het. hem onmogelijk gemaakt, daar de/ C badkamer van het Myako-hotel omi deze tijd van de dag voortdurend bezet was. Maar hij had al een£p brief aan zijn ouders geschreven,; zijn dunne blauw-en-witte huiski-'A mono aangetrokken en een nieuwLg| scheermesje klaar gelegd. Er werd op zijn kamerdeur ge klopt en de onbeleefde huisknecht A bracht een brief. De brief kwamler( van mijnheer Endo. Yoshio lasiun hem met een bleek glimlachje, ter-^jn wijl hij koud werd tot in de haarjesi wortels. £ek «Vereerde Vriend», zo luidd«j°^ de brief, «vergun mij, uit te druk- ken. welk een teleurstelling hef voor mij was. totnogtoe nog niets over de bloeiende chrysantemums gehoord te hebben, waarover wij P samen zulk een aangenaam onder-,IJ 1 houd mochten hebben. Onzfaa vrienden hebben het grootste ver'e trouwen in het werk uwer geèerd^' handen, en zijn overtuigd dat iedere moeilijkheid zullen overwii nen, die het klimaat van Shanghi aan de ontwikkeling der schon|e 6 bloem in de weg mocht leggen. II verzoek U, mijn ongeduld e nieuwsgierigheid door een spoedi antwoord te bevredigen. Daar w op 't moment onverwachte mov lijkheden met de telefonische ver bindingen te bestrijden hebber verzoek ik U, morgenochtend mij onwaardige huis met uw bezoef. K te vereren, waarbij U, daarvan be ik overtuigd, niets dan goeds 4 Ge berichten zult hebben. Met <kng wens ferst «De dame wacht op antwoord- or zei de huisknecht. Nu eerst bi merkte Murata. dat een jonge J panse in modern toilet op de gaiPee' voor zijn deur stond en hem do£st de kier bespiedde, terwijl hij laare' «Bent U vandaag al uit weest vroeg ze zonder wegen. lies 'e,-EF :Ct» Op «Neen,» antwoordde Yosfjitsla aarzelend. «Geen namen», zei het meisi|( «Deze pas verschaft U vrijhei van beweging. Er wordt verwac[|( dat U er flink gebruik van maaljK Het wordt warm hier. U weet to|ts|a zeker wat er in East Paoshanrol.K. gebeurd is Yoshio mompelde een excuj over zijn onwetendheid. «Er is al een slag geleverd m j Hongkew Park. Onze troepen zjor(je bij de landing overvallen. Mjnq zegt, dat ze tweeduizend ChirJn D zen gedood hebben. Fijn niet «Tweeduizend vroeg Yosi|j)()e zakelijk. 0( «Zo ongeveer. Nu, ik heb gt> tijd meer. Is er nog een aj. woord 1 ïmer: «Ik zal een paar regels schB'e si ven, als U erop wilt wachten», portiv Yoshio, haar een stoel toescW voi vend. «1st. Nadruk verboe

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Gazet van Aalst | 1974 | | pagina 12